Wanneer u in D (Drive) staat, gaat u
naar de tijdelijke drukschakelfunctie
met de drukschakelknoppen op de
achterzijde van het stuurwiel.
Zie Mechanische modus 0 219.
Motor starten
Wanneer de auto voor het eerst wordt
gestart, is het stationaire toerental van
de motor hoog om de katalysator, een
emissieregelapparaat, snel op bedrijfs-
temperatuur te laten komen. Na
ongeveer 20 seconden begint de motor
over te gaan naar het normale, rusti-
gere stationaire toerental dat kan
variëren afhankelijk van de tempera-
tuur. Dit is normaal bedrijf.
Voertuigkenmerken
Infotainmentsysteem
Raadpleeg de handleiding van het
infotainmentsysteem voor informatie
over de radio, audiospelers, telefoon,
spraakherkenning en het navigatiesys-
teem. U vindt er ook informatie over
instellingen.
Stuurwielschakelaars
Het infotainmentsysteem kan met de
stuurbedieningsknoppen worden
bediend. Zie "Stuurbedienings-
knoppen" in de Infotainmenthand-
leiding.
KORT EN BONDIG
Cruisecontrole
J
: Indrukken om het systeem aan
en uit te zetten. Bij het inschakelen
van de cruisecontrol gaat er in de
instrumentengroep een wit lampje
branden.
+RES : Als er een ingestelde rijsnel-
heid in het geheugen is opgeslagen,
druk de schakelaar dan kort even
omhoog om deze snelheid te hervatten
of houd de schakelaar ingedrukt om te
accelereren. Als de cruise control al
actief is, gebruik deze dan om de
rijsnelheid te verhogen. U verhoogt de
snelheid met 1 km/h (1 mph) door
21