Besturen van de omvormer via de I/O-interface
De onderstaande tabel geeft aan hoe de omvormer kan worden bestuurd via de
digitale en analoge ingangen, nadat:
• het opstarten van de motor is uitgevoerd en
• de default (standaard) parameterinstellingen geldig zijn.
Displays van het Basis-bedieningspaneel worden als voorbeeld getoond.
Als u de draairichting moet wijzigen, controleer dan of parameter
1003
ingesteld is op 3 (VERZOEK).
Zorg dat de besturingsaansluitingen zijn uitgevoerd volgens het
aansluitschema voor de ABB Standaard macro.
Zorg dat de omvormer naar afstandsbesturing is geschakeld. Druk op
toets
om te schakelen tussen afstandsbesturing en lokale
LOC
REM
besturing.
Start door digitale ingang DI1 in te schakelen.
Basis-bedieningspaneel: de tekst FWD begint snel te knipperen en
stopt nadat het setpoint bereikt is.
Assistent-bedieningspaneel: De pijl begint te draaien. Hij is
gestippeld totdat het setpoint bereikt is.
Regel de uitgangsfrequentie van de omvormer (motortoerental) door
de spanning van analoge ingang AI1 aan te passen.
Achteruit: Schakel digitale ingang DI2 in.
Vooruit: Schakel digitale ingang DI2 uit.
Schakel digitale ingang DI1 uit. De motor stopt.
Basis-bedieningspaneel: de tekst FWD begint langzaam te
knipperen.
Assistent-bedieningspaneel: De pijl stopt met draaien.
VOORLOPIGE INSTELLINGEN
DE MOTOR STARTEN EN HET TOERENTAL REGELEN
DE DRAAIRICHTING VAN DE MOTOR WIJZIGEN
DE MOTOR STOPPEN
Zie
ABB Standaard macro
pagina 89.
Bij afstandsbediening vertoont
het paneeldisplay de tekst REM.
REM
OUTPUT
REM
OUTPUT
REM
OUTPUT
REM
OUTPUT
REM
OUTPUT
Opstarten en besturing via de I/O en ID Run
55
op
00
.
Hz
FWD
500
.
Hz
FWD
500
.
Hz
REV
500
.
Hz
FWD
00
.
Hz
FWD