128
Meting van de motortemperatuur via de standaard I/O
Deze sectie beschrijft de temperatuurmeting van één motor wanneer de I/O-
klemmen van de omvormer als de interface worden gebruikt.
De motortemperatuur kan gemeten worden met PT100- of PTC-sensoren
aangesloten op de analoge ingang en uitgang.
Eén sensor
Motor
WAARSCHUWING! Volgens IEC 664 is voor de aansluiting van de
motortemperatuursensor dubbele of versterkte isolatie tussen de onder spanning
staande motoronderdelen en de sensor noodzakelijk. Versterkte isolatie omvat een
vrije afstand en kruipafstand van 8 mm (apparatuur van 400 / 500 VAC). Als de
machinegroep hieraan niet voldoet
• moeten de klemmen van de IO-kaart tegen aanraken worden beveiligd en mogen
ze niet op andere apparatuur worden aangesloten,
of
• moet de temperatuursensor galvanisch worden gescheiden van de I/O-klemmen.
De motortemperatuur kan ook gemonitoord worden door een PTC-sensor en een
thermistorrelais aan te sluiten tussen de +24 VDC voedingsspanning van de
omvormer en de digitale ingang. De figuur hieronder toont de aansluiting.
Par. 3501 = THERM(0) of THERM(1)
Thermistor
relais
T
Motor
Programmakenmerken
T
10 nF
Drie sensoren
AI1
GND
T
AO
GND
DI1...5
+24 VDC
Motor
T
T
10 nF
AI1
GND
AO
GND