Portier ontgrendelen ter beveiliging
tegen buitensluiten
Als om vergrendeling wordt verzocht
terwijl "Geen vergrendeling bij open
portier" is geactiveerd, de auto is
uitgeschakeld en het bestuurderspor-
tier is geopend, worden alle portieren
vergrendeld en zal alleen het bestuur-
dersportier weer ontgrendelen. De
functie "Geen vergrendeling bij open
portier" kan met behulp van de
persoonlijke instellingenmenu's aan of
uit worden gezet. Zie Personalisering
voertuig 0 157.
Veiligheidssloten
De auto heeft kindersloten in de
achterportieren om te voorkomen dat
de achterpassagiers de portieren van
binnenuit openen.
Z
Druk op
om de kindersloten op
de achterportieren te activeren. De
controlelamp in de schakelaar gaat bij
het activeren ervan branden.
De elektrisch bediende ruiten worden
ook gedeactiveerd. Zie Elektrisch
bedienbare ruiten 0 51.
Z
Druk nogmaals op
om de
blokkeerschakelaar te deactiveren.
Indien er tijdens het deactiveren van
het kinderslot aan een binnenhand-
greep van een achterportier wordt
getrokken, blijft dat portier gesloten
en kan het controlelampje gaan
knipperen. Laat de handgreep los en
druk vervolgens tweemaal op de knop
voor het kinderslot om het te deacti-
veren.
SLEUTELS, PORTIEREN EN RUITEN
Portieren
KOFFERDEKSEL
Waarschuwing
Als wordt gereden met geopende
achterklep of achterklep, of met
voorwerpen die uitsteken tussen de
klep en de carrosserie, kunnen
uitlaatgassen het voertuig binnen-
dringen. Uitlaatgassen bevatten
koolmonoxide (CO) dat onzichtbaar
en reukloos is. Het kan bewuste-
loosheid en zelfs de dood tot gevolg
hebben.
Als u met geopende achterklep of
achterklep moet rijden:
Sluit alle ruiten.
Zet de luchtmonden op of
onder het bedieningspaneel
helemaal open.
Stel de klimaatregeling zo in
dat alleen lucht van buiten
naar binnen wordt geblazen
41