sterkte worden gebruikt. Kies de
zekering van een voertuigfunctie die
niet noodzakelijk is en vervang de
zekering zo snel mogelijk.
Koplampbedrading
Bij een elektrische overbelasting
kunnen de lampen aan en uit gaan en
in sommige gevallen uit blijven. Laat
de koplampbedrading onmiddellijk
nakijken indien de lampen aan en uit
gaan of uit blijven.
Voorruitenwissers
Als de wissermotor oververhit raakt
vanwege zware sneeuwval of ijsvor-
ming, zullen de ruitenwissers stoppen.
De wisserfunctie is direct beschikbaar
nadat de wisserschakelaar uit en weer
aan wordt gezet.
Om de wissermotor te beschermen
tegen oververhitting, kan de wisbewe-
ging langzamer worden uitgevoerd als
de voorruit langere tijd droog is. Als
langer dan 10 minuten met een droge
voorruit of bij geringe neerslag wordt
gewist, kunnen de wissers naar de
intervalstand gaan en deze stand
aanhouden. Wanneer weer neerslag op
de voorruit wordt gedetecteerd, zal de
wisser terugkeren naar de door de
bestuurder geselecteerde snelheid.
Hoewel het circuit is beschermd tegen
elektrische overbelasting, kan overbe-
lasting door zware sneeuwval of ijs
schade aan het stangenstelsel van de
ruitenwissers tot gevolg hebben. Maak
de voorruit altijd vrij van ijs en zware
sneeuwval, voordat u de ruitenwissers
gebruikt.
Indien de overbelasting niet door
sneeuw of ijs wordt veroorzaakt, maar
door een elektrisch probleem, moet u
dit laten verhelpen.
Zekeringen en circuiton-
derbrekers
De bedradingen in de auto zijn door
een combinatie van zekeringen en
stroomkringonderbrekers beschermd
tegen kortsluiting. Het risico op
schade, veroorzaakt door elektrische
problemen, wordt hiermee sterk
gereduceerd.
U kunt een zekering controleren aan
de hand van de zilverkleurige band in
de zekering. Als deze stroom gebroken
VERZORGING VAN DE AUTO
of gesmolten is, moet u de zekering
vervangen. Zorg ervoor dat een defecte
zekering wordt vervangen door een
nieuw exemplaar met dezelfde maat
en codering.
Zekeringen met dezelfde sterkte
kunnen tijdelijk worden geleend van
een andere zekeringlocatie als er een
zekering is gesprongen. Vervang de
zekering zo snel mogelijk.
Zie voor het identificeren en contro-
leren van zekeringen, stroomonderbre-
kers en relais Zekeringenhouder
motorruimte 0 295, Zekeringenhouder
instrumentenpaneel 0 298 en Zekerin-
genhouder achtercompartiment 0 300.
Zekeringenhouder motor-
ruimte
De zekeringenkast onder de motorkap
zit aan de passagierszijde van de
motorruimte.
295