Elektronische
Stabiliteitsregeling (ESC)
De Elektronische Stabiliteitsregeling
(ESC) is ontworpen om de stabiliteit van
de auto in bochten te verbeteren.
Het ESC controleert in welke richting u
stuurt en in welke richting de auto daad-
werkelijk beweegt. De ESC remt de wie-
len gericht af en grijpt in het motorma-
nagementsysteem om de bestuurder te
helpen de auto op de gewenste koers te
houden. Het systeem is geen vervanging
voor een veilig rijgedrag. Pas uw snelheid
altijd aan de wegomstandigheden aan.
WAARSCHUWING
Rijd niet harder dan de toestand van de
weg toelaat en neem bochten niet met
een te hoge snelheid. Elektronische sta-
biliteitsregeling (ESC) kan geen onge-
lukken voorkomen.
Te hoge bochtensnelheden, abrupte
uitwijkmanoeuvres en aquaplaning op
een nat wegdek kunnen nog steeds lei-
den tot ernstige ongelukken.
Bediening stabiliteitsregeleing
(ESC)
Als het contactslot in stand
ON staat, branden de contro-
lelampjes ESC en ESC OFF
gedurende ongeveer drie
seconden. Vervolgens gaan
ze uit en is de ESC ingeschakeld. (Na een
nieuwe ontstekingscyclus is de ESC
ONmodus altijd geactiveerd (stan-
daardinstelling).)
U kunt de volgende statussen van de ESC
selecteren:
ESC NORMAL geactiveerd (ESC AAN)
ESC
SPORT
geactiveerd
SPORT-indicator brandt)
ESC gedeactiveerd (ESC OFF indicator
brandt)
Als de elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) in werking treedt, gaat het contro-
lelampje ESC knipperen:
In dat geval is een tikkend geluid hoor-
baar in het remsysteem en kan het
rempedaal gaan trillen. Dit is normaal.
Het betekent dat het ESC in werking is
getreden.
Als ESC geactiveerd wordt, dan kan het
voorkomen dat de motor niet reageert
op het gaspedaal zoals dit normaal het
geval is.
Als de cruisecontrol in gebruik was
toen de ESC geactiveerd werd, scha-
kelt de cruisecontrol automatisch uit.
De cruise control kan terug worden
ingeschakeld wanneer de toestand van
de wegen dit toelaat. Zie "Cruise Con-
trol (CC)" in hoofdstuk 7.
Tijdens het wegrijden op een gladde
weg neemt het motortoerental moge-
lijk niet toe, ondanks dat u het gaspe-
daal intrapt. Dit om de stabiliteit en
tractie van het voertuig te voorkomen,
dit is geen probleem.
06
(ESC
6-25