Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Basisbediening Van De Juno-Stage; Veranderen Van Geluidsgenerator - Roland JUNO-STAGE Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Hoofdstuk 1. Overzicht
Tijdelijk geheugen
Tijdelijk gebied
Dit is het gebied, waarin de data van de Patch of Performance die
met gebruik van de paneelknoppen is geselecteerd, is opgeslagen.
Als u op de JUNO-STAGE speelt, wordt geluid geproduceerd, geba-
seerd op data in het tijdelijk gebied. Als u een Patch of Performance
bewerkt, wijzigt u niet rechtsreeks de data in het geheugen, maar
roept u de data in het tijdelijk gebied op, waar deze wordt bewerkt.
Instellingen in het tijdelijk gebied gaan verloren als de stroom wordt
uitgezet of wanneer een andere Patch/Performance wordt geselec-
teerd. Om de gewijzigde instellingen te behouden, moeten deze in
het User (gebruiker) geheugen worden opgeslagen.
Herschrijfbaar geheugen
User geheugen
User geheugen is de plaats, waar u normaalgesproken de data die u
nodig heeft opslaat.
Om een Performance op te slaan, voert u Performance Write uit
(p.133). Om een Patch op te slaan, voert u Patch Write uit (p.97).
Om een ritmeset op te slaan, voert u Rhythm set Write uit (p.123).
Arpeggio, Chord Memory, en ritmepatroon data die u creëert wordt
ook in het User geheugen opgeslagen (p.63, p.65, p.77).
Systeem geheugen
In het systeemgeheugen worden parameterinstellingen, die bepalen
hoe de JUNO-STAGE functioneert, opgeslagen.
Om systeemparameters op te slaan, voert u System Write uit (p.145).
USB geheugen
De volgende instellingen kunnen samen in USB geheugen worden op-
geslagen:
• User Patches (ritmesets)
• User Performances
• Favorieten
• User arpeggio's
• User Chord Memories
• User ritmepatronen
• User ritmegroepen
• MIDI controller mode instellingen
• De eerst geselecteerde Patch in de Piano mode
• Systeeminstellingen
Niet herschrijfbaar geheugen
Preset geheugen
Data in het Preset geheugen kan niet overschreven worden. U kunt
echter instellingen uit het Preset geheugen in het tijdelijk gebied oproe-
pen, deze wijzigen, en vervolgens de gewijzigde data in het her-
schrijfbare geheugen opslaan.
Wave itbreidingskaarten (optioneel: SRX serie)
De JUNO-STAGE kan uitgerust worden met maximaal twee uitbrei-
dingskaarten (optioneel: SRX serie). Uitbreidingskaarten bevatten
42
Wave data, alsmede Patches en ritmesets die van deze wave data
gebruikmaken, welke direct in het tijdelijk gebied opgeroepen en
gespeeld kunnen worden.

Basisbediening van de JUNO-STAGE

Veranderen van geluidsgenerator

De geluidsgenerator van de JUNO-STAGE kan in één van deze twee
modes werken: Patch mode of Performance mode (p.38). U kunt tus-
sen deze twee modes afwisselen, zoals past bij de situatie van dat
moment.
Patch mode
PATCH PLAY scherm
Druk op [PATCH PLAY] om naar dit scherm te gaan.
In dit scherm kunt u de Patch of de ritmeset die u vanaf het toetsen-
bord gaat spelen selecteren.
fig.PatchPlay_70
Performance mode
In de Performance mode kunt u spelen met gebruik van meerdere ge-
luiden (Patches en/of ritmesets).
PERFORM PLAY scherm
Druk op [PERFORM] voor toegang tot dit scherm.
In dit scherm kan een Performance geselecteerd worden.
Hier kunnen ook meer gedetailleerde instellingen voor de Performance
worden gemaakt.
fig.PfmLayer_70
PART SELECT scherm
Druk op [PART SELECT] om naar dit scherm te gaan.
Voor elk Part toont dit scherm de Patch of ritmeset die voor dat Part is
geselecteerd.
Als u twee Patches als een layer (stapeling) speelt (Dual: p.51) of twee
Patches gesplitst over de linker en rechter regio's van het toetsenbord
(Split: p.51), worden beide Patches in één scherm getoond.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave