Extra verlichting
Instapverlichting
Als u 's nachts
op de RKE-zender
indrukt, lichten de koplampen, achter-
lichten, kentekenverlichting, plafond-
verlichting en de meeste
interieurlichten korte tijd op. Zie
Centraal vergrendelingssysteem (RKE),
werking 0 30. De buitenverlichting
schakelt na ongeveer 30 seconden uit.
Daarna zullen de plafondverlichting en
de andere interieurlampen geleidelijk
doven. Deactiveer de instapverlichting
handmatig door het contact in een
andere stand dan OFF te zetten of
door op
op de RKE-zender te
drukken.
Deze functie kan in- en uitgeschakeld
worden. Zie "Voertuig vinden met
lichtsignaal" onder Personalisering
voertuig 0 157.
Uitstapverlichting
Sommige buiten- en interieurverlich-
tingen gaan 's nachts of in een
omgeving met weinig licht branden
wanneer het bestuurdersportier wordt
geopend en kort aan de richtingaan-
wijzerhendel wordt getrokken nadat
het contact is uitgeschakeld. De
plafondverlichting gaat branden nadat
het contact in de stand OFF gezet is.
De buitenverlichting en de plafondver-
lichting blijven gedurende een
bepaalde tijd branden voordat ze
uit gaan.
Als de lichtschakelaar wordt uitge-
schakeld, dooft de buitenverlichting
onmiddellijk.
U kunt deze functie naar wens confi-
gureren. Zie Personalisering
voertuig 0 157.
Beheer accubelasting
De auto is uitgevoerd met energiebe-
heer (EPM) dat een schatting maakt
van de temperatuur en de ladingstoe-
stand van de accu. Daarna wordt de
spanning zodanig bijgesteld dat de
accu zo goed en zo lang mogelijk
werkt.
Als het oplaadniveau van de accu laag
is, wordt de spanning iets verhoogd
om het laadniveau weer op peil te
brengen. Als het oplaadniveau hoog is,
wordt de spanning iets verlaagd om
VERLICHTING
een te hoog laadniveau te voorkomen.
Als de auto op het Driver Information
Center (DIC) met een voltmeter of een
spanningsdisplay is uitgevoerd, kunt u
de spanning zien toe- of afnemen. Dit
is normaal. Bij een probleem
verschijnt er een alarmmelding.
Bij een zware elektrische belasting kan
de accu bij stationair draaien worden
ontladen. Dit geldt voor alle voertuig-
typen. De oorzaak hiervan kan zijn dat
de dynamo bij een stationair draai-
ende motor onvoldoende snel draait
om alle stroom die nodig is voor zware
elektrische belastingen te kunnen
leveren.
Van een zware elektrische belasting is
sprake als o.a. enkele van de volgende
systemen zijn ingeschakeld:
koplampen, groot licht, mistlampen,
achterruitverwarming, snel draaiende
aircoventilator, verwarmde stoelen,
motorkoelventilatoren en verbruikers
via 12V-aansluitingen.
EPM voorkomt te veel ontladen van de
accu. Dit gebeurt door het uitgangs-
vermogen van de dynamo en de
energievraag van de auto af te
stemmen. Zo nodig kan het systeem
173