Hoofdstuk 3. Veelzijdige uitvoeringsfuncties
De knoppen gebruiken om het
geluid te wijzigen (SOUND MODIFY)
U kunt de SOUND MODIFY knoppen gebruiken om het geluid in Real
Time te wijzigen.
Als u in de Patch mode een ritmeset heeft geselecteerd, zullen de
ENVELOPE [ATTACK]/[RELEASE] knoppen en de [CUTOFF]/
[RESONANCE] knoppen elke toets (ritme tone) apart beïnvloe-
den.
Op welke parameters de SOUND MODIFY knoppen effect heb-
ben, is afhankelijk van waar u zich bevindt: in de Patch mode of
de Performance mode (MASTER EQ is een uitzondering). Voor
details, zie de uitleg in de relevante sectie.
In de Performance mode beïnvloe-
den deze knoppen het huidige
Part (het op dat moment geselec-
teerde Part). In het PERFORM
PLAY scherm of PART SELECT
scherm wordt het Part waarbij
wordt getoond door de
SOUND MODIFY knoppen beïnvloed.
Afhankelijk van de instellingen van de Patch, kan het draaien
aan een knop in sommige gevallen geen effect hebben.
De manier waarop het volume verandert
wijzigen (ENVELOPE [ATTACK]/[RELEASE]
knoppen)
De 'Envelope' is de vorm van de volumeveranderingen vanaf het
moment dat een instrument begint te klinken, totdat het tot stilte weg-
sterft. Op een toetsinstrument specificeert de Envelope de manier
waarop het volume verandert, beginnend op het moment dat een toets
wordt ingedrukt, en hoe deze wegsterft nadat de toets is losgelaten.
fig.Envelope-j.eps
A: Attack tijd
D: Decay tijd
Volume
S: Sustain niveau
R: Release tijd
A
D
Note-on
A: Attack Time:
Tijd vanaf het moment dat de toets wordt ingedrukt,
totdat het geluid zijn maximale niveau bereikt.
D: Decay Time:
Tijd waarbinnen het niveau wegsterft, van het maxi-
male tot het sustain niveau.
S: Sustain niveau:Volume waarop het geluid zal doorklinken, terwijl
de toets ingedrukt wordt gehouden.
58
Geluid eindigt
S
Tijd
R
Note-off
R: Release Time: Tijd waarbinnen het geluid wegsterft, nadat de toets
is losgelaten.
Op de JUNO-STAGE kunt u de twee ENVELOPE knoppen gebruiken
om de A (Attack) en R (Release) tijden van de op dat moment geselec-
teerde Patch aan te passen.
Mode
Parameter
Waarde
[ATTACK] knob
Attack
Performance
Time
-64–+63
(Each Part)
Offset
Attack
Patch
Time
-63–+63
(Patch)
Offset
Patch
A-Env
0–127
Time 1
(Rhythm Set)
[RELEASE] knob
Performance
Release
-64–+63
(Each Part)
Time
Release
Patch
Time
-63–+63
(Patch)
Offset
Patch
A-Env
0–127
Time 4
(Rhythm Set)
Het klankkarakter wijzigen ([CUTOFF]/
[RESONANCE] knoppen)
U kunt deze knoppen gebruiken om het filter aan te passen dat speci-
fieke frequentie regio's van het geluid afkapt of omhoogduwt.
Deze zijn van invloed op de volgende parameters van de huidig gese-
lecteerde Patch.
Mode
Parameter
Waarde
[CUTOFF] knob
Performance
Cutoff
-64–+63
(Each Part)
Offset
Patch
Cutoff
-63–+63
Offset
(Patch)
Patch
Cutoff
0–127
(Rhythm Set)
Frequency
[RESONANCE] knob
Performance
Resonance
-64–+63
(Each Part)
Offset
Patch
Resonance
-63–+63
Offset
(Patch)
Patch
Resonance
0–127
(Rhythm Set)
Uitleg
Past de tijd aan vanaf het
moment dat de toets wordt
ingedrukt, totdat het geluid het
maximale niveau bereikt.
Door de knop naar rechts te
draaien, wordt de Attack tijd
langer, en door deze naar
links te draaien wordt de
Attack tijd korter.
Past de tijd aan vanaf het
moment dat de toets wordt los-
gelaten, totdat het geluid niet
langer hoorbaar is. Als de
knop naar rechts wordt
gedraaid wordt de Release
tijd langer, en naar links
gedraaid wordt de Release
tijd korter.
* In het geval van een ritme-
set wordt de geselec-teer-
de toets in het
instellingsvenster getoond
(bijvoorbeeld C4).
Uitleg
Past de frequentie (cutoff fre-
quentie) waarop het filter toe-
gepast begint te worden aan.
Door de knop naar rechts te
draaien wordt het geluid hel-
derder, en door deze naar
links te draaien wordt het
geluid donkerder.
Duwt het geluid in de omge-
ving van de cutoff frequentie
omhoog, waardoor het geluid
een onderscheidend karakter
krijgt.
Als de knop naar rechts wordt
gedraaid wordt dit karakter
versterkt, en als de knop naar
links wordt gedraaid zwakt dit
karakter af.