Hoofdstuk 5. Effecten op het geluid toepassen
Multi-effect instellingen (MFX1-3)
Parameter
Reeks
00: THRU–
(MFX Type)
79: VOCODER
Parameters for each
Bewerk de parameters van het door u geselecteerde MFX type. Zie 'Multi-Effects Parameters (MFX1-3, MFX)' (p.163).
MFX type
Een multi-effect via MIDI besturen (MFX1-3 CTRL)
Multi-Effect Control
Om het volume of de delay tijd van het multi-effect vanaf een extern MIDI apparaat te besturen, moet u normaalgesproken System Exclusive berichten
(MIDI berichten specifiek van de JUNO-STAGE) verzenden. System Exclusive berichten zijn echter ingewikkelder in te stellen, en voor deze berichten
moet een grotere hoeveelheid data worden verzonden.
Daarom kunt u op de JUNO-STAGE control changes en andere algemene MIDI berichten gebruiken om de meest belangrijke multi-effect parameters
te besturen.
U gebruikt bijvoorbeeld de pitch bend hendel om de mate van vervorming te versturen of de aanslag op het toetsenbord om de delay tijd te verande-
ren. De parameters die op deze manier bestuurd kunnen worden, zijn van te voren vastgelegd voor elk type multi-effect. Deze parameters worden
met een '#' in de parameterlijst bij 'Multi-Effects Parameters (MFX1-3, MFX)' (p.163) aangegeven.
'Multi-Effect Control' is de mogelijkheid van het gebruik van MIDI berichten op deze manier om multi-effect parameters in Real Time te besturen. Voor
elke MFX1-3 kunnen maximaal vier multi-effect control toewijzingen gespecificeerd worden.
Om multi-effect control te kunnen gebruiken, moet u specificeren welk MIDI bericht (Source) welke parameter met welke gevoeligheid (Sens) zal
besturen (Destination).
Als een vervanging voor multi-effect control, kunt u ook matrix control gebruiken (p.110) om belangrijke multi-effect parameters in Real Time te
besturen.
84
Vanuit het EFFECT ROUTING scherm (p.82), drukt u op [3 (MFX)] om naar het MFX
scherm te gaan.
Gebruik de cursor knoppen om de cursor naar de parameter die u wilt bewerken te
verplaatsen, en gebruik de VALUE knop of [DEC] [INC] om de gewenste waarde te
kiezen.
Uitleg
Selecteert het type multi-effect dat door MFX wordt gebruikt.
Kies '00: THRU' als u geen multi-effect wilt toepassen.
fig.
In het MFX scherm (p.84) (of het MFX STRUCTURE scherm (p.86)), drukt u op [4
(CTRL)] als u in de Patch mode bent of [6 (CTRL)] als u in de Performance mode bent.
Het MFX CTRL scherm verschijnt.
Gebruik de cursor knoppen om de cursor naar de parameter die u wilt bewerken te
verplaatsen, en gebruik de VALUE knop of [DEC] [INC] om de waarde te specifice-
ren.
In de Performance mode kunt u het multi-effect (MFX1, MFX2, MFX3) dat u wilt bewer-
ken selecteren als u één keer of vaker op [6 (CTRL)] drukt.