210
RIJDEN EN BEDIENEN
u het rempedaal stevig intrappen
en de auto naar een veilige plaats
sturen.
3. Breng de auto volledig tot
stilstand, schakel naar P
(parkeren) en schakel het contact
UIT. Bij auto's met een automati-
sche versnellingsbak moet de
schakelhendel in P (Parkeren)
staan om het contactslot in de
stand OFF (uit) te kunnen zetten.
4. Trek de handrem aan. Zie Elektri-
sche parkeerrem 0 221.
Waarschuwing
Als tijdens het rijden de auto wordt
uitgeschakeld, kan de bekrachtiging
van de remsystemen en stuurinrich-
tingen wegvallen en kunnen de
airbags gedeactiveerd worden.
Schakel de auto tijdens het rijden
alleen uit als sprake is van een
noodsituatie.
Als u de auto niet naast de weg kan
stilzetten en u de motor tijdens het
rijden moet afzetten, houdt u de
ENGINE START/STOP-knop langer
dan twee seconden ingedrukt of drukt
u tweemaal binnen vijf seconden op
de knop.
ACC/ACCESSORY (accessoirestand)
(geel controlelampje) : In deze stand
kunt u bepaalde elektrische acces-
soires gebruiken wanneer de motor
uitstaat.
Wanneer de motor uit staat en u de
knop één keer indrukt zonder dat het
rempedaal is ingetrapt, wordt het
contact in ACC/ACCESSORY gezet.
Het contactslot schakelt na 5 minuten
over van ACC/ACCESSORY naar OFF
(uit) om te voorkomen dat de accu
leegloopt.
ON/RUN/START (aan/rij/start)
(groen controlelampje) : Deze stand
is voor rijden en starten. Als het
contact uitstaat en het rempedaal
ingedrukt is, moet u één keer op de
knop drukken om het contact in ON/
RUN/START te zetten. Laat de knop
los wanneer de motor begint aan te
slaan. De motor blijft aanslaan tot hij
draait. Zie Motor starten 0 210. Het
contact blijft dan in ON/RUN.
Modus, alleen voor onderhoud
Deze vermogensmodus is beschikbaar
voor service en diagnose en om de
juiste werking van de storingsindica-
tielamp te controleren, wat nodig kan
zijn voor inspectie van de uitstoot. Als
de auto is uitgeschakeld en het rempe-
daal niet wordt ingetrapt, houdt u de
knop langer dan vijf seconden
ingedrukt om de stand in te schakelen
die uitsluitend bestemd is voor onder-
houd. De instrumenten en audiosys-
temen zullen werken zoals met de
motor in de stand ON/RUN (aan/
rijden), er kan echter niet met de auto
worden gereden. De motor kan niet
starten in de stand die alleen bestemd
is voor onderhoud. Druk nogmaals op
de knop om de auto uit te schakelen.
Motor starten
Beweeg de schakelhendel naar de
stand P (parkeren) of N (neutraal). Om
de motor opnieuw te starten wanneer
de auto al rijdt, gebruikt u alleen N
(neutraal).