Parameter
Waarde
CC01–31, 33–95,
BEND UP,
BEND DOWN,
AFTERTOUCH,
OCT UP,
OCT DOWN,
START/STOP,
Control Pedal Assign
TAP TEMPO,
PROGRAM UP,
PROGRAM DOWN,
FAVORITE UP,
FAVORITE DOWN,
ARP SW,
CHORD SW
Control Pedal Polarity
STANDARD,
REVERSE
Hold Pedal Polarity
Continuous Hold
OFF, ON
Pedal
AUTO UP/(DOWN),
Patch Select
PROGRAM UP/(DOWN),
FAVORITE UP/(DOWN)
STANDARD,
Patch Select Polarity
REVERSE
[4 (CTRL)]
Parameter
Waarde
OFF, CC01–95,
Sys Ctrl 1–4 Source
PITCH BEND,
AFTERTOUCH
Uitleg
Functie van het pedaal dat op de PEDAL CONTROL jack is aangesloten.
CC01-31, 33-95: Controller nummers 1-31, 33-95
BEND UP: de toonhoogte stijgt in stappen van halve tonen (maximaal 4 octaven), elke keer
dat het pedaal wordt ingedrukt.
BEND DOWN: de toonhoogte daalt in stappen van halve tonen (maximaal 4 octaven), elke
keer dat het pedaal wordt ingedrukt.
AFTERTOUCH: Aftertouch
OCT UP: elke druk op het pedaal verhoogt de key range in stappen van een octaaf (maximaal
3 octaven hoger).
START/STOP: de song of het ritmepatroon zal starten/stoppen.
TAP TEMPO: Tap tempo (een tempo dat gespecificeerd wordt door het interval waarmee u
het pedaal indrukt)
PROGRAM UP: selecteer de Patch met het vorige nummer in de Patch mode of de
Performance met het vorige nummer in de Performance mode.
FAVORITE UP: de favoriet met het vorige nummer of uit de vorige bank zal geselecteerd
worden.
FAVORITE DOWN: de favoriet met het vorige nummer of de vorige bank zal geselecteerd
worden.
ARP SW: Arpeggio/Rhythm Pattern functie aan/uit
CHORD SW: Chord Memory functie aan/uit.
Selecteert de polariteit van het pedaal dat op de PEDAL CONTROL jack of de PEDAL HOLD jack
is aangesloten.
Op sommige pedalen is het elektronische signaal, dat door het pedaal wordt uitgevoerd
wanneer dit ingedrukt of losgelaten wordt, het tegenovergestelde van andere pedalen. Als het
pedaal een ander effect heeft dat tegengesteld is aan hetgeen u verwacht, stelt u deze
parameter op 'REVERSE' in. Als u een Roland pedaal gebruikt (zonder polariteit schakelaar),
stelt u deze parameter op 'STANDARD' in.
Bepaalt of de HOLD PEDAL jack ondersteuning voor halfpedaal biedt (ON) of niet (OFF).
Als dit is ingesteld op ondersteuning van halfpedaal technieken, kunt u een optioneel
expressiepedaal (DP-10, enz.) aansluiten, en pedaalwerk in werking stellen om een nog
nauwkeuriger besturing te bereiken in uitvoeringen waarin pianogeluiden worden gebruikt.
De functie die door een pedaal dat op de PATCH SELECT jack is aangesloten wordt bestuurd.
AUTO UP/DOWN: de functie is afhankelijk van het feit of FAVORITE (ON/OFF) aan of uit
staat.
Als FAVORITE (ON/OFF) aan staat, zal het pedaal tussen de favorieten schakelen (de
FAVORITE UP/(DOWN) functie).
Als FAVORITE (ON/OFF) uit staat, zal het pedaal Patches of Performances veranderen,
afhankelijk van de mode (De PROGRAM UP/(DOWN) functie).
PROGRAM UP/(DOWN): de Patch met het volgende nummer wordt in de Patch mode
geselecteerd of de Performance met het volgende nummer wordt in de Performance mode
geselecteerd. Als u twee pedalen heeft aangesloten, zal het andere pedaal het vorige nummer
selecteren.
FAVORITE UP/(DOWN): de favoriet met het volgende nummer of in de volgende bank zal
geselecteerd worden. Als u twee pedalen heeft aangesloten, zal het andere pedaal de favoriet
met het vorige nummer of in de vorige bank selecteren.
Selecteert de polariteit van het pedaal dat op de PATCH SELECT jack is aangesloten.
Op sommige pedalen is het elektronische signaal, dat door het pedaal wordt uitgevoerd
wanneer dit ingedrukt of losgelaten wordt, het tegenovergestelde van andere pedalen. Als het
pedaal een ander effect heeft dat tegengesteld is aan hetgeen u verwacht, stelt u deze
parameter op 'REVERSE' in. Als u een Roland pedaal gebruikt (zonder polariteit schakelaar),
stelt u deze parameter op 'STANDARD' in.
Uitleg
Selecteert het MIDI bericht dat als de System Control wordt gebruikt.
OFF: de systeem control knop wordt niet gebruikt.
CC01-95: Controller nummers 1-95
PITCH BEND: Pitch Bend
AFTERTOUCH: Aftertouch
Hoofdstuk 11. Overige instellingen
147