188
BEDIENINGSORGANEN VOOR KLIMAATREGELING
aangepast. Zie "Klimaat- en luchtkwa-
liteit" onder Personalisering
voertuig 0 157.
Klimaatregelsysteem
achter
Indien aanwezig, bevindt de klimaatre-
geling achterin zich aan de achterkant
van de middenconsole. De instellingen
kunnen worden gewijzigd met de
klimaatregelknoppen en het aanraak-
scherm achterin.
Knoppen klimaatregeling achterin
1. Achterbankverwarming (indien
aanwezig)
2. AUTO (automatische regeling)
3. Temperatuurregeling
4.
(Aan/Uit)
5. MODE (regeling luchtverdeling)
Knoppen aanraakscherm klimaatrege-
ling achterin
1. Weergave buitentemperatuur
2. Temperatuurknop klimaatrege-
ling achterin
3. SYNC (temperatuursynchroni-
satie)
4. REAR
(Aan/Uit)
5. AUTO achterin (automatische
regeling)
6. Voorin (aanraakscherm klimaat-
regeling voorin)
7. Vergrendeling knoppen achterin
8. Regeling luchtverdeling
Achterin : Druk op deze knop op het
aanraakscherm voor de klimaatrege-
ling voorin om het scherm voor de
klimaatregeling achterin te openen. U
kunt de instellingen voor de klimaat-
regeling achterin vervolgens bijstellen
vanaf de passagiersstoel voorin.
: Druk op de knop
of REAR
van het aanraakscherm om de
klimaatregeling achterin in of uit te
schakelen. Als de klimaatregeling
achterin is uitgeschakeld met REAR
op het aanraakscherm, moet u de
knoppen van de klimaatregeling
achterin tweemaal indrukken om het
systeem weer in te schakelen. Druk op
op het bedieningspaneel van de
klimaatregeling achterin en druk
vervolgens binnen vijf seconden op de
MODE- of temperatuurknop van het
bedieningspaneel.
SYNC : Druk op SYNC op het aanraak-
scherm om de temperatuur van de
klimaatregeling achterin te synchroni-