De structuur van een Patch
Patches zijn de basale geluidsconfiguraties, die u tijdens een uitvoe-
ring speelt. Elke Patch kan geconfigureerd worden door maximaal
vier Tones te combineren. Elke Tone kan individueel aan of uit worden
gezet, zodat u de Tones die geluid zullen produceren kunt selecteren.
Patch
Tone
Tone
Tone
1
2
3
Voorbeeld 1: Een Patch bestaande uit slechts
één Tone. (Tones 2-4 zijn uitgezet).
Patch
Tone
Tone
Tone
1
2
3
Voorbeeld 2: Een Patch bestaande uit vier Tones.
Tones
Op de JUNO-STAGE zijn de Tones de kleinste eenheid van geluid.
Het is echter niet mogelijk om een Tone op zichzelf te spelen. De
Patch is de geluidseenheid die gespeeld kan worden, en de Tones
zijn feitelijk de bouwstenen, waaruit de Patch is opgebouwd.
Tone
LFO 1
WG
Pitch
Envelope
Envelope
audio signal
WG (Wave generator)
Specificeert de PCM golfvorm (wave) die de basis van het geluid
vormt, en bepaalt hoe de toonhoogte van het geluid zal veranderen.
TVF (Time Variant Filter)
Specificeert hoe de frequentie componenten van het geluid zullen
veranderen.
TVA (Time Variant Amplifier)
Specificeert de volume veranderingen en de positie van het geluid in
een stereo geluidsveld.
Envelope
U gebruikt de Envelope om veranderingen die binnen een bepaalde
tijd in een geluid optreden te laten beginnen. Er zijn aparte Envelopes
voor Pitch, TVF (filter), en TVA (volume).
Tone
4
Tone
4
LFO 2
TVF
TVA
TVF
TVA
Envelope
control signal
Hoofdstuk 1. Overzicht
LFO (Low Frequency Oscillator)
Gebruik de LFO om cyclische veranderingen (modulatie) in een geluid
te creëren. De JUNO-STAGE heeft twee LFO's. Deze kunnen apart of
samen toegepast worden om de WG (toonhoogte), TVF (filter), en/of
TVA (volume) te beïnvloeden. Als een LFO op de WG toonhoogte
wordt toegepast, wordt een Vibrato effect geproduceerd. Als een LFO
op de TVF cutoff frequentie wordt toegepast, wordt een Wah effect
geproduceerd.
Als een LFO op het TVA volume wordt toegepast, wordt een Tremolo
effect geproduceerd.
De structuur van een ritmeset
Ritmesets zijn groepen van een aantal verschillende percussie instru-
mentgeluiden. Omdat percussie instrumenten in het algemeen geen
melodie geen melodieën spelen, hoeft een percussie instrument niet in
een bepaalde stemming of ladder op het toetsenbord gespeeld te wor-
den. Het is echter belangrijker dat er zoveel mogelijk percussie instru-
menten voor u beschikbaar zijn. Daarom zal elke toets (nootnummer)
van een ritmeset een ander percussie instrument produceren.
Ritmeset
Nootnummer 98 (D7)
Nootnummer 97 (C#7)
Nootnummer 36 (C2)
Nootnummer 35 (B1)
Ritme tone (percussie instrument geluid)
WG
Pitch
Envelope
* Er zijn vier wave generators voor elke ritme tone (percussie
instrument geluiden).
* Er bevindt zich geen LFO in de ritme tones (percussie instrument
geluiden).
TVF
TVA
TVF
TVA
Envelope
Envelope
39