Het passagiersdetectiesysteem is
ontworpen om de frontairbag en de
knieairbag voor de buitenste zitplaats
voorin in de volgende gevallen uit te
schakelen:
De buitenste zitplaats voorin
is leeg.
Het systeem herkent dat er een
kind in een kinderzitje
aanwezig is.
Een passagier op de buitenste
zitplaats voorin haalt zijn of haar
gewicht tijdelijk van de zitting.
Er een kritieke storing in het
airbagsysteem of passagiersdetec-
tiesysteem zit.
Wanneer het passagiersdetectiesys-
teem de frontairbag en de knieairbag
van de buitenste zitplaats voorin heeft
uitgeschakeld, blijft het UIT-lampje
branden om u aan de uitschakeling te
herinneren. Zie Waarschuwingslampje
status airbag passagierszijde 0 128.
Het passagiersdetectiesysteem moet
de frontairbag en de knieairbag voor
de buitenste zitplaats voorin inscha-
kelen, zodra het systeem detecteert
dat een persoon met een volwassen
lichaamsgrootte goed op de buitenste
zitplaats voorin gaat zitten.
Wanneer het passagiersdetectiesys-
teem toelaat dat de airbags worden
ingeschakeld, blijft de AAN-indicatie
branden om u aan de actieve airbags
te herinneren.
Bij sommige kinderen, onder wie
kinderen in kinderzitjes, en erg kleine
volwassenen worden de frontairbag en
de knieairbag voor de buitenste
zitplaats voorin soms wel en soms niet
uitgeschakeld door het passagiersde-
tectiesysteem. Dit is afhankelijk van
de zithouding en lichaamsbouw van
de persoon in kwestie. Iedereen in de
auto die een kinderzitje is ontgroeid,
moet zijn veiligheidsgordel goed
dragen
ongeacht of deze inzittende
een airbag heeft.
Waarschuwing
Wanneer de airbagcontrolelamp
oplicht en blijft branden, zit er iets
verkeerd in het airbagsysteem. Laat
de auto meteen repareren om letsel
STOELEN EN VEILIGHEIDSSYSTEMEN
Waarschuwing
(Vervolg)
bij u of anderen te voorkomen. Zie
Lampje airbag ingeschakeld 0 128
voor meer informatie, waaronder
belangrijke veiligheidsinformatie.
Wanneer de AAN-indicatie
brandt bij een kinderzitje
Het passagiersdetectiesysteem is
ontworpen om de frontairbag en
knieairbag voor de buitenste zitplaats
voorin uit te schakelen als het
systeem vaststelt dat hier een kind in
een kinderzitje aanwezig is. Wanneer
na montage van een kinderzitje de
AAN-indicatie brandt:
1. Zet het contact uit.
2. Verwijder het kinderzitje uit
de auto.
3. Verwijder eventuele voorwerpen
van de stoel, zoals dekens,
kussens, stoelhoezen, verwar-
mings- of massagekussens.
85