WAARSCHUWING
Plaats NOOIT iets op de zitting dat
isoleert tegen warmte wanneer de
stoelverwarming in gebruik is, zoals
een dekentje of zitkussen. Dit kan
ertoe leiden dat de stoelverwarming
oververhit geraakt, waardoor iemand
brandwonden kan oplopen of schade
aan de zitting veroorzaakt kan worden.
AANWIJZING
Om beschadiging van de stoelverwar-
ming en de stoelen te voorkomen:
Gebruik nooit een oplosmiddel zoals
thinner, benzeen, alcohol of benzine
om de stoelen te reinigen.
Plaats geen zware of scherpe voor-
werpen op stoelen die zijn voorzien
van stoelverwarming.
Wijzig de bekleding van de stoel
niet. Dit kan de stoelverwarming of
ventilatie beschadigen.
De
stoelverwarming
ingeschakeld door op de schakelaars te
drukken voor de bestuurdersstoel en/of
de voorpassagiersstoel terwijl de motor
draait.
Laat de schakelaars in stand UIT staan als
de stoelverwarming niet gebruikt hoeft
te worden.
Iedere keer als u op de schakelaars drukt,
verandert de temperatuurinstelling
voor de stoel als volgt:
De
standaardinstelling
stoelverwarming is UIT als het contact
in stand ON wordt gezet.
Door bij ingeschakelde stoelverwar-
ming langer dan 1,5 seconden op de
schakelaars te drukken, wordt de stoel-
verwarming uitgeschakeld.
03
OBC3N030008
kan
worden
voor
de
3-15