136
INSTRUMENTEN EN KNOPPEN
Voorzichtig
(Vervolg)
worden niet gedekt door de garantie
van de auto. Controleer het oliepeil
zo spoedig mogelijk. Vul zo nodig
olie bij, maar laat de auto nakijken,
als de oliedruk te laag blijft
ondanks dat het oliepeil binnen het
juiste bereik ligt. Ververs de motor-
olie altijd volgens het desbetref-
fende onderhoudsschema.
Dit lampje moet kort oplichten
wanneer de motor wordt gestart. Als
het niet brandt, moet u de auto door
de dealer laten nakijken.
Als het lampje gaat en blijft branden,
duidt dat erop dat de olie niet goed
door de motor stroomt. Het oliepeil
kan te laag zijn en ook andere
systemen kunnen storingen vertonen.
Raadpleeg de dealer.
Waarschuwingslampje
Laag brandstofniveau
Dit lampje zit bij de brandstofmeter
en licht kort op, wanneer het contact
wordt ingeschakeld om aan te geven
dat het werkt. Bij auto's met een confi-
gureerbare instrumentengroep bevindt
dit lampje zich in de displayzone en
licht het wellicht niet op als het
contact wordt ingeschakeld.
Het gaat ook branden op als het peil
in de brandstoftank laag is. Het lampje
gaat weer uit als brandstof wordt
bijgetankt. Als dit niet het geval is,
moet u de auto laten nakijken.
Automatische stopmodus
(Combi-instrument in
uitgebreide uitvoering)
Dit lampje gaat branden wanneer de
motor automatisch gestopt is.
Zie Motor starten 0 210.
Lampje diefstalalarm-
systeem
Bij sommige auto's moet het lampje
van de startbeveiliging kort oplichten
wanneer de motor wordt gestart. Als
het niet brandt, moet u de auto door
de dealer laten nakijken. Als het