Parameters – complete beschrijving
Index Naam/Keuze
0.00...2.50 s
4302
REM OPEN NIVO
0.0...180.0%
4303
REM DICHT NIVO
0.0...100.0%
4304
FORC OPEN NIVO
0.0...100%
4305
VERTR REM MAGN
0...10000 ms
4306
BEDR FREQ NIVO
0.0...100.0%
50 ENCODER
5001
PULSE NR
32...16384 ppr
5002
ENCODER ENABLE
BLOKKEREN
VRIJGEVEN
Beschrijving
Vertragingstijd
Bepaalt het startkoppel/de startstroom van de motor bij remvrijgave. Na de
start wordt de stroom/het koppel van de omvormer bevroren op de ingestelde
waarde totdat de motor gemagnetiseerd is.
Waarde in procenten van het nominale koppel T
nominale stroom I
(bij scalarbesturing).
2N
De besturingsmodus wordt gekozen door parameter
MODE.
Bepaalt het toerental waarbij de rem wordt bekrachtigd. Na stop wordt de
rem bekrachtigd wanneer het toerental van de omvormer daalt onder de
ingestelde waarde.
Waarde in procenten van het nominale toerental (bij vectorbesturing) of de
nominale frequentie (bij scalarbesturing). De besturingsmodus wordt
gekozen door parameter
9904
Bepaalt het toerental bij loslaten van de rem. De instelling van deze
parameter heft de instelling van parameter
start wordt het toerental van de omvormer bevroren op de ingestelde waarde,
totdat de motor gemagnetiseerd is.
Het doel van deze parameter is het genereren van een startkoppel dat groot
genoeg is om te voorkomen dat de motor in de verkeerde richting draait
vanwege de motorbelasting.
Waarde in procenten van de maximum frequentie (bij scalarbesturing) of het
maximum toerental (bij vectorbesturing). Als de parameterwaarde ingesteld
is op nul, dan is de functie geblokkeerd. De besturingsmodus wordt gekozen
door parameter
9904
MOTOR CTRL MODE.
Bepaalt de magnetisatietijd van de motor. Na de start wordt de stroom/het
koppel/toerental van de omvormer bevroren op de waarde gedefinieerd door
parameter
4302
REM OPEN NIVO of
de ingestelde tijd.
Magnetisatietijd. Als de parameterwaarde ingesteld is op nul, dan is de
functie geblokkeerd.
Bepaalt het toerental bij bekrachtigen van de rem. Wanneer de frequentie
tijdens bedrijf daalt tot onder het ingestelde niveau, wordt de rem
bekrachtigd. De rem wordt weer gelicht wanneer er aan de eisen ingesteld
door parameters
4301...4305
Waarde in procenten van de maximum frequentie (bij scalarbesturing) of het
maximum toerental (bij vectorbesturing). Als de parameterwaarde ingesteld
is op nul, dan is de functie geblokkeerd. De besturingsmodus wordt gekozen
door parameter
9904
MOTOR CTRL MODE.
Encoder aansluiting.
Voor meer informatie, zie MTAC-01 Pulse Encoder Interface Module User's
Manual [3AFE68591091 (Engels)].
Geeft het aantal encoder-pulsen per omwenteling.
Aantal pulsen per ronde (ppr)
Geeft de encoder vrij.
Geblokkeerd
Vrijgegeven
(bij vectorbesturing) of de
N
9904
MOTOR CTRL MODE.
4302
REM OPEN NIVO op. Na de
4304
FORC OPEN NIVO gedurende
voldaan wordt.
Actuele signalen en parameters
Def, FbEq
1 = 0.01 s
100%
1 = 0,1%
MOTOR CTRL
4,0%
1 = 0,1%
0
1 = 0,1%
0
1 = 1 ms
0
1 = 0,1%
1024
1 = 1
BLOKKEREN
0
1
235