Hoofdstuk 9. Gedetailleerde instellingen voor
een ritmeset
'Bewerken' is het proces van het wijzigen van waardes van de
verscheidene JUNO-STAGE instellingen (parameters). In dit hoofdstuk
wordt de procedure voor het bewerken van een ritmeset uitgelegd, en
beschrijft de functie van de ritmeset parameters.
Ritmeset worden voor de Patch groep geselecteerd. Dit betekent dat
net als bij Patches er drie groepen zijn: User, Preset, en GM. U heeft
ook de mogelijkheid om maximaal twee wave uitbreidingskaarten te
installeren (SRX serie, apart verkrijgbaar).
Meer over Patch groepen vindt u bij ´Hoofdstuk 8. Gedetailleerde
bewerking voor Patches' (p.94).
Een ritmeset bewerken
U kunt een nieuwe ritmeset creëren door een bestaande ritmeset te
bewerken. Een ritmeset is een verzameling ritme tones (percussie
geluiden). Om een ritmeset te bewerken, moeten de instellingen van
de ritme tone die aan elke toets is toegewezen bewerkt worden.
De ritme tone die aan elke toets is toegewezen bestaat uit maximaal
vier golven.
De relatie tussen ritme tones en golven is hetzelfde als de relatie tussen
Patches en Tones.
In een grafisch beeldscherm bewerken
(ZOOM EDIT)
In het Zoom Edit scherm kunt u bewerken met gebruik van een
grafische weergave van belangrijke parameters die vaak bewerkt
worden.
Details over de parameters vindt u op p.124 en verder.
1.
In de Patch mode of Performance mode selecteert u de ritmeset
die u wilt bewerken.
Voor details, zie 'Patches in de Patch mode selecteren' (p.45) of
'Een Patch voor elk Part selecteren' (p.50).
Als u een ritmeset liever helemaal vanuit het niets creëert, in
plaats van met een bestaande ritmeset te beginnen, voert u de
Initialize handeling uit (p.122).
Druk op [EDIT].
2.
Druk op [3] of gebruik de VALUE knop om 'RHYTHM EDIT' te
3.
selecteren, en druk dan op [ENTER].
Het Zoom Edit scherm verschijnt.
fig.disp-rhyzoomedit.eps
4.
Druk op een toets om de ritme tone (A0-C8) die u wilt bewerken
te specificeren.
De gespecificeerde toets wordt rechts boven in het scherm
getoond.
120
5.
Druk op de [2]-[5] knoppen om het gewenste bewerkingsscherm
te selecteren.
Knop
[2 (PCH ENV)]
[3 (TVF PRM)]
[4 (TVF ENV)]
[5 (TVA ENV)]
6.
Gebruik de cursor knoppen om de parameter die u wilt bewerken
te selecteren.
7.
Druk op [TONE SWITCH/SELECT], zodat dit verlicht is, en gebruik
TONE SELECT [1]-[4] om de golf die u wilt bewerken te selecteren.
● Om dezelfde parameter voor meerdere golven gelijktijdig te
bewerken
Druk gelijktijdig op TONE SELECT [1]-[4], corresponderend
met de golven die u wilt bewerken, zodat deze rood verlicht
zijn.
● Om golven aan/uit te zetten
Druk op TONE SWITCH [1]-[4] om elke golf aan/uit te zetten.
Gebruik de VALUE knop of [DEC] [INC] om de waarde te
8.
bewerken.
Als u meer dan één golf voor bewerking heeft geselecteerd,
zullen al deze golven op dezelfde waarde worden ingesteld.
In PRO EDIT (p.121) kunt u bewerken, terwijl de relatieve
verschillen tussen golven behouden blijven.
9.
Herhaal stappen 4-8 om de ritmeset naar wens te bewerken.
10. Als u de veranderingen wilt behouden, drukt u op [WRITE]
(p.123).
Indien u besluit de veranderingen niet op te slaan, drukt u op
[EXIT] om het ZOOM EDIT scherm te verlaten.
Als u het ZOOM EDIT scherm verlaat zonder op te slaan, zal een
'*' in het PATCH PLAY scherm van Patch mode worden
weergegeven.
Als u de stroom uitzet of een ander geluid selecteert, terwijl het
'*' wordt weergegeven, gaan de Patch instellingen die u heeft
bewerkt verloren.
Scherm
PITCH ENVELOPE (p. 126)
TVF PARAMETER (p. 128)
TVF ENVELOPE (p. 129)
TVA ENVELOPE (p. 130)