Advertenties
74
Uitgangmodus
In de Uitgangmodus kunt u:
• werkelijke waarden van maximaal drie signalen uit de groep
GEGEVENS
• de draairichting van de motor wijzigen
• de toerental-, frequentie- of koppelreferentie instellen
• het contrast van het display aanpassen
• starten, stoppen, draairichting wijzigen en schakelen tussen lokale en externe
besturing.
U kunt naar de Uitgang-modus gaan door herhaaldelijk op
De rechter bovenhoek van het
display toont de
referentiewaarde. Het
middengedeelte kan zodanig
geconfigureerd worden dat het
maximaal drie signaalwaarden
of staafdiagrammen toont; zie pagina
en modificeren van de gemonitoorde signalen.
Wijzigen van de draairichting van de motor
Stap
Actie
1.
Als u niet in de Uitgangmodus bent, drukt u herhaaldelijk op
bent.
2.
Als de omvormer onder externe besturing staat (REM weergegeven op de
statusregel), schakelt u naar lokale besturing schakelen door op
drukken. Het display toont kort een bericht over het wijzigen van de modus en
keert dan terug naar de Uitgangmodus.
3.
Om de draairichting te wijzigen van vooruit (
naar achteruit ( weergegeven op de statusregel), of vice versa, drukt u op
DR RICH
.
Opmerking: Parameter
(VERZOEK).
Bedieningspanelen
één voor één monitoren.
weergegeven op de statusregel)
1003
DRAAIRICHTING moet ingesteld zijn op 3
LOC
49.1Hz
49.
1 Hz
0.
5 A
10.
7 %
DR RICH
00:00
MENU
77
voor nadere instructies over het selecteren
EXIT
totdat u er
LOC
te
REM
01 ACTUELE
EXIT
te drukken.
LOC
5.0Hz
HZ
0.
4 A
24.
4 %
DR RICH
00:00
MENU
Display
REM
49.1Hz
49.
1 Hz
0.
5 A
10.
7 %
DR RICH
00:00
MENU
LOC
49.1Hz
49.
1 Hz
0.
5 A
10.
7 %
DR RICH
00:00
MENU
50%
Advertenties
