Handige functies van uw auto
AANWIJZING
Onderhoud aan de airconditioning
dient alleen te worden uitgevoerd
door geautoriseerd personeel om
een juiste en veilige werking te
garanderen.
Onderhoud aan het koudemiddelsys-
teem dient te worden uitgevoerd in
een goed geventileerde omgeving.
De verdamper van de airconditioning
(koelspiraal) mag nooit worden gere-
pareerd of worden vervangen door
een gebruikt exemplaar en nieuwe
vervangende MAC-verdampers moe-
ten conform SAE-norm J2842 zijn
gekeurd en gemerkt.
Informatie
i
in de gaten wanneer de airconditioning
airconditioningssysteem uit wanneer
de temperatuurmeter aangeeft dat de
druppelvorming
als de ruiten gesloten zijn.
5-56
in
het
interieur
tioning
Open de ruiten een tijdje wanneer de
auto tijdens warm weer in de volle
zon geparkeerd is geweest, zodat de
warme lucht naar buiten kan.
Nadat het interieur voldoende is
gekoeld, schakelt u vanuit de stand
RECIRCULATIE terug naar de stand
BUITENLUCHT.
Om het beslaan van de ruiten tijdens
regenachtige of vochtige
verminderen, kunt u de vochtigheids-
graad in het interieur
door de airconditioning in te schake-
len terwijl de ruiten en het schuifdak
gesloten zijn.
Tijdens de werking van de airconditi-
oning ziet u het motortoerental zo nu
en dan iets veranderen wanneer de
aircocompressor inschakelt. Dit is een
normaal verschijnsel tijdens de werking
van het systeem.
Schakel de airconditioning iedere
maand enkele minuten in om het sys-
teem in een optimale staat te houden.
Na gebruik van de airconditioning kan
onder de rechterzijde van de auto een
plas heldere vloeistof gelekt zijn. Dit
is een normaal verschijnsel tijdens de
werking van het systeem.
Als u de airconditioning overmatig laat
werken, kan het verschil in tempe-
ratuur tussen de buitenlucht en de
voorruit damp veroorzaken op het bui-
tenoppervlak van de voorruit, wat kan
leiden tot verminderde zichtbaarheid.
Zet in dat geval de luchtcirculatietoets
in de stand en
de laagste stand.
-
dagen te
terugbrengen
de aanjagerknop op