Assistent-bedieningspaneel
Kenmerken
De kenmerken van het assistent-bedieningspaneel zijn:
• alfanumeriek bedieningspaneel met een LCD-display
• keuze van de taal op het display
• opstart-assistent om inbedrijfstelling van de omvormer te vergemakkelijken
• kopieerfunctie – parameters kunnen naar het geheugen van het
bedieningspaneel worden gekopieerd om later naar andere omvormers te
kopiëren of als back-up voor een bepaald systeem.
• contextgevoelige helpfunctie
• real tijd klok.
Overzicht
De volgende tabel geeft een overzicht van de toetsfuncties en displays op het
assistent-bedieningspaneel.
1
49.1Hz
LOC
2a
LOC
400RPM
49
.
1 Hz
1200 RPM
0
.
5 A
12.4 A
2b
10
.
7 %
405 dm3/s
2c
DR RICH
DIR
00:00
12:45
MENU
MENU
3
5
7
6
9
Nr Gebruik
1
Status LED – Groen in normaal bedrijf. Als de LED knippert of rood is, zie de
sectie
LEDs
2
LCD display – Onderverdeeld in drie hoofdzones:
a. Statusregel – variabel, hangt af van de bedrijfsmodus. Zie de sectie
Statusregel
b. Middenzone – variabel, doorgaans signaal- en parameterwaarden, menu's
of lijsten. Toont ook fouten en alarmen.
c. Onderste regel – geeft de huidige functie van de twee softkeys en, indien
geactiveerd, de klokfunctie.
4
3
Soft key 1 – Functie hangt af van de context. De tekst linksonder in het LCD
display geeft de functie aan.
8
4
Soft key 2 – Functie hangt af van de context. De tekst rechtsonder in het LCD
display geeft de functie aan.
10
5
Omhoog –
• Scrollt omhoog door een menu of lijst, weergegeven in de middenzone van
het LCD-display.
• Verhoogt een waarde als een parameter is geselecteerd.
• Verhoogt de referentiewaarde als de rechter bovenhoek gemarkeerd is.
Door de toets ingedrukt te houden verandert de waarde sneller.
6
Omlaag –
• Scrollt omlaag door een menu of lijst, weergegeven in de middenzone van
het LCD-display.
• Verlaagt een waarde als een parameter is geselecteerd.
• Verlaagt de referentiewaarde als de rechter bovenhoek gemarkeerd is.
Door de toets ingedrukt te houden verandert de waarde sneller.
7
LOC/REM – schakelt tussen lokale en externe besturing van de omvormer.
8
Help – Bij het indrukken van de toets wordt contextgevoelige informatie
weergegeven. De weergegeven informatie beschrijft het onderdeel dat op dat
moment is gemarkeerd in de middenzone van het display.
9
STOP – Stopt de omvormer in lokale besturingsmodus.
10 START – Start de omvormer in lokale besturingsmodus.
op pagina 301.
op pagina 70.
69
Bedieningspanelen