Instrumentenpaneel
Toerenteller
Normaal-modus
N-modus
De toerenteller geeft het aantal omwen-
telingen per minuut (omw/min) bij bena-
dering weer.
Gebruik de toerenteller om de juiste
schakelmomenten te kiezen en voorkom
dat de motor zwaar moet trekken of met
te hoge motortoerentallen draait.
AANWIJZING
Zorg ervoor dat het motortoerental
niet toeneemt tot in het rode gebied.
Hierdoor kan ernstige motorschade
ontstaan.
4-4
Koelvloeistoftemperatuurmeter
Normaal-modus
OBC3040006
N-modus
OBC3N040011
Wanneer het contact in stand ON staat,
geeft deze meter de koelvloeistof-tem-
peratuur weer.
AANWIJZING
Als de naald van de meter buiten het
normale bereik komt en in de richting
van stand "130" beweegt, duidt dit op
oververhitting van de motor, waardoor
schade aan de motor kan ontstaan.
Blijf niet rijden met een oververhitte
motor. Raadpleeg OVERVERHITTING in
hoofdstuk 8 wanneer de motor overver-
hit raakt.
WAARSCHUWING
Verwijder de radiateurdop of reser-
voirdop nooit als de motor heet is. De
koelvloeistof staat onder druk en kan
door verwijderen van de radiateurdop
naar buiten spuiten, waardoor ernstige
brandwonden kunnen ontstaan. Wacht
totdat de motor is afgekoeld alvorens
het reservoir bij te vullen met koelvloei-
stof.
OBC3040008
OBC3N040012