144
Rijden en bediening
Aanduiding om te schakelen
verschijnt alleen in de handgescha‐
kelde modus.
Elektronische
rijprogramma's
Het bedrijfstemperatuurprogramma
brengt de katalysator na een koude
start snel op temperatuur door het
motortoerental te verhogen.
Speciale programma's passen bij
klimmen en dalen de schakelmomen‐
ten automatisch aan.
Bij sneeuw of ijs of een ander glad
oppervlak, kan de bestuurder hand‐
matig de eerste, tweede of derde
versnelling van de elektronische
transmissieregeling kiezen alvorens
weg te trekken.
Kickdown
Bij intrappen van het gaspedaal voor‐
bij het kick-downpunt accelereert de
auto ongeacht de geselecteerde
rijmodus maximaal. De versnellings‐
bak schakelt afhankelijk van het
motortoerental naar een lagere
versnelling.
Storing
Bij een storing licht C op en
verschijnt er een bericht op het Driver
Information Center.
Boordinformatie 3 90.
De elektronische versnellingsbakre‐
geling staat alleen de derde versnel‐
ling toe. De versnellingsbak schakelt
niet langer automatisch.
Niet sneller rijden dan 100 km/u.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Stroomonderbreking
Bij een stroomonderbreking is het niet
mogelijk om een andere stand te
selecteren wanneer P is geselec‐
teerd.
Auto slepen 3 238.
Bij een lege accu hulpstartkabels
gebruiken 3 236.
Roep als de accu niet de oorzaak van
de storing is de hulp van een werk‐
plaats in.
Handgeschakelde
versnellingsbak
Trap om de achteruit in te schakelen
terwijl de auto stilstaat met stationair
lopende motor het koppelingspedaal
in, trek aan de ring onder de keuze‐
hendel en schakel de versnelling in.
Als de versnelling niet wordt inge‐
schakeld, zet dan de keuzehendel in
de neutrale stand, laat de koppeling
opkomen en trap opnieuw op het
koppelingspedaal. Schakel vervol‐
gens opnieuw.
Laat de koppeling niet onnodig slip‐
pen.