Bediening
De bediening van het paneel gaat via menu's en toetsen. U kiest een optie, bijv.
bedieningsmodus of parameter, door te scrollen met de pijltjestoetsen
totdat de bewerking zichtbaar is op het display en dan de toets
Met de toets
gemaakte wijzigingen op te slaan.
Het Basis-bedieningspaneel heeft vijf paneel-modussen: Uitgang, Referentie,
Parameter, Kopiëren en Fout. De bediening in de eerste vier modussen is in dit
hoofdstuk beschreven. Als er een fout of alarm optreedt, gaat het paneel
automatisch naar de fout-modus en toont de fout- of alarmcode. U kunt de fout of het
alarm resetten in de Uitgang- of Fout-modus (zie Foutopsporing).
Nadat de voeding is ingeschakeld, is het
bedieningspaneel in de Uitgang-modus, waarin u kunt
starten, stoppen, de draairichting wijzigen, schakelen
tussen lokale en externe besturing en tot drie
werkelijke waarden kunt monitoren (eentje tegelijk).
Voor andere taken gaat u eerst naar het hoofdmenu
en kiest de betreffende modus.
Algemene taken
In de tabel hieronder staan algemene taken, de modus waarin u ze kunt uitvoeren en
het paginanummer waar de stappen om de taak uit te voeren gedetailleerd
beschreven worden.
Taak
Schakelen tussen lokale en externe besturing
Starten en stoppen van de omvormer
Draairichting van de motor wijzigen
Doorlopen van de gemonitoorde signalen
Instellen van de toerental-, frequentie- of koppel-referentie
Wijzigen van de waarde van een parameter
Kiezen van de gemonitoorde signalen
Resetten van fouten en alarmen
Kopiëren van parameters vanaf de omvormer naar het
bedieningspaneel
Herstellen van parameters vanuit het bedieningspaneel naar de
omvormer
, keert u terug naar het vorige bedieningsniveau zonder de
en
in te drukken.
491
.
REM
OUTPUT
FWD
PAr
REM
MENU
FWD
Modus
Alle
Alle
Alle
Uitgang
Referentie
Parameter
Parameter
Uitgang, Fout
Kopiëren
Kopiëren
Bedieningspanelen
61
Hz
Pagina
62
62
62
63
64
65
66
287
68
68