Problemen met draadloze functies
De Wi-Fi-functie kan niet worden ingesteld.
●
Als de camera via een interfacekabel met een computer of
ander apparaat is verbonden, kunnen de Wi-Fi functies niet
worden ingesteld. Koppel de interfacekabel los voordat u functies
configureert (pag. 426).
Kan geen gebruik maken van een apparaat dat via een
interfacekabel is aangesloten.
●
Andere apparaten, zoals computers, kunnen niet worden gebruikt
met de camera door ze met een interfacekabel aan te sluiten terwijl
de camera via Wi-Fi met apparaten is verbonden. Verbreek de Wi-
Fi-verbinding voordat u een interfacekabel aansluit.
Bewerkingen zoals opnamen maken en weergave zijn niet
mogelijk.
●
Met een actieve Wi-Fi-verbinding zijn handelingen zoals opnemen
en weergeven niet mogelijk.
Verbreek de Wi-Fi-verbinding en voer de bewerking vervolgens uit.
Kan niet opnieuw verbinding maken met een smartphone.
●
Als u de instellingen hebt gewijzigd of een andere instelling
hebt geselecteerd, is het niet mogelijk om opnieuw verbinding
te maken, zelfs wanneer u dezelfde camera en dezelfde
smartphone gebruikt en ook dezelfde SSID selecteert. Verwijder de
verbindingsinstellingen voor de camera uit de Wi-Fi-instellingen op
de smartphone en stel de verbinding opnieuw in.
●
Als Camera Connect nog actief is terwijl u de verbinding opnieuw
instelt, wordt er mogelijk geen verbinding tot stand gebracht. In dat
geval start u Camera Connect opnieuw.
Problemen oplossen
599