212
RIJDEN EN BEDIENEN
totdat de olie is opgewarmd en
alle bewegende onderdelen
worden gesmeerd.
Stop/Start-systeem
Waarschuwing
Wanneer u de auto verlaat zonder
eerst stand P (Parkeren) in te
schakelen, kan de auto gaan rollen.
U en anderen kunnen letsel
oplopen. Omdat de motor van de
auto voorzien is van automatische
stop/start, kan de motor uitgescha-
keld lijken. Bij het loslaten van het
rempedaal zal de motor echter weer
starten.
Schakel de stand P (Parkeren) in en
draai het contact naar de stand
LOCK/OFF (vergrendel/uit), voordat
u de auto verlaat.
Indien uitgerust met de 2.0L L4-motor
heeft de auto een brandstofbesparend
Stop/Start-systeem om de motor uit te
schakelen om brandstof te besparen.
Automatisch stop/start motor
Wanneer de remmen bij stilstand van
de auto worden bekrachtigd, slaat de
motor mogelijk af. Bij stilstand kan de
toerenteller AUTO STOP aangeven of
kan het lampje AUTO STOP op de
instrumentengroep gaan branden. Zie
Toerenteller 0 124 en Automatische
stopmodus (Combi-instrument in uitge-
breide uitvoering) 0 136. Als het rempe-
daal wordt losgelaten of gaspedaal
wordt ingetrapt, kan de motor weer
worden gestart.
In de volgende gevallen wordt de
auto-stop mogelijk gedeactiveerd:
De vereiste minimale rijsnelheid is
niet bereikt.
De motor of transmissie is niet op
de vereiste bedrijfstemperatuur.
De buitentemperatuur is niet
binnen het vereiste bedrijfsbereik.
Gewoonlijk lager dan 10 °C (14 °
F) of hoger dan 50 °C (122 °F).
De schakelhendel staat in een
stand anders dan D (Drive).
De accu werd recentelijk losge-
koppeld.
De accuspanning is gering.
Het interieurcomfort heeft niet het
vereiste niveau bereikt voor de
actuele instellingen van klimaatre-
geling of ontwaseming. Zie Dubbel
automatische klimaatregelsys-
teem 0 182.
De Auto Stop duurt langer dan
twee minuten.
De functie voor automatisch stoppen/
starten van de motor kan met de
schakelaar links van het Infotainment-
display worden uitgeschakeld. Het
lampje in de schakelaar gaat branden,
wanneer het systeem actief is.