Download Print deze pagina

Hyundai i20 N Instructieboekje pagina 424

Advertenties

Onderhoud
Aanbevolen bandenspanning
(koude banden)
De spanning van de banden (inclusief
het reservewiel) dient dagelijks bij koude
banden gecontroleerd te worden. 'Koude
banden' wil zeggen dat er de laatste drie
uur niet met de auto is gereden of niet
meer dan 1,6 km.
Wanneer banden warm zijn, zal de ban-
denspanning normaal gesproken 0,3 tot
0,4 bar hoger zijn dan wanneer ze koud
zijn. Laat om de banden op de juiste
spanning te brengen geen lucht ont-
snappen uit warme banden. Hierdoor zal
de bandenspanning te laag worden. Zie
"Banden en velgen" in hoofdstuk 2 voor
de aanbevolen bandenspanning.
WAARSCHUWING
Voor optimale rijeigenschappen, weg-
ligging en een zo laag mogelijke ban-
denslijtage dient u de banden op de
aanbevolen spanning te houden.
Een te hoge of een te lage bandenspan-
ning reduceert de levensduur van de
banden, beïnvloedt de handling van de
auto in negatieve zin en kan tot onver-
wachte bandproblemen leiden, waar-
door u de controle over de auto kunt
verliezen met een ongeval tot gevolg.
Een veel te lage bandenspanning kan
leiden tot enorme warmteontwikkeling.
Hierdoor is het mogelijk dat u een klap-
band krijgt, dat het loopvlak losraakt of
dat andere bandafwijkingen optreden,
waardoor u de controle over de auto
kunt verliezen en een ongeval kunt ver-
oorzaken. Dit risico is veel groter bij
hoge buitentemperaturen en lange tijd
rijden met hoge snelheden.
AANWIJZING
Een te lage bandenspanning resul-
teert ook in overmatige slijtage, slech-
te rijeigen schappen en een verhoogd
brandstofverbruik. Vervorming van
de band is ook mogelijk. Houd de
banden op de juiste spanning. Als een
band frequent op spanning moet wor-
9-28
den gebracht, adviseren we u de band
te laten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Een te hoge bandenspanning heeft
een negatieve invloed op het rijcom-
fort en zorgt voor een verhoogde slij-
tage in het midden van het loopvlak.
Bovendien bestaat er een grotere
kans op beschadiging door oneffen-
heden in het wegdek.
Controleer bandenspanning
Controleer de bandenspanning, inclusief
het reservewiel, minstens eenmaal per
maand.
Controle
Gebruik een goed kwaliteit bandenspan-
ningsmeter om de bandenspanning te
meten. Het is onmogelijk de banden-
spanning te beoordelen door alleen naar
de banden te kijken. Radiaalbanden lijken
ook op de juiste spanning te zijn als de
bandenspanning te laag is.
Verwijder de ventieldopje. Druk de ban-
denspanningsmeter stevig op het ven-
tiel om de spanning te meten. Als de
bandenspanning overeenkomt met de
aanbevolen druk op de band en het infor-
matielabel, hoeft hij niet te worden aan-
gepast. Corrigeer de bandenspanning tot
het aanbevolen bandenspanning als de
spanning te laag is. Plaats de ventieldop-
jes altijd terug op de ventielen. Zonder
het ventieldopje kan er vuil en vocht in
het ventiel komen, waardoor lucht kan
ontsnappen. Zorg bij verlies van een ven-
tieldopje zo snel mogelijk voor een nieuw
exemplaar.
Druk als de bandenspanning te hoog is
het metalen pennetje in het midden van
het ventiel in om lucht uit de band te
laten lopen. Controleer de bandenspan-
ning opnieuw met de bandenspannings-
meter. Plaats de ventieldopjes altijd terug
op de ventielen. Zonder het ventieldopje
kan er vuil en vocht in het ventiel komen,
waardoor lucht kan ontsnappen. Zorg
bij verlies van een ventieldopje zo snel
mogelijk voor een nieuw exemplaar.

Advertenties

loading