Bestuurder hulpsysteem
Wanneer de motor wordt aangezet, wordt
Lane Keeping Assist altijd ingeschakeld.
Het grijze
controlelampje op het
instrumentenpaneel gaat branden.
Als de Lane Keeping Assist is ingescha-
keld, houdt u de knop Lane Driving Assist
ingedrukt om de functie uit te schakelen.
Informatie
7-16
Met draaiende motor selecteert u
OBC3N070003
'Driver assistance
in het instellingenmenu om het waar-
schuwingsvolume te wijzigen in 'High',
'Medium' of 'Low' voor de Lane Keeping
Assist.
Als u het Waarschuwingsvolume wijzigt,
kan de Waarschuwingsvolume van ande-
re systemen daardoor veranderen.
Driving Safety Auto (Automatisch
rijveiligheidssyteem) uit in N-stand
U kunt 'Driving safety auto uit in N-stand'
selecteren in 'Bestuurdersassistentie' in
het instellingenmenu wanneer de motor
is ingeschakeld.
- Als u 'Driving safety auto uit in N-stand'
selecteert, wordt deze gekoppeld aan
de N-modus, zodat de Lane keeping
assist automatisch wordt uitgescha-
keld.
- Als u 'Driving safety auto uit in N-stand'
deselecteert, wordt de Lane Keeping
Assist niet automatisch uitgeschakeld,
zelfs niet wanneer de N-modus actief is.
OBC3N070025
Warning volume'
OBC3N070033