232
RIJDEN EN BEDIENEN
de gaten om te bepalen welke aanpas-
singen nodig zijn in de verschillende
omstandigheden. Met eLSD beschikt
de auto over:
Betere controle bij hoge snelheden.
Verbeterde tractie in bochten,
waardoor meer acceleratie
mogelijk wordt.
Nauwkeuriger sturen.
Betere beweeglijkheid.
Integratie met StabiliTrak.
Bij gebruik van auto's met eLSD in
zware omstandigheden moet de
achterasolie worden ververst. Zie
Competitierijstand 0 229 en Gepland
onderhoud 0 344.
Cruisecontrol
Cruisecontrole
Waarschuwing
Cruisecontrol kan gevaarlijk zijn op
plaatsen waar u niet veilig met
eenzelfde snelheid kunt rijden.
Gebruik cruise control niet op
bochtige wegen of in druk verkeer.
Cruise control kan gevaarlijk zijn op
gladde wegen. Op gladde wegen
kunnen snelle tractieveranderingen
de wielen overmatig doen slippen
en kunt u controle verliezen.
Gebruik geen cruisecontrole op
gladde wegen.
Met cruisecontrol kunt u een snelheid
van ongeveer 40 km/h (25 mph) of
hoger aanhouden zonder dat u uw
voet op het gaspedaal moet houden.
Cruisecontrol werkt niet met
snelheden lager dan 40 km/h
(25 mph).
®
Als het StabiliTrak
-systeem begint
met het beperken van de mate van
wielslip terwijl u cruisecontrol
gebruikt, wordt de cruisecontrol
automatisch uitgezet. Zie Tractierege-
ling/Elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) 0 223. Wanneer er bij een geacti-
veerde cruisecontrol wordt gewaar-
schuwd voor een aanrijding, wordt de
cruisecontrol uitgeschakeld. Zie
Afstandsregeling (FCA) 0 249. Wanneer
de wegomstandigheden toelaten dat
de cruisecontrol veilig gebruikt kan
worden, kunt u de functie opnieuw
aanzetten.
Als er wordt geremd, wordt de cruise-
control uitgeschakeld.