is. Wanneer sprake is van een
waarschuwing voor een aanrijding,
kan de cruisecontrol worden uitge-
schakeld.
Waarschuwing voor bumperkleven
Het voorliggerlampje brandt met een
geel licht, wanneer u een gedetec-
teerde voorligger veel te dicht bent
genaderd.
Timing voor waarschuwing
selecteren
De waarschuwing voor een aanrijding
kan op het stuurwiel worden bediend.
Druk op
om de volgafstand van
het FCA in te stellen op Far (ver),
Medium (gemiddeld), Near (dichtbij)
of, bij bepaalde voertuigen, Off (uit).
Wanneer u de knop eenmaal indrukt,
verschijnt de huidige instelling op het
DIC. U kunt de instelling wijzigen door
deze knop meerdere keren in te
drukken. De gekozen instelling blijft
van kracht totdat deze wordt gewijzigd
en is van toepassing op de volgafstand
voor zowel de aanrijdingswaarschu-
RIJDEN EN BEDIENEN
wing als de waarschuwing voor
bumperkleven. De timing van beide
waarschuwingen is afhankelijk van de
rijsnelheid. Hoe hoger de rijsnelheid,
hoe eerder er wordt gewaarschuwd.
Houd rekening met het verkeer en de
weersomstandigheden wanneer u de
timing voor een waarschuwing selec-
teert. De tijden die geselecteerd
kunnen worden, zijn niet allemaal
geschikt voor elke bestuurder en elke
rijsituatie.
Als uw auto is uitgerust met adaptieve
cruisecontrol (ACC), wordt bij het
wijzigen van de volgafstand van FCA
ook automatisch de ingestelde volgaf-
stand (Far, ver; Medium, gemiddeld; of
Near, dichtbij) van de ACC aangepast.
Indicatie volgafstand
De volgafstand tot een rijdende
voorligger op uw traject wordt aange-
geven in volgtijd in seconden op het
Driver Information Center. Zie Bestuur-
dersinformatiecentrum (DIC) 0 138. De
minimale volgtijd bedraagt 0,5
seconden. Als er geen voorligger wordt
gedetecteerd of als de voorligger
buiten het sensorbereik ligt,
verschijnen er streepjes.
251