220
Parameters – complete beschrijving
Index Naam/Keuze
3413
OUTPUT2 MIN
x...x
3414
OUTPUT2 MAX
x...x
3415
SIGNAAL3 PARAM
0, 101...172
3416
SIGNAAL3 MIN
x...x
3417
SIGNAAL3 MAX
x...x
3418
OUTPUT3 DSP
FORM
3419
OUTPUT3 EENHEID
3420
OUTPUT3 MIN
x...x
3421
OUTPUT3 MAX
x...x
35 MOTOR TEMP
METING
3501
SENSOR TYPE
GEEN
1 x PT100
2 X PT100
3 X PT100
Actuele signalen en parameters
Beschrijving
Stelt de minimum displaywaarde in voor het signaal gekozen door parameter
3408
SIGNAAL2 PARAM. Zie par.
Instellingsbereik hangt af van de instelling van parameter 3408.
Stelt de maximum displaywaarde in voor het signaal gekozen door parameter
3408
SIGNAAL2 PARAM. Zie par.
Instellingsbereik hangt af van de instelling van parameter 3408.
Kiest het derde signaal dat op het bedieningspaneel getoond gaat worden
wanneer het bedieningspaneel in de display-modus is. Zie par
SIGNAAL1 PARAM.
Parameter-index in groep
TOERENTAL. Als de waarde ingesteld is op 0, is er geen signaal gekozen.
Bepaalt de minimum waarde voor het signaal gekozen door parameter 3415.
Zie par.
3402
SIGNAAL1
Instellingsbereik hangt af van de instelling van parameter
PARAM.
Bepaalt de maximum waarde voor het signaal gekozen door parameter
SIGNAAL3 PARAM. Zie par.
Instellingsbereik hangt af van de instelling van parameter
PARAM.
Bepaalt het format voor het getoonde signaal gekozen door par.
SIGNAAL3 PARAM.
Zie parameter
3404
OUTPUT1 DSP FORM.
Kiest de eenheid voor het getoonde signaal gekozen door parameter
SIGNAAL3 PARAM.
Zie parameter
3405
OUTPUT1 EENHEID.
Stelt de minimum displaywaarde in voor het signaal gekozen door parameter
3415
SIGNAAL3 PARAM. Zie par.
Instellingsbereik hangt af van de instelling van parameter
PARAM.
Stelt de maximum displaywaarde in voor het signaal gekozen door parameter
3415
SIGNAAL3
PARAM.
Instellingsbereik hangt af van de instelling van parameter 3415.
Motortemperatuurmeting. Zie de sectie
de standaard I/O
op pagina 128.
Activeert de motortemperatuur-meetfunctie en kiest het sensortype. Zie ook
parametergroep
15 ANALOGE
De functie is inactief.
De functie is actief. De temperatuur wordt gemeten met één Pt 100-sensor.
Analoge uitgang AO voert een constante stroom door de sensor. De
sensorweerstand neemt toe naarmate de motortemperatuur stijgt, en ook de
spanning over de sensor neemt toe. De temperatuurmeetfunctie leest de
spanning uit via analoge ingang AI1/2 en rekent de waarde om in graden
Celsius.
De functie is actief. De temperatuur wordt gemeten via twee Pt 100-sensors.
Zie keuze 1 x PT100.
De functie is actief. De temperatuur wordt gemeten via drie Pt 100-sensors.
Zie keuze 1 x PT100.
3402
SIGNAAL1
3402
SIGNAAL1
01 ACTUELE GEGEVENS.
MIN.
3402
SIGNAAL1
MIN.
3402
SIGNAAL1
Zie par.
3402
SIGNAAL1
Meting van de motortemperatuur via
UITGANGEN.
MIN.
MIN.
3401
Bijv. 102 =
0102
3415
SIGNAAL 3
3415
3415
SIGNAAL3
3415
3415
MIN.
3415
SIGNAAL3
MIN.
Def, FbEq
-
-
-
-
105
1 = 1
-
-
-
-
DIRECT
-
-
-
-
-
-
-
GEEN
0
1
2
3