Download Print deze pagina
Opel ASTRA 2016 Gebruikershandleiding
Verberg thumbnails Zie ook voor ASTRA 2016:

Advertenties

ASTRA
Gebruikershandleiding

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Opel ASTRA 2016

  • Pagina 1 ASTRA Gebruikershandleiding...
  • Pagina 3: Inhoudsopgave

    Inhoud Inleiding ......... 2 Kort en bondig ....... 6 Sleutels, portieren en ruiten ..21 Stoelen, veiligheidssystemen ..39 Opbergen ........62 Instrumenten en bedieningsorganen ...... 75 Verlichting ........119 Klimaatregeling ......132 Rijden en bediening ....142 Verzorging van de auto ....207 Service en onderhoud ....
  • Pagina 4: Inleiding

    Inleiding Inleiding...
  • Pagina 5 "Service en onder‐ een werkplaats in te roepen, raden wij krijgt u een beknopt overzicht. houd" en "Technische gegevens", uw Opel Service Partner aan. Voor alsmede op het typeplaatje. ● De inhoudsopgave aan het begin het onderhoud van auto's op gas van de handleiding en in de raden wij een erkend Opel-herstelbe‐...
  • Pagina 6 We wensen u vele uren autorijplezier. 9 Waarschuwing Adam Opel AG Teksten met de vermelding 9 Waarschuwing wijzen op een mogelijk gevaar voor ongelukken...
  • Pagina 7 Inleiding...
  • Pagina 8: Kort En Bondig

    Kort en bondig Kort en bondig Auto ontgrendelen 3-deurs hatchback Basisinformatie Om de achterklep te openen drukt u Druk op c om de portieren en de op het merkembleem op de onderste bagageruimte te ontgrendelen. Open helft. de portieren door aan de handgrepen te trekken.
  • Pagina 9: Stoelverstelling

    Kort en bondig 4-deurs notchback Stoelverstelling Hoek van rugleuning Verstelling in de lengterichting Druk minstens twee seconden op Trek aan de hendel, stel de rugleu‐ x op de afstandsbediening en de ning in en laat de hendel los. Laat de kofferbak gaat lichtjes open.
  • Pagina 10: Hoofdsteunverstelling

    Kort en bondig Zithoogte Zithoek Hoofdsteunverstelling Pompbeweging van de hendel Pompbeweging van de hendel Druk op de ontgrendelingsknop, stel de hoogte in en klik deze vast. omhoog : stoel omhoog omhoog : voorkant omhoog omlaag : stoel omlaag omlaag : voorkant omlaag Hoofdsteunen 3 39.
  • Pagina 11: Spiegelverstelling

    Kort en bondig Veiligheidsgordel Spiegelverstelling Buitenspiegels Binnenspiegel Desbetreffende buitenspiegel selec‐ Veiligheidsgordel afrollen en in teren en verstellen. gordelslot vastmaken. De veiligheids‐ U verstelt de spiegel door het spie‐ gordel mag niet gedraaid zitten en Bolle buitenspiegels 3 31, elektri‐ gelhuis in de gewenste richting te moet strak tegen het lichaam aanlig‐...
  • Pagina 12 Kort en bondig Stuurwiel instellen Hendel omlaagbewegen, stuurwiel instellen, hendel omhoogbewegen en vergrendelen. Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len. Airbagsysteem 3 52, contactslot‐ standen 3 144.
  • Pagina 13 Kort en bondig Overzicht instrumentenpaneel...
  • Pagina 14 Kort en bondig Elektrisch bediende ruiten ..34 10 SPORT-modus ....161 Eco-knop voor Stop/Start- systeem ....... 145 Buitenspiegels ...... 31 Centrale vergrendeling ..24 Cruise control ..... 163 Ontgrendelknop voor Brandstofkeuzeschakelaar . . . 84 motorkapdeksel ..... 26 Snelheidsbegrenzer .... 165 Alarmknipperlichten ...
  • Pagina 15 Kort en bondig Mistlampen ......127 Rijverlichting Mistachterlicht ....127 Instrumentenverlichting ..128 Automatisch dimlicht AUTO : automatische verlichting: Lichtschakelaar draaien: rijverlichting wordt automa‐ tisch in- en uitgeschakeld : verlichting uit : activering of deactivering 8 : zijmarkeringslichten van de automatische 9 : dimlicht verlichting : zijmarkeringslichten...
  • Pagina 16 Kort en bondig Lichtsignaal, grootlicht en dimlicht Richtingaanwijzers Alarmknipperlichten lichtsignaal : hendel naar u toe hendel omhoog : rechter richting‐ Om in te schakelen ¨ indrukken. trekken aanwijzer Alarmknipperlichten 3 126. grootlicht : hendel van u af hendel omlaag : linker richtingaan‐ duwen wijzer dimlicht...
  • Pagina 17 Kort en bondig Claxon Klimaatregeling Ruiten ontwasemen en ontdooien Verwarmbare achterruit, verwarmbare buitenspiegels V indrukken. j indrukken. Stel de temperatuur in op de hoogste stand. Ü indrukken om verwarming in te Verwarmbare achterruit Ü aan. schakelen. Verwarming en ventilatie 3 132. Verwarmbare achterruit 3 36.
  • Pagina 18 Kort en bondig Wis-/wasinstallatie Voorruit- en koplampsproeiers Achterruitwisser Voorruitwissers Hendel naar u toe trekken. Druk de wipschakelaar in om de achterruitwisser aan te zetten: Voorruitsproeiers en koplampsproei‐ : snel ers 3 77, sproeiervloeistof 3 212. schakelaar : continue werking : langzaam boven INT : intervalschakeling of automa‐...
  • Pagina 19 Kort en bondig Achterruitsproeier Versnellingsbak Automatische versnellingsbak Handgeschakelde versnellingsbak Hendel van u af duwen. P : parkeerstand R : achteruitversnelling Er wordt sproeiervloeistof op de N : neutrale stand achterruit gespoten en de ruitenwis‐ D : automatische modus Achteruit: breng de auto tot stilstand, ser maakt enkele slagen.
  • Pagina 20: Voordat U Wegrijdt

    Kort en bondig Automatische versnellingsbak Voordat u wegrijdt Motor starten 3 151. Voor het wegrijden controleren ● Bandenspanning en -staat 3 238, 3 281, ● Motoroliepeil en vloeistofniveaus 3 210, ● Ruiten, spiegels, buitenverlich‐ ting en kentekenplaat: vrij van vuil, sneeuw of ijs en gebruiks‐ klaar, ●...
  • Pagina 21 Kort en bondig Stop/Start-systeem Parkeren vóór het verwijderen van de contactsleutel de eerste 9 Waarschuwing versnelling inschakelen of de keuzehendel in stand P zetten. ● Parkeer de auto niet op een Op een oplopende helling licht ontvlambaar oppervlak. bovendien de voorwielen van Door de hoge temperatuur van de stoeprand wegdraaien.
  • Pagina 22 Kort en bondig Activeer het alarmsysteem 3 28. ● Koelventilatoren kunnen ook na het afzetten van de motor in werking treden 3 209. Voorzichtig Na een rit waarbij met hoge motor‐ toerentallen of met hoge motorbe‐ lasting werd gereden, de motor vóór het afzetten gedurende een korte tijd met lage belasting laten draaien of gedurende ca.
  • Pagina 23: Sleutels, Portieren En Ruiten

    Sleutels, portieren en ruiten Sleutels, portieren Sleutels, sloten Ruiten .......... 33 Voorruit ........33 en ruiten Sleutels Handbediende ruiten ....34 Elektrisch bediende ruiten ..34 Achterruitverwarming ....36 Voorzichtig Zonnekleppen ......36 Sleutels, sloten ......21 Dak ..........36 Bevestig geen zware of massieve Sleutels ........
  • Pagina 24: Car Pass

    Sleutels, portieren en ruiten Sleutel met uitklapbare Handzender Handzender met zorg behandelen, vochtvrij houden, beschermen tegen sleutelbaard hoge temperaturen en onnodig gebruik vermijden. Storing Als de centrale vergrendeling niet met de handzender kan worden vergren‐ deld of ontgrendeld, kan dit het gevolg zijn van het volgende: ●...
  • Pagina 25: Basisinstellingen

    Sleutels, portieren en ruiten Basisinstellingen Sleutel met uitklapbare sleutelbaard Opgeslagen instellingen Wanneer de sleutel uit het contactslot U kunt instellingen wijzigen in het wordt getrokken, worden de volgende menu Instellingen op het Info-display. instellingen automatisch opgeslagen Persoonlijke instellingen 3 108. in het geheugen van de sleutel: Batterij van de handzender ●...
  • Pagina 26: Centrale Vergrendeling

    Sleutels, portieren en ruiten Centrale vergrendeling Ontgrendelen U kunt de instelling opslaan voor de gebruikte sleutel. Opgeslagen instel‐ Ontgrendelen en vergrendelen van lingen 3 23. portieren, bagageruimte en tankvul‐ Ontgrendelen en openen van de klep. achterklep 3 26. Door aan de binnenste portierhand‐ greep te trekken wordt het desbetref‐...
  • Pagina 27: Automatisch Vergrendelen

    Sleutels, portieren en ruiten Centrale vergrendelingstoetsen Storing in afstandsbediening Storing in centrale vergrendeling Alle portieren, de bagageruimte en de Ontgrendelen Ontgrendelen tankklep worden vanuit het interieur Ontgrendel het bestuurdersportier vergrendeld of ontgrendeld. handmatig door de sleutel in het slot te verdraaien. U kunt de overige portieren openen door tweemaal aan de binnenste portiergreep te trekken.
  • Pagina 28: Kindersloten

    Sleutels, portieren en ruiten Portieren Bovendien kunt u de functie zo confi‐ 9 Waarschuwing gureren dat ze het bestuurdersportier of alle portieren opent nadat het Bagageruimte Gebruik de kindersloten wanneer contact is uitgeschakeld en de kinderen op de achterste zitplaat‐ contactsleutel werd verwijderd (hand‐...
  • Pagina 29 Sleutels, portieren en ruiten Druk voor het ontgrendelen van de Sluiten kofferklep op de afstandsbediening op x gedurende minstens twee seconden of, om van binnenuit te openen, op x op de middencon‐ sole. De kofferklep gaat lichtjes open. Als u op x drukt, opent de achter‐ klep zelfs als de portieren vergren‐...
  • Pagina 30: Antidiefstalbeveiliging

    Sleutels, portieren en ruiten Antidiefstalbeveiliging Algemene tips voor de Inschakelen achterklepbediening Vergrendelingssysteem 9 Gevaar 9 Waarschuwing Niet met een geopende of op een kier staande achterklep rijden, Niet inschakelen als er zich perso‐ bijv. bij het vervoer van omvang‐ nen in de auto bevinden! Ontgren‐ rijke bagage, omdat er dan giftige, delen van de binnenzijde is niet onzichtbare en reukloze uitlaat‐...
  • Pagina 31: Inschakelen Zonder Interieur- En Hellingshoekbewaking

    Sleutels, portieren en ruiten Inschakelen Inschakelen zonder interieur- en 3. Portieren sluiten. hellingshoekbewaking 4. Diefstalalarmsysteem inschake‐ ● Automatische activering len. 30 seconden na het vergrende‐ Het statusbericht verschijnt op het len van de auto door één keer op Driver Information Centre. e te drukken.
  • Pagina 32: Uitschakelen

    Sleutels, portieren en ruiten Status tijdens de eerste Alarm als volgt worden gedeactiveerd: 30 seconden na het activeren van het Schakel het contact in en uit en Bij het activeren klinkt de alarmclaxon alarmsysteem: ontkoppel de boordaccu binnen en gaan de alarmknipperlichten tege‐ 15 seconden.
  • Pagina 33: Buitenspiegels

    Sleutels, portieren en ruiten Buitenspiegels Let op In de stand 0 is geen enkele spiegel De startbeveiliging vergrendelt de geselecteerd. portieren niet. Vergrendel daarom Bolle vorm steeds na het verlaten van de auto Inklapbare spiegels De convexe buitenspiegel heeft een de portieren en schakel het diefstal‐...
  • Pagina 34: Verwarmde Spiegels

    Sleutels, portieren en ruiten Binnenspiegel Elektrisch inklappen Verwarmde spiegels Handmatige dimfunctie Draai de knop naar 0 en duw de knop Om in te schakelen Ü indrukken. daarna omlaag. Beide buitenspiegels De verwarming werkt bij een draai‐ klappen nu in. Om verblinding te verminderen, de ende motor en wordt na korte tijd Druk nogmaals op de knop - beide hendel aan de onderkant van de spie‐...
  • Pagina 35: Automatische Antiverblinding

    Opel plaatsvindt. Anders De gemarkeerde gebieden op de werken deze systemen wellicht voorruit zijn niet bedekt met de niet goed en bestaat het risico van coating.
  • Pagina 36: Handbediende Ruiten

    Sleutels, portieren en ruiten Handbediende ruiten Beveiligingsfunctie De portierruiten kunnen met de hand‐ Stuit de ruit tijdens het automatisch slingers worden geopend of gesloten. sluiten boven de middelste stand op weerstand, dan stopt het sluiten onmiddellijk en beweegt de ruit weer Elektrisch bediende ruiten omlaag.
  • Pagina 37: Kinderbeveiliging Voor Achterportierruiten

    Sleutels, portieren en ruiten Kinderbeveiliging voor Elektrisch bediende ruiten achterportierruiten initialiseren Als u de ruiten niet automatisch kunt sluiten (bijv. na het loskoppelen van de accu), verschijnt er een waarschu‐ wingstekst of waarschuwingscode op het Driver Information Centre. Boordinformatie 3 102. Activeer de ruitelektronica als volgt: 1.
  • Pagina 38: Achterruitverwarming

    Sleutels, portieren en ruiten Achterruitverwarming Aan de achterkant van de zonneklep zit een kaartjeshouder. Zonnedak 9 Waarschuwing Wees voorzichtig bij het gebruik van het zonnedak. Er bestaat verwondingsgevaar, met name voor kinderen. Bewegende onderdelen tijdens de bediening goed in de gaten houden.
  • Pagina 39 Sleutels, portieren en ruiten Staat het zonnedak omhoog, dan Zonnedak van buitenaf sluiten kunt u het in één keer openen door U kunt het zonnedak op afstand van p in te drukken. buitenaf sluiten. Zonnescherm Het zonnescherm wordt handmatig bediend. Schuif het zonnescherm open of dicht.
  • Pagina 40: Panoramadak

    Sleutels, portieren en ruiten Panoramadak Draai aan de greep en zet het schuif‐ dak in de gewenste stand. Na het loslaten van de greep klikt het schuifdak vast. Let op Zonnekleppen sluiten alvorens de hemelbekleding open of dicht te schuiven.
  • Pagina 41: Stoelen, Veiligheidssystemen

    Stoelen, veiligheidssystemen Stoelen, Hoofdsteunen ISOFIX- kinderveiligheidssystemen ..61 veiligheidssysteme Top-Tether-bevestigingsogen . . 61 Stand 9 Waarschuwing Alleen met correct ingestelde Hoofdsteunen ......39 hoofdsteunen rijden. Actieve hoofdsteunen ....40 Voorstoelen ........41 Stoelpositie ........ 41 Handmatige stoelverstelling ..42 Rugleuning neerklappen ... 44 Elektrische stoelverstelling ..
  • Pagina 42: Actieve Hoofdsteunen

    Stoelen, veiligheidssystemen stand zetten (bij zeer kleine personen Horizontale verstelling Hoofdsteunen van achterbank de hoofdsteun juist in de laagste stand zetten). Instellen Hoofdsteunen van voorstoelen Trek de hoofdsteun naar voor als u Hoogteverstelling deze horizontaal wilt afstellen. Hij klikt Hoofdsteun omhoogtrekken of borg‐ vast in verschillende posities.
  • Pagina 43: Voorstoelen

    Stoelen, veiligheidssystemen Voorstoelen Op deze wijze wordt het hoofd dusda‐ nig gesteund dat het risico van een whiplash afneemt. Stoelpositie Let op Goedgekeurde accessoires mogen 9 Waarschuwing alleen bevestigd worden als de stoel niet wordt gebruikt. Alleen met een correct ingestelde stoel rijden.
  • Pagina 44 Stoelen, veiligheidssystemen ● Uw schouders zo dicht mogelijk Handmatige stoelverstelling Hoek van rugleuning naar de rugleuning schuiven. Stel Zorg bij het rijden dat de stoelen en de hoek van de rugleuning zo in rugleuningen altijd vastgeklikt zijn. dat u het stuurwiel gemakkelijk met licht gebogen armen kunt Verstelling in de lengterichting vastpakken.
  • Pagina 45 Stoelen, veiligheidssystemen Zithoogte Zithoek Lendensteun Pompbeweging van de hendel Pompbeweging van de hendel Stel de lendensteun naar uw persoonlijke wens af met de vierweg‐ omhoog : stoel omhoog omhoog : voorkant omhoog schakelaar. omlaag : stoel omlaag omlaag : voorkant omlaag Lendensteun omhoog en omlaag: duw de schakelaar omhoog of omlaag.
  • Pagina 46: Rugleuning Neerklappen

    Stoelen, veiligheidssystemen Verstelbare dijbeensteun Zijbescherming, OPC-versie Rugleuning neerklappen Voorzichtig Druk de hoofdsteunen met de stoel in de hoogste stand omlaag en til de zonnekleppen op voordat u de rugleuning naar voren klapt. Rugleuning neerklappen op handbediende stoelen Trek aan de hendel en verschuif de Stel de breedte van de zitting en de dijbeensteun.
  • Pagina 47 Stoelen, veiligheidssystemen Terugzetten door de stoel geheel Rugleuning neerklappen op naar achteren te schuiven. Rugleu‐ elektrisch verstelbare stoelen ning zonder hefboom te bedienen rechtop zetten. Laat de rugleuning vastklikken. 9 Waarschuwing Bij opklappen moet u zich ervan verzekeren dat de stoel stevig op zijn plaats vergrendeld is alvorens te gaan rijden.
  • Pagina 48: Elektrische Stoelverstelling

    Stoelen, veiligheidssystemen de stoel een klein beetje naar Zithoogte Houd de stoelen tijdens het achteren gaan voordat u de rugleu‐ verstellen goed in de gaten. Inzit‐ ning omhoog brengt 3 46. tenden dienen hierover ingelicht te worden. Beveiligingsfunctie Als de elektrisch verstelbare stoel Stand van stoel in de lengte weerstand ondervindt tijdens het naar voren of achteren schuiven, wordt...
  • Pagina 49 Stoelen, veiligheidssystemen Voorste gedeelte van schakelaar Lendensteun Verstelbare dijbeensteun omhoog/omlaag zetten. Rugleuning voorstoelen Stel de lendensteun naar uw Trek aan de hendel en verschuif de persoonlijke wens af met de vierweg dijbeensteun. schakelaar. Draai de schakelaar naar voren/ Overbelasting Lendensteun omhoog en omlaag: achteren.
  • Pagina 50: Verwarming

    Stoelen, veiligheidssystemen Achterbank Armsteun Verwarming Armsteun De armsteun kan 10 cm naar voren Afhankelijk van de gewenste verwar‐ worden geschoven. Onder de ming, ß van de desbetreffende stoel armsteun zit een opbergruimte. een of meerdere malen indrukken. De Klap de armsteun omlaag. De controlelamp in de toets geeft de armsteun bevat bekerhouders en een Opbergruimte armsteun 3 64.
  • Pagina 51: Veiligheidsgordels

    Stoelen, veiligheidssystemen Veiligheidsgordels 9 Waarschuwing 9 Waarschuwing Veiligheidsgordel vóór elke rit De openingen in de rugleuningen omdoen. van de OPC-stoelen zijn niet geschikt voor het monteren of Inzittenden die geen gebruik doorvoeren van extra veiligheids‐ maken van de veiligheidsgordel gordels. brengen bij eventuele aanrijdin‐...
  • Pagina 52: Gordelspanners

    Stoelen, veiligheidssystemen Gordelkrachtbegrenzers Let op Heupgordel tijdens het rijden van tijd Bevestig of monteer geen accessoi‐ tot tijd strak trekken door aan de De gordelkrachtbegrenzers van de res of andere voorwerpen die de schoudergordel te trekken. voorstoelen beperken de krachten die werking van de gordelspanners inwerken op de inzittenden, doordat kunnen verstoren.
  • Pagina 53: Hoogteverstelling

    Stoelen, veiligheidssystemen Hoogteverstelling Losmaken Hoogte zo instellen dat de gordel over de schouder loopt. Gordel mag niet 1. Gordel iets uittrekken. Om de gordel los te maken, de rode langs de hals of bovenarm lopen. knop van het gordelslot indrukken. 2.
  • Pagina 54: Frontaal Airbagsysteem

    Stoelen, veiligheidssystemen Airbagsysteem Gebruik van de veiligheidsgordel Elke airbag treedt slechts eenmaal in werking. Geactiveerde airbags tijdens de zwangerschap onmiddellijk laten vervangen door Het airbagsysteem bestaat uit meer‐ een werkplaats. Ook moeten even‐ dere afzonderlijke systemen afhanke‐ tueel het stuurwiel, het instrumen‐ lijk van de omvang van de uitrusting.
  • Pagina 55: Zijdelings Airbagsysteem

    Stoelen, veiligheidssystemen Veiligheidsgordel correct omleg‐ gen en goed vastzetten. Alleen dan kan de airbag bescherming bieden. Zijdelings airbagsysteem Ook is er een waarschuwingsetiket De opgeblazen airbags vangen de aan de zijkant van het instrumenten‐ schok op waardoor het gevaar voor bord, dat bij een geopend voorste letsel aan het bovenlichaam en hoofd passagiersportier zichtbaar is, of op...
  • Pagina 56: Airbag Deactiveren

    Stoelen, veiligheidssystemen Gordijnairbagsysteem 9 Waarschuwing De hoofdairbags bestaan uit een airbag aan weerskanten in het Lichaamsdelen of voorwerpen uit dakframe. Ze zijn te herkennen aan het werkingsgebied van de airbag het opschrift AIRBAG op de dakstij‐ houden. len. De haken aan de handgrepen van Het gordijnairbagsysteem treedt in het dakframe zijn alleen geschikt werking bij een voldoende krachtige...
  • Pagina 57 Stoelen, veiligheidssystemen Gebruik de contactsleutel om de posi‐ Kans op dodelijk letsel voor een tie te kiezen: volwassene op de passagiersstoel : airbag van voorpassagier is met gedeactiveerde airbag. gedeactiveerd en gaat niet af bij een aanrijding. Controle‐ lampje *OFF brandt voort‐ durend in de middenconsole.
  • Pagina 58 Status blijft actief tot de volgende giersstoel voorin worden gebruikt. Wij bevelen het Opel kinderveilig‐ verandering. heidssysteem aan dat specifiek voor Airbag deactiveren 3 54. Controlelamp airbag-deactivering montage in uw auto geschikt is.
  • Pagina 59 Stoelen, veiligheidssystemen Het kinderveiligheidssysteem moet op de correcte positie in de auto worden gemonteerd, zie de onder‐ staande tabellen. Laat kinderen alleen aan de trottoir‐ kant van de auto uit- en instappen. Wanneer het kinderveiligheidssys‐ teem niet wordt gebruikt, moet u vast‐ zetten met een veiligheidsgordel of verwijderen.
  • Pagina 60 Stoelen, veiligheidssystemen Inbouwposities kinderveiligheidssystemen Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een kinderveiligheidssysteem Op passagiersstoel Op buitenste zitplaatsen Op middelste zitplaats Gewichtsklasse geactiveerde airbag gedeactiveerde airbag achterin achterin Groep 0: tot 10 kg Groep 0+: tot 13 kg Groep I: 9 tot 18 kg Groep II: 15 tot 25 kg X Groep III: 22 tot 36 kg X : Wanneer u het kinderveiligheidssysteem met een driepuntsgordel vastzet, moet u de stoelhoogteverstelling in de...
  • Pagina 61 Stoelen, veiligheidssystemen Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een ISOFIX-kinderveiligheidssysteem Op buitenste zitplaatsen Op middelste zitplaats Gewichtsklasse Maatklasse Bevestiging Op passagiersstoel achterin achterin Groep 0: tot 10 kg ISO/R1 Groep 0+: tot 13 kg ISO/R1 ISO/R2 ISO/R3 Groep I: 9 tot 18 kg ISO/R2 ISO/R3 ISO/F2...
  • Pagina 62 Stoelen, veiligheidssystemen ISOFIX-maatklasse en zitgelegenheid A - ISO/F3 : voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kinderen met max. lengte in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg B - ISO/F2 : voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg B1 - ISO/F2X : voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg C - ISO/R3...
  • Pagina 63 Stoelen, veiligheidssystemen ISOFIX- Top-Tether- kinderveiligheidssystemen bevestigingsogen Al naargelang de landspecifieke uitrusting kan de auto twee of drie bevestigingsogen hebben. Top-tether-bevestigingsogen worden aangeduid met het symbool : van een kinderzitje. Bij de hatchbackversie zitten er bevestigingsogen aan de achterkant van de achterbank. Bevestig de voor de auto goedge‐...
  • Pagina 64: Opbergen

    Opbergen Opbergen Opbergruimten Het handschoenenkastje is uitge‐ voerd met een pennenhouder, een creditcardhouder, een muntenbakje Opbergvakken en een adapter voor de wielborgmoe‐ ren. Opbergruimten ......62 9 Waarschuwing Opbergvakken ......62 Het handschoenenkastje tijdens het Handschoenenkastje ....62 rijden gesloten houden. Berg geen zware of scherpe Bekerhouders ......
  • Pagina 65: Opbergruimte Voorin

    Opbergen Opbergruimte voorin Er zitten extra bekerhouders in de Afhankelijk van de versie zijn er armsteun achterin. Klap de armsteun bekerhouders aanwezig onder de Naast het stuurwiel bevindt zich een omlaag. afdekking in de middenconsole. opbergvak. Schuif de afdekking naar achteren. Na het opklappen van de tussenplank is er ruimte voor het bewaren van fles‐...
  • Pagina 66: Opbergvak Onder Passagiersstoel

    Opbergen Opbergvak onder Armsteun met opbergruimte Opbergruimte in achterste armsteun passagiersstoel Opbergruimte onder voorste armsteun Klap de armsteun omlaag en open Druk op de knop in de uitsparing en het deksel. trek de lade eruit. Maximale belas‐ Druk op de toets om de armsteun Sluit het deksel voordat u de ting: 3 kg.
  • Pagina 67: Opbergvak Middenconsole

    Opbergen Opbergvak middenconsole Onder de tussenplank bevindt zich nog een opbergvak. Klap de tussen‐ Voorste console plank onhoog en zet deze vast in de verticale stand. Het frame van de bekerhouder kan weer als fleshouder worden geplaatst. Achterste console Druk de knop in om het frame van de bekerhouder weg te halen.
  • Pagina 68: Bagageruimte

    Opbergen Bagageruimte ● Leid de gordels door de zijsteu‐ De veiligheidsgordels van de buiten‐ nen en bescherm ze tegen ste zitplaatsen moeten in de bijbeho‐ beschadiging. Trek bij inklappen rende geleiders zitten. De rugleuning van de achterbank van de rugleuningen de veilig‐ bestaat uit twee delen.
  • Pagina 69 Opbergen letsel of schade aan de bagage of de auto tot gevolg hebben bij krachtig remmen of een botsing. ● Trek aan de handgreep en open U kunt het gesloten luik vanuit de het luik. bagageruimte vergrendelen. Draai de knop 90°: Geschikt om lange en smalle voor‐...
  • Pagina 70: Opbergruimte Achter

    Opbergen Opbergruimte achter 3-deurs hatchback Demonteren 3-deurs hatchback Til de afdekking achteraan op en druk ze vooraan omhoog. Verwijder het deksel. Maak de ophangkoorden los van de Met de in hoogte verstelbare afdek‐ Op beide knoppen drukken en de achterklep. king in de middelste of hoogste stand afdekking neerklappen.
  • Pagina 71: Vloerafdekking Bagageruimte

    Opbergen Vloerafdekking In de hoogte verstelbare Hoger plaatsen afdekking, 3-deurs hatchback bagageruimte Vloerafdekplaat achter, 3-deurs hatchback Om de afdekking in een hogere stand te zetten moet de lus naar achteren De in hoogte verstelbare afdekking getrokken worden en de achterrand kan in drie posities worden geplaatst: van de afdekking op de overeenkom‐...
  • Pagina 72: Sjorogen

    Opbergen Lager plaatsen Let op Sjorogen ● Bij plaatsing in stand 2 of 3, kan de ruimte tussen de vloerafdek‐ plaat en de in hoogte verstelbare afdekking als bergruimte worden gebruikt. ● De in hoogte verstelbare afdek‐ king kan worden opgetild en met een band worden vastgehaakt als deze in stand 1 of 2 wordt geplaatst.
  • Pagina 73: Gevarendriehoek

    Opbergen Gevarendriehoek 4-deurs notchback Verbanddoos 3-deurs hatchback 3-deurs hatchback Leg de gevarendriehoek in de uitspa‐ ring links in de bagageruimte. Berg de gevarendriehoek op in de Berg de verbanddoos op in de ruimte achter de spanband aan de opbergruimte achter de gevarendrie‐ rechterkant van de bagageruimte.
  • Pagina 74: Dakdragersysteem

    Opbergen Dakdragersysteem 4-deurs notchback Gebruik een munt om de afdekking los te maken van elk bevestigings‐ punt. Dakdrager Om veiligheidsredenen en ter vermij‐ ding van dakschade adviseren wij het voor uw auto goedgekeurde dakdra‐ gersysteem te gebruiken. Neem contact op met uw werkplaats voor meer informatie.
  • Pagina 75: Beladingsinformatie

    Opbergen Beladingsinformatie ● Gebruik de vier haken op de 9 Waarschuwing zijwanden van de bagageruimte voor het ophangen van draagtas‐ Controleer altijd of de lading in het sen. Maximale belasting: 5 kg per voertuig goed vastgezet is. Als dat haak. niet het geval is, kunnen er voor‐...
  • Pagina 76 Opbergen door het hogere zwaartepunt. Lading gelijkmatig verdelen en goed met spanbanden vastzet‐ ten. Bandenspanning en rijsnel‐ heid aan de beladingstoestand aanpassen. Spanbanden regel‐ matig controleren en bijspannen. Niet sneller rijden dan 120 km/u. De toegestane daklast is 75 kg. De dakbelasting is de som van het gewicht van het dakdrager‐...
  • Pagina 77: Instrumenten En Bedieningsorganen

    Instrumenten en bedieningsorganen Instrumenten en Controlelampen ......86 Rijverlichting ......94 Richtingaanwijzer ...... 88 Grootlicht ........94 bedieningsorganen Gordelverklikker ......89 Grootlichtassistentie ....94 Airbag en gordelspanners ..89 Adaptive Forward Lighting ..94 Airbag-deactivering ....89 Mistlamp ........94 Laadsysteem ......
  • Pagina 78: Bedieningsorganen

    Instrumenten en bedieningsorganen Bedieningsorganen Stuurbedieningsknoppen Verwarmd stuurwiel Stuurwielverstelling Druk op * om verwarming te active‐ U kunt het infotainment-systeem, de ren. De activering wordt aangeduid cruise control en een gekoppelde doordat de LED in de toets brandt. mobiele telefoon bedienen met de Hendel omlaagbewegen, stuurwiel knoppen op het stuurwiel.
  • Pagina 79: Claxon

    Instrumenten en bedieningsorganen De gedeelten van het stuurwiel die Wis-/wasinstallatie voorruit Instelbaar wisinterval specifiek aanbevolen zijn voor plaat‐ sing van de handen zijn sneller warm Voorruitwissers en worden warmer dan de overige gedeelten. De verwarming werkt bij een draai‐ ende motor en tijdens een Autostop. Stop/Start-systeem 3 145.
  • Pagina 80 Instrumenten en bedieningsorganen Automatische wisfunctie met Instelbare gevoeligheid van de regensensor regensensor Sensor vrijhouden van stof, vuil en ijs. Voorruit- en koplampsproeiers INT : automatische wisfunctie met Draai aan het stelwiel om de gevoe‐ regensensor ligheid in te stellen: lage gevoelig‐ : draai het stelwiel De regensensor registreert de heid...
  • Pagina 81: Wis-/Wasinstallatie Achterruit

    Instrumenten en bedieningsorganen Hendel naar u toe trekken. Er wordt Druk de wipschakelaar in om de Als de voorruitwisser aanstaat, wordt sproeiervloeistof op de voorruit achterruitwisser aan te zetten: de achterruitwisser bij het inschake‐ gespoten en de ruitenwisser maakt len van de achteruitversnelling auto‐ bovenste stand : continue werking enkele slagen.
  • Pagina 82: Klok

    Instrumenten en bedieningsorganen Een dalende temperatuur wordt Klok ● Tijdopmaak instellen: Wijzigt de onmiddellijk aangeduid, een stij‐ urenindicatie tussen 12 uur en 24 Datum en tijd worden op het gende temperatuur met enige vertra‐ uur. Info-Display weergegeven. ging. ● Datumopmaak instellen: Wijzigt Datum- en tijdinstellingen de datumindicatie tussen MM/ DD/JJJJ en DD.MM.JJJJ.
  • Pagina 83: Elektrische Aansluitingen

    Instrumenten en bedieningsorganen Pas alle instellingen aan. Elektrische aansluitingen Datum instellen Selecteer de menuoptie Datum instellen om de tijdsinstellingen aan te passen. Draai aan de multifunctio‐ nele knop om de eerste instelling aan te passen. Druk op de multifunctionele knop om de invoer te bevestigen.
  • Pagina 84: Aansteker

    Instrumenten en bedieningsorganen Er zit een extra 12 volt-aansluiting in Aansteker de achterconsole. Klap de afdekking neer. Het maximaal opgenomen vermogen mag niet meer bedragen dan 120 watt. Wanneer de ontsteking is uitgescha‐ keld, zijn de stekkerdozen gedeacti‐ veerd. De 12 V-aansluitingen worden ook gedeactiveerd wanneer de accu‐...
  • Pagina 85: Waarschuwingslampen, Meters En Controlelampen

    Instrumenten en bedieningsorganen Waarschuwingslam‐ Kilometerteller De dagteller telt tot een afstand van 2000 km en start dan weer op 0. pen, meters en controlelampen Toerenteller Instrumentengroep Bij sommige uitvoeringen draaien de naalden van de instrumenten even tot tegen de eindaanslag wanneer het contact wordt ingeschakeld.
  • Pagina 86: Brandstofmeter

    Instrumenten en bedieningsorganen Brandstofmeter Door brandstofresten in de tank kan 1 uit : rijden op benzine de hoeveelheid brandstof die kan 1 knippert : voorwaarden voor worden bijgetankt kleiner zijn dan de overschakelen op gespecificeerde tankinhoud. rijden op LPG contro‐ leren.
  • Pagina 87: Koelvloeistoftemperatuurme- Ter

    Instrumenten en bedieningsorganen Koelvloeistoftemperatuur‐ Voorzichtig meter Stop en zet de motor af wanneer de koelvloeistoftemperatuur te hoog is. Kans op motorschade. Controleer het koelvloeistofpeil meteen. Service-display Het controlesysteem van de oliekwa‐ liteit laat u weten wanneer de motor‐ olie en het oliefilter moeten worden Druk op MENU om Informatie- menu vervangen.
  • Pagina 88: Terugzetten

    Instrumenten en bedieningsorganen De resterende levensduur van de Controlelampen motorolie wordt in procent weergege‐ De beschreven controlelampen zijn ven op het Driver Information Center. niet in alle auto's aanwezig. Deze beschrijving geldt voor alle instru‐ Terugzetten mentuitvoeringen. Afhankelijk van de Druk gedurende enkele seconden op uitrusting kan de plaats van de SET/CLR op de richtingaanwijzer om...
  • Pagina 89 Instrumenten en bedieningsorganen Controlelampen in de instrumentengroep...
  • Pagina 90: Overzicht

    Instrumenten en bedieningsorganen Controlelampen in de R Rem- en koppelingssysteem I Motoroliedruk 3 93 middenconsole 3 90 i Te laag brandstofpeil 3 93 - Pedaal intrappen 3 90 Startbeveiliging 3 94 Elektrische handrem 3 91 # Beperkt motorvermogen Storing elektrische handrem 3 94 3 91 8 Buitenverlichting 3 94...
  • Pagina 91: Gordelverklikker

    Instrumenten en bedieningsorganen Knippert Knippert Gordelspanners, airbagsysteem 3 49, 3 52. Na het starten van de motor gedu‐ Een richtingaanwijzer of de alarm‐ rende maximaal 100 seconden totdat knipperlichten zijn geactiveerd. de gordel is vastgemaakt. Airbag-deactivering Snel knipperen: richtingaanwijzer of V brandt geel.
  • Pagina 92: Storingsindicatielamp

    Instrumenten en bedieningsorganen Brandt na het inschakelen van de Knippert bij een draaiende motor 9 Waarschuwing ontsteking en dooft vlak na het starten Storing die schade aan de katalysator van de motor. kan veroorzaken. Gas terugnemen Stoppen. De auto meteen stilzet‐ ten.
  • Pagina 93: Elektrische Handrem

    Instrumenten en bedieningsorganen Bij sommige versies verschijnt het Brandt Antiblokkeersysteem 3 155. bericht Pedaal intrappen op het Elektrische handrem werkt niet opti‐ Driver Information Center 3 102. Opschakelen maal 3 156. [ brandt groen als een controlelamp Elektrische handrem Knippert of verschijnt als een symbool R met m brandt of knippert rood.
  • Pagina 94: Lane Departure Warning

    Instrumenten en bedieningsorganen Gaat branden met Storingen door externe bronnen van Knippert ultrasoon geluid. Als de storingsbron uitgeschakelde Het systeem is actief ingeschakeld. wordt verwijderd, dan werkt het stuurbekrachtiging Het motorvermogen kan worden systeem weer normaal. begrensd en de auto kan automatisch Storing in het stuurbekrachtigings‐...
  • Pagina 95: Bandenspanningscontrolesys- Teem

    Instrumenten en bedieningsorganen Blijven rijden totdat % dooft. Laat het Knippert 3. Zo spoedig mogelijk de verkeers‐ stroom verlaten zonder hierbij motortoerental zo mogelijk niet onder Storing in het systeem of montage andere weggebruikers te hinde‐ 2000 omw/min dalen. van een wiel zonder druksensor ren.
  • Pagina 96: Startbeveiliging

    Instrumenten en bedieningsorganen Knippert Grootlicht Controlelamp f knippert na het inschakelen van de ontsteking onge‐ C brandt blauw. Brandstofvoorraad opgebruikt. veer vier seconden om u eraan te Onmiddellijk bijtanken. Tank nooit Brandt wanneer het grootlicht aan is herinneren dat het systeem is geacti‐ leegrijden.
  • Pagina 97: Cruise Control

    Instrumenten en bedieningsorganen Informatiedisplays Cruise control Adaptieve cruise control 3 167, fron‐ taanrijdingswaarschuwing 3 174. m brandt wit of groen. Driver Information Center Portier open Brandt wit Het bestuurdersinformatiecentrum zit op de instrumentengroep tussen de h brandt rood. Het systeem is ingeschakeld. snelheidsmeter en de toerenteller.
  • Pagina 98 Instrumenten en bedieningsorganen ● informatiemenu dagteller/brand‐ Sommige functies op het display stof verschillen tussen onderweg of in stil‐ stand. Sommige functies zijn alleen ● boordinformatie, in de vorm van onderweg beschikbaar. cijfercodes 3 102. Persoonlijke instellingen 3 108. Opgeslagen instellingen 3 23. Menu’s en functies selecteren U selecteert de menu’s en functies met de knoppen op de richtingaanwij‐...
  • Pagina 99 Instrumenten en bedieningsorganen Druk op SET/CLR om een functie te ● Snelheidswaarschuwing: Bij selecteren of om een bericht te overschrijden van de ingestelde bevestigen. snelheidslimiet klinkt een geluidssignaal. Informatie- menu voertuig ● Verkeersbordherkenning: Geeft waargenomen verkeersborden Druk op MENU om de Informatie- tijdens het huidige traject weer.
  • Pagina 100 Instrumenten en bedieningsorganen Informatiemenu dagteller/ Zet de dagteller terug door gedu‐ Submenu's zijn: rende enkele seconden op SET/CLR brandst. op de richtingaanwijzerhendel te Druk op MENU om de drukken of door met het contact aan Informatiemenu dagteller/brandst. te op de resetknop tussen de snelheids‐ selecteren of selecteer W op het meter en het Driver Information Uplevel-Combi-display.
  • Pagina 101 Instrumenten en bedieningsorganen Tegelijkertijd wordt het actuele warming aangeduid als een van Menu prestaties brandstofverbruik aangegeven. de grootste verbruikers, zonder dat de bestuurder deze heeft geactiveerd. Druk op MENU om de Menu ● Grootverbruikers: lijst met de prestaties te selecteren of selecteer grootste comfortverbruikers die C op het Uplevel-Combi-display.
  • Pagina 102: Graphic-Info-Display, Color-Info-Display

    Instrumenten en bedieningsorganen ● Koelvl.temp.: Weergave van Afhankelijk van het infotainment- Colour-Info-Display koelvloeistoftemperatuur. systeem, is het Graphic-Info-Display in twee versies leverbaar. ● Accusp.: Weergave van accu‐ spanning. Graphic-Info-Display, Color-Info-Display Afhankelijk van de voertuigconfigura‐ tie heeft het voertuig een Graphic- Info-Display of een Colour-Info- Display.
  • Pagina 103 Instrumenten en bedieningsorganen De getoonde informatie en de weer‐ Selecteren met het infotainment- Draaien systeem gave ervan hangen af van de uitvoe‐ ● om een menuoptie te markeren ring van de auto en de geselecteerde ● voor het instellen van een nume‐ instellingen.
  • Pagina 104: Regeleenheid Smartphone

    Instrumenten en bedieningsorganen Boordinformatie Regeleenheid smartphone Boordinformatie op Midlevel- display Via de regeleenheid smartphone hebt Berichten worden voornamelijk weer‐ u via een smartphone toegang tot gegeven op het Driver Information boordgegevens via WLAN of een Center (DIC); in sommige gevallen Bluetooth-verbinding.
  • Pagina 105 Instrumenten en bedieningsorganen Nr. Boordinformatie Nr. Boordinformatie Nr. Boordinformatie Draai aan het stuurwiel, schakel 27 Richtingaanwijzer rechtsvoor 55 Roetfilter is vol 3 149 de ontsteking uit en weer in defect 56 Ongelijke bandenspanning op Draai aan het stuurwiel, start de 28 Richtingaanwijzer rechtsachter vooras motor opnieuw...
  • Pagina 106: Boordinformatie Op Het Uplevel-Combi-Display

    Instrumenten en bedieningsorganen Boordinformatie op het Colour- Nr. Boordinformatie Nr. Boordinformatie Info-Display 71 Service achteras 145 Controleer sproeiervloeistofpeil Sommige belangrijke meldingen 74 Service AFL 174 Accu bijna leeg verschijnen tevens op het Colour- 75 Service airconditioning 258 Parkeerhulp uit Info-Display. Druk op de multifunctio‐ nele toets om een boodschap te 76 Service blindehoekdetectiesys‐...
  • Pagina 107: Batterijspanning

    Instrumenten en bedieningsorganen Tripcomputer ● Wanneer u met aangetrokken Batterijspanning handrem een bepaalde snelheid Wanneer de accuspanning laag is, overschrijdt. U selecteert de menu's en functies verschijnt er een waarschuwingsbe‐ ● Wanneer u een geprogram‐ met de toetsen op de richtingaanwij‐ richt of waarschuwings code 174 op meerde snelheid overschrijdt.
  • Pagina 108 Instrumenten en bedieningsorganen ● dagteller 1 ● gemiddeld verbruik 1 ● gemiddelde snelheid 1 ● digitale snelheid Informatiemenu dagteller/brandst. op Uplevel-Combi-display ● actieradius Draai aan het stelwiel om de subme‐ ● momentaan verbruik nu's te kiezen: ● dagteller 2 ● routebegeleiding ●...
  • Pagina 109: Actieradius

    Instrumenten en bedieningsorganen Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ Gemiddelde snelheid radius na korte tijd automatisch bijge‐ Weergave van de gemiddelde snel‐ werkt. heid. De meting kan op elk moment Als het brandstofpeil in de tank laag opnieuw worden gestart. is, verschijnt er een melding op auto's Voor het resetten drukt u SET/CLR met Uplevel-Combi-display.
  • Pagina 110: Persoonlijke Instellingen

    Instrumenten en bedieningsorganen Persoonlijke De volgende instellingen kunnen worden geselecteerd door draaien instellingen van en indrukken van de multifuncti‐ onele toets: U kunt het gedrag van de auto op uw ● Instellingen sportmodus wensen afstemmen door de instellin‐ ● Talen (Languages) gen in het Info-display te veranderen.
  • Pagina 111 Instrumenten en bedieningsorganen Talen (Languages) ● Klimaat en luchtkwaliteit ● Comfortinstellingen Selectie van de gewenste taal. Autom. ventilatorsnelheid: Volume geluidssignaal: Wijzigt Verandert het niveau van het het volume van geluidssignalen. Tijd en datum luchtdebiet van de klimaatrege‐ Pers. inst. voor bestuurder: Acti‐ Zie klok 3 80.
  • Pagina 112 Instrumenten en bedieningsorganen ● Buitenverlichting knipperlichtsignaal bij het ontgrendelen. Duur tijdens uitstappen: Activeert of deactiveert de uitstapverlich‐ Portierontgr. op afstand: Wijzigt ting en wijzigt de duur ervan. de configuratie om alleen het bestuurdersportier of de hele Buitenverlichting bij ontgr.: Acti‐ auto te ontgrendelen.
  • Pagina 113 Instrumenten en bedieningsorganen Profiel sportmodus Navigatie-instellingen schakeld of hanteert de laatst gekozen instelling. ● Sportprestaties motor: Zie de handleiding bij het Infotain‐ ment-systeem voor meer informatie. Automatische ontwaseming: Gasaanname en schakelkarak‐ Activeert of deactiveert de auto‐ teristieken worden sneller. Displayinstellingen matische ontwaseming.
  • Pagina 114: Telematicaservice

    Instrumenten en bedieningsorganen Telematicaservice remwerking van de auto in geval de automatische portiervergren‐ van dreigend aanrijdingsgevaar. delingsfunctie nadat de auto is Het volgende is een optie: het weggereden. OnStar systeem neemt de remregeling Vertr. portiervergrendeling: Acti‐ OnStar is een persoonlijke connecti‐ over, waarschuwt alleen via veert of deactiveert de viteits- en servicehulp met een geïn‐...
  • Pagina 115 Instrumenten en bedieningsorganen Afhankelijk van de uitrusting in de OnStar knoppen Serviceknop auto, zijn de volgende services Druk op Z om contact met een advi‐ beschikbaar: seur te leggen. ● Noodhulpdiensten en ondersteu‐ SOS knop ning bij pech onderweg Druk op [ om een noodoproep te ●...
  • Pagina 116 Instrumenten en bedieningsorganen OnStar-services Let op U kunt de functie Wi-Fi Hotspot De functionaliteit voor Wi-Fi uitschakelen door op Z te drukken en Algemene services hotspots is niet voor alle markten een adviseur te spreken. Druk als u informatie nodig hebt, bijv. verkrijgbaar.
  • Pagina 117 Instrumenten en bedieningsorganen Afstandsbediening Diefstalalarm Let op Als het diefstalalarmsysteem is geac‐ De werkplaatsmeldingsfunctie kan U kunt, indien gewenst, iedere wille‐ tiveerd, wordt er een bericht naar in uw account worden uitgescha‐ keurige telefoon gebruiken om een OnStar gestuurd. U ontvangt hierover keld.
  • Pagina 118: Era Glonass

    Instrumenten en bedieningsorganen OnStar-instellingen Voertuiglocatie Software-updates De voertuiglocatie wordt aan OnStar OnStar kan op afstand software- OnStar-PIN doorgegeven wanneer er een service updates uitvoeren, zonder dat zij u U hebt een viercijferige PIN nodig wordt verzocht of getriggerd. Een daarover van tevoren inlichten of om voor toegang tot alle OnStar-servi‐...
  • Pagina 119: Bedieningsknoppen

    Instrumenten en bedieningsorganen Bedieningsknoppen Groen : Het systeem is gereed of 9 Gevaar binnen de terugbeltijd, gedurende welk de advi‐ De service is alleen beschikbaar seur kan terugbellen na voor markten waar deze wettelijk het tot stand brengen van vereist en geactiveerd is. Daarbij de verbinding (tot zo'n zijn de handmatige en automati‐...
  • Pagina 120 Instrumenten en bedieningsorganen Rood/ : Systeem staat in testmo‐ groen dus. Druk niet op een knop knippe‐ en wacht tot time-out. rend : Het systeem is uit. Let op Bij zeer lage temperaturen kan het even duren totdat de reserveaccu opgewarmd is.
  • Pagina 121: Verlichting

    Verlichting Verlichting Rijverlichting Instapverlichting ...... 130 Uitstapverlichting ..... 130 Ontlaadbeveiliging accu ..131 Lichtschakelaar Rijverlichting ......119 Lichtschakelaar ....... 119 Automatische verlichting ..120 Grootlicht ......... 121 Grootlichtassistentie ....121 Lichtsignaal ......121 Koplampverstelling ....122 Koplampinstelling in het buitenland ....... 122 Dagrijlicht .........
  • Pagina 122: Automatische Verlichting

    Verlichting Lichtschakelaar met Op het Driver Information Center met Wanneer de automatische verlichting Uplevel-Combi-display wordt de is ingeschakeld en de motor loopt, automatische verlichting huidige status van de automatische wordt er automatisch gewisseld verlichting weergegeven. tussen dagrijlicht en automatische verlichting afhankelijk van het omge‐ Wanneer u de ontsteking inschakelt, vingslicht en de informatie afkomstig is de automatische verlichting actief.
  • Pagina 123: Grootlicht

    Verlichting Grootlicht Het dimlicht wordt ingeschakeld als: De groene controlelamp l brandt continu wanneer de assistentie actief ● Een sensor de lichten van voor- is; de blauwe lamp 7 brandt bij inge‐ of tegenliggers detecteert. schakeld grootlicht. ● De snelheid lager dan 20 km/u is. Controlelamp l 3 94.
  • Pagina 124: Koplampverstelling

    Verlichting Koplampverstelling Koplampinstelling in het 1. Sleutel in contactschakelaar. buitenland 2. Trek de richtingaanwijzerhendel Handmatige koplampverstelling naar u toe en houd deze vast Het asymmetrische dimlicht biedt (lichtsignaal). meer zicht op de rand van de weg aan 3. Ontsteking inschakelen. de passagierskant.
  • Pagina 125: Adaptief Rijlicht (Afl)

    Verlichting afkomstig van het regensensorsys‐ Woonerfverlichting Slecht weer-verlichting teem. Automatische verlichting Automatisch geactiveerd bij lage Automatisch geactiveerd tot snelhe‐ 3 120. snelheden tot ca. 30 km/u. De licht‐ den van ca. 70 km/u, wanneer de bundel wordt onder een hoek van 8° regensensor condens herkent of Adaptief rijlicht (AFL) naar de rand van de weg gericht.
  • Pagina 126: Achteruitrijfunctie

    Verlichting In scherpe bochten of bij het afslaan, ● Het mistig is of sneeuwt. Uitschakelen afhankelijk van de stuuruitslag of de Druk eenmaal op de keuzehendel. De ● In stadsverkeer wordt gereden. richtingaanwijzer, wordt een extra functie wordt ook gedeactiveerd, Zodra er geen beperkingen meer lamp links of rechts bijgeschakeld, die wanneer u de mistlampen voor...
  • Pagina 127 Verlichting Het grootlicht wordt gedeactiveerd en Inschakelen het dimlichtbereik wordt verminderd tot niet-verblindend wanneer de volgende beperkingen door de front‐ camera in de voorruit worden waar‐ genomen: ● Een voorligger wordt herkend. ● Een tegenligger wordt herkend. ● Er wordt de stad binnengereden. ●...
  • Pagina 128: Dynamische Automatische Koplampverstelling

    Verlichting De groene controlelamp l brandt Storing in adaptief rijlichtsysteem De alarmlichten worden automatisch ingeschakeld wanneer de airbags bij continu wanneer de functie geacti‐ Wanneer het systeem een storing in een ongeval in werking treden. veerd is; de blauwe lamp 7 brandt het adaptief rijlichtsysteem herkent, wanneer het grootlicht automatisch gaat het naar een vooraf ingestelde...
  • Pagina 129: Mistlampen Voor

    Verlichting Om driemaal te knipperen, bijv. om Mistlampen voor Mistachterlichten van rijstrook te wisselen, de hendel tot tegen het weerstandspunt duwen en loslaten. Wanneer er een aanhangwagen is aangekoppeld, knippert de richting‐ aanwijzer zes keer wanneer u de hendel indrukt tot u een weerstand voelt en u de hendel weer loslaat.
  • Pagina 130: Parkeerlichten

    Verlichting Binnenverlichting Parkeerlichten Achteruitrijlichten Het achteruitrijlicht gaat branden Regelbare wanneer het contact aanstaat en de instrumentenverlichting auto in de achteruitversnelling staat. Aangeslagen lampenglazen De binnenkant van de lampenglazen kan bij koud en vochtig weer, bij hevige regen of na een wasbeurt korte tijd beslaan.
  • Pagina 131 Verlichting Bij auto’s met een lichtsensor kan de Bedien de wipschakelaar: Achterste interieurverlichting helderheid alleen worden aangepast : automatisch in- en wanneer de rijverlichting aanstaat en uitschakelen de lichtsensor nachtelijke omstandig‐ druk op u : aan heden detecteert. druk op v : uit Binnenverlichting Instapverlichting op versie met panoramadak...
  • Pagina 132: Leeslampen

    Verlichting Verlichtingsfuncties Leeslampen U kunt deze functie in- of uitschakelen in het menu Instellingen op het Info-display. Persoonlijke instellingen Verlichting middenconsole 3 108. De spot in de interieurverlichting gaat U kunt de instellingen opslaan voor aan wanneer de koplampen worden de gebruikte sleutel 3 23.
  • Pagina 133: Padverlichting

    Verlichting De verlichting wordt na een bepaalde 4. Richtingaanwijzerhendel naar u Om te voorkomen dat de accu onder tijd automatisch uitgeschakeld en bij toe trekken. het rijden leegraakt, worden de het openen van het bestuurderspor‐ volgende systemen automatisch in 5. Bestuurdersportier sluiten. tier opnieuw ingeschakeld.
  • Pagina 134: Klimaatregeling

    Klimaatregeling Klimaatregeling Klimaatregelsystemen De verwarming werkt pas optimaal als de motor de normale bedrijfstem‐ peratuur heeft bereikt. Verwarmings- en ventilatiesysteem Luchtverdeling Klimaatregelsystemen ....132 Verwarmings- en s : naar de voorruit en de voorste ventilatiesysteem ....132 zijruiten Airconditioning ......133 M : naar hoofdhoogte via de verstel‐...
  • Pagina 135: Airconditioning

    Klimaatregeling Ontwasemen en ontdooien Airconditioning Koeling n ● V indrukken: aanjager schakelt Druk op n om naar koeling om te Naast het verwarmings- en ventilatie‐ automatisch over op hogere snel‐ schakelen. De LED in de knop brandt systeem kunnen de volgende functies heid, de luchtstroom wordt op de om activering aan te geven.
  • Pagina 136 Klimaatregeling Als geen koeling of droging gewenst Maximale koeling 9 Waarschuwing is, moet u omwille van het brandstof‐ verbruik de koeling uitschakelen. Als het luchtrecirculatiesysteem is Geactiveerde koeling kan een Auto‐ ingeschakeld, vermindert de lucht‐ stop verhinderen. verversing. Bij het gebruik zonder Stop/Start-systeem 3 145.
  • Pagina 137: Ruiten Ontwasemen En Ontdooien

    Klimaatregeling Ruiten ontwasemen en Let op In de automatische modus worden Als V wordt ingedrukt terwijl de temperatuur, luchtdebiet en luchtver‐ ontdooien V motor loopt, wordt een Autostop deling automatisch geregeld. verhinderd totdat er opnieuw op V wordt gedrukt. Als s wordt ingedrukt terwijl de aanjager ingeschakeld is en de motor loopt, wordt een Autostop verhinderd totdat er opnieuw op s...
  • Pagina 138 Klimaatregeling Achterruitverwarming Ü 3 36, Stoel‐ Automatische modus AUTO ● Druk op n voor het inschakelen verwarming ß 3 48, Verwarmd stuur‐ van optimale koeling en ontwa‐ seming. De LED in de knop wiel * 3 76. brandt om activering aan te geven.
  • Pagina 139 Klimaatregeling Ruiten ontwasemen en U kunt de instelling van de automati‐ sche achterruitverwarming wijzigen in ontdooien V het menu Instellingen op het Info-display. Persoonlijke instellingen 3 108. Let op Als V wordt ingedrukt terwijl de motor loopt, wordt een Autostop verhinderd totdat er opnieuw op V wordt gedrukt.
  • Pagina 140 Klimaatregeling Handmatige instellingen Wanneer u de onderste toets langer s : naar de voorruit en de voorpor‐ indrukt: de aanjager en koeling tierruiten (de airco werkt op de U kunt de instellingen van het klimaat‐ worden uitgeschakeld. achtergrond om te voorkomen regelsysteem als volgt met de knop‐...
  • Pagina 141: Luchtrecirculatiemodus

    Klimaatregeling werkt alleen bij een draaiende motor Luchtrecirculatiemodus 4 na verloop van tijd af, wat tot en ingeschakelde aanjager van de vermoeidheidsverschijnselen bij klimaatregeling. de inzittenden kan leiden. Druk opnieuw op n om koeling uit te schakelen. Wanneer de omgevingslucht warm en zeer vochtig is, kan de voorruit aan Het airconditioningssysteem koelt en de buitenkant beslaan wanneer er...
  • Pagina 142: Luchtroosters

    Klimaatregeling Luchtroosters Vaste luchtroosters Er bevinden zich bovendien nog Verstelbare luchtroosters luchtroosters onder de voorruit en de zijruiten, alsook in de voetenruimte. Wanneer de koeling ingeschakeld is moet er minimaal een luchtrooster openstaan. Door de roosters te kantelen en te draaien de richting van de luchttoe‐...
  • Pagina 143: Onderhoud

    Klimaatregeling Onderhoud Airconditioning regelmatig Let op Koelmiddel R-134a bevat gefluori‐ aanzetten deerde broeikasgassen. Luchtinlaat Om te zorgen dat het systeem goed blijft werken, moet de koeling eenmaal per maand, ongeacht de weersgesteldheid of het seizoen, enkele minuten worden ingescha‐ keld. Bij te lage buitentemperaturen kan de koeling niet worden ingescha‐...
  • Pagina 144: Rijden En Bediening

    Rijden en bediening Rijden en bediening Tanken ........197 Remmen ........155 Brandstofverbruik - Antiblokkeersysteem ....155 -uitstoot ......200 Handrem ........156 Remassistentie ......158 Trekhaak ........201 Rijtips ......... 143 Hellingrem ....... 158 Algemene informatie ....201 Controle over de auto ....143 Rijgedrag en aanhangertips ..
  • Pagina 145: Rijtips

    Rijden en bediening Rijtips Starten en bediening Pedalen Om de pedalen ongehinderd te Controle over de auto Nieuwe auto inrijden kunnen bedienen geen matten onder de pedalen leggen. Tijdens de eerste ritten niet onnodig Nooit laten uitrollen wanneer de hard remmen. Gebruik alleen vloermatten die goed motor niet draait (behalve tijdens passen en met de houders aan...
  • Pagina 146: Rijden En Bediening

    Rijden en bediening Contactslotstanden ● elektrisch bediende ruiten Automatische versnellingsbak: trap de rem in en zet de keuzehendel in ● zonnedak P of N. ● stekkerdozen Trap het gaspedaal niet in. Het Infotainmentsysteem blijft van Dieselmotor: draai de sleutel naar stroom voorzien en zal 30 minuten stand 2 om voor te gloeien totdat de blijven werken of tot de sleutel uit de...
  • Pagina 147: Uitrol-Brandstofafsluiter

    Rijden en bediening De auto starten bij lage Mogelijke redenen voor startproble‐ Stop/Start-systeem men: temperaturen Het Stop/Start-systeem helpt brand‐ ● Koppelingspedaal niet ingetrapt stof besparen en uitlaatemissies Het is mogelijk om de motor zonder (handgeschakelde versnellings‐ beperken. Wanneer de omstandighe‐ bijkomende verwarming te starten tot bak).
  • Pagina 148 Rijden en bediening Uitschakelen Voorwaarden voor een Autostop Het stop-startsysteem controleert of aan elk van de volgende voorwaar‐ den is voldaan: ● Het stop-startsysteem is niet manueel uitgeschakeld. ● De motorkap is volledig gesloten. ● Het bestuurdersportier is geslo‐ ten of de veiligheidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt.
  • Pagina 149 Rijden en bediening ● De zelfreinigende functie van het gezet. De ventilatorsnelheid van het Als er zich een van de volgende roetfilter is niet actief. aircosysteem wordt verlaagd om omstandigheden voordoet tijdens stroom te besparen. een Autostop, dan zal de motor auto‐ ●...
  • Pagina 150: Parkeren

    Rijden en bediening Als een elektrische accessoire, bijv. De elektrische handrem is Bij auto's met automatische een draagbare cd-speler op de elek‐ aangetrokken wanneer contro‐ versnellingsbak kan de sleutel trische aansluiting is aangesloten, lelamp m oplicht 3 90. alleen worden verwijderd met merkt u mogelijk een korte span‐...
  • Pagina 151: Uitlaatgassen

    Rijden en bediening Uitlaatgassen Let op tjes periodiek bij een hoge tempera‐ Bij een ongeval waarbij airbags tuur te verbranden. Dit proces vindt in worden geactiveerd, wordt de motor bepaalde rijomstandigheden automa‐ automatisch uitgeschakeld als het tisch plaats en kan tot 25 minuten 9 Gevaar voertuig binnen een bepaalde tijd tot duren.
  • Pagina 152: Regeneratieproces

    Rijden en bediening controlelamp %. Tegelijkertijd Onverbrande benzine kan leiden Voorzichtig verschijnt Roetfilter is vol, rijd door of tot oververhitting van en schade waarschuwingscode 55 op het Driver aan de katalysator. Daarom de Wordt het reinigingsproces onder‐ Information Centre. startmotor niet onnodig lang laten broken, dan bestaat het risico dat % brandt wanneer het dieselpartikel‐...
  • Pagina 153: Automatische Versnellingsbak

    Rijden en bediening Automatische In de automatische modus wordt het Keuzehendel rijprogramma aangeduid door D op versnellingsbak het Driver Information Center. R geeft de achteruitversnelling aan. Met de automatische versnellingsbak N duidt de neutrale stand aan. kunt u zowel automatisch (automati‐ sche modus) als handmatig schake‐...
  • Pagina 154 Rijden en bediening < : opschakelen in handmatige Om P of R in te schakelen, drukt u de Auto heen en weer schommelen modus: keuzehendel in de stand ontgrendelknop in. Het is alleen toegestaan de auto heen M zetten en omhoog tikken De motor start alleen wanneer de en weer te schommelen als de auto is ] : terugschakelen in handmatige...
  • Pagina 155: Handmatige Modus

    Rijden en bediening Handmatige modus Wordt bij een te lage snelheid een (behalve wanneer cruise control hogere versnelling geselecteerd of is ingeschakeld). SPORT-modus een lagere versnelling bij een te hoge 3 161. snelheid, dan schakelt de auto niet. ● Speciale programma's passen bij Hierdoor kan er een melding verschij‐...
  • Pagina 156: Stroomonderbreking

    Rijden en bediening De versnellingsbak schakelt niet 3. Steek een schroevendraaier zo langer automatisch. Verder rijden is diep mogelijk in de opening en zet mogelijk door handmatig te schake‐ de keuzehendel uit de stand P len. of N. Wanneer u weer P of N inschakelt, wordt de keuzehendel Alleen de hoogste versnelling is opnieuw in deze stand vergren‐...
  • Pagina 157: Handgeschakelde Versnellingsbak

    Rijden en bediening Handgeschakelde Remmen Bij bediening het koppelingspedaal helemaal intrappen. Uw voet niet op versnellingsbak het pedaal laten rusten. Het remsysteem omvat twee onaf‐ hankelijke remcircuits. Voorzichtig Wanneer een remcircuit uitvalt, kan de auto nog met het andere circuit Rijd bij voorkeur niet met de hand worden afgeremd.
  • Pagina 158: Handrem

    Rijden en bediening Zodra een wiel dreigt te blokkeren, Storing Handrem regelt het ABS de remdruk af op het desbetreffende wiel. De auto blijft ook Handbediende handrem 9 Waarschuwing bij een noodstop bestuurbaar. De ABS-regeling is merkbaar door Bij een defect aan het ABS kunnen het tikken van het rempedaal en door de wielen bij krachtig remmen de regelgeluiden.
  • Pagina 159 Rijden en bediening in te trappen zet u de elektrische Trap om minder kracht te hoeven kracht, bijv. bij het parkeren met handrem automatisch los. Dit is niet uitoefenen bij het aantrekken van een aanhanger of op een helling, mogelijk als u tegelijkertijd aan de de handrem tegelijkertijd het trekt u tweemaal aan de schake‐...
  • Pagina 160: Remassistentie

    Rijden en bediening Rijregelsystemen Trek de elektrische handrem aan: Hellingrem houd de schakelaar m meer dan vijf Het systeem voorkomt onbedoeld seconden uitgetrokken. Als controle‐ Traction Control bewegen bij het wegrijden op hellin‐ lamp m brandt, is de elektrische gen. De Traction Control (TC) is een handrem aangetrokken.
  • Pagina 161: Uitschakelen

    Rijden en bediening druk kort op b om TC te deactiveren, ESC werkt na elke motorstart zodra 9 Waarschuwing controlelamp b dooft. k licht op. De deactivering verschijnt als een bericht op het Driver Informa‐ Wanneer ESC werkt, knippert b. Laat u door dit speciale veilig‐...
  • Pagina 162 Rijden en bediening Voor een sportiever gedrag kunnen Deactivering, OPC-versie ● b twee keer binnen twee secon‐ ESC en TC afzonderlijk worden den kort indrukken: TC is inactief, gedeactiveerd: ESC werkt zonder verlies aan motorvermogen, k en n lichten ● Druk kort op b: alleen Traction Control-systeem is inactief, ESC blijft actief, k licht op.
  • Pagina 163: Interactief Rijsysteem

    Rijden en bediening Interactief rijsysteem ● Antiblokkeersysteem (ABS) met ● De automatische versnellings‐ cornering brake control (CBC) bak schakelt later. Flex Ride (remcontrole in de bochten) ● Als de SPORT-modus is geacti‐ ● Automatische versnellingsbak veerd, wordt de witte verlichting Het Flex Ride-systeem laat u uit drie van de hoofdtellers rood.
  • Pagina 164: Persoonlijke Instellingen In De Sport-Modus

    Rijden en bediening Drive Mode Control worden de instellingen van de wiel‐ ophanging in de SPORT-modus Nadat u handmatig de rijmodus gezet om de auto te stabiliseren. SPORT, TOUR of NORMAL hebt Wanneer het rijgedrag of de dynami‐ geselecteerd, detecteert en analy‐ sche toestand van de auto weer als seert de Drive Mode Control (DMC) voorheen worden, verandert de DMC...
  • Pagina 165: Bestuurdersondersteuningssys- Temen

    Rijden en bediening Bestuurdersondersteu‐ In elke rijmodus maakt In deze modus is de verlichting van de OPC Flex Ride een netwerkverbin‐ belangrijkste instrumenten rood. ningssystemen ding met de volgende systemen: Persoonlijke instellingen in de OPC- ● Elektronische dempingsregeling modus (CDC) 9 Waarschuwing U kunt de functies van de OPC- ●...
  • Pagina 166: Inschakelen

    Rijden en bediening Om veiligheidsredenen kan de crui‐ Inschakelen secontrol pas worden ingeschakeld Accelereer tot de gewenste snelheid nadat het rempedaal eenmaal en draai het stelwiel naar SET/-: de ingetrapt is. Activeren in de eerste huidige snelheid wordt opgeslagen versnelling is niet mogelijk. en vastgehouden.
  • Pagina 167: Snelheidsbegrenzer

    Rijden en bediening Automatisch uitschakelen: Via L voor het activeren van de snel‐ Inschakelen heidsbegrenzer of het uitschakelen ● De rijsnelheid is lager dan ca. van het contact, wordt ook de cruise 30 km/u. control uitgeschakeld en wordt de ● De rijsnelheid is hoger dan ca. opgeslagen snelheid gewist.
  • Pagina 168 Rijden en bediening Ingestelde snelheidslimiet Gaspedaal loslaten en de functie snelheidsbegrenzing wordt na het bereiken van een lagere snelheid dan de snelheidslimiet opnieuw geacti‐ veerd. Uitschakelen Druk op y: snelheidsbegrenzer is gedeactiveerd en de snelheid van de auto is niet meer begrensd. De snelheidslimiet wordt opgeslagen en een bijbehorend bericht verschijnt in het driver information center.
  • Pagina 169: Adaptieve Cruise Control

    Rijden en bediening wordt de snelheidsbegrenzer ook 9 Waarschuwing gedeactiveerd en de opgeslagen snelheid gewist. Bij het rijden met de adaptieve cruise control dient de bestuurder Adaptieve cruise control altijd zijn of haar volledige aandacht bij het verkeer te Adaptieve cruise control is een verbe‐ houden.
  • Pagina 170 Rijden en bediening Druk op C om de adaptieve cruise Het symbool voor de adaptieve cruise 9 Waarschuwing control, de instelling voor afstand tot control te activeren. De controlelamp voorligger en de ingestelde snelheid m brandt wit. Als de bestuurder de snelheid worden weergegeven in de bovenste opvoert, deactiveert het systeem Activeren door het instellen van...
  • Pagina 171 Rijden en bediening Snelheid verlagen aanpassen om de geselecteerde afstand tot de voorligger te behou‐ Houd, terwijl de adaptieve cruise den. control geactiveerd is, het stelwiel De afstand tot de voorligger kan op naar SET/- gedraaid: de snelheid kort, gemiddeld en ver worden inge‐ neemt continu in grote stappen af, of steld.
  • Pagina 172 Rijden en bediening Het controlelampje voorligger gede‐ ● De elektronische stabiliteitsrege‐ 9 Waarschuwing tecteerd A verschijnt in de snelheids‐ ling (ESC) werkt. meter als het systeem een voorligger ● Er gedurende een aantal minuten De bestuurder aanvaardt de volle heeft gedetecteerd. geen ander verkeer of object verantwoordelijkheid voor het langs de weg wordt aangetroffen.
  • Pagina 173 Rijden en bediening Door het uitschakelen van het Systeembeperkingen contact, wordt ook de adaptieve ● Het automatische remsysteem cruise control uitgeschakeld en wordt kan niet krachtig remmen en de de opgeslagen snelheid gewist. remkracht kan onvoldoende zijn Aandacht van de bestuurder om een een aanrijding te voorko‐...
  • Pagina 174 Rijden en bediening De adaptieve cruise control berekent accelereren. Verlaag daarom de snel‐ aan de hand van de centrifugale heid voor het oprijden of verlaten van kracht een voorspelde koers. Deze de snelweg. voorspelde koers neemt de kenmer‐ Koersveranderingen ken van de huidige bocht in aanmer‐ king, maar kan geen veranderingen incalculeren.
  • Pagina 175: Radareenheid

    Rijden en bediening De systeemprestaties onder heuvel‐ Radareenheid positie van de adaptieve cruise achtige omstandigheden of bij het control sensor te controleren en trekken van een aanhanger hangen corrigeren. af van de rijsnelheid, belading, verkeersomstandigheden en het Instellingen hellingspercentage. In heuvelachtige omstandigheden worden voorliggers Instellingen kunt u veranderen in het mogelijk niet gedetecteerd.
  • Pagina 176: Frontaanrijdingswaarschu- Wing

    Rijden en bediening Boordinformatie 3 102. op auto's met een adaptieve cruise control 3 167. Frontaanrijdingswaarschu‐ ● Frontaanrijdingswaarschuwing met voorcamerasysteem wing op auto's met traditionele cruise De frontaanrijdingswaarschuwing control of geen 3 163. kan helpen schade bij frontale aanrij‐ dingen te vermijden of beperken. Frontaanrijdingswaarschuwing op radarbasis Het systeem gebruikt de radarsensor...
  • Pagina 177 Rijden en bediening De bestuurder alarmeren Let op: de instelling voor de gevoelig‐ Druk op E; de huidige instelling heid van het alarm wordt gedeeld met verschijnt op het Driver Information Een groene controlelamp voorligger de afstand tot voorligger van de adap‐ Center.
  • Pagina 178: Frontaanrijdingswaarschuwing Met Voorcamerasysteem

    Rijden en bediening Instellingen De bestuurder alarmeren Een groene controlelamp voorligger Instellingen kunt u veranderen in het gedetecteerd A licht op in de instru‐ menu Voorbereiding aanrijding in de mentengroep wanneer het systeem persoonlijke instellingen 3 108. een voorligger heeft geconstateerd. Frontaanrijdingswaarschuwing met voorcamerasysteem De frontaanrijdingswaarschuwing...
  • Pagina 179: Algemene Informatie Voor Beide Uitvoeringen Van Frontaanrijdingswaarschuwing

    Rijden en bediening Uitschakelen ● op bochtige wegen van een voorligger, kan er onvol‐ Het systeem kan worden gedeacti‐ ● wanneer het zicht door weersom‐ doende tijd zijn om een aanrijding veerd. Druk meerdere malen op V standigheden beperkt is, zoals te voorkomen.
  • Pagina 180: Actieve Noodrem

    Rijden en bediening Deze functie maakt gebruik van input afhankelijk van de rij-omstandig‐ uit vele bronnen (bijv. radarsensor, heden, zelf het rempedaal bedie‐ remdruk, rijsnelheid) om de waar‐ nen. schijnlijkheid van een frontale aanrij‐ ding te berekenen. Anticiperend remsysteem De actieve noodrem werkt automa‐ Bij het naderen van een voorligger tisch bij snelheden boven wandel‐...
  • Pagina 181 Rijden en bediening remassistentiesysteem de gevoelig‐ Storing aanrijdingen te voorkomen. Het heid van de remassistentie. Een systeem is ontworpen voor een In geval een systeem onderhoud of lichte aanraking van het rempedaal situatie waarin alle inzittenden hun reparatie nodig heeft, ziet u een leidt dan onmiddellijk tot sterk afrem‐...
  • Pagina 182: Parkeerhulp

    Rijden en bediening Parkeerhulp de afstand tot dat obstakel afneemt. Is de afstand kleiner dan ongeveer Parkeerhulp achter 30 cm, dan klinkt er een continu geluid. 9 Waarschuwing Ook kan de afstand tot obstakels op het Driver Information Center worden De bestuurder is zelf geheel weergegeven.
  • Pagina 183 Rijden en bediening Wanneer het systeem wordt gedeac‐ Parkeerhulp voor-achter Parkeerhulpknop en bedieningslogica tiveerd, gaat de LED in de toets uit. 9 Waarschuwing Bovendien verschijnt Parkeerhulp uit in het Driver Information Center wanneer het systeem handmatig De bestuurder is zelf geheel wordt gedeactiveerd.
  • Pagina 184 Rijden en bediening De toetslogica voor het bedienen van De parkeerhulp voor wordt ook auto‐ de systemen is als volgt: matisch geactiveerd bij een snelheid van maximaal 11 km/u. ● De parkeerhulp voor-achter is actief: u deactiveert de parkeer‐ Een brandende LED in de parkeer‐ hulp voor-achter door kort indruk‐...
  • Pagina 185 Rijden en bediening een hogere prioriteit. Na het bevesti‐ Bovendien verschijnt Parkeerhulp uit Geavanceerde parkeerhulp gen van het bericht via SET/CLR op in het Driver Information Center de richtingaanwijzer verschijnt de wanneer het systeem handmatig 9 Waarschuwing afstandsaanduiding weer. wordt gedeactiveerd. Na een handmatige deactivering De bestuurder is geheel verant‐...
  • Pagina 186 Rijden en bediening De geavanceerde parkeerhulp laat de ● De parkeerhulp voor-achter is Inschakelen bestuurder inparkeren door instruc‐ actief; lang indrukken activeert ties te geven op het Driver Informa‐ geavanceerde parkeerhulp als tion Center en via geluidssignalen. een vooruitversnelling geacti‐ De bestuurder moet zelf accelereren, veerd is.
  • Pagina 187 Rijden en bediening Werking U aanvaardt de voorgestelde plek, De instructies op het display tonen: door binnen tien meter na het bericht ● Een waarschuwing wanneer u Wanneer u langs een rij auto's rijdt en "Stop" te stoppen. Het systeem bere‐ sneller rijdt dan 30 km/u.
  • Pagina 188 Rijden en bediening Zodra de richtingaanwijzer wordt ● voltooien van parkeermanoeuvre uitgeschakeld, zoekt het systeem ● wanneer u sneller rijdt dan weer naar parkeerplekken aan de 30 km/u passagierskant. ● wanneer u de ontsteking uitscha‐ kelt Weergaveprioriteit Nadat u de geavanceerde parkeer‐ Wanneer u het systeem deactiveert hulp hebt geactiveerd, verschijnt er of wanneer het zichzelf deactiveert...
  • Pagina 189: Algemene Opmerkingen Over Parkeerhulpsystemen

    Rijden en bediening ongeveer één seconde op D om het Let op Het parkeerhulpsysteem werkt bij Het parkeerhulpsysteem herkent systeem naar een nieuwe parkeer‐ een zware belading eventueel automatisch een af fabriek gemon‐ plek te laten zoeken. minder goed. teerde trekhaak. Het systeem wordt Voor grotere auto's in de buurt Algemene opmerkingen over gedeactiveerd zodra u de stekker...
  • Pagina 190: Detectiezones

    Rijden en bediening buitenspiegels bij het detecteren die tingaanwijzer gebruikt, gaat het waar‐ Als de snelheid weer wordt verlaagd, in de binnen- en buitenspiegels schuwingssymbool B geel knipperen verdwijnen de waarschuwingssym‐ wellicht niet zichtbaar zijn. bolen. Als een auto dan in de blinde als waarschuwing om niet van zone wordt waargenomen, wordt het rijstrook te wisselen.
  • Pagina 191: Verkeersbordherkenning

    Rijden en bediening Het systeem wordt geactiveerd als er Verkeersbordherkenning Verkeersborden een aanhangwagen aangekoppeld is. Begin en einde van: Werking Het blindehoeksysteem is ontworpen ● snelwegen om stilstaande voorwerpen zoals ● rijkswegen Het verkeersbordherkenningssys‐ vangrails, lantaarnpalen, stoepran‐ teem herkent bepaalde borden via ●...
  • Pagina 192: Displayweergave

    Rijden en bediening Een uitroepteken in een kader bete‐ kent dat er een onderbord werd gede‐ tecteerd dat niet door het systeem kan worden herkend. Het systeem is actief tot een snelheid van 200 km/u afhankelijk van de verlichtingsomstandigheden. ’s Nachts is het systeem actief tot een snelheid van 160 km/u.
  • Pagina 193: Waarschuwingsfunctie

    Rijden en bediening Waarschuwingsfunctie De waarschuwingsfunctie kan in het Selecteer wanneer de pagina Instel‐ menu Instellingen van de pagina lingen verschijnt Uit om de waarschu‐ Als deze functie geactiveerd is, Verkeersbordherkenning worden wingsfunctie te deactiveren. Activeer worden maximumsnelheden en geactiveerd of gedeactiveerd door op deze weer via de optie Aan.
  • Pagina 194: Lane Departure Warning

    Rijden en bediening Systeem terugstellen Storing Voorzichtig De inhoud van het verkeersbordge‐ De verkeersbordherkenning werkt heugen kan in het menu Instellingen mogelijk niet goed wanneer: Het systeem is bedoeld om de bestuurder binnen een vast snel‐ van de pagina Verkeersbordherken‐ ●...
  • Pagina 195: Deactivering

    Rijden en bediening veranderingen van rijstrook en waar‐ Activering schuwt u met visuele en akoestische signalen wanneer u onbedoeld van rijstrook verandert. De criteria voor een onbedoelde verandering van rijstrook zijn: ● Geen bediening van de richting‐ aanwijzers. ● Geen bediening van het rempe‐ daal.
  • Pagina 196: Brandstof

    Rijden en bediening Brandstof Storing Voorzichtig Het Lane Departure Warning- Brandstof voor systeem werkt mogelijkerwijs niet Gebruik van brandstof die niet benzinemotoren voldoet aan EN 228 of E DIN goed wanneer: 51626-1 of soortgelijk, kan leiden ● De voorruit niet schoon is. Gebruik alleen loodvrije brandstof die tot afzettingen of motorschade.
  • Pagina 197: Brandstof Voor Rijden Op Lpg

    Rijden en bediening Landen buiten de Europese Unie LPG bestaat voornamelijk uit propaan Brandstofkeuzeschakelaar gebruiken Euro-Diesel met een en butaan. Afhankelijk van het zwavelconcentratie onder 50 ppm. aandeel butaan ligt het octaangetal tussen 105 en 115. LPG wordt vloei‐ Voorzichtig baar bij een druk van ongeveer 510 bar opgeslagen.
  • Pagina 198 Rijden en bediening 1 uit : rijden op benzine De benzinetank om de zes maanden Voorzichtig leegrijden totdat controlelampje i 1 knippert : voorwaarden voor overschakelen op oplicht en weer bijtanken. Zo blijft de Reparaties en bijstellingen mogen rijden op LPG contro‐ brandstofkwaliteit op peil en rijdt het alleen door getrainde specialisten leren.
  • Pagina 199: Tanken

    Rijden en bediening Tanken 9 Gevaar Brandstof is brandbaar en explo‐ sief. Niet roken. Geen open vuur of vonken. Wanneer u brandstof in de auto kunt ruiken, dient u de oorzaak daarvan onmiddellijk door een werkplaats te laten verhelpen. Voorzichtig Draai het kartelwiel rechtsom.
  • Pagina 200 Rijden en bediening Sluit de klep en klik hem vast. LPG tanken Bij het tanken de gebruiks- en veilig‐ heidsvoorschriften van het tanksta‐ tion in acht nemen. De vulklep voor LPG bevindt zich achter de tankdop. De tankklep kan alleen bij een Bij het tanken de tankdop in de steun ontgrendelde auto worden geopend.
  • Pagina 201 LPG vrijkomen. adapters nodig. Deze zijn verkrijg‐ Verwijder de adapter en leg deze in baar bij Opel Partners en Opel de auto. Service Partners. Breng de tankdop aan, opdat er geen vreemde voorwerpen in de vulope‐...
  • Pagina 202: Brandstofverbruik - Co 2 -Uitstoot

    Brandstofverbruik - ACME-adapter: België, Duitsland, EURO-adapter: Spanje Ierland, Luxemburg, Zwitserland -uitstoot Het brandstofverbruik (gecombi‐ neerd) van het model Opel Astra vari‐ eert tussen 7,8 en 3,6 l/100 km. De CO -emissie (gecombineerd) ligt binnen een bereik van 184 tot 94 g/km.
  • Pagina 203: Trekhaak

    Rijden en bediening Trekhaak Algemene informatie demper die slingerbewegingen dempt en op de koppelingskogel Het officiële brandstofverbruik en de inwerkt, mag de kogel niet worden Algemene informatie specifieke cijfers voor de CO -emis‐ gesmeerd. sie zoals vermeld zijn conform het Alleen trekhaken gebruiken die voor Wanneer u een instabiele aanhanger EU-basismodel met standaarduitrus‐...
  • Pagina 204: Achterasbelasting

    Rijden en bediening verschilt tussen het werkelijke totaal‐ Het maximaal toelaatbare treinge‐ Achterasbelasting gewicht van de aanhanger en het wicht mag niet worden overschreden. Bij een aangekoppelde aanhanger en werkelijke kogelgewicht in aangekop‐ Het maximaal toelaatbare treinge‐ een maximale belading van de auto, pelde toestand.
  • Pagina 205 Rijden en bediening Opbergen kogelstang Bevestiging van de kogelstang Klik de aansluiting los en klap deze omlaag. Verwijder de dop van de Alle versies behalve 3-deurs hatch‐ De zak met de kogelstang is opge‐ opening voor de kogelstang en berg back: Druk de bevestigingen naar borgen op de vloer van het achterste de dop op.
  • Pagina 206 Rijden en bediening Controleren spanning kogelstang Plaats de gespannen kogelstang in de opening en druk de stang krachtig omhoog totdat deze hoorbaar vast‐ klikt. De draaiknop schiet terug naar zijn oorspronkelijke stand en rust recht‐ streeks op de kogelstang. 9 Waarschuwing Draaiknop bij het monteren niet aanraken.
  • Pagina 207: Aanhangerstabilisatie

    Rijden en bediening Oog voor veiligheidskabel Plaats de dop in de opening. Klap de 9 Waarschuwing aansluiting weg. Alle versies behalve 3-deurs hatch‐ Rijden met een aanhanger is back: Leg de achterkant van de alleen toegestaan bij een correct afdekking in de uitsparing van de gemonteerde kogelstang.
  • Pagina 208 Rijden en bediening Wanneer het systeem actief is, moet u het stuurwiel zo stil mogelijk houden. Aanhangerstabilisatie (TSA) maakt deel uit van de elektronische stabili‐ teitsregeling 3 159.
  • Pagina 209: Verzorging Van De Auto

    Verzorging van de auto Verzorging van de Zijrichtingaanwijzers ....228 Trekken ........257 Kentekenverlichting ....229 Auto slepen ......257 auto Interieurverlichting ....230 Andere auto slepen ....258 Instrumentenverlichting ... 230 Verzorging van uiterlijk ....259 Elektrisch systeem ..... 230 Verzorging exterieur ....
  • Pagina 210: Algemene Informatie

    ● Afdichtrubbers reinigen en ● Poolklem op de minpool van de regeleenheden) wordt de door Opel conserveren. accu aansluiten. Elektronica voor geboden garantie mogelijk ongeldig. de elektrische ruitbediening ● Brandstoftank volledig vullen.
  • Pagina 211: Verwerking Van Sloopauto

    Verzorging van de auto Controle van de auto ● Koelvloeistofpeil controleren. 9 Gevaar ● Zo nodig kentekenplaat monte‐ Werkzaamheden uitvoeren ren. Het ontstekingssysteem en de Xenonkoplampen werken met een Verwerking van sloopauto zeer hoge spanning. Niet aanra‐ ken. Eventueel wettelijk verplichte infor‐ matie over autodemontagebedrijven Motorkap en de recycling van sloopauto's vindt...
  • Pagina 212: Motorolie

    Verzorging van de auto Als de motorkap wordt geopend Alleen op een vlakke ondergrond tijdens een Autostop, wordt de motor controleren. De motor moet op om veiligheidsredenen automatisch bedrijfstemperatuur zijn en minstens herstart. vijf minuten uitgeschakeld zijn geweest. Sluiten Oliepeilstok uittrekken, afvegen, tot aan de aanslag van de handgreep Steun vóór het sluiten van de motor‐...
  • Pagina 213: Koelvloeistof

    Verzorging van de auto Wij raden u aan dezelfde soort olie te Koelvloeistof en anti-vries 3 264. nemen als voor de laatste olieverver‐ Koelvloeistofpeil sing is gebruikt. Het motoroliepeil mag niet hoger Voorzichtig staan dan het bovenste merkteken MAX op de peilstok. Een te laag koelvloeistofpeil kan motorschade veroorzaken.
  • Pagina 214: Stuurbekrachtigingsvloeistof

    Verzorging van de auto Sproeiervloeistof werkt. Voorkom dat vuildeeltjes in 9 Waarschuwing contact komen met de vloeistof‐ zijde van de reservoirdop/peilstok Vóór het openen van de dop de of dat ze in het reservoir terecht‐ motor laten afkoelen. Dop voor‐ komen.
  • Pagina 215: Remmen

    Verzorging van de auto Remvloeistof Accu Voorzichtig De accu van de auto is onderhouds‐ 9 Waarschuwing vrij mits uw rijstijl zodanig is dat de Alleen sproeiervloeistof met voldoende antivries biedt accu voldoende wordt opgeladen. Bij Remvloeistof is giftig en bijtend. voldoende bescherming bij lage korte ritten en vaak starten kan de Contact met ogen, huid, textiel en...
  • Pagina 216: Waarschuwingssticker

    U kunt een AGM-accu herkennen aan gegeven instructies kan leiden tot Waarschuwingssticker het label op de accu. Wij bevelen het een tijdelijke uitschakeling van het gebruik aan van een originele Opel stop- startsysteem. accu. Let er bij het vervangen van de accu Let op op dat er bij de pluspool geen lucht‐...
  • Pagina 217: Dieselbrandstofsysteem Ontluchten

    Verzorging van de auto Betekenis van de symbolen: Dieselbrandstofsysteem Til de ruitenwisserarm op tot hij omhoog blijft staan, druk op de knop ● Geen vonken, open vuur en niet ontluchten om het wisserblad los te maken en roken. Na het leegrijden van de tank moet verwijder het.
  • Pagina 218: Gloeilamp Vervangen

    Verzorging van de auto Gloeilamp vervangen Maak het ruitenwisserblad in een Halogeenkoplampen lichte hoek vast aan de ruitenwisser‐ arm en druk het in tot het vastklikt. 4-deurs notchback Ontsteking uitschakelen en desbe‐ Breng de ruitenwisserarm voorzichtig treffende schakelaar uitschakelen of naar omlaag.
  • Pagina 219 Verzorging van de auto Dimlicht (1) 2. De lamphouder naar links Grootlicht (2) losdraaien. Lamphouder met gloeilamp uit het reflectorhuis nemen. 1. Draai de kap (2) naar links en 1. Draai de kap (1) naar links en verwijder. verwijder. 2. De lamphouder naar links 3.
  • Pagina 220 Verzorging van de auto Zijmarkeringslichten/dagrijlicht (3) 2. Duw de borglippen bij elkaar en 3-deurs hatchback trek de lamphouder uit de reflec‐ tor. 1. Draai de kap (3) naar links en Bi-halogeenkoplamp (1) met één verwijder. Gebruik een schroe‐ lamp voor dim- en grootlicht. vendraaier om de kap te draaien.
  • Pagina 221 Verzorging van de auto Dimlicht/grootlicht (1) 2. De lamphouder naar links Zijmarkeringslicht/dagrijlicht (2) losdraaien. Lamphouder met gloeilamp uit het reflectorhuis nemen. 1. Draai de kap (1) naar links en 1. Lampfitting (2) linksom verwijder. losdraaien. Lampfitting met lamp uit het reflectorhuis nemen. 3.
  • Pagina 222: Adaptief Rijlicht (Afl)

    Verzorging van de auto 2. Haal de lamp uit de fitting door Afslagverlichting 2. De lamphouder naar links deze eruit te trekken. losdraaien. Lamphouder met gloeilamp uit het reflectorhuis 3. Plaats een nieuwe lamp in de nemen. fitting. 4. Draai de lampfitting rechtsom in de reflector vast.
  • Pagina 223: Mistlampen

    Verzorging van de auto Mistlampen 3. Draai de lampfitting naar links en verwijder deze uit het reflector‐ 3-deurs hatchback huis. 4. Klik de lampfitting los van de stek‐ ker door op de borgnok te druk‐ ken. 5. Vervang de lamp in de lampfitting en klik deze weer vast aan de stekker.
  • Pagina 224 Verzorging van de auto 4-deurs notchback 2. Schroef beide schroeven los en haal de richtingaanwijzer compleet van de bumper. 4. Draai de lampfitting naar links en verwijder deze uit het reflector‐ 1. Maak beide doppen bij de gemar‐ huis. keerde zone met een schroeven‐ 3.
  • Pagina 225: Richtingaanwijzers Vooraan

    Verzorging van de auto Richtingaanwijzers vooraan 2. Draai de lampfitting linksom los uit 4-deurs notchback het reflectorhuis. 3-deurs hatchback 1. Maak beide doppen bij de gemar‐ 3. Haal de gloeilamp uit de fitting keerde zone met een schroeven‐ door deze naar links te draaien. 1.
  • Pagina 226 Verzorging van de auto 2. Schroef beide schroeven los en haal het licht compleet van de bumper. 4. Klik de stekker los van de lampfit‐ 1. Klik de veerklem los en zwenk ting door op de borgnok te druk‐ deze naar achteren. ken.
  • Pagina 227: Achterlichten

    Verzorging van de auto 3. Klik de lampfitting los van de stek‐ 3. Trek het achterlicht compleet ker door op de borgnok te druk‐ voorzichtig uit de uitsparingen en ken. neem het eruit. 4. Verwijder en vervang de lampfit‐ 4. Ontkoppel de kabelboomstekker ting met de gloeilamp.
  • Pagina 228 Verzorging van de auto Alleen de lamp van de richting‐ 1. Open de achterklep en verwijder Afhankelijk van de zijde van de aanwijzer (2) kan worden vervan‐ de afdekkingen aan de betref‐ auto kan alleen het mistachterlicht gen. fende zijde. resp.
  • Pagina 229 Verzorging van de auto 3. Trek de achterlichtmodule uit de lichtmodule met de borgpennen in uitsparingen en neem deze eruit. de uitsparingen van de carrosse‐ De kabelgeleider moet op zijn rie aan en draai de kunststof plaats blijven zitten. bevestigingsmoeren vanuit de binnenkant van de bagageruimte 4.
  • Pagina 230: Zijrichtingaanwijzers

    Verzorging van de auto Zijrichtingaanwijzers 3-deurs hatchback Demonteer voor het vervangen van de gloeilamp de lampbehuizing: 2. Draai de lamphouder linksom uit 2. Lamphouder eruit draaien en de behuizing. gloeilamp wegnemen en vervan‐ gen door deze eruit te trekken of iets in de fitting te drukken en linksom te draaien: Achterlicht (1)
  • Pagina 231: Kentekenverlichting

    Verzorging van de auto 4. Breng de lamphouder aan en 4. Breng de lamphouder aan en draai deze rechtsom. draai deze rechtsom. 5. Steek de linkerkant van de lamp 5. Steek de linkerkant van de lamp erin, schuif deze naar links en erin, schuif deze naar links en steek de rechterkant erin.
  • Pagina 232: Interieurverlichting

    Verzorging van de auto Elektrisch systeem 4. Trek de lamp uit de lamphouder en vervang deze. Zekeringen 5. Steek de lamphouder in de lamp‐ behuizing en draai deze Controleren of het opschrift op de rechtsom. vervangende zekering overeenkomt 6. Steek de lamp in de bumper en met dat op de defecte zekering.
  • Pagina 233: Zekeringenkast In Motorruimte

    Verzorging van de auto Zekeringenkast in motorruimte De zekeringenkast zit linksvoor in de motorruimte. Klik de klep los en klap deze geheel omhoog. Haal de klep recht omhoog eraf. Zekeringtrekker van bovenaf of van Zekeringtrekker opzij op de zekering steken en de In de zekeringenkast in de motor‐...
  • Pagina 234 Verzorging van de auto Nr. Stroomkring Nr. Stroomkring Motorregelmodule 17 Transmissieregelmodule Lambdasonde 18 Verwarmbare achterruit Brandstofinspuiting/ontste‐ 19 Elektrische ruitbediening voorin kingssysteem 20 Elektrische ruitbediening Brandstofinspuiting/ontste‐ achterin kingssysteem 21 Centrale elektrische eenheid, – achter Spiegelverwarming/diefstala‐ 22 Grootlicht links (halogeen) larmsysteem 23 Koplampsproeiers Ventilatorregeling/motorregel‐...
  • Pagina 235: Zekeringenkast Instrumentenpaneel

    Verzorging van de auto Zekeringenkast Nr. Stroomkring Nr. Stroomkring instrumentenpaneel 35 Buitenspiegel/regensensor 53 Transmissieregelmodule/motor‐ regelmodule 36 Verwarming en ventilatie 54 Vacuümpomp/instrumenten‐ 37 Magneetklep koolstofreservoir groep/verwarming ventilatie/ 38 Vacuümpomp airco 39 Centrale regelmodule Klik na het vervangen van doorge‐ 40 Voorruitsproeier/achterruits‐ brande zekeringen het deksel van de proeier zekeringenkast weer vast.
  • Pagina 236: Zekeringenkast In Bagageruimte

    Verzorging van de auto Nr. Stroomkring Nr. Stroomkring Displays 17 Airconditioning Rijverlichting/carrosserieregel‐ 18 Logistiek module 19 Carrosserieregelmodule Rijverlichting/carrosserieregel‐ 20 Carrosserieregelmodule module 21 Instrumentengroep/diefstala‐ Infotainment-systeem larmsysteem Infotainmentsysteem/instru‐ 22 Contactsensor ment 23 Carrosserieregelmodule 12 V-aansluiting/aansteker 24 Carrosserieregelmodule Bij rechtsgestuurde auto's zit de Elektrische aansluiting zekeringenkast achter een deksel in 25 –...
  • Pagina 237 Verzorging van de auto Toewijzingen van de zekeringen Nr. Stroomkring – Aanhangeraansluiting Parkeerhulp – – – Elektrisch verstelbare stoel – Verwijder het deksel. – 10 – 11 Aanhangermodule/aanhanger‐ aansluiting 12 Aanhangermodule 13 Aanhangeraansluiting 14 Achterbank/elektrisch neerklap‐ baar 15 – 16 Binnenspiegel 17 Elektrische aansluiting 18 –...
  • Pagina 238: Boordgereedschap

    Verzorging van de auto Boordgereedschap 4-deurs notchback Nr. Stroomkring 19 Stuurwielverwarming Gereedschap 20 Zonnedak Auto's met bandenreparatieset 21 Verwarmde voorstoelen 22 – Sommige gereedschappen en het sleepoog bevinden zich samen met 23 – de bandenreparatieset in een gereed‐ 24 – schapskist onder de vloerafdekplaat in de bagageruimte.
  • Pagina 239: Velgen En Banden

    Verzorging van de auto Velgen en banden De krik, het gereedschap en een riem Variant 3: 4-deurs notchback voor het vastzetten van een bescha‐ digd wiel liggen in de gereedschaps‐ Conditie van banden en velgen kist onder het reservewiel in de baga‐ geruimte.
  • Pagina 240: Aanduidingen Op Banden

    Verzorging van de auto Alle motoren behalve A14XER, Kies een band die geschikt is voor de B14XER, B14NEL, B14NET, topsnelheid van uw auto. B14NET LPG, B16XER: De topsnelheid is bereikbaar op Bandenmaat 215/50 R17 is alleen rijklaar gewicht met bestuurder geschikt als winterband.
  • Pagina 241: Bandenspanningscontrolesys- Teem

    Verzorging van de auto Een onjuiste bandenspanning beïn‐ Afhankelijkheid van temperatuur 9 Waarschuwing vloedt de veiligheid, het weggedrag, De bandenspanning hangt af van de het rijcomfort en het brandstofver‐ Een te lage bandenspanning kan temperatuur van de band. Onderweg bruik negatief en verhoogt de aanleiding geven tot oververhitting lopen de temperatuur en de spanning bandenslijtage.
  • Pagina 242 Verzorging van de auto Draai aan het stelwiel om het banden‐ Voorzichtig spanningscontrolesysteem te selec‐ teren. Het bandenspanningscontrole‐ De systeemstatus en bandenspan‐ systeem waarschuwt alleen bij ningswaarschuwingen herkent u aan een te lage bandenspanning en een bericht waarbij de desbetreffende treedt niet in de plaats van regulier band knippert op het Driver Informa‐...
  • Pagina 243 Verzorging van de auto Een reservewiel of tijdelijk reserve‐ Status belading van auto Als w oplicht, stop dan bij de eerst‐ volgende gelegenheid en breng de wiel heeft geen druksensor. Het Pas de bandenspanning volgens de bandenspanningscontrolesysteem banden op de aanbevolen spannings‐ informatie op het etiket van de band werkt niet op deze wielen.
  • Pagina 244 Verzorging van de auto Selecteer: achterwiel rechterzijde en achterwiel 5. Draai het stelwieltje om naar het linkerzijde. De richtingaanwijzer in de bandenspanningsmenu te schui‐ ● Licht voor een comfortabele huidige actieve stand wordt verlicht ven. spanning tot 3 inzittenden. totdat de sensor is gekoppeld. 6.
  • Pagina 245: Profieldiepte

    Verzorging van de auto 11. Ga verder met het achterwiel links Omwille van de veiligheid wordt het Banden verouderen ook wanneer er en herhaal de procedure zoals aanbevolen dat de profieldiepte van niet mee gereden wordt. Wij raden u beschreven in stap 8. De claxon de banden op één as onderling niet aan de banden om de 6 jaar te klinkt twee keer ter aanduiding dat...
  • Pagina 246: Wieldoppen

    Verzorging van de auto Wieldoppen Sneeuwkettingen Sneeuwkettingen zijn alleen toege‐ staan bij banden met de maten Gebruik wieldoppen en banden die 205/60 R16 en 215/50 R17. door de fabriek voor de desbetref‐ 3-deurs hatchback fende auto zijn goedgekeurd en daar‐ Sneeuwkettingen zijn toegestaan op mee aan alle eisen voor de desbe‐...
  • Pagina 247: Bandenreparatieset

    Verzorging van de auto Bandenreparatieset 2. Verwijder de compressor. Lichte beschadigingen van de loop‐ vlakken van de banden kunnen met de bandenreparatieset worden verholpen. Vreemde voorwerpen niet uit de banden verwijderen. Beschadigingen die groter zijn dan 4 mm of die in de bandwang zitten, kunnen niet met de bandenreparatie‐...
  • Pagina 248 Verzorging van de auto 4. Schroef de compressorluchtslang 9. Steek de compressorstekker in de 12. Al het afdichtmiddel wordt in de op de koppeling van de fles 12V-aansluiting of de aansteke‐ band gepompt. Daarna wordt de afdichtmiddel. raansluiting. band opgepompt. 5.
  • Pagina 249 Verzorging van de auto minuten lang door. Wordt de voor‐ 17. De rit onmiddellijk voortzetten, gebruiken. De hulp van een werk‐ geschreven bandenspanning dan zodat het afdichtmiddel zich plaats inroepen. nog niet bereikt, dan is de band te gelijkmatig in de band kan 18.
  • Pagina 250: Wiel Verwisselen

    Verzorging van de auto De aanwezige hulpstukken kunnen ● Gebruik de krik alleen om een 1. Wielmoerdoppen met een schroe‐ voor het oppompen van ballen, wiel te wisselen in geval van vendraaier loswippen en verwij‐ luchtbedden en opblaasboten e.d. bandenpech en niet voor de jaar‐ deren.
  • Pagina 251 Verzorging van de auto 2. Afhankelijk van de versie zijn er twee uitvoeringen voor de krik en de wielsleutel. Boordgereed‐ schap 3 236. Variant 1a met stijve wielsleutel: Klap de wielsleutel uit, zet deze 3. Zorg ervoor dat de krik op de juiste stevig op de wielmoer en draai manier onder het dichtstbijzijnde elke moer een halve slag los.
  • Pagina 252 Verzorging van de auto krikpunten: trek eerst de afdek‐ 10. Wieldop voor het aanbrengen zo king van het betreffende krikpunt verdraaien dat de ventielopening eruit. over het bandventiel valt. 4. 3-deurs hatchback en 4-deurs Wielmoerdoppen aanbrengen. notchback, krik varianten 1a, 1b Installeer de middendop op de en 3 3 236: lichtmetalen velgen.
  • Pagina 253: Reservewiel

    Verzorging van de auto Hefpunt voor hefbrug Positie van de voorste arm van de rijeigenschappen negatief worden hefbrug tegen de onderzijde van de beïnvloed. Defecte band zo spoe‐ auto. dig mogelijk laten vervangen. Reservewiel Sommige auto's hebben in plaats van een reservewiel een bandenrepara‐...
  • Pagina 254 Verzorging van de auto gereedschapskist vast door de vleugelmoer vast te draaien en de vloerafdekking te sluiten. Beschadigd normaal wiel opbergen in de bagageruimte, 3-deurs hatchback De reservewielbak is niet gemaakt voor bandenmaten die afwijken van die van het reservewiel. Een bescha‐ digd volwaardig wiel moet in de baga‐...
  • Pagina 255 Verzorging van de auto Beschadigd volwaardig Auto's met een compact reservewiel: Borg een beschadigd volwaardig wiel reservewiel opbergen in de met de buitenkant omhoog in de reservewielkuip, 4-deurs reservewielbak. Vervang eerst de notchback schroefdraadbout door een lange Auto's met een volwaardig reserve‐ bout uit de gereedschapszak 3 236.
  • Pagina 256 Verzorging van de auto 3. Neem de lange bout uit de gereedschapstas 3 236 en schroef deze met de zeskant van wielsleutel handvast. 4. Berg de gereedschapskist en het beschadigde wiel met de buiten‐ kant omhoog in de reservewiel‐ bak en borg deze door de vleu‐ gelmoer op de bout rechtsom te draaien.
  • Pagina 257: Starthulp Gebruiken

    Verzorging van de auto Starthulp gebruiken Als uw auto achteraan een lekke letsel. Bij een noodstop of een band krijgt wanneer u een ander voer‐ botsing kunnen inzittenden door tuig trekt, moet u het compacte reser‐ voorwerpen worden getroffen. Niet starten met behulp van een snel‐ vewiel vooraan plaatsen en een lader.
  • Pagina 258 Verzorging van de auto ● Een ontladen accu kan al bij een ● Ook de auto's mogen elkaar 3. Zwarte kabel op de minpool van temperatuur van 0 °C bevriezen. tijdens de hulpstart niet raken. de hulpstartaccu aansluiten. Ontdooi de bevroren accu alvo‐ ●...
  • Pagina 259: Trekken

    Verzorging van de auto Trekken 4. Elektrische verbruikers (bijv. koplampen, achterruitverwar‐ ming) van de stroom ontvan‐ Auto slepen gende auto inschakelen. 5. Bovenstaande procedure bij het verwijderen van de kabels in de omgekeerde volgorde volgen. Sleepoog inschroeven en tot aan de aanslag in horizontale stand vast‐...
  • Pagina 260: Andere Auto Slepen

    Verzorging van de auto Andere auto slepen Voorzichtig Langzaam wegrijden. Schok‐ kende bewegingen vermijden. Buitensporige trekkrachten kunnen de auto beschadigen. Bij uitgeschakelde motor gaat remmen en sturen aanmerkelijk zwaarder. Recirculatiesysteem inschakelen en ruiten sluiten, zodat geen uitlaatgas‐ Sleepoog inschroeven en tot aan de sen van de slepende auto kunnen aanslag in horizontale stand vast‐...
  • Pagina 261: Verzorging Van Uiterlijk

    Verzorging van de auto Verzorging van uiterlijk Bij een bezoek aan een wasstraat, de Voorzichtig aanwijzingen van de exploitant opvol‐ gen. Voorruitwisser en achterruitwis‐ Verzorging exterieur Langzaam wegrijden. Schok‐ ser uitschakelen. Antenne en acces‐ kende bewegingen vermijden. soires op de buitenkant van de auto Sloten Buitensporige trekkrachten zoals een dakdragersysteem verwij‐...
  • Pagina 262: Buitenverlichting

    Verzorging van de auto Reinig de motorruimte niet met een Poetsen en in de was zetten Verwijder achtergebleven vuil van stoomcleaner of hogedrukreiniger. wisserbladen die strepen op de ruit De auto regelmatig met was conser‐ veroorzaken, met een zachte doek en Op auto's met aanraakpaneel met veren (uiterlijk wanneer het water niet ruitenreiniger.
  • Pagina 263: Verzorging Interieur

    Verzorging van de auto Panoramadak Bodemplaat Voor lakwerk en bij gebruik van een droogcabine bij een temperatuur Voor het reinigen nooit oplos- of Sommige delen van de bodemplaat boven 60 °C moet de LPG-tank schuurmiddelen, brandstoffen, zijn voorzien van een beschermende worden verwijderd.
  • Pagina 264 Verzorging van de auto Instrumentengroep en de displays Kunststof en rubber onderdelen alleen met een zachte, vochtige doek Kunststof en rubberen onderdelen reinigen. Gebruik zo nodig water en mogen met dezelfde middelen milde zeep. worden gereinigd als de carrosserie. Stoffen bekleding met een stofzuiger Zo nodig een interieurreiniger gebrui‐...
  • Pagina 265: Service En Onderhoud

    Service en onderhoud Service en Algemene informatie Andorra, België, Bosnië-Herzego‐ vina, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, onderhoud Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Service-informatie Griekenland, Groenland, Groot-Brit‐ Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ tannië, Hongarije, Ierland, IJsland, veiligheid en voor het behoud van de Italië, Kroatië, Letland, Liechtenstein, waarde van uw auto belangrijk dat Algemene informatie ....
  • Pagina 266: Registraties

    Service en onderhoud Aanbevolen slechte en rulle wegdekken, ernstige service essentieel is bij aanspraken luchtvervuiling, zand en veel stof in de op garantie of goodwill en tevens een vloeistoffen, lucht, rijden op grote hoogtes en pluspunt is bij verkoop van de auto. smeermiddelen en aanzienlijke temperatuurwisselingen.
  • Pagina 267 Service en onderhoud viscositeit geeft informatie over de Kies de juiste motorolie op basis van Koelvloeistof en antivries dikte van de olie bij diverse zijn kwaliteit en de minimale omge‐ Gebruik uitsluitend Long Life koel‐ temperaturen. vingstemperatuur 3 269. vloeistof/antivries (LLC) op basis van Dexos is de nieuwste kwaliteit motor‐...
  • Pagina 268 Service en onderhoud Sproeiervloeistof Gebruik uitsluitend voor de auto goedgekeurde sproeiervloeistof om schade aan wisserbladen, lakwerk, kunststof en rubberen onderdelen te voorkomen. De hulp van een werk‐ plaats inroepen. Rem- en koppelingsvloeistof Remvloeistof absorbeert na verloop van tijd vocht waardoor de remmen minder efficiënt werken.
  • Pagina 269: Technische Gegevens

    Technische gegevens Technische Voertuigidentificatie Typeplaatje gegevens Voertuigidentificatienum‐ Voertuigidentificatie ....267 Voertuigidentificatienummer ..267 Typeplaatje ......267 Motor-ID ........268 Autogegevens ......269 Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ....... 269 Motorgegevens ......272 Prestaties ........ 275 Het typeplaatje is aangebracht in de Voertuiggewicht .......
  • Pagina 270: Motor-Id

    Technische gegevens Gegevens op het typeplaatje: caties in de voertuigdocumenten prevaleren altijd boven die in deze 1 : fabrikant handleiding. 2 : typegoedkeuringsnummer 3 : voertuigidentificatienummer Motor-ID 4 : toegelaten totaal voertuiggewicht in kg De tabellen met technische gegevens 5 : toegelaten totaal treingewicht bevatten de code van de motor-ID.
  • Pagina 271: Autogegevens

    Technische gegevens Autogegevens Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen Europees serviceschema Vereiste motoroliekwaliteit Alle Europese landen met Europees onderhoudsinterval 3 263 Motoroliekwaliteit Benzinemotoren Dieselmotoren (met inbegrip van CNG, LPG, E85) dexos 1 – – dexos 2 ✔ ✔ Wanneer er geen dexos-kwaliteit beschikbaar is, kunt u één keer tussen elke olieverversing max. 1 liter motorolie van de kwaliteit ACEA C3 gebruiken.
  • Pagina 272 Technische gegevens Internationaal serviceschema Vereiste motoroliekwaliteit Alle landen met internationaal onderhoudsinterval 3 263 Motoroliekwaliteit Benzinemotoren Dieselmotoren (met inbegrip van CNG, LPG, E85) dexos 1 (indien verkrijgbaar) ✔ – dexos 2 ✔ ✔ Wanneer er geen dexos-kwaliteit beschikbaar is, kunt u de onderstaande oliekwaliteiten gebruiken: Alle landen met internationaal onderhoudsinterval 3 263 Motoroliekwaliteit Benzinemotoren...
  • Pagina 273 Technische gegevens Alle landen met internationaal onderhoudsinterval 3 263 API SM ✔ – API SN ‘Resource Conserving’ ✔ – Motorolieviscositeitswaarden Alle landen met internationaal onderhoudsinterval 3 263 Omgevingstemperatuur Benzine- en dieselmotoren tot -25 °C SAE 5W-30 of SAE 5W-40 onder -25 °C SAE 0W-30 of SAE 0W-40 tot -20 °C SAE 10W-30...
  • Pagina 274: Motorgegevens

    Technische gegevens Motorgegevens A14XER, B14NEL B14NET LPG, B16XER A16XHT B16SHL B16SHT Motoraanduiding B14XER B14NET Verkoopaanduiding Productiecode A14XER B14NET B14NET B16XER B16SHT B16SHT 1398 1364 1364 1598 1598 1598 1598 Cilinderinhoud [cm Motorvermogen [kW] bij 1/min 6000 4200-6000 4900-6000 6000 6000 4750-6000 5500 Koppel [Nm] bij 1/min...
  • Pagina 275 Technische gegevens Verkoopaanduiding 2.0 OPC Motoraanduiding A16LET A18XER B20NFT A13DTE B16DTH B16DTL Productiecode A18XER B20NFT B16DTH B16DTL 1598 1796 1998 1248 1598 1598 Cilinderinhoud [cm Motorvermogen [kW] bij 1/min 5500 6300 5300 4000 3500-4000 3500 Koppel [Nm] bij 1/min 2200 3800 2400-4800 1750-3250...
  • Pagina 276 Technische gegevens Verkoopaanduiding 2.0 Turbo 2.0 Turbo 2.0 Turbo A17DTN A17DTC A17DTS A20DTH A20DTH A20DTR Motoraanduiding 121 kW 96 kW Productiecode 1686 1686 1686 1956 1956 1956 Cilinderinhoud [cm Motorvermogen [kW] 121/117 bij 1/min 4000 4000 4000 4000 4000 4000 Koppel [Nm] bij 1/min 1750-2500...
  • Pagina 277: Prestaties

    Technische gegevens Prestaties 3-deurs hatchback Motor A14XER B14NEL B14NET A16LET A16XHT B16SHT B16SHL Topsnelheid [km/u] Handgeschakelde versnellingsbak – Automatische versnellingsbak – – – – – 4de versnelling. A20DTH A20DTH Motor A18XER B20NFT B16DTH B16DTL 121 kW 96 kW A20DTR Topsnelheid [km/u] Handgeschakelde versnellingsbak –...
  • Pagina 278 Technische gegevens 4-deurs notchback B14NET Motor B14XER B14NET A16LET B16XER A16XHT Topsnelheid [km/u] Handgeschakelde versnellingsbak Automatische versnellingsbak – – 4de versnelling. Motor A13DTE B16DTH B16DTL B16SHL Topsnelheid [km/u] Handgeschakelde versnellingsbak – Automatische versnellingsbak – –...
  • Pagina 279: Voertuiggewicht

    Technische gegevens Voertuiggewicht Rijklaar gewicht, basisuitvoering zonder enige opties 3-deurs hatchback Motor Handgeschakelde versnellingsbak Automatische versnellingsbak met/zonder airconditioning A14XER 1393/1408 – [kg] B14NEL –/1437 – B14NET –/1437 –/1471 A16LET 1471 – A16XHT –/1503 – B16SHT –/1503 – B16SHL – –/1503 A18XER –/1437 –...
  • Pagina 280: Afmetingen Auto

    Technische gegevens Rijklaar gewicht, basisuitvoering zonder enige opties 4-deurs notchback Motor Handgeschakelde versnellingsbak Automatische versnellingsbak met/zonder airconditioning B14XER 1393/1405 – [kg] B14NET 1437/1449 –/1483 B14NET 1503/1515 – A16LET –/1471 1503 B16XER 1393/1405 –/1449 A16XHT –/1503 –/1503 A13DTE 1471/1483 – B16SHL –...
  • Pagina 281 Technische gegevens 3-deurs hatchback 4-deurs notchback Hoogte (zonder antenne) [mm] 1482 1500 Lengte vloer bagageruimte [mm] 1084 Lengte van bagageruimte met neergeklapte achterbank [mm] 1617 1778 Breedte bagageruimte [mm] Hoogte bagageruimte [mm] Wielbasis [mm] 2695 2685 Diameter draaicirkel [m] 11,4 11,5...
  • Pagina 282: Inhouden

    Technische gegevens Inhouden Motorolie Motor A14XER, A16LET, A16XHT, B20NFT B14XER, B16XER, B16SHT, B14NEL, A18XER B16SHL B14NET LPG, B14NET inclusief filter [l] tussen MIN en MAX [l] Motor A13DTE B16DTH, A17DTC, A20DTH, ecoFlex B16DTL A17DTN, A20DTR A17DTS inclusief filter [l] tussen MIN en MAX [l] Brandstoftank Benzine/diesel, tankinhoud [I] LPG, tankinhoud [I]...
  • Pagina 283: Bandenspanningswaarden

    Technische gegevens Bandenspanningswaarden De bandenspanningswaarden verschillen afhankelijk van de modelvariant. De volgorde van de catalogusmodellen is als volgt: ● 3-deurs hatchback ● 4-deurs notchback Zie de tabelkop voor de juiste bandenspanning voor uw model. Comfort bij max. Bij maximale belading 3-deurs hatchback 3 inzittenden ECO bij max.
  • Pagina 284 Technische gegevens Comfort bij max. Bij maximale belading 3-deurs hatchback 3 inzittenden ECO bij max. 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) B14NEL, 225/55 R17 210/2,1 (30) 210/2,1 (30) 300/3,0 (43)
  • Pagina 285 Technische gegevens Comfort bij max. Bij maximale belading 3-deurs hatchback 3 inzittenden ECO bij max. 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) 245/35 R20 270/2,7 (39) 250/2,5 (36) 280/2,8 (41) 290/2,9 (42)
  • Pagina 286 Technische gegevens Comfort bij max. Bij maximale belading 4-deurs notchback 3 inzittenden ECO bij max. 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) B14XER 205/60 R16, 220/2,2 (32) 220/2,2 (32) 270/2,7 (39) 270/2,7 (39) 230/2,3 (33) 270/2,7 (39) 215/50 R17, 215/60 R16...
  • Pagina 287 Technische gegevens Comfort bij max. Bij maximale belading 4-deurs notchback 3 inzittenden ECO bij max. 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) A16XHT, 215/60 R16, 230/2,3 (33) 230/2,3 (33) 270/2,7 270/2,7 240/2,4 (35) 280/2,8 (41)
  • Pagina 288 Technische gegevens Comfort bij max. Bij maximale belading 4-deurs notchback 3 inzittenden ECO bij max. 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) A13DTE 205/60 R16, 220/2,2 (32) 220/2,2 (32) 270/2,7 (39) 270/2,7 (39) 230/2,3 (33) 270/2,7 (39) 215/50 R17, 215/60 R16...
  • Pagina 289: Klantinformatie

    Klantinformatie Klantinformatie Klantinformatie Conformiteitsverklaring Radiozendsystemen Klantinformatie ......287 Conformiteitsverklaring .... 287 Deze auto heeft systemen die radio‐ Reparatie ongevalschade ..290 golven conform Richtlijn 1999/5/EC of Erkenning van software ... 290 2014/53/EU verzenden en/of ontvan‐ Gedeponeerde gen. Deze systemen voldoen aan de handelsmerken .......
  • Pagina 290 Klantinformatie...
  • Pagina 291 Klantinformatie Krik...
  • Pagina 292: Reparatie Ongevalschade

    Type/GM onderdeelnummer: libcurl Engineering Group Manager Chassis 13576735 & Structure Copyright and permission notice voldoet aan de bepalingen van richt‐ Adam Opel AG Copyright (c) 1996 - 2010, Daniel lijn 2006/42/EC. D-65423 Rüsselsheim Stenberg, <daniel@haxx.se>. Gehanteerde technische normen: All rights reserved.
  • Pagina 293 Klantinformatie an action of contract, tort or other‐ Heath, Jonathan Hudson, Paul 2. Redistributions in binary form wise, arising from, out of or in connec‐ Kienitz, David Kirschbaum, Johnny (compiled executables) must tion with the software or the use or Lee, Onno van der Linden, Igor reproduce the above copyright other dealings in the software.
  • Pagina 294 Klantinformatie thereof, including, but not limited Deze software wordt "as is" verstrekt, unzip to, different capitalizations), zonder enige vorm van garantie, Dit is versie 2005-Feb-10 van de Info- “Pocket UnZip,” “WiZ” or “MacZip” uitdrukkelijk of impliciet, inclusief ZIP copyright- en licentievoorwaar‐ without the explicit permission of maar niet beperkt tot de garanties den.
  • Pagina 295: Gedeponeerde Handelsmerken

    Klantinformatie Deze software wordt "as is" verstrekt, meegeleverd. De enige uitzonde‐ maar niet beperkt tot verschil‐ zonder enige vorm van garantie, ring op deze voorwaarde is lende uitvoeringen van de hoofd‐ uitdrukkelijk of impliciet. Info-ZIP en herdistributie van een standaard letters en kleine letters), "Pocket zijn medewerkers zullen in geen binair bestand UnZipSFX (inclu‐...
  • Pagina 296: Registratie Van Voertuigdata En

    Klantinformatie Registratie van Aupeo! GmbH ● reacties van de auto in bepaalde AUPEO is een gedeponeerd rijsituaties (bijv. afgaan van ® voertuigdata en privacy airbag, activering van stabiliteits‐ handelsmerk van Aupeo! GmbH. regeling) Bluetooth SIG, Inc. Event Data Recorders ● omgevingsomstandigheden Bluetooth is een gedeponeerd ®...
  • Pagina 297: Radiofrequentie-Identificatie (Rfid)

    RFID-technologie in Opel- autogegevens uit de auto mogelijk. voertuigen gebruikt geen persoonlijke informatie, houdt ze niet bij of koppelt deze niet aan andere Opel-systemen die persoonlijke informatie bevatten.
  • Pagina 298: Trefwoordenlijst

    Trefwoordenlijst Algemene richtlijnen voor het rijden........143 Aanbevolen vloeistoffen en Andere auto slepen ....258 smeermiddelen ....264, 269 Antiblokkeersysteem ....155 Aanduidingen op banden ..238 Antiblokkeersysteem (ABS) ..91 Aangeslagen lampenglazen ..128 Armsteun ........48 Aanhangerstabilisatie ....205 Armsteun met opbergruimte ..
  • Pagina 299 Bekerhouders ......62 Controle over de auto ....143 Elektronische Bekleding........261 Controles........209 stabiliteitsregeling UIT ....92 Beladingsinformatie ..... 73 Cruise control ...... 95, 163 Elektronisch Bestuurdersondersteuningssys‐ klimaatregelsysteem ....135 temen........163 ERA GLONASS......116 Dagrijlicht ........122 Beveiliging van de auto....28 Erkenning van software....
  • Pagina 300 Interieurverlichting....128, 230 ISOFIX- Halogeenkoplampen ....216 Meters........... 83 kinderveiligheidssystemen..61 Handbediende ruiten ....34 Midlevel-display......95 Handgeschakelde Mistachterlicht ......94 versnellingsbak ...... 155 Mistachterlichten ......127 Katalysator ......... 150 Handmatige dimfunctie ....32 Mistlamp ........94 Kentekenverlichting ....229 Handmatige modus ....
  • Pagina 301 Opgeslagen instellingen....23 Remassistentie ......158 Spiegelverstelling ......9 Opschakelen......... 91 Rem- en koppelingssysteem ..90 Sproeiervloeistof ......212 Overzicht instrumentenpaneel ..11 Rem- en koppelingsvloeistof..264 Startbeveiliging ...... 30, 94 Remmen ......155, 213 Starten en bediening....143 Remvloeistof ......213 Starthulp gebruiken ....
  • Pagina 302 Tripcomputer ......105 Verwarmings- en Zekeringenkast Typeplaatje ........ 267 ventilatiesysteem ....132 instrumentenpaneel ....233 Verwerking van sloopauto ..209 Zitplaatsen achterin...... 48 Verzorging........259 Zonnedak ........36 Uitlaatgassen ......149 Verzorging exterieur ....259 Zonnekleppen ......36 Uitrol-brandstofafsluiter ..... 145 Verzorging interieur ....
  • Pagina 303 De gegevens in deze publicatie waren correct op de onderstaande uitgiftedatum. Wijzigingen in de techniek, uitrusting of vorm van de auto's ten opzichte van de gegevens in deze publicatie, alsmede wijzigingen van deze publicatie zelf blijven Adam Opel AG voorbehouden.