Automatisch aanhaalsysteem
van de veiligheidsgordel
De auto is mogelijk uitgerust met
automatische gordelspanners.
Als de veiligheidsgordels zijn
omgedaan en de auto wordt gestart,
wordt het systeem een keer geacti-
veerd om de gordels aan te spannen
zodra de rijsnelheid in voorwaartse
richting de drempelwaarde voor
activering overschrijdt.
Het systeem wordt ook geactiveerd bij
een noodstop en/of plotselinge
manoeuvres. Zodra de rijomstandig-
heden weer normaal zijn, ontspant het
systeem.
Het systeem wordt uitgeschakeld,
wanneer de Competitive Driving Mode
actief is en bij deactivering van de
Competitive Driving Mode weer
ingeschakeld. Zie Competitierij-
stand 0 229.
Het systeem wordt niet geactiveerd als
de tractieregeling/elektronische stabili-
teitsregeling (ESC) niet naar behoren
werkt. Zie Tractieregeling/Elektronische
stabiliteitsregeling (ESC) 0 223. Als er
een probleem is met het automatische
aanhaalsysteem van de veiligheids-
gordel, verschijnt er een bericht op het
Driver Information Center (DIC). Zie
Veiligheidsgordel, berichten 0 154.
Andere functies van de veiligheids-
gordel worden niet beïnvloed door het
automatisch aanhaalsysteem van de
veiligheidsgordel.
Gordelspanners
De auto heeft gordelspanners op de
buitenste zitplaatsen voorin. Hoewel u
de gordelspanners niet kunt zien,
maken deze deel uit van de veilig-
heidsgordels. Als aan de drempelvoor-
waarden voor activering is voldaan,
kunnen de gordels hierdoor bij een
middelzware tot zware (half)frontale
of achteraanrijding worden aange-
spannen. Dankzij de gordelspanners
kunnen de veiligheidsgordels boven-
dien worden aangespannen, wanneer
u van opzij wordt aangereden of over
de kop slaat.
Gordelspanners kunnen maar eenmaal
afgaan. Als de gordelspanners bij een
botsing in werking treden, moeten ze
worden vervangen. Dat geldt
waarschijnlijk ook voor andere onder-
delen van het veiligheidsgordelsysteem
STOELEN EN VEILIGHEIDSSYSTEMEN
van de auto. Zie Onderdelen veiligheids-
gordelsysteem vervangen na een aanrij-
ding 0 77.
Ga bij het in- of uitstappen of in de
stoel nooit op de buitenste veiligheids-
gordel zitten. Als u op de veiligheids-
gordel zit, kunnen het weefsel en het
mechanisme beschadigd raken.
Comfortgeleiders op achterste
gordels
De comfortgeleiders van de veilig-
heidsgordel achterin kunnen het
draagcomfort verhogen voor sommige
volwassenen en oudere kinderen die
de zittingverhoger zijn ontgroeid. Een
eventuele comfortgeleider op een
schoudergordel houdt de gordel uit de
buurt van de hals en het hoofd.
Bij de dealer zijn mogelijk comfortge-
leiders verkrijgbaar voor de buitenste
zitplaatsen achterin. Indien verkrijg-
baar wordt de geleider met instructies
geleverd.
75