Hoofdstuk 3. Veelzijdige uitvoeringsfuncties
Het MFX CTRL scherm verschijnt.
5) In het MFX CTRL scherm maakt u de volgende instellingen.
• Als de 'Source' specificeert u 'SYS CTRL 1'.
• Als de 'Destination' specificeert u 'Speed'.
• Stel de 'Sens' waarde op de gewenste hoeveelheid effect
in.
4.
Het aan/uitzetten van [S1] zal de snelheid van het roterende
effect veranderen.
De bovenstaande procedure kan ook gebruikt worden om instel-
lingen voor andere effecten te maken. U kunt bijvoorbeeld de
hoeveelheid Drive voor een overdrive effect veranderen.
Als u deze instellingen wilt behouden, slaat u de systeeminstellin-
gen in System op (p.145), en de effectinstellingen slaat u in de
Patch op (p.97).
Wanneer het effect moeilijk hoorbaar is, controleert u de vol-
gende instellingen.
• In het EFFECT ROUTING scherm (p.80) van de geselecteerde
Patch, controleert u of het 'Tone Output Level' verhoogd is voor
Tones waarvan de 'Tone Switch' aan is, en of het 'MFX Output
Level' hoog genoeg is. Als deze instellingen te laag zijn, ver-
hoogt u deze.
• In het EFFECT ROUTING scherm (p.80) van de geselecteerde
Patch controleert u of 'PATCH OUT' op 'MFX' is ingesteld. Wan-
neer een andere instelling is geselecteerd, verandert u deze in
'MFX'.
■ In de Performance mode
Voordat u verdergaat met de volgende procedure prepareert u de
Patch, waarop u het rotatie effect wilt toepassen. Maak instellingen,
zoals beschreven in stappen 2 en 3 van 'In de Patch mode'.
1.
Voor het gewenste Part van de Performance selecteert u de Patch
die u hierboven heeft geprepareerd.
Voor deze uitleg gebruiken we Part 2 (of LOWER) als voorbeeld.
2.
Wijs de Performance parameter 'Switch 1' aan 'SYS CTRL 1 SRC'
toe.
* Stel het systeem control nummer (SYS CTRL) zo in, dat het over-
eenkomt met de waarde die u voor 'Source' heeft geselecteerd,
bij stap 3-5 van 'In de Patch mode'.
1) Houd [SHIFT] ingedrukt, en druk op [S1].
Een instellingsvenster verschijnt.
2) Voor 'Switch 1' stelt u 'Assign' op 'SYS CTRL 1 SRC' in.
3) Druk op [EXIT] om naar het PERFORM PLAY scherm te gaan.
Maak effectinstellingen.
3.
1) Druk op [EDIT] en selecteer 'EFFECT EDIT'.
Het EFFECT ROUTING scherm verschijnt.
2) In het EFFECT ROUTING scherm maakt u de volgende instellin-
gen.
• Stel het Part nummer links boven op 'PART 2 (of LOWER) '
in.
• Onder het Part nummer stelt u 'OUTPUT' op 'MFX' in.
56
• Onder 'OUTPUT' stelt u 'MFX SEL' op '1' in.
• Zet de 'MFX1' Source op 'P 2 (of LO)' (het Part dat u bij
stap 1 selecteerde). Als u deze instelling maakt, zal het
MFX Type '2: ROTARY' aangeven.
3) Druk meerdere malen op [EXIT] om naar het PERFORM PLAY
scherm te gaan.
4.
Gebruik [S1] om het effect toe te passen.
1) In het PERFORM PLAY scherm of PERFORM SELECT scherm
selecteert u Part 2 (of LOWER).
Het [S1] effect wordt op het huidige Part toegepast. Selecteer
het Part waarop u het effect wilt toepassen.
2) Wanneer [S1] aan of uit wordt gezet, zal de snelheid van het
roterende effect worden afgewisseld.
Om deze instellingen te behouden, slaat u ze in de Performance
op (p.133).
De D Beam controller gebruiken
om het geluid te wijzigen
De D Beam controller kan eenvoudig gebruikt worden door een hand
erboven te bewegen. Deze kan gebruikt worden om verscheidene ef-
fecten toe te passen, afhankelijk van de functie die er aan is toegewe-
zen. Op de JUNO-STAGE kan de D Beam controller niet alleen voor
het wijzigen van geluiden worden gebruikt, maar ook voor het bestu-
ren van de toonhoogte van een mono (solo) synthesizer geluid.
Druk op de D BEAM [SOLO SYNTH], [ACTIVE EXPRESS] of [ASSIG-
1.
NABLE] knop om de D Beam controller aan te zetten.
Knop
Uitleg
Hiermee kan de D Beam controller als mono
[SOLO SYNTH]
synthesizer worden gebruikt.
De D Beam controller voegt het ideale type
[ACTIVE EXPRESS]
expressie voor elk geluid toe.
Voert de functie die aan de D Beam control-
[ASSIGNABLE]
ler is toegewezen uit.
2.
Terwijl u het toetsenbord bespeelt om geluid te produceren,
plaatst u uw hand boven de D Beam controller, en beweegt u
deze langzaam omhoog en omlaag.
Een effect wordt op het geluid toegepast, afhankelijk van de func-
tie die aan de D Beam controller is toegewezen.
3.
Om de D Beam controller uit te zetten, drukt u nogmaals op de
knop die u bij stap 1 indrukte, zodat de indicator uitdooft.
Als de Performance mode is geselecteerd, wordt de aan/uit
instelling van de D Beam controller voor elke Performance als
onderdeel van de Performance instellingen opgeslagen.