• Om naar de gewenste invoer locatie te gaan, drukt u op de
cursor knoppen.
• Om noten in te voeren, speelt u op het toetsenbord.
• Om een boog in te voeren, drukt u op [3 (TIE)].
• Om een rust in te voeren, drukt u op [4 (REST)].
• Om de noot te verwijderen, houdt u [SHIFT] ingedrukt en druk
op [7 (CLR NOTE)].
• Om alle noten op de huidige stap te wissen, houdt u [SHIFT]
ingedrukt, en, drukt u op [6 (CLR STEP)].
• Door [5 (PREVU)] in te drukken om een markering [_ILL] aan te
brengen, kunt u de stijl die u binnengaat beluisteren.
Maximaal zestien nootnummers (toonhoogtes) kunnen in één stijl
worden gebruikt.
8.
Als u klaar bent, drukt u op [6 (EXIT)].
Invoer met gebruik van de VALUE draai-
knop en knoppen
Met deze methode gebruikt u de cursor om de stap en de toonhoogte
die worden ingevoerd te specificeren, en gebruikt u de VALUE knop
of [DEC] [INC] om de waardes in te voeren.
Deze methode is gemakkelijk als u een stijl, die al is ingevoerd, wilt
bewerken of wijzigen.
1.
In het ARPEGGIO STYLE EDIT scherm, drukt u op [7 (STP REC)] om
de markering (✔) te verwijderen.
Ga als volgt verder om de stappen in te voeren.
• Gebruik de cursor knoppen om de stap en de toonhoogte die
ingevoerd worden te specificeren.
* Wanneer deze methode wordt gebruikt om in te voeren,
kan het toetsenbord niet worden gebruikt om toonhoogtes
te specificeren. (U voert de noten niet in, zoals u dit deed
bij Step Recording).
• Gebruik de VALUE knop of [DEC] [INC] om de velocity
waarde in te voeren.
U kunt een verbinding invoeren door de VALUE knop hele-
maal naar rechts te draaien (of op [INC] te drukken om de
waarde helemaal onhoog te brengen).
• U kunt een verbinding ook invoeren door op [3 (TIE)] te druk-
ken.
• Om een rust in te voeren, drukt u op [4 (REST)].
• Als u op [5 (PREVU)] drukt om het markeringsteken [_ILL] weer
te geven, kunt u het patroon dat u invoert beluisteren.
Maximaal zestien nootnummers (toonhoogtes) kunnen in één stijl
worden gebruikt.
2.
Als u klaar bent met invoeren, drukt u op [6 (EXIT)].
U keert naar het ARPEGGIO STYLE scherm terug.
Hoofdstuk 3. Veelzijdige uitvoeringsfuncties
Een door u gecreëerde Arpeggio Stijl
opslaan (WRITE)
Een door u gecreëerde Arpeggio Stijl is tijdelijk, en zal verloren gaan
als u de stroom uitzet of een andere stijl selecteert. Als u een door u
gecreëerde stijl wilt behouden, moet deze in het User geheugen van
de JUNO-STAGE worden opgeslagen.
In de Performance mode kunnen de Arpeggio parameters
(Arpeggio Style, Grid, Motif, Duration, enz.) voor elke Perfor-
mance worden opgeslagen (p.133). Deze parameters kunnen
niet in een Patch worden opgeslagen.
Nadat u een Arpeggio Stijl in het ARPEGGIO STYLE EDIT scherm
1.
heeft gecreëerd, drukt u op [EXIT] om naar het ARPEGGIO STYLE
scherm te gaan.
2.
Druk op [7 (WRITE)].
Het ARPEGGIO STYLE NAME scherm verschijnt.
fig.ArpWrite_70
Geef de Arpeggio Stijl een naam.
3.
Voor details over het toewijzen van een naam, zie p.44.
4.
Wanneer u de naam heeft toegewezen, drukt u op [7 (WRITE)].
Een scherm waarin de opslagbestemming gespecificeerd kan
worden verschijnt.
5.
Gebruik de VALUE knop, [DEC] [INC] of [
bestemming aan te geven.
6.
Druk op [7 (WRITE)].
Een bevestigingsbericht verschijnt.
Indien u besluit te annuleren, drukt u op [6 (CANCEL)].
7.
Druk op [7 (EXEC)] om de Arpeggio Style op te slaan.
Zet nooit de stroom uit, terwijl data wordt opgeslagen.
] [
] om de opslag-
63