236
RIJDEN EN BEDIENEN
J
: Druk hierop om het systeem in
of uit te schakelen. Het witte controle-
lampje voor de cruisecontrol gaat
branden.
+RES : Druk de knop bij een reeds
geactiveerde ACC korte tijd omhoog
om de eerder ingestelde snelheid te
hervatten of om sneller te rijden. Om
de snelheid met 1 km/h (1 mph) te
verhogen drukt u +RES tot aan de
eerste aanslag omhoog. Om de
snelheid te verhogen tot de volgende 5
km/h (5 mph) op de snelheidsmeter,
drukt u +RES tot aan de tweede
aanslag omhoog.
SET- : Druk de knop bij een reeds
geactiveerde ACC korte tijd omlaag
om de snelheid in te stellen en ACC te
activeren of om langzamer te rijden.
Om de snelheid met 1 km/h (1 mph)
te verlagen drukt uSET tot aan de
eerste aanslag omlaag. Om de snelheid
te verlagen tot de volgende 5 km/h (5
mph) op de snelheidsmeter, drukt u
SET tot aan de tweede aanslag
omlaag.
: Indrukken om ACC uit te
schakelen zonder de ingestelde
snelheid uit het geheugen te wissen.
: Indrukken om een volgende
tijdsruimte (of afstand) van de ACC te
selecteren voor Far, Medium of Near
(Ver, Normaal of Dichtbij).
Adaptieve cruisecontrol instellen
Als u een ingeschakelde cruisecontrol
niet gebruikt, kunt u de aan/uit-knop
van de cruisecontrol onbedoeld
bedienen en het systeem inschakelen
wanneer u dat niet wenst. Zorg dat de
knop uit is wanneer u de cruisecontrol
niet gebruikt.
Selecteer de gewenste instelsnelheid
voor de cruisecontrol. Dit is de rijsnel-
heid zonder voorliggers.
ACC wordt niet ingesteld bij een
snelheid lager dan 25 km/h (16 mph),
hoewel het systeem bij lagere
snelheden weer kan werken.
ACC instellen:
J
1. Druk op
.
2. Versnel tot de gewenste snelheid.
3. Druk op SET en laat los.
4. Haal uw voet van het gaspedaal.
Na het instellen van ACC kan deze de
auto onmiddellijk afremmen als de
gemeten afstand tot een voorligger
onvoldoende is.