bovenaan de voorruit detecteert
trajectvariaties ten opzichte van de
rijstrookmarkeringen.
Als het traject een bepaalde mate van
vermoeidheid of onoplettendheid van
de bestuurder doet vermoeden, acti‐
veert het systeem het eerste waar‐
schuwingsniveau. De bestuurder
ontvangt een bericht en er klinkt een
geluidssignaal.
Na drie waarschuwingen op het
eerste niveau activeert het systeem
een nieuwe waarschuwing met een
bericht en een doordringender
geluidssignaal.
In bepaalde omstandigheden zoals
een slecht wegdek of harde wind enz.
geeft het systeem ongeacht het
waakzaamheidsniveau van de
bestuurder mogelijk waarschuwingen
af.
De bestuurdersvermoeidheidsdetec‐
tie wordt opnieuw geïnitialiseerd als
het contact enkele minuten uitge‐
schakeld is geweest of als de snel‐
heid enkele minuten lager dan 65 km/
u is.
Het systeem wordt ook opnieuw
geïnitialiseerd wanneer de veilig‐
heidsgordel van de bestuurder wordt
losgemaakt en het bestuurdersportier
wordt geopend.
Systeembeperkingen
In de volgende situaties werkt het
systeem mogelijk niet goed of hele‐
maal niet:
● slecht zicht als gevolg van onvol‐
doende verlichting van het
wegdek, sneeuwval, zware
regenval, dichte mist enz.
● verblinding door koplampen van
tegenliggers, laagstaande zon,
weerkaatsingen op een vochtig
wegdek, uitrijden van een tunnel,
afwisselend schaduw en licht
enz.
● voorruitgedeelte vóór de camera
bedekt met vuil, sneeuw, stickers
enz.
● geen rijstrookmarkeringen gede‐
tecteerd of meerdere rijstrook‐
markeringen door wegwerk‐
zaamheden
● voorliggers vlakbij
Rijden en bediening
● slingerende wegen of smalle
wegen
● wanneer de geavanceerde Lane
Keep Assist actief is
191