Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

154
Rijden en bediening
Systeembeperkingen
Gebruik het systeem nooit in de
volgende situaties:
● In stadsverkeer met gevaar voor
overstekende voetgangers.
● In druk verkeer (uitgezonderd
versies met de Stop & Go-func‐
tie).
● Op bochtige of steile wegen.
● Op gladde of ondergelopen
wegen.
● Bij slecht weer.
● Bij beperkt zicht voor de bestuur‐
der.
● Rijden op een racecircuit.
● Rijden op een golvende weg.
● Bij gebruik van sneeuwkettingen,
antisliphoezen of spijkerbanden.
Bij het afdalen van een steile helling
kan het systeem niet voorkomen dat
de auto de ingestelde snelheid over‐
schrijdt. Rem zo nodig bij.
Bij het oprijden van een steile helling
of bij het slepen wordt de ingestelde
snelheid wellicht niet bereikt of
aangehouden.
Storing
De snelheidslimietdetectie werkt
mogelijk niet goed, als de verkeers‐
borden niet voldoen aan het Verdrag
van Wenen inzake verkeersborden
en verkeerstekens.
Bij een storing in de cruisecontrol
wordt de ingestelde snelheid gewist,
waarbij de streepjes gaan knipperen.
Systeem door een werkplaats laten
controleren.

Snelheidsbegrenzer

De snelheidsbegrenzer voorkomt dat
de auto een vooraf ingestelde snel‐
heidslimiet overschrijdt.
De snelheidslimiet kan worden inge‐
steld op een snelheid hoger dan
30 km/u.
U kunt accelereren tot de ingestelde
snelheid. Bij het afrijden van hellingen
zijn afwijkingen van de snelheidsli‐
miet mogelijk.
Systeem inschakelen
. indrukken.
Het snelheidsbegrenzersscherm
verschijnt. . is grijs om aan te
geven dat het systeem nog steeds
niet actief is.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave