42
Aansluiten besturingskabels
I/O klemmen
Onderstaand figuur toont de I/O klemmen. Aandraaimoment is 0,5 N·m/ 4,4 lbf. in.
S1
mA
V
Standaard aansluiting
De standaard aansluiting van de stuursignalen hangt af van welke applicatiemacro
in gebruik is, hetgeen gekozen wordt met parameter 9902. Zie het hoofdstuk
Applicatiemacros
Keuze van spanning en stroom
Schakelaar S1 selecteert spanning (0 (2)...10 V / -10...10 V) of stroom
(0 (4)...20 mA / -20...20 mA) als signaaltype voor de analoge ingangen AI1 en AI2.
De fabrieksinstellingen zijn eenpolige spanning voor AI1 (0 (2)...10 V) en eenpolige
stroom voor AI2 (0 (4)...20 mA), hetgeen overeenkomt met het standaardgebruik in
de applicatiemacros.
Aansluiting spanning en stroom
Bipolaire spanning (-10...10 V) en stroom (-20...20 mA) zijn ook mogelijk. Voor het
gebruik van een bipolaire aansluiting in plaats van een unipolaire, zie de sectie
Programmeerbare analoge ingangen
instellen van de parameters.
Unipolaire spanning
1...10 kohm
Frequentieingang
Voor het gebruik van DI5 als een frequentie-ingang, zie
108
Aansluitvoorbeeld van een twee-draads sensor
De macro's Hand/Auto, PID-regeling en koppelregeling (zie respectievelijk pagina's
93, 94, 95) gebruiken analoge ingang 2 (AI2). De aansluitschema's voor deze
Elektrische installatie
1 2 3 4 5 6 7 8
9 10 11 12 13 14 15 16
X1A
voor de aansluitschemas.
Positie boven: I [0 (4)...20 mA, standaard voor AI2; of -20...20 mA]
S1
Positie onder: U [0 (2)...10 V, standaard voor AI1; of -10...10 V]
SCR
AI
GND
+10V
voor het dienovereenkomstig instellen van de parameters.
X1A: 1: SCR
17 18 19
20 21 22
X1B
op pagina
Bipolaire spanning
+10 V GND -10 V
9: +24 V
2: AI1
10: GND
3: GND
11: DCOM
4: +10 V
12: DI1
5: AI2
13: DI2
6: GND
14: DI3
7: AO
15: DI4
8: GND
16: DI5 digitale of frequentie-
ingang
104
voor het dienovereenkomstig
Unipolaire/bipolaire stroom
SCR
AI
GND
Gebruik externe voeding.
Frequentie-ingang
X1B: 17: ROCOM
18: RONC
19: RONO
20: DOSRC
21: DOOUT
22: DOGND
SCR
AI
GND
op pagina