Bekijk de opnamen nadat u deze hebt gemaakt en controleer of ze goed zijn vastgelegd. Wanneer de camera of de geheugenkaart gebreken vertoont en opnamen niet kunnen worden vastgelegd of naar een computer kunnen worden overgedragen, is Canon niet verantwoordelijk voor eventueel verlies of ongemak.
Bij de camera wordt geen geheugenkaart ( ), interfacekabel of HDMI-kabel geleverd. Als u een lenzenset hebt gekocht, dient u te controleren of de lenzen zijn meegeleverd. Bewaar bovengenoemde items zorgvuldig. Er wordt geen software-CD-ROM meegeleverd. U kunt software ( ) downloaden van de Canon-website.
Pagina 11
Voorzichtig Wanneer u lensinstructiehandleidingen nodig hebt, downloadt u deze van de website van Canon ( De lensinstructiehandleidingen (PDF-bestanden) zijn voor lenzen die apart worden verkocht. Indien u de lenzenset koopt, komen sommige accessoires die met de lens zijn meegeleverd, mogelijk niet overeen met de accessoires die in de...
De instructiehandleiding die bij de camera wordt geleverd, biedt basisinstructies voor de camera en voor Wi-Fi-functies. Uitgebreide gebruikershandleiding Volledige instructies vindt u in deze Uitgebreide gebruikershandleiding. Raadpleeg voor de nieuwste Uitgebreide gebruikershandleiding de volgende website. https://cam.start.canon/C004/ Objectief-/software-instructiehandleiding Download vanaf de volgende website. https://cam.start.canon/ Opmerking Selecteer [ : Handleiding/software URL] om de QR-code op het camerascherm...
Verkorte handleiding Plaats de accu ( Laad na aankoop de accu op om deze te kunnen gebruiken ( Plaats de kaart ( U kunt twee kaarten plaatsen. Bevestig de lens ( Zorg ervoor dat de rode bevestigingsmarkering op de lens en die op de camera zich op één lijn bevinden als u de lens wilt bevestigen.
Pagina 14
Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op < > ( Zet de aan-uitschakelaar op < > ( Klap het scherm uit ( Datum/tijd/zone wanneer het instelscherm voor datum/tijd/zone wordt weergegeven.
Stel het programmakeuzewiel in op < > ( Alle noodzakelijke camera-instellingen worden automatisch ingesteld. Stel scherp op het onderwerp ( Op elk gedetecteerd gezicht verschijnt een AF-punt [ Druk de ontspanknop half in; de camera stelt vervolgens scherp op het onderwerp.
Pagina 16
Bekijk de opname. De gemaakte opname wordt circa 2 seconden op het scherm weergegeven. Druk op de knop < > om de opname nogmaals weer te geven (...
Over deze handleiding Pictogrammen in deze handleiding Uitgangspunten voor bedieningsinstructies en voorbeeldfoto's Pictogrammen in deze handleiding Geeft het hoofdinstelwiel aan. < > Geeft snelinstelwiel 1 aan. < > Geeft snelinstelwiel 2 aan. < > De multicontroller. < > Geeft de lensinstelring aan. <...
Uitgangspunten voor bedieningsinstructies en voorbeeldfoto's Voordat u de instructies volgt, moet u de aan-uitschakelaar instellen op < > en de multifunctievergrendeling uitschakelen ( Aangenomen wordt dat alle menu-instellingen en persoonlijke voorkeuzen op de standaardinstellingen zijn ingesteld. Als voorbeeld is er in de illustraties in deze handleiding een RF24-105mm F4 L IS USM- lens op de camera bevestigd.
Compatibele geheugenkaarten De volgende kaarten kunnen met de camera worden gebruikt, ongeacht de capaciteit. Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd (geïnitialiseerd) met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren ( SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten UHS-II- en UHS-I-kaarten worden ondersteund.
Veiligheidsmaatregelen Zorg dat u deze veiligheidsmaatregelen leest om het product veilig te kunnen gebruiken. Houd u aan deze veiligheidsmaatregelen om te voorkomen dat de gebruiker van het product of anderen verwondingen of letsel oplopen. WAARSCHUWING: Hiermee wordt gewezen op het risico van ernstig letsel of levensgevaar.
Pagina 21
Neem de volgende veiligheidsmaatregelen in acht wanneer u in de winkel verkrijgbare batterijen of bijgeleverde accu's gebruikt. • Gebruik batterijen/accu's alleen voor het product waarvoor ze bedoeld zijn. • Verwarm batterijen/accu's niet en stel ze niet bloot aan vuur. • Laad batterijen/accu's alleen op met goedgekeurde acculaders. •...
Pagina 22
VOORZICHTIG: Neem de onderstaande aandachtspunten in acht. Anders bestaat het risico op lichamelijk letsel of schade aan eigendommen. Gebruik de flitser niet in de buurt van de ogen. Dit kan pijn doen aan de ogen. Kijk niet langdurig naar het scherm of door de zoeker. Dit kan symptomen veroorzaken die vergelijkbaar zijn met wagenziekte.
Gebruik geen reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten om de camerabehuizing of lens schoon te vegen. Neem voor het verwijderen van hardnekkig vuil contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Raak de elektrische contacten van de camera nooit met uw vingers aan. Als u dat wel doet, kunnen de contactpunten gaan roesten.
Als u de camera langere tijd niet hebt gebruikt en opnamen wilt gaan maken van een belangrijke gebeurtenis, bijvoorbeeld een reis naar het buitenland, is het raadzaam de camera te laten controleren bij het dichtstbijzijnde Canon Service Center of zelf te controleren of de camera goed functioneert.
Pagina 25
Plaats de kaart niet in direct zonlicht of in de buurt van hittebronnen. Bewaar de kaart in een houder. Bewaar de kaart niet op hete, stoffige of vochtige plaatsen. Lens Nadat u de lens hebt losgedraaid van de camera, plaatst u de lens met de achterkant naar boven en bevestigt u de achterste lensdop om krassen op het lensoppervlak en de elektrische contacten te voorkomen (1).
Als er vegen zichtbaar zijn op de opname, raden wij u aan de sensor te laten reinigen door een Canon Service Center bij u in de buurt. Accu Tips bij het gebruik van de accu en de lader Berg deze op op een koele, droge en goed geventileerde plaats.
Pagina 31
Programmakeuzewiel U kunt de opnamemodus instellen. (1) < >-modus U hoeft alleen maar de ontspanknop in te drukken. De camera stelt alles in en zorgt dat de instellingen zijn afgestemd op het onderwerp of de scène. • : Scene Intelligent Auto ( (2) <...
Pagina 32
Zoekerinformatiedisplay De weergegeven informatie varieert afhankelijk van de status van de camera.
Pagina 33
Acculader LC-E6 Lader voor accu LP-E6NH/LP-E6N/LP-E6 ( Accusleuf Laadlampje Stekker...
Pagina 34
Acculader LC-E6E Lader voor accu LP-E6NH/LP-E6N/LP-E6 ( Laadlampje Accucompartiment Netsnoer Netsnoeraansluiting...
De draagriem bevestigen Haal het uiteinde van de riem van onderaf door het bevestigingspunt van de draagriem en steek het vervolgens door de gesp van de riem zoals afgebeeld. Trek de draagriem strak en zorg ervoor dat deze goed vastzit in de gesp.
Software Informatie over de software Het downloaden en installeren van EOS-software of andere speciale software De software-instructiehandleiding downloaden Informatie over de software In dit gedeelte wordt een overzicht gegeven van de software die met EOS-camera's wordt gebruikt. Houd er rekening mee dat u voor het downloaden en installeren van de software een internetverbinding nodig hebt.
Het downloaden en installeren van EOS-software of andere speciale software Installeer altijd de laatste versie van de software. Werk eerder geïnstalleerde softwareversies bij door deze te overschrijven met de nieuwste versie. Voorzichtig Sluit de camera pas op de computer aan nadat u de software hebt geïnstalleerd. Anders zal de software niet op de juiste manier worden geïnstalleerd.
Pagina 38
Download de software. Maak vanaf een computer verbinding met internet en ga naar de volgende Canon-website. https://cam.start.canon/ Selecteer het land of de regio van uw verblijfplaats en download de software. Afhankelijk van de software moet u mogelijk het serienummer van de camera invoeren.
Pagina 39
De software-instructiehandleiding downloaden Software-instructiehandleidingen (PDF-bestanden) kunt u downloaden vanaf de website van Canon naar uw computer. Downloadsite voor software-instructiehandleidingen https://cam.start.canon/...
Voorbereiding en basisbediening In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen voor het maken van opnamen en de basis-camerahandelingen beschreven. • De accu opladen • Accu's plaatsen/verwijderen • Kaarten plaatsen/verwijderen • Het scherm gebruiken • De camera inschakelen • RF-lenzen bevestigen/verwijderen •...
De accu opladen Verwijder het beschermdeksel van de accu. Plaats de accu volledig in de lader. Verwijder de accu in omgekeerde volgorde.
Pagina 42
Laad de accu op. Voor LC-E6 Klap de contactpunten van de acculader naar buiten, in de richting van de pijl, en steek ze in het stopcontact. Voor LC-E6E Sluit het netsnoer aan op de lader en steek de stekker in het stopcontact.
Pagina 43
Bij aankoop is de accu niet volledig opgeladen. Laad de accu vóór gebruik op. Het verdient aanbeveling om de accu op te laden op de dag dat u deze gaat gebruiken of een dag ervoor. Opgeladen accu's verliezen geleidelijk aan hun lading, zelfs als ze niet worden gebruikt. Verwijder de accu na het opladen en verwijder de acculader uit het stopcontact.
Accu's plaatsen/verwijderen Plaatsen Verwijderen Plaats een volledig opgeladen accu LP-E6NH (of LP-E6N/LP-E6) in de camera. Plaatsen Schuif de vergrendeling van het accucompartimentklepje en open het klepje. Plaats de accu. Steek het uiteinde met de elektrische contacten in de camera. Schuif de accu in de camera totdat de accu vastzit.
Pagina 45
Sluit het klepje. Druk op het klepje totdat het dichtklikt. Voorzichtig U kunt geen andere accu's gebruiken dan de accu LP-E6NH/LP-E6N/LP-E6.
Verwijderen Open het klepje en verwijder de accu. Druk de accuvergrendelingshendel in de richting van de pijl en verwijder de accu. Plaats het meegeleverde beschermdeksel ( ) altijd op de accu om kortsluiting te voorkomen.
Kaarten plaatsen/verwijderen Plaatsen De kaart formatteren Verwijderen Deze camera accepteert twee kaarten. Opname is mogelijk zolang er minstens één kaart in de camera zit. Met twee ingestoken kaarten kunt u één kaart selecteren om op te nemen, of u kunt hetzelfde beeld op beide kaarten tegelijk opnemen ( Voorzichtig Zorg ervoor dat het schrijfbeveiligingsschuifje (1) van de kaart omhoog staat,...
Pagina 48
Plaats de kaart. Kaart 1 Kaart 2 De kaart in de kaartsleuf aan de achterzijde is [ ] en de kaart in de kaartsleuf aan de voorzijde is [ Plaats de kaart met de etiketzijde naar u toe, zoals in de afbeelding wordt weergegeven, en schuif de kaart in de camera totdat deze vastklikt.
Zet de aan-uitschakelaar op < > ( (2) Pictogram kaartselectie (3) Kaart 1 (4) Kaart 2 Opnamescherm ( ) of scherm Snel instellen ( ), dat geopend kan worden door op de knop < > te drukken, geeft aan welke kaarten zijn geladen.
Pagina 50
Verwijderen Open het klepje. Zet de aan-uitschakelaar op < >. Controleer of de lees-/schrijfindicator (1) uit is en open vervolgens het klepje. Sluit de klep als [Opslaan...] op het scherm wordt weergegeven. Verwijder de kaart. Druk de kaart voorzichtig in de camera en laat de kaart vervolgens los om deze uit te werpen.
Pagina 51
Opmerking Het aantal beschikbare opnamen varieert afhankelijk van resterende kaartcapaciteit en instellingen, zoals de beeldkwaliteit en ISO-snelheid. Het instellen van [ : Ontspan sluiter zonder kaart] op [Uitschak.] voorkomt dat u vergeet een kaart te plaatsen ( Voorzichtig Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, betekent dit dat opnamen op de kaart worden gelezen, opgeslagen of gewist, of dat gegevens worden overgedragen.
Het scherm gebruiken U kunt de richting en hoek van het scherm wijzigen. Klap het scherm uit. Draai het scherm. Als het scherm is uitgeklapt, kunt u het naar boven of naar beneden kantelen of het roteren zodat het naar het onderwerp toe is gericht. De weergegeven hoeken zijn slechts bij benadering.
Pagina 53
Voorzichtig Probeer het scherm niet met kracht in de juiste positie te plaatsen terwijl u het roteert. Hierdoor wordt te veel druk op de scharnieren gelegd. Als een kabel is aangesloten op de camera, is het bereik van de rotatiehoek van het uitgeklapte scherm beperkt.
De camera inschakelen De datum, tijd en tijdzone instellen De interfacetaal wijzigen Automatische sensorreiniging Indicator accuniveau < > De camera wordt ingeschakeld. < > De camera is uitgeschakeld en werkt niet. Zet de aan-uitschakelaar op deze positie wanneer u de camera niet gebruikt. Opmerking Als u de aan-uitschakelaar op <...
Automatische sensorreiniging Wanneer de aan-uitschakelaar wordt ingesteld op < >, wordt de sensor automatisch gereinigd (wat een zacht geluid kan maken). Tijdens de sensorreiniging wordt [ ] op het scherm weergegeven. Om ook automatische sensorreiniging in te schakelen als de aan-uitschakelaar op < >...
Pagina 57
Indicator accuniveau Wanneer de aan-uitschakelaar is ingesteld op < >, wordt het accuniveau aangegeven. Weergave Niveau (%) 100–70 69–50 49–20 19–10 9–1 Opmerking De accu raakt sneller leeg wanneer u een van de volgende handelingen verricht: • Wanneer de ontspanknop voor langere tijd half wordt ingedrukt. •...
RF-lenzen bevestigen/verwijderen Een lens bevestigen Een lens verwijderen Voorzichtig Kijk niet rechtstreeks naar de zon door een lens. Dit kan het gezichtsvermogen beschadigen. Stel de aan-uitschakelaar van de camera in op < > wanneer u een lens bevestigt of verwijdert. Als het voorste deel (de scherpstelring) van de lens tijdens het automatisch scherpstellen draait, raak het draaiende deel dan niet aan.
Een lens bevestigen Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijlen wordt aangegeven. Bevestig de lens. Zorg ervoor dat de rode bevestigingsmarkering op de lens en die op de camera zich op gelijke hoogte bevinden en draai de lens in de richting van de pijl totdat deze vastklikt.
Pagina 60
Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op < >. < > staat voor Auto Focus, oftewel automatische scherpstelling. < > staat voor Manual Focus, oftewel handmatige scherpstelling. Automatisch scherpstellen werkt dan niet. Voor RF-lenzen zonder schakelaar voor de scherpstelmodusknop selecteert u [AF] of [MF] in het cameramenu, in [ Scherpstelmodus].
Een lens verwijderen Druk op de objectiefontgrendelingsknop en draai het objectief in de richting van de pijl. Draai de lens totdat dit niet meer verder kan en koppel de lens los. Bevestig de lensdoppen op de lens die u hebt verwijderd.
EF/EF-S-lenzen bevestigen/verwijderen Een lens bevestigen Een lens verwijderen U kunt alle EF- en EF-S-lenzen gebruiken door de optionele vattingadapter EF-EOS R te bevestigen. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met EF-M-lenzen. Een lens bevestigen Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijlen wordt aangegeven.
Pagina 63
Bevestig de lens aan de adapter. Zorg ervoor dat de rode of witte bevestigingsmarkering op de lens zich op gelijke hoogte bevinden met die op de voedingsadapter en draai de lens in de richting van de pijl totdat deze vastklikt. (1) Rode markering (2) Witte markering Bevestig de adapter op de camera.
Pagina 64
Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op < >. < > staat voor Auto Focus, oftewel automatische scherpstelling. < > staat voor Manual Focus, oftewel handmatige scherpstelling. Automatisch scherpstellen werkt dan niet. Verwijder de voorste lensdop.
Pagina 65
Een lens verwijderen Druk op de objectiefontgrendelingsknop en draai de adapter in de richting van de pijl. Draai de lens totdat dit niet meer verder kan en koppel de lens los. De lens van de adapter ontkoppelen. Houd de ontgrendelknop op de adapter ingedrukt en draai de lens linksom.
De zoeker gebruiken Kijk door de zoeker om deze te activeren. U kunt ook de weergave beperken tot het scherm of de zoeker ( De zoeker aanpassen Draai aan de knop voor dioptrische aanpassing. Draai de knop naar links of rechts zodat de zoekerweergave scherp is. Voorzichtig De zoeker en het scherm kunnen niet tegelijk worden ingeschakeld.
De camera vasthouden Het scherm tijdens het opnemen bekijken Terwijl u een opname maakt, kunt u het scherm kantelen om het in te stellen. Zie scherm gebruiken voor meer informatie. (1) Normale hoek (2) Lage hoek (3) Hoge hoek Opnemen door de zoeker Voor scherpe opnamen houdt u de camera stil om cameratrilling te minimaliseren.
Ontspanknop De ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken. Half indrukken Hiermee activeert u de automatische scherpstelling en het automatische belichtingssysteem dat de sluitertijd en de diafragmawaarde instelt. De belichtingsinstelling (sluitertijd en diafragmawaarde) wordt gedurende circa 8 seconden op het scherm of de zoeker weergegeven (meettimer/ Helemaal indrukken De sluiter ontspant en de opname wordt gemaakt.
Pagina 70
Opmerking De camera zal nog steeds pauzeren voordat u een opname maakt als u de ontspanknop volledig indrukt zonder deze eerst tot de helft in te drukken, of als u de ontspanknop tot de helft indrukt en onmiddellijk volledig indrukt. Zelfs bij menuweergave of het weergeven van opnamen kunt u direct teruggaan naar de opnamestand door de ontspanknop half in te drukken.
< > Hoofdinstelwiel (1) Draai na het indrukken van een knop aan het instelwiel < >. Druk op een knop zoals < > en draai aan het instelwiel < >. Als u de ontspanknop half indrukt, gaat de camera terug naar de standby-modus voor opname.
Pagina 72
< > Snelinstelwiel 1 (1) Draai na het indrukken van een knop aan het instelwiel < >. Druk op een knop zoals < > en draai aan het instelwiel < >. Als u de ontspanknop half indrukt, gaat de camera terug naar de standby-modus voor opname.
Pagina 73
< > Snelinstelwiel 2 (1) Draai na het indrukken van een knop aan het instelwiel < >. Druk op een knop zoals < > en draai aan het instelwiel < >. Als u de ontspanknop half indrukt, gaat de camera terug naar de standby-modus voor opname.
Pagina 74
< > Multicontroller < > is een toets met acht richtingen en een middenknop. Druk er licht op met de punt van uw duim. Wordt gebruikt voor handelingen zoals witbalanscorrectie, beweging van AF-punten/ vergrotingskader bij foto-opnamen of movie-opnamen, beweging van het vergrotingskader tijdens het afspelen of instellingen voor Quick Control.
Pagina 75
< >: Multifunctieknop Door op de knop < > te drukken en het instelwiel < > te draaien, kunt u de ISO- snelheid ( ), de transportmodus ( ), de AF-bediening ( ), witbalans ( ) en flitsbelichtingscorrectie ( ) instellen. Als u het AF-gebied of AF-methode wilt selecteren, drukt u op de knop <...
Pagina 76
< >: AF-startknop Gelijk aan het half indrukken van de ontspanknop (behalve in de modus < >).
Pagina 77
< >: Multifunctie-vergrendelknop Als u [ : Multifunctievergrendeling] heeft geconfigureerd ( ), kunt u op de knop < > drukken om te voorkomen dat instellingen worden gewijzigd door onbedoelde aanraking van het hoofdinstelwiel, de snelinstelwielen, de multicontroller, de bedieningsring of het touchscreenpaneel. Druk nogmaals op de knop < >...
< > Bedieningsring Standaard kunt u belichtingscorrectie instellen door aan de bedieningsring van RF-lenzen of vattingadapters te draaien terwijl u de ontspanknop half indrukt in de modus < >, < >, < >, < > of < >. U kunt ook een andere functie toewijzen aan de bedieningsring door de bediening aan te passen in [ : Wielen aanpassen] (...
Pagina 79
< >: Infoknop Met elke druk op de knop < > verandert de weergegeven informatie. De volgende voorbeeldschermen zijn voor foto's.
Menubewerkingen en -instellingen Menuscherm in < >-modus Menuscherm in modus < >/< >/< >/< >/< >/< > Procedure voor het instellen van het menu Gedimde menu-items < >-knop < >-knop < >-knop Scherm < > Snelinstelwiel 1 < >-knop < >...
Pagina 81
Menuscherm in < >-modus In de modus < > worden sommige tabbladen en menu-items niet weergegeven.
Procedure voor het instellen van het menu Geef het menuscherm weer. Druk op de knop < > om het menuscherm weer te geven. Selecteer een tabblad. Telkens als u het instelwiel < > draait, wordt er van hoofdtabblad (functiegroep) gewisseld. U kunt ook van tabblad wisselen door op de knop <...
Pagina 84
Selecteer een optie. Draai aan het instelwiel < > om een optie te selecteren. De huidige instelling wordt blauw weergegeven. Stel een optie in. Druk op < > om de instelling vast te leggen. Verlaat de instelling. Druk op de knop < >...
Gedimde menu-items Voorbeeld: Wanneer de lichte tonen prioriteit is ingesteld Gedimde menu-items kunnen niet worden ingesteld. Menu-items worden gedimd weergegeven als een andere functie-instelling voorrang heeft. U kunt de overschrijffunctie weergeven door het gedimde menu-item te selecteren en op < >...
Quick Control U kunt de weergegeven instellingen direct en intuïtief selecteren en instellen. Druk op de knop < > (...
Pagina 87
Selecteer een instelitem en stel uw voorkeursoptie in. Draai aan het instelwiel < > of druk < > omhoog of omlaag om een item te selecteren. Als u een instelling wilt aanpassen, draait u aan het instelwiel < > of < >...
Bediening via het touchscreen Tikken Slepen Tikken Voorbeeldscherm (Quick Control) Tik met uw vinger op het scherm (kort aanraken en dan weer loslaten). Als u bijvoorbeeld op [ ] tikt, verschijnt het scherm Snel instellen. Door op [ ] te tikken, keert u terug naar het vorige scherm.
Pagina 89
Slepen Voorbeeldscherm (Menuscherm) Sleep uw vinger over het scherm.
A+: Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto) < > is een volledig automatische modus. De camera analyseert de scène en stelt automatisch de optimale instellingen in. Bovendien past de camera de scherpstelling automatisch aan op het niet-bewegende of bewegende onderwerp door de beweging van het onderwerp te detecteren ( Stel het programmakeuzewiel in op <...
Pagina 92
Stel scherp op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. U kunt ook scherpstellen door op het scherm het gezicht van een persoon of een ander onderwerp te tikken (AF aanraken) wanneer : Continue AF] is ingesteld op [Uitschak.]. Als er weinig licht is, wordt indien nodig het AF-hulplicht ( automatisch geactiveerd.
Pagina 93
Opmerking AF-bediening (1-beeld AF of Servo AF) wordt automatisch ingesteld als u de ontspanknop half indrukt. Merk op dat AF-bediening tijdens opnamen niet kan worden verwisseld. De modus < > zorgt ervoor dat de kleuren in natuur- en buitenopnamen en opnamen van zonsondergangen er indrukwekkender uitzien.
> (automatische scherpstelling). De weergegeven sluitertijd knippert. Omdat het te donker is, kan het onderwerp onscherp worden door cameratrilling (bewegingsonscherpte). Het gebruik van een statief of een Canon Speedlite uit de EL/EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar, ) wordt aanbevolen. Het onderste gedeelte van foto's die met de flitser zijn gemaakt, is onnatuurlijk donker.
A+: Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto) De compositie opnieuw bepalen Opnamen maken van bewegende onderwerpen Scènepictogrammen De compositie opnieuw bepalen Door het onderwerp afhankelijk van de scène links of rechts in beeld te plaatsen om een uitgebalanceerde achtergrond op te nemen, wordt een opname met een beter perspectief bereikt.
Opnamen maken van bewegende onderwerpen Nadat u de ontspanknop half hebt ingedrukt en een blauw AF-punt verschijnt, detecteert de camera bewegingen van het onderwerp en stelt deze scherp door Servo AF te gebruiken. Houd het onderwerp op het scherm terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, en druk op het beslissende moment de ontspanknop helemaal in.
Pagina 97
Scènepictogrammen De camera detecteert het scènetype en alles wordt automatisch ingesteld. Het gedetecteerde scènetype wordt linksboven op het scherm weergegeven. Zie Scènepictogrammen voor informatie over pictogrammen.
Fv: AE met flexibele prioriteit In deze modus kunt u de sluitertijd, de diafragmawaarde en de ISO-snelheid handmatig of automatisch instellen en deze instellingen combineren met uw keuze aan belichtingscompensatie. Opnemen in de modus < >, met beheer over elk van deze parameters, komt overeen met opnemen in de modus <...
Stel de hoeveelheid belichtingscompensatie in. Draai aan het instelwiel < > en selecteer de indicator belichtingsniveau. [ ] verschijnt links van de indicator belichtingsniveau. Draai aan het instelwiel < > om de instelling in te voeren. Om de instelling terug te zetten op [±0] drukt u op de knop < >.
Pagina 100
Opmerking Waarden voor sluitertijd, diafragmawaarde en ISO-snelheid die op [AUTO] zijn ingesteld, worden onderstreept. U kunt de sluitertijd, de diafragmawaarde en de ISO-snelheid instellen op [AUTO] en de belichtingscorrectiewaarde op [±0] in stap 2 of 3 door de knop < >...
P: AE-programma De camera stelt automatisch de sluitertijd en de diafragmawaarde in die het beste bij de helderheid van het onderwerp passen. * < > staat voor programma. * AE staat voor automatische belichting (Auto Exposure). Stel het programmakeuzewiel in op < >.
Pagina 102
Voorzichtig Wanneer de sluitertijd “30"” en de laagste diafragmawaarde knipperen, is er sprake van onderbelichting. Verhoog de ISO-snelheid of gebruik de flitser. Wanneer de sluitertijd “1/8000” en de hoogste diafragmawaarde knipperen, is er sprake van overbelichting. Verlaag de ISO-snelheid of gebruik een ND-filter (afzonderlijk verkrijgbaar) om de hoeveelheid licht die op de lens valt te verminderen.
Tv: AE met sluitertijdvoorkeuze In deze modus stelt u de sluitertijd in en stelt de camera automatisch de diafragmawaarde in om de standaardbelichting te verkrijgen die bij de helderheid van het onderwerp past. Een kortere sluitertijd kan de actie van een bewegend onderwerp als het ware bevriezen. Een langere sluitertijd geeft een wazig effect, wat de indruk van beweging wekt.
Pagina 104
Stel scherp op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in. De diafragmawaarde wordt automatisch ingesteld. Bekijk de weergave en maak een opname. Zolang de diafragmawaarde niet knippert, wordt de standaardbelichting gebruikt. Voorzichtig Als de kleinste diafragmawaarde knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel <...
Av: AE met diafragmavoorkeuze Scherptedieptecontrole In deze modus stelt u de gewenste diafragmawaarde in en stelt de camera automatisch de sluitertijd in om de standaardbelichting te verkrijgen die overeenkomt met de helderheid van het onderwerp. Bij een hoger f-getal (een kleiner diafragma) vallen de voorgrond en achtergrond meer samen binnen de acceptabele scherpstelling.
Pagina 106
Stel scherp op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in. De sluitertijd wordt automatisch ingesteld. Bekijk de weergave en maak een opname. Zolang de sluitertijd niet knippert, wordt de standaardbelichting verkregen. Voorzichtig Als de sluitertijd “30"” knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel <...
Pagina 107
Opmerking Weergave van de diafragmawaarde Hoe hoger de waarde, hoe kleiner de diafragmaopening. De weergegeven diafragmawaarde kan variëren, afhankelijk van de lens. Als geen lens op de camera is bevestigd, wordt “F00” als diafragmawaarde weergegeven.
Pagina 108
Scherptedieptecontrole Druk op de knop voor scherptedieptecontrole om de huidige diafragmawaarde-instelling te selecteren voor de lens en het scherpgestelde gebied te controleren (scherptediepte). Opmerking Hoe groter de diafragmawaarde is, des te dieper het scherpstelgebied is vanaf de voorgrond tot de achtergrond. Het scherptediepte-effect is duidelijk te zien op opnamen als u de diafragmawaarde wijzigt en op de knop voor scherptedieptecontrole drukt.
M: Handmatige belichting Belichtingscompensatie met ISO auto In deze modus stelt u zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde naar wens in. Raadpleeg de indicator voor het belichtingsniveau of gebruik een in de handel verkrijgbare belichtingsmeter om de belichting te bepalen. * <...
Stel scherp op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in. Controleer de markering voor het belichtingsniveau [ ] om te zien hoe ver het huidige belichtingsniveau van het standaardbelichtingsniveau is verwijderd. (1) Standaardbelichtingsindex (2) Markering belichtingsniveau Stel de belichting in en maak de opname. Controleer de indicator voor het belichtingsniveau en stel de gewenste sluitertijd en de diafragmawaarde in.
Pagina 111
Opmerking ISO-snelheid is vergrendeld wanneer u de ontspanknop half indrukt nadat onderwerpen zijn scherpgesteld met 1-beeld AF in modus < > met ISO Auto, < > (Meervlaksmeting) en [ : Mtmth., AE vrgr. na schrpst.] ingesteld op de standaardinstelling ( Wanneer ISO auto is ingesteld, kunt u op de knop < >...
B: Lange belichtingstijden (bulb) Bulbtimer In deze modus blijft de sluiter open zolang u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt. Zodra u de ontspanknop loslaat, gaat de sluiter dicht. Gebruik de instelling voor bulb-belichting voor nachtopnamen, opnamen van vuurwerk, de sterrenhemel en andere opnamen waarvoor een lange belichting is vereist.
Pagina 113
Voorzichtig Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Lange bulbbelichtingstijden produceren meer ruis in de opname dan normaal. ISO 400 wordt gebruikt wanneer de camera is ingesteld op ISO auto.
Pagina 114
Selecteer [Inschak.]. Selecteer [Inschak.] en druk vervolgens op de knop < >. Stel de belichtingstijd in. Selecteer een optie (uren : minuten : seconden). Druk op < > om [ ] weer te geven. Stel een waarde in en druk vervolgens op < >.
Pagina 115
Maak de opname. Nadat u de ontspanknop helemaal hebt ingedrukt, gaat de bulbbelichting door gedurende de door u opgegeven tijd. ] en de belichtingstijd worden op het scherm weergegeven tijdens bulbtimer-opnamen. Als u de timerinstelling wilt wissen, stelt u bij stap 2 [Uitschak.] in. Voorzichtig Bulbbelichting stopt als u de ontspanknop helemaal indrukt en deze loslaat tijdens de timer.
Opnemen en vastleggen In dit hoofdstuk worden het maken van foto's en opnemen van movies en de menu- instellingen op het tabblad Opname ([ ]) beschreven. • Foto-opnamen • Movie-opname...
Foto-opnamen rechts van titels geeft functies aan die alleen beschikbaar zijn in modus < >, < >, < >, < >, < > of < >. • Tabbladmenu's: Foto-opnamen • Beeldkwaliteit • Foto bijsnijden/aspect ratio • Reeksopnamen met automatische bracketing (AEB) •...
Pagina 118
• Weergave met opname-informatie • Zoekerweergaveformaat • Weergaveprestaties • Selectie meetmethode • Handmatige belichtingscorrectie • Belichtingsvergrendeling (AE-vergrendeling) • Algemene aandachtspunten bij het maken van foto's...
Pagina 121
Opname 5 Meerdere opnames HDR-modus Scherpst.bracket. Opname 6 Intervaltimer Bulbtimer Sluitermodus Ontspan sluiter zonder kaart...
Pagina 122
Opname 7 IS (beeldstabilisatie)-modus Touch Shutter Beeld terugkijken Hogesnelheidsweergave Meettimer Bel.simulatie Opname-infoscherm Opname 8 Formaat VF-weerg. Weerg.prestaties...
Pagina 123
Opname 9 Movie-opn.kwal. Geluidsopname ISO-snelheidsinst. Auto. langzame sluiter Functie sluiterknop v. movies In de modus < > worden de volgende schermen weergegeven. Opname 1 Beeldkwalit. Bijsnijden/beeldverhouding...
Pagina 124
Opname 2 Intervaltimer Ontspan sluiter zonder kaart Opname 3 IS (beeldstabilisatie)-modus Touch Shutter Beeld terugkijken Opname-infoscherm Formaat VF-weerg. Weerg.prestaties...
Pagina 125
Opname 4 Movie-opn.kwal. Geluidsopname Functie sluiterknop v. movies...
Beeldkwaliteit RAW-beelden Richtlijnen voor instellingen voor beeldkwaliteit Maximale opnamereeks voor continue opname U kunt het aantal pixels en de beeldkwaliteit selecteren. JPEG/HEIF-beeldkwaliteitopties zijn als volgt: . Voor RAW-afbeeldingen kunt u opgeven als beeldkwaliteit. Selecteer [ : Beeldkwalit.]. Het weergegeven scherm varieert afhankelijk van de [ Opn.functie]- instellingen in [ : Opn.functie+kaart/map sel.].
Pagina 127
Stel de beeldkwaliteit in. Standaard/Automatische kaartwissel/Opslag naar meerdere Voor RAW-beelden draait u aan het instelwiel < > en voor JPEG- beelden draait u aan het instelwiel < >. Druk op < > om de instelling vast te leggen. Apart opnemen Wanneer [ Opn.functie] in [ : Opn.functie+kaart/map sel.] is ingesteld op [Apart opslaan], draait u aan het instelwiel <...
Pagina 128
Opmerking HEIF kan worden ingesteld wanneer [HDR-opname ] in [ : HDR PQ- instellingen] is ingesteld op [Inschak.]. U kunt deze beelden converteren naar JPEG-beelden na opname ( wordt ingesteld als u zowel RAW als JPEG/HEIF instelt op [ Twee versies van elke opname worden opgenomen met de door u opgegeven beeldkwaliteit wanneer u zowel RAW als JPEG/HEIF hebt geselecteerd.
Pagina 129
Als een vorige versie van DPP versie 4.x op uw computer is geïnstalleerd, downloadt u en installeert u de nieuwste versie van DPP van de Canon-website om deze bij te werken ( ), die de vorige versie zal overschrijven.
Richtlijnen voor instellingen voor beeldkwaliteit Raadpleeg Bestandsgrootte foto/Maximum aantal opnamen/Maximale opnamereeks voor continue opnamen voor meer informatie over bestandsgrootte, aantal beschikbare opnamen, maximale opnamereeks en andere geschatte waarden.
Maximale opnamereeks voor continue opname De maximale opnamereeks wordt bij benadering weergegeven linksboven in het opnamescherm en rechtsonder in de zoeker. Opmerking Als de maximale opnamereeks wordt weergegeven als “99”, kunt u 99 of meer continue opnamen maken. Er zijn minder opnamen beschikbaar voor een waarde van 98 of lager, en wanneer [BUSY] wordt weergegeven op het scherm, is het interne geheugen vol en zal opname tijdelijk stoppen.
Foto bijsnijden/aspect ratio Normaal worden met RF- of EF-lenzen beelden vastgelegd met een sensorgrootte van circa 35,9×23,9 mm in volledig beeld-opnamen, maar in opnamen met bijsnijden kunt u het midden van het beeld isoleren en ca. 1,6× (formaat APS-C) keer vergroten als met een telelens, of u kunt zo nodig een aspect ratio instellen voordat u opneemt.
Pagina 133
Selecteer hoe het opnamegebied wordt weergegeven. Druk in het scherm in stap 2 op de knop < >. Selecteer het weergavetype en druk vervolgens op < >. Voorzichtig Opties voor beeldkwaliteit zijn niet beschikbaar wanneer [1,6x (bijsnijden)] is ingesteld of met EF-S- lenzen.
Pagina 134
Maak de opname. Voorbeelden van instellingen is ingesteld is ingesteld of een EF-S-lens wordt gebruikt is ingesteld is ingesteld...
Pagina 135
Als [1,6x (bijsnijden)] is ingesteld of een EF-S-lens wordt gebruikt, dan wordt een beeld weergegeven dat ca. 1,6× is vergroot. Als [1:1 (aspectratio)], [4:3 (aspectratio)] of [16:9 (aspectratio)] is ingesteld, wordt het beeld binnen het zwarte masker of de omtrek vastgelegd.
Reeksopnamen met automatische bracketing (AEB) In belichtingsbracketing worden drie opeenvolgende beelden vastgelegd met verschillende belichtingen binnen uw gespecificeerde bereik van maximaal ±3 stops (in stappen van 1/3 stop) door de sluitertijd, diafragmawaarde of ISO-snelheid automatisch aan te passen. * AEB staat voor “Auto Exposure Bracketing” (bracketing met automatische belichting). Selecteer [ : Bel.comp./AEB].
Pagina 137
Maak de opname. Standaardbelichting Verminderde belichting Langere belichting Drie bracketed opnamen worden overeenkomstig de ingestelde transportmodus in deze volgorde gemaakt: standaardbelichting, verminderde belichting en langere belichting. AEB wordt niet automatisch geannuleerd. Om AEB te annuleren, volgt u stap 2 om de weergave van het AEB-bereik uit te schakelen. Voorzichtig Belichtingscorrectie in AEB is mogelijk minder effectief wanneer [ : Auto...
Instellingen ISO-snelheid voor foto's ISO-snelheidsbereik bij handmatige instelling ISO-snelheidsbereik bij ISO auto De kortste sluitertijd voor ISO auto instellen Stel de ISO-snelheid (de lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op het gewenste omgevingslichtniveau. In de modus < > wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld. ISO-snelheid tijdens movie-opname voor informatie over de ISO-snelheid bij movie- opnamen.
Pagina 139
Opmerking U kunt de ISO-snelheid ook instellen in de optie ISO-snelheid door op de knop < > te drukken terwijl een beeld op het scherm wordt weergegeven. Kan ook worden ingesteld op het [ISO-snelheid]-scherm in [ : ISO- snelheidsinst.]. Om het beschikbare ISO-snelheidsbereik uit te breiden van L (equivalent met ISO 50) naar H (equivalent met ISO 204800), moet u [ISO-snelh.bereik] aanpassen in : ...
ISO-snelheidsbereik bij handmatige instelling U kunt het bereik van de handmatige ISO-snelheidsinstelling instellen (de minimum- en maximumgrenzen). U kunt de minimumgrens instellen tussen L (gelijk aan ISO 50) en ISO 102400 en de maximumgrens tussen ISO 100 en H (gelijk aan ISO 204800). Selecteer [ : ...
Pagina 141
Stel [Maximum] in. Selecteer het vakje [Maximum] en druk vervolgens op < >. Selecteer de ISO-snelheid en druk vervolgens op < >. Selecteer [OK].
Pagina 142
ISO-snelheidsbereik bij ISO auto U kunt het automatische ISO-snelheidsbereik voor ISO auto tussen ISO 100–102400 instellen. Het minimum kan worden ingesteld binnen ISO 100-51200 en het maximum binnen ISO 200-102400, in stappen van 1 stop. Selecteer [Autom. bereik]. Stel [Minimum] in. Selecteer het vakje [Minimum] en druk vervolgens op <...
Pagina 143
Stel [Maximum] in. Selecteer het vakje [Maximum] en druk vervolgens op < >. Selecteer de ISO-snelheid en druk vervolgens op < >. Selecteer [OK]. Opmerking De instellingen [Minimum] en [Maximum] werken ook als de minimale en maximale snelheid voor veiligheidsshift van de ISO-snelheid (...
De kortste sluitertijd voor ISO auto instellen U kunt de kortste sluitertijd voor ISO auto instellen om te voorkomen dat sluitertijden automatisch te laag worden ingesteld. Dit is effectief in de < >- of < >-modus bij het met een groothoeklens vastleggen van onderwerpen die bewegen of bij gebruik van een telelens.
Pagina 145
Stel de gewenste kortste sluitertijd in. Auto Als u [Auto] selecteert, draait u aan het instelwiel < > voor instelling van het verschil ten opzichte van de standaardsnelheid (op Langer of Korter) en drukt u vervolgens op < >. Handmatig Als u [Handmatig] selecteert, draait u aan het instelwiel <...
HDR PQ-instellingen PQ in HDR PQ verwijst naar de gammacurve van het ingangssignaal voor de weergave van HDR-beelden. Met HDR PQ-instellingen kan de camera HDR-beelden produceren volgens de PQ- specificatie gedefinieerd in ITU-R BT.2100 en SMPTE ST.2084. (Daadwerkelijke weergave is afhankelijk van de monitorprestaties.) Foto's worden vastgelegd als HEIF- of RAW-beelden.
Pagina 147
Stel [Weerg. HDR-assist.: opname] in. Op het scherm worden geconverteerde beelden weergegeven die lijken op de beelden zoals die eruit zouden zien op een apparaat met HDR- weergave. Selecteer [Belicht.prior. (mid.tonen)] of [Toonprioriteit (licht)]. ] Belicht.prior. (mid.tonen) Biedt een referentieweergave die de nadruk legt op de belichting van onderwerpen (zoals personen) met een gemiddelde helderheid.
Pagina 148
Stel [Weerg. HDR-assist.: afspelen] in. Geconverteerde beelden worden voor weergave op het scherm weergegeven en geven een indruk die vergelijkbaar is met hoe ze eruit zouden zien op een apparaat met HDR-weergave. Selecteer [Belicht.prior. (mid.tonen)] of [Toonprioriteit (licht)]. ] Belicht.prior. (mid.tonen) Biedt een referentieweergave die de nadruk legt op de belichting van onderwerpen (zoals personen) met een gemiddelde helderheid.
Pagina 149
Voorzichtig Uitgebreide ISO-snelheden (L, H) zijn niet beschikbaar in HDR-opname. Sommige opnames kunnen er anders uitzien dan op een apparaat met HDR- weergave. Histogrammen van beelden die worden vastgelegd met [HDR-opname ingesteld op [Inschak.] zijn niet gebaseerd op beelden die zijn geconverteerd voor HDR-hulpweergave.
Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Helderheid en contrast kunnen automatisch worden gecorrigeerd als opnamen donker lijken of het contrast te hoog of te laag is. In de modus < > is [Standaard] automatisch ingesteld. Selecteer [ : Auto Lighting Optimizer/ : Auto optimalisatie helderheid].
Pagina 151
Opmerking Voor - en -beelden kan gezichtsbelichting worden aangepast in : RAW-beeldverwerking] ( Voor het mogelijk maken van inschakeling van [ : Auto Lighting Optimizer/ : Auto optimalisatie helderheid] zelfs in de < >- en < >-modi, drukt u op de knop < >...
Lichte tonen prioriteit U kunt overbelichte, uitgeknipte hoge lichten verminderen. Selecteer [ : Lichte tonen prioriteit]. Stel een optie in. [Inschak.]: verbetert het verloop in hoge lichten. De overgang tussen grijstinten en hoge lichten wordt geleidelijker. [Vergroot]: beperkt overbelichte hoge lichten nog meer dan [Inschak.] onder bepaalde opnameomstandigheden.
Antiknipperopname Ongelijke belichting en kleur kunnen het gevolg zijn als u opnamen maakt met korte sluitertijden onder flikkerende lichtbronnen zoals tl-licht, als gevolg van ongelijke verticale belichting. Met antiknipperopnamen kunt u opnamen maken waarbij belichting en kleuren minder worden beïnvloed door flikkeren. Selecteer [ : Antiknipperopname].
Pagina 154
Voorzichtig Als [Inschak.] is ingesteld en u opnamen maakt onder een flikkerende lichtbron, kan de ontspanvertraging van de sluiter langer worden. Ook kan de continue opnamesnelheid afnemen en kan het opname-interval onregelmatig worden. Flikkering bij een andere frequentie dan 100 Hz of 120 Hz kan niet worden gedetecteerd.
Opnemen met Speedlites EL/EX-serie Speedlites voor EOS-camera's Canon Speedlites die niet tot de EL/EX-serie behoren Niet-Canon-flitseenheden EL/EX-serie Speedlites voor EOS-camera's Eigenschappen van de EL/EX-serie Speedlites (apart verkrijgbaar) kunnen worden gebruikt bij flitseropnamen met de camera. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite uit de EL/EX-serie voor instructies.
Pagina 156
Opmerking De Speedlite vuurt automatisch een AF-hulplicht af als dat nodig is, als automatische scherpstelling moeilijk gaat bij weinig licht. U kunt flitsbelichtingscorrectie ook instellen op het scherm Snel instellen ( ) of in de instelling [Flits functie instellingen] van [ : Externe Speedlite besturing] De camera kan bepaalde Speedlites automatisch inschakelen als de camera wordt ingeschakeld.
Pagina 157
Canon Speedlites die niet tot de EL/EX-serie behoren Wanneer Speedlites uit de EZ-, E-, EG-, ML- en TL-serie worden ingesteld op de automatische A-TTL- of TTL-flitsmodus, werkt de flitser alleen op volledig vermogen. Stel de opnamemodus van de camera in op <...
Niet-Canon-flitseenheden Synchronisatiesnelheid De camera kan synchroniseren met compacte niet-Canon-flitseenheden bij maximaal 1/250 sec. (of maximaal 1/200 sec. als [ : Sluitermodus] is ingesteld op [Mechanisch]). Met grote studioflitseenheden is de flitsduur langer dan die van een compacte flitser en afhankelijk van het model. Voordat u gaat fotograferen, moet u...
Flitsfunctie-instellingen Flitsen E-TTL-balans E-TTL II-flitslichtmeting Continue flitsbesturing Langzame synchronisatie Flitsfunctie-instellingen Persoonlijke voorkeuze-instellingen voor flitser Flitsfunctie-instellingen wissen/alle Speedlite-persoonlijke voorkeuzen wissen Functies van Speedlites uit de EL/EX-serie die compatibel zijn met flitsfunctie-instellingen kunnen worden ingesteld via een cameramenuscherm. Bevestig de Speedlite op de camera en schakel de Speedlite in voordat u de flitserfuncties instelt.
Pagina 160
Selecteer een optie. Flitsen Voor inschakeling van flitseropnamen, stelt u [Inschak.] in. Als u alleen het AF-hulplicht van de Speedlite wilt gebruiken, stelt u [Uitschak.] in.
Pagina 161
E-TTL-balans U kunt de weergave (balans) voor flitseropnamen naar wens instellen. Met deze instelling kunt u de ratio van omgevingslicht instellen op Speedlite-lichtuitvoer. Stel de balans in op [Sfeerprioriteit] voor een kleinere proportie flitseroutput en het gebruik van omgevingslicht voor levensechte opnamen met een natuurlijke sfeer. Dit is met name handig voor opname van donkere scènes (bijvoorbeeld binnenshuis).
E-TTL II-flitslichtmeting Stel in op [Eval (Gez.vrk.)] voor flitslichtmetingen die geschikt zijn voor opnamen van mensen. De continue opnamesnelheid voor continue opname met hoge snelheid is langzamer dan wanneer [Evaluatief] of [Gemiddeld] is geselecteerd. Stel deze optie in op [Evaluatief] voor flitslichtmeting die de nadruk legt op het flitsen bij continue opnamen.
Continue flitsbesturing Stel deze optie in op [E-TTL elke opn.] om voor elke opnamen een flitslichtmeting uit te voeren. Stel deze optie in op [E-TTL 1e opn.] om alleen voor de eerste opnamen voorafgaand aan continue opnamen flitslichtmeting uit te voeren. Het flitsersterkteniveau voor de eerste opnamen wordt toegepast op alle volgende opnamen.
Langzame synchronisatie U kunt de flitssynchronisatiesnelheid voor flitseropnamen instellen in de modus < > of < >. Merk op dat de maximale flitssynchronisatiesnelheid varieert afhankelijk van de instelling [ : Sluitermodus]. Dit bedraagt 1/250 sec. bij de instelling [Elektr. 1e grd.] en 1/200 sec.
Pagina 165
Flitsfunctie-instellingen De weergegeven informatie op het scherm, de positie van de weergave en de beschikbare opties variëren afhankelijk van het model Speedlite, de persoonlijke voorkeuze-instellingen, de flitsmodus en andere factoren. Zie de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie over functies van de Speedlite. Weergavevoorbeeld Flitsmodus Draadloze functies/...
Flitsmodus U kunt de flitsmodus selecteren die geschikt is voor flitsfotografie. [E-TTL II-flitsmeting] is de standaardmodus voor het maken van opnamen met de automatische flitser met Speedlites uit de EL/EX-serie. [Handmatig flitsen] wordt gebruikt wanneer u het [Flitssterkteniveau] van de Speedlite zelf wilt instellen.
Draadloze functies U kunt radio- of optische draadloze transmissie gebruiken om opnames te maken met draadloze meervoudige flitslichttechniek. Raadpleeg voor meer informatie over wireless flitsen de instructiehandleiding van een Speedlite die compatibel is met wireless flitsfotografie. Regeling flitsverhouding (RATIO) Met een macroflitser kunt u de flitsverhouding regelen. Raadpleeg de instructiehandleiding van de macroflitser voor meer informatie over de regeling van de flitsverhouding.
Sluitersynchronisatie Stel deze optie normaliter in op [Synchronisatie 1e gordijn], zodat er direct na de opnamen wordt geflitst. Stel deze optie in op [Synchronisatie 2e gordijn] en gebruik lange sluitertijden voor natuurlijk ogende opnamen van bewegingssporen van het onderwerp, zoals de koplampen van een auto.
Pagina 169
Opmerking Als flitsbelichtingscorrectie op de Speedlite is ingesteld, kunt u de flitsbelichtingscorrectie niet op de camera instellen. Als de flitsbelichtingscompensatie met zowel de camera als de Speedlite is ingesteld, heeft de instelling van de Speedlite voorrang op die van de camera.
Flitsbelichtingsbracketing Speedlites die zijn uitgerust met flitsbelichtingsbracketing (FEB) kunnen de externe flitseroutput automatisch wijzigen, aangezien er drie opnamen tegelijk worden gemaakt.
Persoonlijke voorkeuze-instellingen voor flitser Zie de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie over de persoonlijke voorkeuzen van de Speedlite. Selecteer [Flitser C.Fn instellingen]. Stel de gewenste functies in. Selecteer het nummer. Selecteer een optie. Voorzichtig Wanneer op een Speedlite uit de EX-serie de aangepaste functie [Flits meetmethode] is ingesteld op [TTL-flitsmeting] (automatische flits), werkt de Speedlite altijd op vol vermogen.
Flitsfunctie-instellingen wissen/alle Speedlite- persoonlijke voorkeuzen wissen Selecteer [Wis instellingen]. Selecteer de instellingen die u wilt wissen. Selecteer [Wis flitserinstellingen] of [Wis alle SpeedliteC.Fn's]. Selecteer [OK] op het bevestigingsscherm om alle flitsfunctie- instellingen of persoonlijke voorkeuze-instellingen te wissen.
Witbalans Witbalans ] Automatische witbalans ] Handmatige witbalans ] Kleurtemperatuur Witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte gebieden er wit uitzien. Bij de instelling Auto [ (Sfeerprioriteit) of [ ] (Witprioriteit) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans worden ingesteld. Als u met de instelling Auto geen natuurlijke kleuren krijgt, kunt u een witbalans selecteren die bij de lichtbron past of de witbalans handmatig instellen door een opname van een wit voorwerp te maken.
Pagina 174
Selecteer de optie witbalans. Draai aan het instelwiel < > om het witbalansinstelitem te selecteren. Selecteer een witbalansinstelling. Draai aan het instelwiel < > om een keuze te maken. Opmerking ] Automatische witbalans voor instructies voor het instellen van [ ] en Om uw voorkeurskleurtemperatuur in te stellen, selecteert u [ ] in [...
Pagina 175
(Circa) Weergave Modus Kleurtemperatuur (K: Kelvin) Auto (Sfeerprioriteit) 3000–7000 Auto (Witprioriteit) Daglicht 5200 Schaduw 7000 Bewolkt, schemer, zonsondergang 6000 Kunstlicht 3200 Wit TL licht 4000 Bij gebruik van Flitser Automatisch ingesteld* Aangepast 2000–10000 Kleurtemperatuur 2500–10000 * Van toepassing op Speedlites met een functie voor overdracht van kleurtemperatuur. In andere gevallen wordt de kleurtemperatuur vast ingesteld op ca.
Witbalans Het menselijk oog past zich aan veranderingen in de verlichting aan, zodat witte voorwerpen er onder alle soorten verlichting wit uitzien. Digitale camera's bepalen het wit op basis van de kleurtemperatuur van de verlichting en passen op basis hiervan beeldverwerking toe om de kleurtonen in uw foto's er natuurlijk uit te laten zien.
] Automatische witbalans Met [ ] (Sfeerprioriteit) kunt u de intensiteit van de warme kleurzweem van de opname vergroten wanneer u scènes in kunstlicht opneemt. Als u [ ] (Witprioriteit) selecteert, kunt u de intensiteit van de warme kleurzweem van de opname verkleinen.
Pagina 178
Voorzichtig Aandachtspunten bij instelling op [ ] (witprioriteit) De warme kleurzweem van onderwerpen kan vervagen. Als meerdere lichtbronnen in de scène zijn opgenomen, wordt de warme kleurzweem van het beeld mogelijk niet verminderd. Als u de flitser gebruikt, zal de kleurtoon dezelfde zijn als bij [ ] (Sfeerprioriteit).
] Handmatige witbalans Met handmatige witbalans kunt u de witbalans handmatig instellen voor de specifieke lichtbron van de opnamelocatie. Zorg ervoor dat u deze procedure uitvoert onder de lichtbron op de plaats van opname. Registratie van een beeld op een kaart Fotografeer een wit voorwerp.
Pagina 180
Selecteer [ : Handmatige witbalans]. Importeer de witbalansgegevens. Draai aan het instelwiel < > om het in stap 1 vastgelegde beeld te selecteren en druk vervolgens op < >. Selecteer [OK] om de gegevens te importeren. Selecteer [ : Witbalans]. Selecteer de handmatige witbalans. Selecteer [...
Witbalansen opnemen en opslaan Druk op < >. Selecteer de optie witbalans. Draai aan het instelwiel < > of druk < > omhoog of omlaag om een optie te selecteren. Selecteer [WB opnemen en registreren]. Draai aan het instelwiel < >...
Pagina 182
Fotografeer een wit voorwerp. Richt de camera op een vlak wit voorwerp zodat het scherm met wit is gevuld. Stel de camera in op handmatige scherpstelling ( ) en maak de opname zodat het witte voorwerp standaardbelichting heeft. De handmatige witbalans wordt op de camera geregistreerd. Waarschuwing Een correcte witbalans wordt mogelijk niet verkregen als uw beeld sterk afwijkt van de standaardbelichting.
Pagina 183
] Kleurtemperatuur U kunt een waarde instellen die de kleurtemperatuur voor de witbalans voorstelt. Selecteer [ : Witbalans]. Stel de kleurtemperatuur in. Selecteer [ Draai aan het instelwiel < > om de kleurtemperatuur te selecteren en druk vervolgens op < >. De kleurtemperatuur kan worden ingesteld van circa 2500K tot 10000K (in stappen van 100K).
Witbalanscorrectie Witbalanscorrectie Automatische witbalansbracketing U kunt de ingestelde witbalans corrigeren. Deze correctie heeft hetzelfde effect als het gebruik van een in de handel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversiefilter of kleurcompensatiefilter. Witbalanscorrectie Selecteer [ : WB Shift/Bkt.].
Pagina 185
Stel de witbalanscorrectie in. Voorbeeldinstelling: A2, G1 Gebruik < > om het symbool “■” naar de gewenste positie te verplaatsen. B staat voor blauw, A voor amber, M voor magenta en G voor groen. De witbalans wordt gecorrigeerd in de richting waarin u de markering verplaatst.
Automatische witbalansbracketing Met witbalansbracketing kunt u drie beelden tegelijk vastleggen met verschillende kleurtonen. Instelling van de witbalansbracketingwaarde. Als u in stap 2 van Witbalanscorrectie aan het instelwiel < > draait, verandert de markering “■” op het scherm in “■ ■ ■” (3 punten). Als u het hoofdinstelwiel naar rechts draait, wordt B/A-bracketing ingesteld en als u het wiel naar links draait, is de instelling magenta/groen (M/G).
Pagina 187
Opmerking Bracketing wordt toegepast op de opnamen in de volgende volgorde: 1. standaardwitbalans, 2. meer blauw (B) en 3. meer amber (A), of 1. standaardwitbalans, 2. meer magenta (M) en 3. meer groen (G). U kunt ook de witbalanscorrectie en AEB samen met witbalansbracketing instellen. Als u kiest voor AEB in combinatie met witbalansbracketing, worden er van elke opname negen versies opgeslagen.
Kleurruimte Het bereik van reproduceerbare kleuren wordt “kleurruimte” genoemd. Voor normale opnamen wordt sRGB aanbevolen. In de modus < > is [sRGB] automatisch ingesteld. Selecteer [ : Kleurruimte]. Stel een optie voor de kleurruimte in. Selecteer [sRGB] of [Adobe RGB] en druk vervolgens op < >.
Beeldstijlselectie Kenmerken van beeldstijlen Symbolen Door een vooraf ingestelde beeldstijl te selecteren, kunt u opnamekenmerken verkrijgen die bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp passen. In de modus < > is [ ] (Auto) automatisch ingesteld. Selecteer [ : Beeldstijl]. Selecteer een beeldstijl.
Kenmerken van beeldstijlen Automatisch De kleurtoon wordt automatisch aangepast aan de omstandigheden. In natuur- en buitenopnamen en opnamen van zonsondergangen zien de kleuren er levendig uit, zoals voor blauwe luchten, bomen en struiken, en zonsondergangen. Opmerking Gebruik een andere beeldstijl als de gewenste kleurtoon niet wordt verkregen met [Automatisch].
Pagina 191
Gebruiker 1-3 U kunt een nieuwe stijl toevoegen die is gebaseerd op instellingen die vooraf zijn ingesteld, zoals [Portret] of [Landschap] of een beeldstijlbestand, en deze vervolgens naar wens aanpassen ( ). Als een door de gebruiker gedefinieerde beeldstijl nog niet is opgeslagen, worden opnamen gemaakt met dezelfde instellingen voor kenmerken als met de standaardinstellingen van [Standaard].
Pagina 192
Symbolen Pictogrammen op het selectiescherm voor beeldstijl zijn aanduidingen van [Sterkte], [Details] en [Drempel] voor [Scherpte] en [Contrast], alsook voor andere parameters. De nummers geven de waarden weer voor deze instellingen voor de betreffende beeldstijl. Scherpte Sterkte Details Drempel Contrast Verzadiging Kleurtoon Filtereffect (Monochroom)
Aanpassen van beeldstijlen Instellingen en effecten Monochroom aanpassen U kunt elke beeldstijl aanpassen door de standaardinstellingen te wijzigen. Voor meer informatie over aanpassing van [Monochroom] raadpleegt u Monochroom aanpassen. Selecteer [ : Beeldstijl]. Selecteer een beeldstijl. Selecteer de beeldstijl die u wilt aanpassen en druk vervolgens op de knop <...
Pagina 194
Selecteer een optie. Selecteer een optie en druk vervolgens op < >. Voor meer informaties over instellingen en effecten, raadpleegt u Instellingen en effecten. Stel het effectniveau in. Pas het effectniveau aan en druk vervolgens op < >. Druk op de knop < >...
Opmerking Voor movie-opname kunnen [Details] en [Drempel] voor [Scherpte] niet worden ingesteld (niet weergegeven). Door bij stap 3 [Stand.inst.] te selecteren, kunt u de standaardparameterinstellingen van de respectieve beeldstijl herstellen. Als u opnamen wilt maken met de aangepaste beeldstijl, selecteert u eerst de aangepaste beeldstijl en maakt u vervolgens de opnamen.
Monochroom aanpassen Filtereffect U kunt op een monochroom beeld witte wolken of groene bomen meer laten afsteken door een filtereffect toe te passen. Filter Voorbeeldeffecten N:Geen Normale zwart-witopname zonder filtereffecten. Ye:Geel Blauwe lucht ziet er natuurlijker uit en witte wolken lijken scherper. De blauwe lucht ziet er iets donkerder uit.
Beeldstijlen registreren U kunt een basis beeldstijl selecteren, zoals [Portret] of [Landschap], de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastleggen onder [Gebruiker 1] - [Gebruiker 3]. Dat is handig wanneer u meerdere beeldstijlen maakt met verschillende instellingen. Beeldstijlen die u in de camera hebt vastgelegd via EOS Utility (EOS-software, ) kunnen hier ook worden aangepast.
Pagina 198
Druk op < >. Met [Beeldstijl] geselecteerd, drukt u op < >. Selecteer een basis beeldstijl. Selecteer de basis beeldstijl en druk vervolgens op < >. Selecteer op deze manier ook stijlen bij het aanpassen van stijlen die op de camera zijn vastgelegd met EOS Utility (EOS-software). Selecteer een optie.
Pagina 199
Stel het effectniveau in. Pas het effectniveau aan en druk vervolgens op < >. Aanpassen van beeldstijlen voor meer informatie. Druk op de knop < > om de aangepaste instelling op te slaan en terug te keren naar het selectiescherm voor Beeldstijl. De basis beeldstijl wordt rechts van [Gebruiker *] weergegeven.
Micro-contrast U kunt het micro-contrast van het beeld aanpassen, die wordt bepaald door het contrast van de beeldranden. Stel deze optie in naar de negatieve kant om de beelden zachter te laten lijken of naar de positieve kant voor een scherpere weergave. Selecteer [ : Micro-contrast].
Lensafwijkingscorrectie Helderheid van randen Vervormingscorrectie Digitale lensoptimalisatie Correctie chromatische aberratie Diffractiecorrectie Lichtverval, beeldvervorming en andere problemen kunnen worden veroorzaakt door optische kenmerken van de lens. De camera kan deze verschijnselen corrigeren door gebruik te maken van [Lensafwijkingscorrectie]. Selecteer [ : Lensafwijkingscorrectie]. Selecteer een optie.
Selecteer een instelling. Bevestig dat de naam van de bevestigde lens en (met uitzondering van diffractiecorrectie) [Correctiegegevens beschikbaar] worden weergegeven. Als [Correctiegeg. niet beschikbaar] of [ ] wordt weergegeven, raadpleegt u Digitale lensoptimalisatie. Voorzichtig Niet beschikbaar bij opnamen met meervoudige belichting. Helderheid van randen Vignettering (donkere hoeken van afbeeldingen) kan worden gecorrigeerd.
Vervormingscorrectie Vervorming (beeldkromming) kan worden gecorrigeerd. Voorzichtig Voor correctie van vervorming, legt de camera een smaller gebied vast dan het beeldgebied dat bij het opnemen zichtbaar is in de zoeker, waardoor het beeld iets wordt bijgesneden en de vermeende resolutie iets lager wordt. Het toepassen van vervormingscorrectie kan de beeldhoek iets wijzigen.
Digitale lensoptimalisatie Diverse afwijkingen van de optische eigenschappen van een lens kunnen worden gecorrigeerd, samen met diffractie en door low-passfilter veroorzaakt resolutieverlies. Als [Correctiegeg. niet beschikbaar] of [ ] wordt weergegeven door [Digit. lensoptimalisatie], kunt u EOS Utility gebruiken om de correctiegegevens voor de lens aan de camera toe te voegen.
Correctie chromatische aberratie Chromatische aberratie (kleurranden rond onderwerpen) kan worden gecorrigeerd. Opmerking [Corr. chromat. afw.] wordt niet weergegeven wanneer [Digit. lensoptimalisatie] is ingesteld op [Standaard] of [Hoog].
Voorzichtig Algemene voorzorgsmaatregelen voor lensafwijkingscorrectie Lensafwijkingscorrectie kan niet worden toegepast op bestaande JPEG-beelden. Wanneer u een niet-Canon-lens gebruikt, wordt aanbevolen om de correcties in te stellen op [Uitschak.], zelfs als [Correctiegegevens beschikbaar] wordt weergegeven. Bij vergroting van de randen van de opname kan een deel van de opname worden weergegeven dat niet wordt opgenomen.
Pagina 207
Opmerking Algemene opmerkingen voor lensafwijkingscorrectie Het effect van lensafwijkingscorrectie varieert afhankelijk van de gebruikte lens en de opnameomstandigheden. Daarnaast is het effect is soms moeilijk te zien, afhankelijk van de gebruikte lens, de opnameomstandigheden, enz. Als de correctie niet goed te zien is, is het raadzaam de opname te vergroten en te controleren.
Ruisreductie lange sluitertijd Ruis die zich voor neigt te doen bij lange belichtingen met een sluitertijd van één seconde of langer, kan worden verminderd. Selecteer [ : Ruisred. lange sluitertijd]. Stel een reductie-optie in. Auto Bij beelden met een belichtingstijd van 1 seconde of langer wordt ruisreductie automatisch uitgevoerd wanneer er ruis wordt gedetecteerd die typerend is voor lange belichting.
Pagina 209
Voorzichtig Met [Auto] of [Inschak.] ingesteld kan ruisreductie na opname net zo lang duren als de belichting voor de opname. Beelden zien er mogelijk korreliger uit met de instelling [Inschak.] dan met de instelling [Uitschak.] of [Auto]. [BUSY] wordt weergegeven bij ruisreductie, en het opnamescherm wordt niet weergegeven tot het verwerken is voltooid, waarna u weer kunt opnemen.
Hoge ISO-ruisreductie U kunt de gegenereerde beeldruis verminderen. Deze functie is met name effectief bij het maken van opnamen met hoge ISO-snelheden. Bij opnamen met lage ISO-snelheden kan de ruis in de donkere gedeelten van de opname (de schaduwpartijen) verder worden gereduceerd.
Pagina 211
Voorzichtig Waarschuwingen voor ruisreductie bij meerdere opnamen Als de opnamen door cameratrilling erg zijn verschoven, is het ruisreductie-effect mogelijk kleiner. Kijk uit voor cameratrilling als u vanuit de hand fotografeert. U wordt aangeraden een statief te gebruiken. Als u een opname van een bewegend onderwerp maakt, kunnen door de beweging van het onderwerp nabeelden ontstaan.
Verwerving stofwisdata Voorbereiding Stofwisdata toevoegen Stofwisdata die worden gebruikt om stofplekken te verwijderen, kunnen worden toegepast op beelden wanneer bij sensorreiniging stof op de sensor achterblijft. Digital Photo Professional (EOS-software) gebruikt de stofwisdata om stofplekken automatisch te verwijderen. Voorbereiding Gebruik een RF- of EF-lens. Zorg voor een effen wit voorwerp, zoals een vel papier.
Pagina 213
Selecteer [OK]. Nadat de automatische zelfreiniging van de sensor is uitgevoerd, wordt een bericht weergegeven. Tijdens de reiniging hoort u een mechanisch geluid van de sluiter, maar er wordt geen foto gemaakt.
Pagina 214
Fotografeer een effen wit voorwerp. Fotografeer een effen wit voorwerp (zoals een nieuw vel wit papier) dat het scherm vult op een afstand van 20–30 cm. Aangezien de opname niet wordt opgeslagen, kunnen de gegevens nog altijd worden opgehaald, ook al is er geen kaart in de camera geplaatst.
Pagina 215
Stofwisdata toevoegen De camera zal de verkregen stofwisdata vanaf nu op alle opnamen toepassen. Het wordt aanbevolen om stofwisdata te verkrijgen voordat u opnamen maakt. Raadpleeg de Digital Photo Professional Instructiehandleiding voor informatie over het gebruik van dit programma (EOS-software) voor het verwijderen van stofplekken. De bestandsgrootte wordt doorgaans niet beïnvloed door stofwisdata die worden toegepast op beelden.
Meervoudige belichting Meervoudige belichting samenvoegen met een RAW-beeld dat al op de kaart is opgeslagen Meervoudige belichting controleren en verwijderen tijdens het fotograferen Bij meervoudige belichting (2 tot 9) kunt u zien hoe de beelden tot een enkel beeld worden samengevoegd.
Pagina 217
Stel [Meerdere opnamen] in. Selecteer een optie en druk vervolgens op < >. Selecteer [Uitschak.] om te stoppen met opnamen met meervoudige belichting. Aan:Fnc/bed Handig bij meervoudige belichting terwijl u de resultaten controleert. Bij continue opnamen is de continue opnamesnelheid aanzienlijk hoger. Aan:ContOpn Gebruikt voor continue meervoudige belichting van bewegende onderwerpen.
Pagina 218
Stel [Meerdere opn] in. Selecteer een samenvoegoptie en druk op < >. Additief De belichting van één enkele opname wordt cumulatief toegevoegd. Stel op basis van [Aantal opnames] een negatieve belichtingscorrectie vast. Volg deze basisrichtlijnen voor het instellen van de belichtingscorrectiewaarde.
Pagina 219
Stel [Aantal opnames] in. Stel het aantal opnamen in en druk vervolgens op < >. Specificeer welke opnamen moeten worden opgeslagen. Als u alle enkelvoudige belichtingen en de opname met meervoudige belichting wilt opslaan, selecteert u [Alle beelden]. Druk vervolgens op <...
Pagina 220
Stel [Doorg. meerd.opn.] in. Selecteer een optie en druk vervolgens op < >. Met [1 opname] wordt het maken van opnamen met meervoudige belichting automatisch geannuleerd nadat de opname is gemaakt. Met [Continu] blijft u opnamen met meervoudige belichting maken tot de instelling in stap 2 wordt ingesteld op [Uitschak.].
Pagina 221
Maak de volgende opname. Beelden die tot dan toe zijn vastgelegd, worden samengevoegd weergegeven. Als u alleen de beeldweergave wilt weergeven, drukt u herhaaldelijk op de knop < >. U kunt tijdens het opnemen de opname met meervoudige belichting tot nu toe bekijken, de belichting controleren en zien hoe de beelden worden samengevoegd door de knop voor scherptedieptecontrole (of de knop die is toegewezen aan [Breedte-/dieptecontrole] in...
Voorzichtig De beeldkwaliteit, ISO-snelheid, beeldstijl, hoge ISO-ruisreductie, kleurruimte, enzovoort, die u voor de eerste afzonderlijke belichting hebt ingesteld, zullen ook worden toegepast voor de volgende belichtingen. Als [ : Beeldstijl] is ingesteld op [Automatisch], wordt [Standaard] toegepast voor opname. Wanneer [Aan:Fnc/bed] en [Additief] zijn ingesteld, kunnen ruis, onregelmatige kleuren, strepen of soortgelijke problemen die invloed kunnen hebben op beelden die worden weergegeven terwijl u opneemt, er anders uitzien in de uiteindelijke opname met meervoudige belichting.
Pagina 223
Selecteer de eerste opname. Draai aan het instelwiel < > om het eerste beeld te selecteren en druk vervolgens op < >. Selecteer [OK]. Het bestandsnummer van de geselecteerde opname wordt onder in het scherm weergegeven. Maak de opname. Wanneer u de eerste opname selecteert, wordt het aantal resterende belichtingen zoals ingesteld bij [Aantal opnames] met 1 verlaagd.
Pagina 224
Opmerking U kunt ook een RAW-beeld selecteren gebruikt bij opnamen met meervoudige belichting. Selecteer [Hef sel. op] om de beeldselectie op te heffen.
Meervoudige belichting controleren en verwijderen tijdens het fotograferen Voor weergave van de opname met meervoudige belichting tot nu toe, controleert u de belichting en kijkt u hoe de beelden worden samengevoegd. U kunt op de knop < > drukken voordat u uw opgegeven aantal belichtingen afrondt (wanneer [Aan:Fnc/bed] is ingesteld, maar niet met [Aan:ContOpn]).
Pagina 226
Kan ik opnamen samenvoegen die al op de kaart staan? Wanneer [Select. bld voor meerdere opn.] is ingeschakeld, kunt u de eerste opname met enkelvoudige belichting selecteren uit de opnamen die op de kaart zijn vastgelegd ). Het samenvoegen van meerdere opnamen die al op de kaart zijn vastgelegd, is niet mogelijk.
HDR-modus Effecten U kunt foto's met uitgeknipte hoge lichten en verminderde schaduwen maken voor een groter dynamisch bereik zelfs bij zeer contrastrijke scènes. HDR-opnamen zijn effectief bij het fotograferen van landschappen en stillevens. Bij het maken van HDR-opnamen worden voor elke foto drie opnamen na elkaar met verschillende belichtingstijden (standaardbelichting, onderbelichting en overbelichting) vastgelegd.
Pagina 228
Stel [Effect] in. Effecten voor informatie over de instellingen en effecten. Stel [Continue HDR] in. Met [1 opname] wordt HDR-opname automatisch geannuleerd nadat u klaar bent met opnamen maken. Met [Elke opname] blijft u HDR-opnamen maken tot de instelling in stap 2 wordt ingesteld op [HDR uitsch.].
Pagina 229
Specificeer welke opnamen moeten worden opgeslagen. Als u de drie vastgelegde beelden en het resulterende HDR-beeld wilt opslaan, selecteert u [Alle beelden]. Als u alleen het HDR-beeld wilt opslaan, selecteert u [Alleen HDR]. Maak de opname. Wanneer u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt, worden drie opeenvolgende opnamen vastgelegd en wordt het HDR-beeld op de kaart opgeslagen.
Pagina 230
Voorzichtig RAW HDR-beelden worden vastgelegd met de beeldkwaliteit JPEG . RAW +JPEG HDR-beelden worden vastgelegd met de opgegeven beeldkwaliteit voor JPEG. Uitgebreide ISO-snelheden (L, H) zijn niet beschikbaar in HDR-opname. HDR- opnamen zijn mogelijk binnen ISO 100-ISO 102400 (verschilt afhankelijk van de instellingen van [Minimum] en [Maximum] voor [ISO-snelh.bereik]).
Pagina 231
Effecten ] Natuurlijk Voor opnamen met een groot tintbereik waarbij details in hoge lichten en schaduwen anders verloren zouden gaan. Uitgeknipte hoge lichten en schaduwen worden verminderd. ] Kunst Hoewel de uitgeknipte hoge lichten en schaduwen meer worden verminderd dan met [Natuurlijk], zal het contrast lager en de gradatie vlakker zijn, waardoor de opname er meer als een schilderij uitziet.
Scherpstelbracketing Met scherpstelbracketing kunt u continue opnamen maken waarbij de brandpuntafstand automatisch wijzigt na één opname. Vanaf deze opnamen kunt u één opname maken waarbij op een groot gebied is scherpgesteld met behulp van een toepassing die dieptecompositie ondersteunt, zoals Digital Photo Professional (EOS-software). Selecteer [ : Scherpst.bracket.].
Pagina 233
Stel [Aantal opnamen] in. Geef het aantal beelden op dat per opname wordt vastgelegd. Instelbaar binnen het bereik [2]–[999]. Stel [Scherpstelstap] in. Geef op hoeveel de scherpstelling verplaatst moet worden. Deze hoeveelheid wordt automatisch aangepast volgens de diafragmawaarde op het moment van de opnamen. Grotere diafragmawaarden vergroten de scherpstelverschuiving en zorgen ervoor dat scherpstelbracketing een groter bereik dekt onder dezelfde scherpstelstap en hetzelfde aantal opnamen.
Pagina 234
Stel [Belicht.egalisatie] in. U kunt wijzigingen in de helderheid van het beeld tijdens scherpstelbracketing onderdrukken door [Belicht.egalisatie] in te stellen op [Inschak.], om te compenseren voor verschillen tussen de weergegeven en de werkelijke diafragmawaarde (werkelijk f-getal) dat varieert op elke scherpstelpositie. Maak de opname.
Pagina 235
Opnamen met een grotere beeldhoek worden aanbevolen. Na de dieptecompositie kunt u het beeld indien nodig bijsnijden. Ga naar de website van Canon voor meer informatie over lenzen die compatibel zijn met deze functie. Stel [Belicht.egalisatie] in op [Uitschak.] met de volgende lenzen, omdat deze wijzigingen in de helderheid van het beeld kunnen veroorzaken.
Intervaltimeropname Met de intervaltimer kunt u het opname-interval en het aantal opnamen instellen zodat de camera herhaaldelijk afzonderlijke opnamen maakt volgens uw interval totdat het door u opgegeven aantal opnamen is gemaakt. Selecteer [ : Intervaltimer]. Selecteer [Inschak.]. Selecteer [Inschak.] en druk vervolgens op de knop < >.
Pagina 237
Stel het opname-interval en het aantal opnamen in. Selecteer een optie om in te stellen (uren : minuten : seconden / aantal opnamen). Druk op < > om [ ] weer te geven. Stel het gewenste nummer in en druk vervolgens op < >.
Pagina 238
Maak de opname. De eerste opname wordt gemaakt en het maken van opnamen gaat door volgens de instellingen voor de intervaltimer. Tijdens intervaltimeropnamen knippert [ Nadat het ingestelde aantal opnamen is gemaakt, worden de intervaltimeropnamen stopgezet en automatisch geannuleerd. Opmerking U wordt aangeraden een statief te gebruiken.
Pagina 239
Voorzichtig Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Door de scherpstelmodusknop op de lens op < > in te stellen, voorkomt u dat de camera opnamen maakt tenzij op onderwerpen is scherpgesteld.
Sluitermodus U kunt de methode voor ontspanning van de ontspanknop kiezen. Selecteer [ : Sluitermodus]. Selecteer een optie. Mechanisch Bij het fotograferen wordt de mechanische sluiter geactiveerd. Aanbevolen bij het maken van opnamen met het diafragma van een heldere lens die wijd open is. Elektr.
Pagina 241
Inzoomen tijdens het continue opname kan veranderingen in de belichting veroorzaken, zelfs bij hetzelfde f/-nummer. Raadpleeg de website van Canon voor meer informatie. [Elektr. 1e grd.] wordt gebruikt voor bulb-belichting.
Ontspan sluiter zonder kaart U kunt de camera instellen om geen opnamen te maken, tenzij de camera een kaart bevat. De standaardinstelling is [Inschak.]. Selecteer [ : Ontspan sluiter zonder kaart]. Selecteer [Uitschak.].
Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) (IS-modus) Brandpuntsafstand Beeldstabilisatie door de camera vermindert cameratrilling bij het maken van foto's. Stel [IS- modus] als volgt in op [Aan] wanneer u niet-IS-lenzen gebruikt. Merk op dat [IS-modus] niet wordt weergegeven als u met IS uitgeruste lenzen gebruikt. In dat geval combineert het instellen van de schakelaar voor Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) van de lens op <...
Pagina 244
Selecteer [IS voor foto-opn.]. [Altijd]: Biedt voortdurende beeldstabilisatie. [Alleen voor opn]: Beeldstabilisatie is alleen actief op het moment van opname. Voorzichtig [IS-modus] en [IS voor foto-opn.] wordt niet weergegeven wanneer een van IS voorziene lens is bevestigd. In sommige gevallen biedt dit mogelijk niet voldoende stabilisatie voor bepaalde lenzen.
Pagina 245
Selecteer [Brandpuntsafstand]. Stel de brandpuntsafstand in. Draai aan het instelwiel < > om het cijfer van de brandpuntsafstand te selecteren. Druk op < > om [ ] weer te geven. Stel het gewenste nummer in en druk vervolgens op < >.
Pagina 246
Opmerking Brandpuntsafstand kan worden ingesteld in een bereik van 1-1000 mm (in stappen van 1 mm).
Opnamen maken met de Touch Shutter Door op het scherm te tikken, kunt u scherpstellen en automatisch een opname maken. Schakel de Touch Shutter in. Tik op [ ] linksonder op het scherm. Elke keer dat u op het pictogram tikt, schakelt u tussen [ ] en [ ] (Touch Shutter: Inschakelen) De camera zal scherpstellen op het gebied waarop u tikt en de opname...
Pagina 248
Tik op het scherm om een opname te maken. Tik op het gezicht of het onderwerp op het scherm. De camera stelt scherp (AF aanraken) met uw opgegeven AF-methode op het punt waarop u tikt. Als [ ] is ingesteld, wordt het AF-punt groen wanneer de scherpstelling is bereikt en wordt de opname automatisch gemaakt.
Kijktijd Duur terugkijken Terugkijken zoeker Duur terugkijken Om het beeld onmiddellijk na opname op het scherm te laten blijven, stelt u in op [Vastzetten] en als u het beeld niet wilt weergeven, stelt u in op [Uit]. Selecteer [ : Beeld terugkijken]. Selecteer [Duur terugkijken].
Pagina 250
Opmerking Wanneer [Vastzetten] is ingesteld, worden beelden weergegeven gedurende de tijd die is ingesteld in de optie [Display uit] van [ : Spaarstand].
Terugkijken zoeker Stel dit in op [Inschak.] zodat uw opnamen in de zoeker worden weergegeven direct nadat u de opname hebt gemaakt. Selecteer [ : Beeld terugkijken]. Selecteer [Terugkijken zoeker]. Selecteer een optie. Opmerking Instellingen van [Terugkijken zoeker] worden van kracht wanneer [Beeld terugkijken] is ingesteld op een andere optie dan [Uit].
Hogesnelheidsweergave Hogesnelheidsweergave die wisselt tussen elke opname en het live-beeld is beschikbaar bij opnemen met [ ]. De weergave reageert vlotter zodat het gemakkelijker is om snelbewegende onderwerpen te volgen. Selecteer [ : Hogesnelheidsweergave]. Selecteer een optie. Selecteer [Inschak.] voor de weergave die wisselt tussen elke opname en het live-beeld.
Pagina 253
Opmerking Hogesnelheidsweergave wordt altijd gebruikt wanneer [ : Sluitermodus] is ingesteld op [Elektronisch].
Meettimer U kunt instellen hoe lang de meettimer actief is (wat de duur van de belichtingswaardeweergave/AE-vergrendeling bepaalt) nadat hij is geactiveerd door een actie zoals het half indrukken van de ontspanknop. Selecteer [ : Meettimer]. Stel een tijdoptie in.
Belichtingssimulatie Met belichtingssimulatie komt de helderheid van het beeld beter overeen met de werkelijke helderheid (belichting) van uw opnamen. Selecteer [ : Bel.simulatie]. Stel een optie in. Inschak. ( De helderheid van het getoonde beeld is bijna gelijk aan de werkelijke helderheid (belichting) van de gemaakte opname.
Weergave met opname-informatie Informatie op het scherm aanpassen Informatie in de zoeker aanpassen Verticale zoekerweergave Raster Histogram Weergave van de scherpstelafstand instellen Instellingen wissen U kunt de details en schermen met informatie aanpassen die tijdens het opnemen wordt weergegeven op het scherm of in de zoeker. Informatie op het scherm aanpassen Selecteer [ : Opname-infoscherm].
Pagina 257
Selecteer [Scherminfo-inst.]. Selecteer schermen. Gebruik het instelwiel < > om informatieschermen te selecteren die u op de camera wilt weergegeven. Voor informatie die u niet wilt weergeven, drukt u op < > om het vinkje [ ] te wissen. Druk op de knop < >...
Pagina 258
Bewerk het scherm. Draai aan het instelwiel < > om opties te selecteren die op het scherm met informatie worden weergegeven. Voor items die u niet wilt weergeven, drukt u op < > om het vinkje [ ] te wissen. Selecteer [OK] om de instelling vast te leggen.
Informatie in de zoeker aanpassen Selecteer [ : Opname-infoscherm]. Selecteer [VF-info/ schakelinstellingen]. Selecteer schermen. Gebruik het instelwiel < > om informatieschermen te selecteren die u op de camera wilt weergegeven. Voor informatie die u niet wilt weergeven, drukt u op < >...
Pagina 260
Bewerk het scherm. Draai aan het instelwiel < > om opties te selecteren die op het scherm met informatie worden weergegeven. Voor items die u niet wilt weergeven, drukt u op < > om het vinkje [ ] te wissen. Selecteer [OK] om de instelling vast te leggen.
Pagina 261
Verticale zoekerweergave U kunt selecteren hoe zoekerinformatie wordt weergegeven als u staande foto's maakt. Selecteer [ : Opname-infoscherm]. Selecteer [Vert. weergave VF].
Pagina 262
Selecteer een optie. Informatie wordt automatisch gedraaid zodat deze gemakkelijker te lezen is. Informatie wordt niet automatisch gedraaid.
Pagina 263
Raster Op het scherm en in de zoeker kan een raster worden weergegeven. Selecteer [ : Opname-infoscherm]. Selecteer [Rasterweergave]. Selecteer een optie.
Pagina 264
Histogram U kunt de inhoud en de weergavegrootte van het histogram selecteren. Selecteer [ : Opname-infoscherm]. Selecteer [Histogram]. Selecteer een optie. Selecteer de ([Helderheid] of [RGB]) van de inhoud en de weergavegrootte ([Groot] of [Klein]).
Weergave van de scherpstelafstand instellen U kunt bij het gebruik van RF-lenzen de scherpstelafstand weergeven. In de weergave van de scherpstelafstand kunt u de timing en maateenheid selecteren. Selecteer [ : Opname-infoscherm]. Selecteer [Wrg. scherpst.afst.]. Selecteer de tijdsduur van de weergave.
Pagina 266
Selecteer de maateenheid. Opmerking Voor bepaalde RF-lenzen wordt vergroting ook weergegeven.
Weergaveprestaties U kunt de prestatieparameter selecteren die prioriteit moet krijgen op het weergavescherm voor foto's. Selecteer [ : Weerg.prestaties]. Selecteer een optie. Bij instelling op [Vloeiend] Door op de knop < > te drukken door een vinkje toe te voegen, kunt u locaties met weinig licht aan de scenario's toevoegen om lagere weergaveframerates te onderdrukken.
Pagina 270
Waarschuwing Opnemen met weinig licht met [Lagere framerate onderdr.] ingesteld voor opnameschermweergave kan de prestaties als volgt beïnvloeden. • Sneller accuverbruik • Minder opnamen beschikbaar • Lagere helderheid van de beeld weergave • Moeite met automatische scherpstelling • Lagere meetprecisie •...
Selectie meetmethode U kunt een van vier methodes selecteren om de helderheid van het onderwerp te meten. In de modus < > wordt automatisch meervlaksmeting ingesteld. Druk op de knop < > ( Druk tijdens de opnameweergave op de knop < >.
Pagina 272
Centrum gew. gemiddeld De meting over het scherm wordt gemiddeld, waarbij het midden van het scherm zwaarder weegt. Opmerking De camera zal de belichting standaard als volgt instellen. Bij [ ] houdt u de ontspanknop half ingedrukt om de belichtingswaarde te vergrendelen (AE-vergrendeling) na scherpstelling van de camera met 1-beeld AF.
Handmatige belichtingscorrectie Belichtingscorrectie wordt gebruikt om de standaardbelichting die door de camera is ingesteld lichter (langere belichting) of donkerder (verminderde belichting) te maken. Belichtingscorrectie is beschikbaar in de modi < >, < >, < >, < > en < >. M: Handmatige belichting voor details over belichtingscorrectie als de modus <...
Pagina 274
Opmerking De belichtingscorrectiewaarde blijft van toepassing, zelfs nadat u de aan- uitschakelaar op < > hebt gezet.
Belichtingsvergrendeling (AE-vergrendeling) Effecten van AE-vergrendeling U kunt de belichting vergrendelen als u de opname afzonderlijk wilt scherpstellen en belichten of wanneer u meerdere opnamen wilt maken met dezelfde belichtingsinstelling. Druk op de knop < > om de belichting te vergrendelen, maak vervolgens een nieuwe compositie en maak de opname.
Bepaal de compositie opnieuw en maak de opname. Als u nog meer foto's wilt maken terwijl u de AE-vergrendeling behoudt, houdt u de knop < > ingedrukt en drukt u op de ontspanknop om nog een foto te maken. Opmerking AE-vergrendeling is niet mogelijk bij bulb-belichting.
Algemene aandachtspunten bij het maken van foto's Informatiedisplay Algemene aandachtspunten bij het maken van foto's Informatiedisplay Informatiedisplay voor informatie over de pictogrammen die voor foto-opnamen worden weergegeven. Opmerking Als het pictogram [ ] in het wit wordt weergegeven, betekent dit dat uw opnamen ongeveer even helder zullen zijn als het weergegeven beeld.
Pagina 278
Algemene aandachtspunten bij het maken van foto's Voorzichtig Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Beeldkwaliteit Wanneer u opnamen maakt bij hoge ISO-snelheden, kan er ruis (zoals lichte puntjes en strepen) op de opname zichtbaar zijn.
Pagina 279
Opnamen en weergave Bij weinig of juist heel fel licht wordt in het getoonde beeld mogelijk niet de helderheid van de daadwerkelijke opname weergegeven. Hoewel er bij beelden bij weinig licht (zelfs bij lage ISO-snelheden) ruis zichtbaar kan zijn, zal er minder ruis in uw foto's zijn vanwege verschillen in beeldkwaliteit tussen weergegeven beelden en vastgelegde beelden.
Pagina 283
Opname 5 HDR-Movie opname Time-lapse-movie Opname 6 Zelfontsp. movie Afst.bediening...
Pagina 284
Opname 7 IS (beeldstabilisatie)-modus Functie sluiterknop v. movies Meettimer Zebrainstellingen Opname-infoscherm Formaat VF-weerg. Opname 8 Standby: lage res HDMI-weergave Tijdcode...
Movie-opname Opname met automatische belichting ISO-snelheid in de modus [ Opname met handmatige belichting ISO-snelheid in de modus [ Sluitertijd Foto-opnamen Informatieweergave (movie-opname) Opname met automatische belichting Belichting wordt automatisch aangepast aan de helderheid. Stel het programmakeuzewiel in op < >.
Pagina 286
Selecteer [Autom. moviebelich.]. Stel scherp op het onderwerp. Voordat u een movie opneemt, stelt u met AF scherp ( ) of maakt u gebruik van handmatige scherpstelling ( Standaard is [ : Servo AF v. mov.] ingesteld op [Inschak.], zodat de camera voortdurend scherp stelt ( Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera scherp met de huidige AF-methode.
Pagina 287
Neem de movie op. Druk op de knop voor movie-opnamen om een movie-opname te starten. U kunt ook beginnen met een movie-opname door op [ ] op het scherm te tikken. Tijdens de movie-opname wordt het pictogram [ REC] (1) in de rechterbovenhoek van het scherm weergegeven.
Pagina 288
ISO-snelheid in de modus [ De ISO-snelheid is automatisch ingesteld. Zie ISO-snelheid tijdens movie-opname.
Opname met handmatige belichting U kunt de sluitertijd, de diafragmawaarde en de ISO-snelheid voor movie-opname handmatig instellen. Stel het programmakeuzewiel in op < >. Selecteer [ : Opnamemodus]. Selecteer [Handm. moviebelich.].
Pagina 290
Stel de sluitertijd, diafragmawaarde en ISO-snelheid in. Druk de ontspanknop half in en controleer de indicator voor het belichtingsniveau. Draai het instelwiel < > om de sluitertijd (1) in te stellen, het instelwiel < > om diafragmawaarde (2) in te stellen en aan het instelwiel <...
Pagina 291
Stel scherp en start de movie-opname. Dit is hetzelfde als stappen 4 en 5 voor Opname met automatische belichting. Voorzichtig De ISO-snelheid kan niet worden uitgebreid naar L (gelijk aan ISO 50) in movie- opnamen. Tijdens movie-opname moet u wijziging van de sluitertijd, diafragmawaarde of de ISO-snelheid vermijden, omdat dit wijzigingen in de belichting kan vastleggen of meer ruis kan veroorzaken bij hoge ISO-snelheden.
Pagina 292
ISO-snelheid in de modus [ U kunt de ISO-snelheid handmatig instellen of [ ] selecteren om deze automatisch in te stellen. Zie ISO-snelheid tijdens movie-opname voor informatie over de ISO-snelheid.
Pagina 293
Sluitertijd Beschikbare sluitertijden in de modi [ ] (handmatige belichting) variëren afhankelijk van de framerate van de door u opgegeven movie-opnamekwaliteit. Sluitertijd (sec.) Framerate Normale movie-opname Movie-opname met hoge framerate HDR-movie-opname 1/4000–1/125 – 1/4000–1/100 – 1/4000–1/8 – 1/1000–1/60 1/1000–1/50 –...
Pagina 294
Foto-opnamen Foto's maken wordt niet ondersteund in de movie-opnamemodus. Om foto's te maken, draait u aan het programmakeuzewiel om naar een andere opnamemodus te wisselen.
Pagina 295
Informatieweergave (movie-opname) Informatiedisplay voor informatie over de pictogrammen op het movie-opnamescherm. Voorzichtig De resterende tijd die wordt weergegeven voor movie-opnamen is slechts indicatief. Movie-opname kan worden gestopt voordat de oorspronkelijk weergegeven opnametijd is verstreken als het rode [ ]-pictogram verschijnt omdat de interne temperatuur van de camera tijdens de opname oploopt (...
Movie-opnamekwaliteit Movie-opnameformaat 4K-movie-opname Beeldgebied Kaarten waarop movies kunnen worden opgeslagen Hoge framerate Moviebestanden die groter zijn dan 4 GB Totale movieopnametijd en bestandsgrootte per minuut Limiet voor movieopnametijd U kunt het beedlformaat, de framerate en de compressiemethode instellen in het menu [Movie-opn.form.] van [ : Movie-opn.kwal.].
Movie-opnameformaat Beeldformaat ] 3840×2160 De movie wordt opgenomen in 4K-kwaliteit. De aspect ratio is 16:9. ] 1920×1080 De movie wordt opgenomen met een Full High-Definition-opnamekwaliteit (Full HD). De aspect ratio is 16:9. Voorzichtig Als u de instelling [ : Videosysteem] wijzigt, moet u ook [ : Movie-opn.kwal.] opnieuw instellen.
Pagina 298
4K-movie-opname Voor het opnemen van 4K-movies is een stabiele kaart met een snelle schrijfsnelheid nodig. Zie Kaarten waarop movies kunnen worden opgeslagen voor meer informatie. Movie-opname in 4K zorgt voor een aanzienlijke verhoging van de belasting van de verwerking, waardoor de interne temperatuur van de camera sneller of hoger kan stijgen dan bij gewone movies.
Beeldgebied Het beeldgebied van de movie varieert afhankelijk van factoren zoals de instellingen voor de movie-opnamekwaliteit en bijgesneden opnamen en de gebruikte lens. RF-lenzen: Met [ : Movie bijsnijden] ingesteld op [Uitschak.] (time-lapse) / (1920×1080) / (time-lapse) (3840×2160) RF- of EF-lenzen: Met [ : Movie bijsnijden] ingesteld op [Inschak.] EF-S-lenzen (3840×2160) /...
Framerate (fps: frames per second) ] 119,9 fps/[ ] 59,94 fps/[ ] 29,97 fps Voor regio's waar gebruik wordt gemaakt van NTSC (Noord-Amerika, Japan, Korea, Mexico, enzovoort). Zie Hoge framerate voor [ ] 100,0 fps/[ ] 50,00 fps/[ ] 25,00 fps Voor regio's waar gebruik wordt gemaakt van PAL (Europa, Rusland, China, Australië, enzovoort).
Pagina 301
Kaarten waarop movies kunnen worden opgeslagen Minimumvereisten voor kaartprestaties voor details over kaarten die op elk niveau van movie-opnamekwaliteit kunnen vastleggen. Test kaarten door een paar movies op te nemen om ervoor te zorgen dat u correct kunt opnemen met het door u opgegeven formaat ( Voorzichtig Voorafgaand aan opname van 4K-movies, formatteert u de kaarten door [Low level format] te selecteren in [ : Kaart formatteren] (...
Pagina 302
Hoge framerate U kunt Full HD-movies opnemen met een hoge framerate van 119,9 fps of 100,0 fps. Dit is ideaal voor het opnemen van movies die vertraagd worden afgespeeld. De maximale opnametijd per movie is 7 minuten en 29 seconden. Movies worden opgenomen in - of -kwaliteit.
Pagina 303
Moviebestanden die groter zijn dan 4 GB SD/SDHC-kaarten gebruiken die zijn geformatteerd met de camera Als u de camera gebruikt om een SD/SDHC-kaart te formatteren, dan formatteert de camera deze als FAT32. Wanneer u een movie maakt en de bestandsgrootte 4 GB overschrijdt, wordt bij een FAT32-geformatteerde kaart automatisch een nieuw moviebestand gemaakt.
Pagina 304
Totale movieopnametijd en bestandsgrootte per minuut Movie-opname voor meer informatie.
Limiet voor movieopnametijd Als u movies zonder hoge framerate maakt De maximale opnametijd per movie is 29 minuten en 59 seconden. Nadat 29 min. en 59 sec. zijn bereikt, stopt het opnemen automatisch. U kunt weer beginnen met het opnemen door op de knop voor movie-opnamen te drukken (die de opname als een nieuw bestand opslaat).
Movie bijsnijden Met RF- of EF-lenzen kunnen movies worden bijgesneden rond het midden van het beeld alsof u een telelens gebruikt. Movies opnemen met EF-S-lenzen heeft hetzelfde effect als deze moviebijsnijdfunctie. Selecteer [ : Movie bijsnijden]. Selecteer [Inschak.]. Voorzichtig Movies met hoge framerate kunnen niet worden opgenomen met Movie bijsnijden. Het midden van het scherm wordt verder bijgesneden, waardoor het opnamegebied kleiner wordt als [ : Dig.
Geluidsopname Geluidsopname/Geluidsopnameniveau Windfilter Demper U kunt movies opnemen terwijl u geluid opneemt met de ingebouwde stereomicrofoons of een externe stereomicrofoon. U kunt het geluidsopnameniveau naar wens instellen. Gebruik [ : Geluidsopname] om geluidsopnamefuncties in te stellen. Voorzichtig Geluiden van Wi-Fi-handelingen kunnen worden opgenomen met de ingebouwde of externe microfoon.
Opmerking In de modus < > zijn de volgende instellingen beschikbaar voor [ Geluidsopname] zijn [Aan] of [Uit]. Stel [Aan] in voor automatische aanpassing van het opnameniveau. Audio wordt tevens uitgevoerd wanneer de camera is aangesloten op een televisie via HDMI, behalve wanneer [Geluidsopname] is ingesteld op [Uitschak.]. In geval van feedback van audio-uitvoer van de televisie, verplaatst u de camera verder van de televisie of vermindert u het volume.
Pagina 309
Windfilter Ingesteld op [Auto] om geluidsstoring te verminderen bij winderige buitenopnamen. Alleen geactiveerd als de ingebouwde microfoon van de camera wordt gebruikt. Wanneer de windfilterfunctie is geactiveerd, worden ook lage bastonen verminderd.
Pagina 310
Demper Hiermee wordt geluidsvervorming die door harde geluiden ontstaat, automatisch onderdrukt. Zelfs als u [Geluidsopname] instelt op [Automatisch] of [Handmatig] om opnamen te maken, kan er geluidsvervorming optreden indien er zeer hard geluid is. In dergelijke gevallen wordt het aanbevolen om de instelling [Inschak.] te gebruiken. Microfoon Normaliter nemen de ingebouwde microfoons geluid in stereo op.
Opname-instellingen Canon Log beeldkwaliteit De gammacurve van Canon Log maakt optimaal gebruik van de eigenschappen van de beeldsensor om een breed dynamisch bereik te garanderen voor movies die in postproductie worden verwerkt. Met een minimaal gegevensverlies in schaduwen en hoge lichten, behouden movies meer visuele informatie over het dynamische bereik.
Pagina 312
Selecteer [Aan ( )] of [Aan ( )] ( Stel de gewenste opties in. Stel [Beeldassistent], [Color Matrix], [Kenmerken] en [Kleurruimte]...
Pagina 313
Canon Log Aan ( Maakt 10-bits opname van Canon Log-movies mogelijk op de kaart. Movies kunnen ook worden opgenomen op een extern apparaat met ondersteuning voor 10-bits opname. Opmerking YCbCr 4:2:2 (10-bits)-kleurbemonstering en de BT.709/BT.2020-kleurruimte worden gebruikt in Canon Log-opnamen.
Bij weergave op de camera zien deze movies er donkerder uit en hebben ze minder contrast dan movies die zijn opgenomen met een toegepaste beeldstijl. Dit komt door Canon Log- beeldkenmerken, die zijn bedoeld om een breed dynamisch bereik te bestrijken. Voor een helderdere weergave, waarop details makkelijker gecontroleerd kunnen worden, stelt u [Beeldassistent] in op [Aan].
Cinema EOS Original Reproduceert kleuren die gelijk zijn aan die van de EOS-1D C. Neutral Reproduceert kleuren die lijken op de werkelijke kleuren van het onderwerp. Kenmerken U kunt dit naar wens aanpassen. Selecteer een optie ([Scherpte: Sterkte], [Verzadiging] of [Tint]), pas het effectniveau aan en druk vervolgens op < >.
Bij instelling op [Aan ( De ISO-snelheid handmatig instellen op 100–640 maakt het dynamisch bereik kleiner. Canon Log 3 biedt een dynamisch bereik van circa 1600% bij ISO 800 of hoger. De volgende zijn uitgebreide ISO-snelheden: ISO 100, 125, 160, 200, 250, 320, 400,...
Als er ruis aanwezig is, probeer dan bij meer licht op te nemen en pas de helderheid aan bij kleurafstemmen. Ruis kan tevens worden beperkt door bij ISO-snelheden lager dan ISO 400 op te nemen voor Canon Log, of ISO 800 voor Canon Log 3, al is dan het dynamisch bereik wat beperkter.
HDR-movie-opname U kunt movies met een hoog dynamisch bereik opnemen die geaccentueerde details van scènes met een hoog contrast bevatten. Selecteer [ : HDR-Movie opname]. Selecteer [Inschak.]. Maak een HDR-movie. Maak de movie zoals u zou doen bij normale opnamen. Movie-opname voor details over bestandsgroottes en de beschikbare opnametijd.
Pagina 319
Digitale IS] of wanneer [ : Time-lapse-movie], [ : Lichte tonen prioriteit], [ : Instellingen Canon Log] of [ : HDR PQ-instellingen] is ingesteld. Aangezien meerdere frames worden samengevoegd om een HDR-movie te maken, kunnen sommige delen van de movie vervormd lijken. Dit valt vooral op bij opnamen uit de hand die worden beïnvloed door cameratrilling.
Time-lapse-movies Tijd bij benadering beschikbaar voor het opnemen van time-lapse-movies Foto's die worden opgenomen met het ingestelde interval, kunnen automatisch achter elkaar worden gezet om een 4K- of Full HD-time-lapse-movie te maken. Een time-lapse-movie geeft weer hoe een onderwerp verandert in een veel kortere tijd dan de daadwerkelijke tijd. Dit is efficiënt bij de observatie op een vast punt van een steeds veranderende scène, groeiende planten, de beweging van hemellichamen enzovoort.
Pagina 321
Stel [Interval] in. Selecteer [Interval]. Raadpleeg bij het instellen van het nummer de vereiste tijd [ ] (1) en de weergavetijd [ ] (2). Selecteer een optie (uren : minuten : seconden). Druk op < > om [ ] weer te geven. Stel het gewenste nummer in en druk vervolgens op <...
Pagina 322
Stel [Aant. opn.] in. Selecteer [Aant. opn.]. Raadpleeg bij het instellen van het nummer de vereiste tijd ([ ]) en de weergavetijd ([ Selecteer het cijfer. Druk op < > om [ ] weer te geven. Stel het gewenste nummer in en druk vervolgens op < >.
Pagina 323
Selecteer [Movie-opn.form.]. (3840×2160) De movie wordt opgenomen in 4K-kwaliteit. De aspect ratio is 16:9. Daarnaast is de framerate 29,97 fps ( ) voor NTSC en 25,00 fps ) voor PAL en worden movies opgenomen in MP4-formaat ( met ALL-I ( )-compressie.
Pagina 324
Stel [Aut. belichting] in. Vast 1e beeld Wanneer u de eerste opname maakt, wordt een meting uitgevoerd om de belichting automatisch aan te passen aan de helderheid. De belichting die voor de eerste opname is ingesteld, wordt ook toegepast op alle volgende opnamen. Overige opnamegerelateerde instellingen voor de eerste opname worden ook toegepast op alle volgende opnamen.
Pagina 325
Stel [Scherm auto uit] in. Uitschak. Zelfs tijdens time-lapse-movie-opnamen wordt de opname weergegeven. (Het scherm wordt alleen tijdens het opnemen uitgeschakeld.) Merk op dat het scherm uitschakelt ongeveer 30 minuten nadat het opnemen is begonnen. Inschak. Merk op dat het scherm wordt uitgeschakeld ongeveer 10 sec. nadat het opnemen is begonnen.
Pagina 326
Stel [Pieptoon bij foto] in. Stel [Uitschak.] in om te voorkomen dat de camera een pieptoon geeft bij elke opname. Controleer de instellingen. Vereiste tijd (1) Geeft de vereiste tijd aan voor het maken van het ingestelde aantal opnamen met het ingestelde interval. Indien dit meer is dan 24 uur, wordt “*** dagen”...
Pagina 327
Lees de melding. Lees de melding en selecteer [OK]. Maak een testopname. Stel zoals bij foto-opnamen de belichting en opnamefuncties in en druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. Druk de ontspanknop helemaal in om een testopname te maken die op de kaart wordt opgeslagen als een foto.
Pagina 328
Druk op de knop voor movie-opnamen. De camera is nu klaar om te beginnen met de opname van een time- lapse-movie. Als u wilt terugkeren naar stap 12, drukt u nogmaals op de knop voor movie-opnamen.
Pagina 329
Maak de time-lapse-movie. Druk op de knop < > en controleer de Vereiste tijd (1) en het Interval (2) die op het scherm worden weergegeven. Druk de ontspanknop helemaal in om de opname van de time- lapse-movie te starten. Automatische scherpstelling werkt niet tijdens time-lapse-movie- opname.
Pagina 330
Opmerking U wordt aangeraden een statief te gebruiken. Het wordt aanbevolen om vooraf testopnamen te maken zoals in stap 12 en om testmovies voor time-lapse-movies te maken. De dekking van de zichthoek van de movie voor het maken van 4K- en Full HD- time-lapse-movies is circa 100%.
Pagina 331
Voorzichtig Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Time-lapse-movies kunnen niet worden opgenomen wanneer de camera op een computer is aangesloten met de interfacekabel of wanneer een HDMI-kabel is aangesloten.
Pagina 332
Stel [ : Time-lapse-movie] in op [Uitschak.] als u de camera met de interfacekabel aansluit op een computer en u EOS Utility (EOS-software) gebruikt. Andere opties dan [Uitschak.] verhinderen dat de camera met de computer kan communiceren. Beeldstabilisatie wordt niet toegepast bij time-lapse-movie-opnamen. Het opnemen van time-lapse-movie-opnamen stopt als bijvoorbeeld de aan- uitschakelaar op <...
Pagina 333
Tijd bij benadering beschikbaar voor het opnemen van time-lapse-movies Movie-opname voor richtlijnen over hoe lang u time-lapse-movies kunt opnemen (totdat de accu leeg is).
Zelfontspanner movie Movie-opnamen kunnen worden gestart door de zelfontspanner. Selecteer [ : Zelfontsp. movie]. Selecteer een optie. Neem de movie op. Nadat u op de knop voor movie-opnamen of [ ] hebt getikt, geeft de camera het aantal resterende seconden voor opname weer en hoort u een pieptoon.
Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) (IS-modus) IS-modus Digitale beeldstabilisatie van movies Beeldstabilisatie door de camera (IS-modus en Digitale beeldstabilisatie van video's) vermindert cameratrilling bij het opnemen van movies. Stel [IS-modus] als volgt in op [Aan] wanneer u niet-IS-lenzen gebruikt. Merk op dat [IS-modus] niet wordt weergegeven als u met IS uitgeruste lenzen gebruikt.
Pagina 336
Voorzichtig [IS-modus] wordt niet weergegeven wanneer een van IS voorziene lens is bevestigd.
Digitale beeldstabilisatie van movies Selecteer [ : IS (beeldstabilisatie)-modus]. Selecteer een optie voor [ Digitale IS]. Uit ( Beeldstabilisatie met Digitale beeldstabilisatie van movies is uitgeschakeld. Aan ( Cameratrillingen worden gecorrigeerd. Het beeld wordt iets vergroot. Vergroot ( In vergelijking met wanneer [Aan] is ingesteld, worden krachtigere cameratrillingen gecorrigeerd.
Pagina 338
IS-pictogram) mogelijk wanneer de IS van de lens wordt gebruikt in combinatie met [IS-modus] en [Dig. bldst. v. movies] op de camera. Ga naar de website van Canon voor meer informatie over lenzen die compatibel zijn met deze functie.
Ontspanknopfunctie voor movies U kunt de functies instellen die tijdens het opnemen van movies worden uitgevoerd wanneer u de ontspanknop half of volledig indrukt. Voorzichtig Tijdens movie-opnamen heeft de instelling bij [Functie sluiterknop v. movies] prioriteit op elke functie die aan de ontspanknop is toegewezen in [ : Knoppen aanpassen].
Pagina 340
Selecteer een optie. Half ingedrukt Geef de functie op die moet worden uitgevoerd wanneer u de ontspanknop half indrukt. Voll. ingedrukt Geef de functie op die moet worden uitgevoerd wanneer u de ontspanknop volledig indrukt. Wanneer [Voll. ingedrukt] is ingesteld op [Start/stop mov.-opn.], kunt u de movie-opname niet alleen starten en stoppen met de knop voor movie- opnamen, maar ook door de ontspanknop volledig in te drukken of door gebruik van afstandsbediening RS-60E3 (apart verkrijgbaar).
Zebra-instellingen Om u te helpen de belichting aan te passen voor of tijdens movie-opnamen, kunt u een gestreept patroon boven en rond beeldgebieden met een opgegeven helderheid weergeven. Selecteer [ : Zebrainstellingen]. Selecteer [Zebra]. Selecteer [Aan].
Pagina 342
Selecteer [Zebrapatroon]. [Zebra 1]: Geeft linkshellende strepen weer rond gebieden met de opgegeven helderheid. [Zebra 2]: Geeft rechtshellende strepen weer boven gebieden die de opgegeven helderheid overschrijden. [Zebra 1+2]: Geeft zowel [Zebra 1] als [Zebra 2] weer. Een overlappend zebrapatroon wordt weergegeven wanneer de weergavegebieden voor [Zebra 1] en [Zebra 2] elkaar overlappen.
Pagina 343
Merk op dat de maximale helderheidswaarde varieert afhankelijk van de instellingen voor [ : Lichte tonen prioriteit] en [ : Beeldstijl]. De maximale helderheidswaarde bereikt niet de 100% Canon Log of een vergrote ISO-snelheid is ingesteld. Het is aanbevolen het zebraweergaveniveau vooraf te controleren wanneer u [Zebrapatroon] instelt.
Tijdcode Count Up Instelling starttijd Movie-opnameteller Movie-afspeelteller HDMI Drop frame Tijdcodes registreren automatisch de tijd terwijl movies worden opgenomen. Tijdcodes registreren altijd het aantal verstreken uren, minuten, seconden en frames. Ze worden hoofdzakelijk gebruikt bij het bewerken van movies. Om de tijdcode in te stellen, gebruikt u [ : Tijdcode].
Pagina 345
Count Up Tijdens opn. De tijdcode loopt alleen tijdens movie-opname. Tijdcodes in elk opgenomen moviebestand lopen door van de laatste tijdcode in het voorafgaande bestand. Altijd De tijdcode blijft lopen, zelfs wanneer u niet opneemt. Voorzichtig Wanneer u instelt op [Altijd], worden er geen tijdcodes toegevoegd aan movies met hoge framerate die u opneemt.
Instelling starttijd U kunt de starttijd van de tijdcode instellen. Handmatige instelling Hiermee kunt u elk beginuur, minuten, seconden en frames instellen. Resetten Zet de tijd die is ingesteld met [Handmatige instelling] of [Instellen op cameratijd] terug naar “00:00:00.” of “00:00:00:” ( Instellen op cameratijd Komt overeen met het uur, de minuut en de seconde ingesteld als tijd op de camera.
Pagina 347
Movie-opnameteller U kunt selecteren hoe u de tijd wilt weergeven op het movie-opnamescherm. Opn. tijd Wanneer opname in stand-by staat, wordt de resterende opnametijd weergegeven. Tijdens het opnemen wordt de tijd weergegeven die er is verstreken sinds het begin van de movie-opname (1).
Pagina 348
Movie-afspeelteller U kunt selecteren hoe de tijd wordt weergegeven op het filmweergavescherm. Opn. tijd Geeft de opnametijd of weergavetijd weer tijdens de movieweergave. Tijdcode Geeft de tijdcode weer tijdens de movieweergave. Opmerking Tijdcodes worden altijd opgenomen in moviebestanden (behalve voor movies met hoge framerate die zijn ingesteld op [Altijd]), ongeacht de instelling [Movie opn.
Pagina 349
HDMI Tijdcode U kunt tijdcodes aan movies toevoegen terwijl u ze via HDMI opneemt op een extern apparaat. • Uit • Er wordt geen tijdcode toegevoegd aan de HDMI-video-uitvoer. • Aan • Er worden tijdcodes toegevoegd aan de HDMI-video-uitvoer. Wanneer [Aan] is ingesteld, wordt [Opname opdracht] weergegeven.
Pagina 350
Drop frame De frameteller van de tijdcode veroorzaakt een verschil tussen de werkelijke tijd en de tijdcode als de framerate is ingesteld op (119,9 fps), (59,94 fps) of (29,97 fps). Het verschil wordt automatisch gecorrigeerd wanneer [Inschak.] is ingesteld. Inschak. De afwijking wordt automatisch gecorrigeerd door tijdcodenummers over te slaan (DF: Drop frame).
Overige menufuncties Bel.comp. Belichtingscorrectie kan worden aangepast binnen een bereik van ±3 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Zie Handmatige belichtingscorrectie voor informatie over belichtingscorrectie. ISO-snelheidsinst. • ISO-snelheid • In de modus [ ] kunt u de ISO-snelheid handmatig instellen. U kunt ook ISO auto selecteren.
Pagina 352
HDR PQ-instellingen HDR PQ-instellingen voor meer informatie over HDR PQ-instellingen. Auto Lighting Optimizer/Auto optimalisatie helderheid Helderheid en contrast kunnen automatisch worden gecorrigeerd. Raadpleeg Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) voor informatie over Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid). Lichte tonen prioriteit U kunt bij het opnemen van movies overbelichte, uitgeknipte hoge lichten verminderen.
Pagina 353
Auto. langzame sluiter U kunt kiezen of u movies wilt opnemen die helderder zijn en minder last hebben van ruis dan wanneer ze zijn ingesteld op [Uitschak.] door de sluitertijd automatisch te vergroten bij weinig licht. Beschikbaar in de opnamemodus < >.
Witbalans Witbalans voor informatie over witbalans. Handmatige witbalans ] Handmatige witbalans voor informatie over handmatige witbalans. WB-correctie Witbalanscorrectie voor informatie over witbalanscorrectie. Beeldstijl Beeldstijlselectie voor informatie over beeldstijlen. Micro-contrast Micro-contrast voor informatie over scherpte.
Pagina 355
Lensafwijkingscorrectie Correctie helderheid randen, vervormingscorrectie en correctie chromatische aberratie kunnen tijdens movie-opnamen worden gecorrigeerd. Zie Lensafwijkingscorrectie voor informatie over lensafwijkingscorrectie. Hoge ISO-ruisreductie Hoge ISO-ruisreductie voor informatie over hoge ISO-ruisreductie.
Afst.bediening Als u [Inschak.] instelt, kunt u movie-opnamen starten of stoppen met de afstandsbediening RC-6 of de draadloze afstandsbediening BR-E1 (beide afzonderlijk verkrijgbaar).
Pagina 357
Meettimer Meettimer voor informatie over de meettimer. Opname-infoscherm Weergave met opname-informatie voor informatie over weergave met opname- informatie. Formaat VF-weerg. Zoekerweergaveformaat voor informatie over het weergaveformaat van de zoeker.
Standby: lage res Stel in op [Aan] om accustroom te besparen en een stijgende cameratemperatuur tijdens stand-by te reguleren. Op die manier kunt u gedurende een langere periode movie-opnamen maken. Voorzichtig De beeldkwaliteit op het stand-byscherm kan verschillen van de beeldkwaliteit op het scherm tijdens movie-opnamen.
HDMI-weergave U kunt opgeven hoe movies worden weergegeven wanneer ze via HDMI op een extern apparaat worden opgenomen. De movie-uitvoer zelf komt overeen met de instelling voor [Movie-opn.form.]. De standaardinstelling is [ • • Maakt movieweergave zowel op het camerascherm als op het andere apparaat mogelijk, via de HDMI-uitgang.
Pagina 360
Voorzichtig HDMI-uitgang zonder informatie voorkomt weergave van waarschuwingen over de kaartopslagruimte, het accuniveau of hoge interne temperatuur ( ) via HDMI. Tijdens HDMI-uitvoer kan het enige tijd duren voordat het volgende beeld wordt weergegeven wanneer u overschakelt van en naar een movie met een andere opnamekwaliteit of framerate.
Algemene aandachtspunten bij movie-opname Voorzichtig Aandachtspunten bij movie-opname Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Als u gedetailleerde opnamen maakt van iets, kunnen moiré en valse kleuren ontstaan.
Pagina 362
ISO-snelheden, hoge temperaturen, trage sluitertijden of bij zwak licht. Movies worden vrijwel exact zo opgenomen zoals ze op het scherm verschijnen, behalve bij het opnemen van time-lapse-movies of met Canon Log Beeldassistent. Video- en audiokwaliteit van opgenomen movies kan slechter zijn op andere apparaten en kan mogelijk niet weergegeven worden, zelfs als de apparaten MP4- formaten ondersteunen.
Pagina 363
Als de kaart een snelle schrijfsnelheid heeft, wordt de indicator niet weergegeven of het niveau (indien weergegeven) zal nauwelijks stijgen. Maak eerst een paar testmovies om te zien of de schrijfsnelheid van de kaart hoog genoeg is. Als de indicator aangeeft dat de kaart vol is en de movie-opname automatisch stopt, kan het gebeuren dat het geluid aan het einde van de movie niet goed wordt opgenomen.
AF/Transport Dit hoofdstuk beschrijft de werking van de automatische scherpstelling en de transportmodi en introduceert de menu-instellingen op het tabblad AF [ rechts van titels geeft functies aan die alleen beschikbaar zijn in modus < >, < >, < >, < >, <...
Tabbladmenu's: AF (foto's) AF-werking AF-methode Te detect. onderw. Oogdetectie Continue AF Servo AF voor movies Inst. AF aanraken & verslepen MF-peaking-instellingen Scherpstelgeleiding AF-hulplicht Opmerking Als lenzen zonder schakelaar voor de scherpstelmodusknop gebruikt worden, wordt [Scherpstelmodus] weergegeven op het tabblad [...
Pagina 366
Case 1 Case 2 Case 3 Case 4 Case A Trackinggevoeligheid Versn./vertr. tracking Objectief elektronische MF Ontspanvoor. One-Shot AF Gevolgde onderw. omschakelen Obj.sturing bij AF onmogelijk Beperk AF-meth. Selectiebediening AF-methode AF-punt op basis van richting...
Pagina 367
Init. servo-AF-pt voor Draairichting scherpstelring Gevl. MF-schrpst.ring RF-obj. gevoeligheid AF-puntselectie Elektronische full-time MF...
Pagina 368
In de modus < > worden de volgende schermen weergegeven. Te detect. onderw. Oogdetectie Continue AF Servo AF voor movies Inst. AF aanraken & verslepen Scherpstelgeleiding AF-hulplicht Draairichting scherpstelring Gevl. MF-schrpst.ring RF-obj. gevoeligheid AF-puntselectie...
Tabbladmenu's: AF (movie-opnamen) AF-methode Te detect. onderw. Oogdetectie Servo AF voor movies Inst. AF aanraken & verslepen Opmerking Als lenzen zonder schakelaar voor de scherpstelmodusknop gebruikt worden, wordt [Scherpstelmodus] weergegeven op het tabblad [ MF-peaking-instellingen Scherpstelgeleiding...
Pagina 370
Servo AF-snelheid v. movies Track.gev.Servo AF movies Objectief elektronische MF Gevolgde onderw. omschakelen Obj.sturing bij AF onmogelijk Beperk AF-meth. Selectiebediening AF-methode Draairichting scherpstelring Gevl. MF-schrpst.ring RF-obj. gevoeligheid AF-puntselectie Elektronische full-time MF...
AF-bediening 1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen Servo AF voor bewegende onderwerpen U kunt de eigenschappen selecteren voor de AF-bediening die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp passen. Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op < >. Selecteer [ : AF-werking]. Selecteer een optie.
Pagina 372
Opmerking Als de scherpstelling niet wordt bereikt, wordt het AF-punt oranje. Met 1-beeld AF is het niet mogelijk om opnamen te maken, zelfs wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt. Maak een nieuwe beeldcompositie en probeer opnieuw scherp te stellen. Of zie Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld.
Pagina 373
1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen Deze AF-bediening is geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera slechts één keer scherp. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er een pieptoon. De scherpstelling blijft behouden terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt zodat u een nieuwe beeldcompositie kunt maken voordat u de opname maakt.
Servo AF voor bewegende onderwerpen Deze AF-bediening is geschikt voor bewegende onderwerpen. Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, blijft de camera voortdurend scherpstellen op het onderwerp. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt blauw. De pieptoon klinkt zelfs niet als op het onderwerp is scherpgesteld.
De AF-methode selecteren AF-methode De AF-methode selecteren (Gezicht)+volgen: Te detecteren onderwerp Oogdetectie Spot AF / 1-punt AF / AF-gebied uitbreiden: / AF-gebied uitbreiden: Omliggend / Zone-AF / Grote Zone-AF: Verticaal / Grote zone-AF: Horizontaal Vergrote weergave Tips voor AF-opname Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld AF-bereik AF-methode +volgen...
Pagina 376
Met Servo AF kunt u de beginpositie voor AF instellen ( ). Zolang het gebied AF-kader het onderwerp kan volgen tijdens het maken van opnamen, wordt het scherpstellen voortgezet. : Spot AF De camera stelt scherp op een smaller gebied dan 1-punt AF. : 1-punt AF De camera stelt scherp met één AF-punt [...
Pagina 377
: AF-gebied uitbr.: Stelt scherp met behulp van één AF-punt [ ] en AF-punten die hier in blauw worden aangegeven. Effectief voor bewegende onderwerpen die moeilijk te volgen zijn met 1-punt Scherpstellen op uw favoriete onderwerp is eenvoudiger dan met Zone-AF. Wanneer Servo AF wordt gebruikt, stelt u eerst scherp met behulp van een AF-punt [ : AF-geb.
Pagina 378
: Zone-AF Gebruikt Autoselectie AF in Zone-AF-kaders om een groter gebied te dekken dan AF-gebied uitbreiden, waardoor scherpstellen gemakkelijker gaat dan met AF-gebied uitbreiden. Scherpstelgebieden worden niet alleen bepaald op basis van het dichtstbijzijnde onderwerp, maar ook op basis van diverse andere omstandigheden zoals gezichten (van mensen of dieren), beweging van het onderwerp en afstand van het onderwerp.
Pagina 379
: Grote zone-AF: horizont. Gebruikt autoselectie AF in een horizontaal Grote zone AF-kader om een groter gebied te dekken dan Zone AF, wat het scherpstellen gemakkelijker maakt dan met een 1-punt AF/AF-gebied uitbreiden en ook effectief voor bewegende onderwerpen. Scherpstelgebieden worden niet alleen bepaald op basis van het dichtstbijzijnde onderwerp, maar ook op basis van diverse andere omstandigheden zoals gezichten (van mensen of dieren), beweging van het onderwerp en afstand van het onderwerp.
Pagina 380
De AF-methode selecteren U kunt de AF-methode selecteren die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp past. Handmatige scherpstelling als u de voorkeur geeft aan handmatig scherpstellen. Selecteer [ : AF-methode]. Selecteer de AF-methode. Opmerking In de modus < > is [ +volgen] automatisch ingesteld.
Pagina 381
(Gezicht)+volgen: De camera detecteert en stelt scherp op gezichten van mensen of dieren. Indien een gezicht beweegt, beweegt het AF-punt [ ] mee om het gezicht te volgen. U kunt [ : Oogdetectie] instellen op [Inschak.] om een opname te maken terwijl op de ogen van het onderwerp wordt scherpgesteld ( Controleer het AF-punt.
Pagina 382
Stel scherp en maak de opname. Zodra u de ontspanknop half hebt ingedrukt en op het onderwerp hebt scherpgesteld, wordt het AF-punt groen en laat de camera een pieptoon horen. Een oranje AF-punt geeft aan dat de camera niet kon scherpstellen op onderwerpen.
Voorzichtig Door op het scherm te tikken stelt u scherp met [1-beeld AF], ongeacht de instelling van de AF-bediening. Als het gezicht van het onderwerp erg onscherp is, is gezichtsdetectie niet mogelijk. Stel handmatig scherp ( ) zodat het gezicht kan worden herkend en voer vervolgens AF uit.
Pagina 384
Stel het AF-punt in. Een Gebied AF-kader (1) en een AF-punt (2) verschijnen. Om het AF-punt te verplaatsen naar de plaats waar u wilt scherpstellen, drukt u op de knop < > en vervolgens gebruikt u < > of u tikt op het scherm en vervolgens drukt u op < >.
Te detecteren onderwerp U kunt de voorwaarden specificeren voor de automatische selectie van het hoofdonderwerp dat gevolgd moet worden. Dit wordt van kracht wanneer de AF-methode Gezicht+volgen, Zone AF of Grote zone-AF (verticaal of horizontaal) is. Mensen Geeft prioriteit aan gezichten of hoofden van mensen als hoofdonderwerpen om te volgen.
Pagina 386
Waarschuwing De camera kan andere gebieden als onderwerp detecteren dan gezichten of lichamen van mensen of dieren of belangrijke details van of volledige voertuigen. Gezichten op de foto die zeer klein of groot, te helder of te donker of gedeeltelijk verborgen, kunnen niet worden gedetecteerd.
Oogdetectie Met de AF-methode ingesteld op [ +volgen] kunt u opnemen terwijl op de ogen van personen of dieren wordt scherpgesteld. Selecteer [ : Oogdetectie]. Selecteer [Inschak.].
Pagina 388
Richt de camera op het onderwerp. Er wordt een AF-punt weergegeven rond de ogen. Als u een oog wilt kiezen waarop u wilt scherpstellen, drukt u op de knop < > om het AF-punt te wijzigen in [ ] en vervolgens gebruikt u <...
Pagina 389
Spot AF / 1-punt AF / AF-gebied uitbreiden: / AF-gebied uitbreiden: Omliggend / Zone-AF / Grote Zone-AF: Verticaal / Grote zone-AF: Horizontaal U kunt het AF-punt of het zone AF-kader handmatig instellen. Hier worden 1 punt AF- schermen als voorbeeld gebruikt. Controleer het AF-punt.
Pagina 390
Verplaats het AF-punt. Druk op de knop < >, gebruik < > om het AF-punt te verplaatsen naar de plaats waar u wilt scherpstellen en druk vervolgens op < > (maar let op: bij sommige lenzen beweegt het AF-punt mogelijk niet naar de rand van het scherm).
Pagina 391
Stel scherp en maak de opname. Richt het AF-punt op het onderwerp en druk de ontspanknop half in. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er een pieptoon. Als de scherpstelling niet wordt bereikt, wordt het AF-punt oranje. Voorzichtig De camera blijft het actieve AF-punt [ ] wijzigen om onderwerpen te volgen...
Vergrote weergave Als u de scherpstelling wilt controleren wanneer de AF-methode anders is dan [ +volgen], vergroot u de weergave circa 5 of 10 keer door op de knop < > te drukken (of door op ] te tikken). De vergroting is gecentreerd op het AF-punt voor [Spot AF], [1-punt AF], [AF-gebied uitbr.: ] en [AF-geb.
Tips voor AF-opname Zelfs als er al is scherpgesteld, wordt er nogmaals scherpgesteld wanneer u de ontspanknop half indrukt. Voor en na het automatisch scherpstellen kan de helderheid van het beeld veranderen. Afhankelijk van het onderwerp en de opnameomstandigheden kan het langer duren voordat de camera scherpstelt of kan de continue opnamesnelheid lager liggen.
Pagina 394
Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met weinig contrast, zoals een blauwe lucht en effen, platte oppervlakken of wanneer hoge lichten of schaduwpartijen geen detail meer hebben. Onderwerpen bij weinig licht. Strepen en andere patronen met alleen een horizontaal contrast. Onderwerpen met zich herhalende patronen (bijvoorbeeld: vensters in een wolkenkrabber, toetsenborden, enzovoort).
Pagina 395
AF-bereik Het beschikbare bereik voor automatische scherpstelling varieert afhankelijk van de gebruikte lens, aspect ratio en beeldkwaliteit, en of u 4K-movies opneemt en functies gebruikt zoals Movie bijsnijden of digitale beeldstabilisatie van movies.
Continue AF Deze functie houdt het onderwerp algemeen scherp. De camera is klaar om direct scherp te stellen als u de ontspanknop half indrukt. Selecteer [ : Continue AF]. Selecteer [Inschak.]. Voorzichtig Er zijn minder opnamen beschikbaar wanneer dit op [Inschak.] is ingesteld, omdat de lens continu wordt aangestuurd en de accustroom wordt verbruikt.
Servo AF voor movies Als deze functie is ingeschakeld, stelt de camera voortdurend scherp op het onderwerp tijdens movie-opname. Selecteer [ : Servo AF voor movies].
Pagina 398
Selecteer [Inschak.]. Inschak. • De camera stelt voortdurend op het onderwerp scherp, ook wanneer u de ontspanknop niet half indrukt. • Om de scherpte op een specifieke positie te houden, of als u liever geen mechanische geluiden van de lens vastlegt, kunt u Servo AF voor movies tijdelijk stopzetten door [ ] linksonder op het scherm aan te raken.
Pagina 399
Voorzichtig Aandachtspunten bij instelling op [Servo AF voor movies: Inschak.] Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld • Een snel bewegend onderwerp dat de camera nadert of van de camera af beweegt. • Een onderwerp dat zich op korte afstand van de camera beweegt. •...
Instellingen AF aanraken & verslepen AF aanraken & verslepen Positioneermethode Actief aanraakgebied U kunt het AF-punt of het zone-AF-kader verplaatsen door op het scherm te tikken of erover te slepen terwijl u door de zoeker kijkt. AF aanraken & verslepen Selecteer [ : Inst.
Pagina 401
Positioneermethode U kunt het aantal opgegeven posities instellen door te tikken of te slepen. Stel [Pos.methode] in. Absoluut Het AF-punt wordt verplaatst naar de positie op het scherm waarop u hebt getikt of waar u het punt naartoe hebt versleept. Relatief Het AF-punt wordt in de richting waarin u sleept, verplaatst met een afstand die overeenkomt met de afstand die u versleept, ongeacht...
Actief aanraakgebied U kunt het gebied van het scherm opgeven dat gebruikt wordt voor tikken en slepen. Stel [Act. aanr.gebied] in. Opmerking Als u op het scherm tikt als [ +volgen] is ingesteld, wordt een rond oranje kader ] weergegeven. Nadat u uw vinger hebt opgelicht van de positie waarheen u het AF-punt wilt verplaatsen, wordt [ ] weergegeven en wordt dat onderwerp gevolgd.
Handmatige scherpstelling MF-peaking (benadrukken van de contouren) instellen Focusgeleider AF-hulplicht Als scherpstellen niet mogelijk is met automatische scherpstelling, kunt u het beeld vergroten en handmatig scherpstellen. Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op < >. Draai de scherpstelring op het objectief om de scherpstelling bij benadering in te stellen.
Pagina 404
Het vergrote gebied verplaatsen. Gebruik < > om het vergrote gebied in positie te brengen voor het scherpstellen. Om het vergrote gebied te centreren, drukt u < > helemaal in of drukt u op < >. Stel handmatig scherp. Draai terwijl u naar het vergrote beeld kijkt aan de scherpstelring op de lens om scherp te stellen.
MF-peaking (benadrukken van de contouren) instellen Randen van onderwerpen waarop is scherpgesteld kunnen in kleur worden weergegeven om het scherpstellen te vereenvoudigen. U kunt de omtrekkleuren instellen en de gevoeligheid (niveau) van de randdetectie aanpassen. Selecteer [ : MF-peaking-instellingen]. Selecteer [Peaking]. Selecteer [Aan].
Pagina 406
ISO vergroten is ingesteld. Verlaag indien nodig de ISO-snelheid of stel [Peaking] in op [Uit]. Opmerking De peakingweergave op het scherm wordt niet in de beelden vastgelegd. MF-pieken kunnen moeilijk te onderscheiden zijn wanneer Canon Log is ingesteld. Stel [Beeldassistent] zo nodig in op [Aan].
Focusgeleider Het instellen van [Scherpstelgeleiding] op [Aan] biedt een geleidingskader dat laat zien in welke richting en in hoeverre de scherpstelling moet worden aangepast. Het geleidingskader wordt weergegeven in de buurt van ogen die worden gedetecteerd voor het hoofdonderwerp wanneer [ : AF-methode] is ingesteld op [ +volgen] en [ : Oogdetectie] is...
Pagina 408
Het geleidingskader geeft als volgt de huidige scherpstelpositie en de afstelling aan. Aanzienlijk onscherp richting oneindig Iets onscherp richting oneindig Scherp Iets onscherp richting dichtbij Aanzienlijk onscherp richting dichtbij...
Pagina 409
Afstelinformatie niet gedetecteerd Voorzichtig Onder moeilijke opnameomstandigheden voor AF ( ) wordt het geleidingskader mogelijk niet correct weergegeven. Bij hogere diafragmawaarden is de kans groter dat de correcte weergave van het geleidingskader wordt verhinderd. Als het geleidingskader wordt weergegeven, worden geen AF-punten weergegeven.
AF-hulplicht U kunt het AF-hulplicht van de camera of een Speedlite voor EOS-camera's in- of uitschakelen. Selecteer [AF-hulplicht]. Selecteer een optie. [ON] Inschak. Schakelt gebruik van het AF-hulplicht in als dat nodig is. [OFF] Uitschak. Schakelt gebruik van het AF-hulplicht uit. Stel dit in als het AF-hulplicht niet moet worden geactiveerd.
Pagina 411
Voorzichtig Als de aangepaste functie [AF-hulplicht] van een Speedlite is ingesteld op [Uitschak.], wordt het AF-hulplicht niet gebruikt.
Kenmerken Servo AF Casedetails Case 1: Veelzijdige universele instelling Case 2: Onderwerpen blijven volgen, mogelijke obstakels negeren Case 3: Direct scherpstellen op onderwerpen die plotseling AF-punten binnenkomen Case 4: Voor onderwerpen die snel versnellen of vertragen Case A: Tracking past zich automatisch aan beweging van onderwerp aan Parameters Caseparameters aanpassen Opnamen maken met AI Servo AF/Servo AF kan eenvoudig worden aangepast aan uw...
Casedetails Cases 1 tot A zijn vijf combinaties instellingen voor “Trackinggevoeligheid” en “Versn./vertr. tracking.” Raadpleeg de volgende tabel en selecteer de case voor uw onderwerp en opnamesituatie. Voorbeelden van Case Pictogram Omschrijving opnamesituaties Bewegende onderwerpen in het Case 1 Veelzijdige universele instelling algemeen Onderwerpen blijven volgen en Case 2...
Pagina 414
Case 1: Veelzijdige universele instelling Standaard • Trackinggevoeligheid: 0 • Versn./vertr. tracking: 0 Standaardinstelling geschikt voor bewegende onderwerpen in het algemeen. Geschikt voor vele soorten onderwerpen en scènes. Selecteer in de volgende situaties [Case 2] tot en met [Case 4] in plaats daarvan: niet- onderwerpen die over AF-punten bewegen, ongrijpbare onderwerpen of onderwerpen die plotseling verschijnen of van snelheid veranderen.
Case 2: Onderwerpen blijven volgen, mogelijke obstakels negeren Standaard • Trackinggevoeligheid: Vergrendeld: -1 • Versn./vertr. tracking: 0 Instelling blijft proberen scherp te stellen op het onderwerp, zelfs wanneer niet-onderwerpen over AF-punten bewegen of het onderwerp zich van de AF-punten vandaan beweegt. Doeltreffend als u liever niet scherpstelt op niet-onderwerpen of de achtergrond.
Pagina 416
Case 3: Direct scherpstellen op onderwerpen die plotseling AF-punten binnenkomen Standaard • Trackinggevoeligheid: Gevoelig: +1 • Versn./vertr. tracking: +1 Instelling om scherp te stellen op een reeks onderwerpen op verschillende afstanden in de AF-punten, de een na de ander. De scherpstelling schakelt over naar elk nieuw onderwerp dat voor het doelonderwerp verschijnt.
Pagina 417
Case 4: Voor onderwerpen die snel versnellen of vertragen Standaard • Trackinggevoeligheid: Gevoelig: 0 • Versn./vertr. tracking: +1 Instelling om onderwerpen te blijven volgen en scherp te stellen, zelfs als ze plotseling van snelheid veranderen. Dit is effectief voor onderwerpen die plotselinge bewegingen maken, plotseling versnellen of vaart minderen of plotseling stoppen.
Case A: Tracking past zich automatisch aan beweging van onderwerp aan Handig wanneer u liever fotografeert met automatisch ingestelde parameters op basis van hoe onderwerpen veranderen. Trackinggevoeligheid en tracking van versnellen/vertragen worden automatisch ingesteld.
Parameters Trackinggevoeligheid Instelling voor Servo AF-trackinggevoeligheid van het onderwerp in reactie op niet- onderwerpen die over AF-punten bewegen of onderwerpen die van AF-punten afwijken. Standaardinstelling. Geschikt voor bewegende onderwerpen in het algemeen. Vergrendeld: –2 / Vergrendeld: -1 De camera blijft proberen scherp te stellen op het onderwerp, zelfs als niet-onderwerpen over AF-punten bewegen of als het onderwerp van de AF-punten afwijkt.
Versn./vertr. tracking Instelling voor AI Servo AF/Servo AF-trackinggevoeligheid van het onderwerp in reactie op plotselinge, aanzienlijke veranderingen in snelheid, zoals wanneer onderwerpen plotseling beginnen of stoppen met bewegen. Geschikt voor onderwerpen die met een stabiele snelheid bewegen (minimale wijzigingen in de bewegingssnelheid). -2 / -1 Geschikt voor onderwerpen die met een stabiele snelheid bewegen (minimale wijzigingen in de bewegingssnelheid).
Caseparameters aanpassen U kunt de parameters ((1) trackinggevoeligheid en (2) tracking van versnellen/vertragen) handmatig aanpassen voor de cases 1 tot en met 4. Selecteer een case. Draai aan het instelwiel < > om het nummer van de case die u wilt aanpassen te selecteren.
Pagina 422
Maak de afstelling. De standaardinstellingen worden aangegeven door een lichtgrijs [ ] pictogram. Als u de aanpassing wilt bevestigen, drukt u op < >. Druk op de knop < > om terug te keren naar het scherm van stap 1. Opmerking Om de standaard parameterinstellingen voor (1) en (2) in elke case te herstellen, drukt u in stap 2 op de knop <...
AF-functies aanpassen [AF4] [AF5] [AF3] (bij movie-opnamen) U kunt de AF-functies tot in detail configureren, afhankelijk van uw opnamestijl of onderwerp. Objectief elektronische MF Voor RF-, EF- of EF-S-objectieven die zijn uitgerust met elektronische handmatige scherpstelling, kunt u opgeven hoe afstemming van handmatige scherpstelling wordt gebruikt met 1-beeld AF.
Pagina 424
] One-Shot→ingesch. (vergr.) U kunt na de AF-bediening handmatig scherpstellen als u de ontspanknop half ingedrukt houdt. U kunt het scherpstelgebied vergroten en de scherpstelling handmatig aanpassen door aan de scherpstelring op de lens te draaien. ] Uitschakelen in AF-modus Handmatige scherpstelling is uitgeschakeld als de scherpstelmodusknop van de lens is ingesteld op <...
Pagina 425
Ontspanvoor. One-Shot AF U kunt opgeven of de voorkeur moet worden gegeven aan scherpstellen of aan de sluitertijd voor 1-beeld AF (behalve bij opnemen met de Touch Shutter). ] Scherpstellen De opname wordt pas gemaakt nadat op het onderwerp is scherpgesteld. Dit is nuttig als u wilt scherpstellen voordat u de opname maakt.
Pagina 426
Gevolgde onderw. omschakelen U kunt opgeven hoe gemakkelijk de camera de AF-punten wisselt om onderwerpen te volgen. Dit is van toepassing op de AF-methodes Gezicht+volgen, Zone-AF of Grote zone-AF (verticaal of horizontaal). • Init. priorit. • Volgt het onderwerp dat aanvankelijk is bepaald voor AF, voor zover mogelijk. •...
Obj.sturing bij AF onmogelijk U kunt de lensbediening specificeren die van toepassing is wanneer automatisch scherpstellen op een onderwerp niet mogelijk is. ] Continu scherpstellen Als er niet met automatische scherpstelling kan worden scherpgesteld, blijft de lens naar de juiste scherpstelling zoeken. ] Stop scherpstellen Als de automatische scherpstelling start, maar het resultaat onacceptabel is of achterwege blijft, wordt de lenssturing niet uitgevoerd.
Pagina 428
Beperk AF-meth. U kunt de beschikbare AF-methodes beperken tot degene die u wilt gebruiken. Selecteer AF-methodes en druk op < > om een vinkje [ ] toe te voegen en deze beschikbaar te maken. Selecteer [OK] om de instelling vast te leggen. Zie AF-methode voor informatie over AF-methodes.
Selectiebediening AF-methode U kunt instellen hoe methodes voor de selectie van AF-methodes worden verwisseld. →Knop M-Fn Druk op de knop < > en vervolgens op de knop < >. Telkens wanneer u op de knop drukt, wordt de AF-methode verwisseld. →Hoofdinstelwiel Druk op de knop <...
AF-punt op basis van richting U kunt aparte AF-punten of Zone-AF-kaders instellen voor gebruik bij verticale en horizontale opnamen. ] Gelijk voor vertic./horiz. Dezelfde AF-punten of Zone-AF-kaders worden voor zowel verticale als horizontale opnamen gebruikt. ] Aparte AF-ptn:alleen pt Afzonderlijke AF-punten of Zone-AF-kaders kunnen worden ingesteld voor elke camerarichting ((1) Horizontaal, (2) Verticaal met de cameragreep omhoog, (3) Verticaal met de cameragreep omlaag).
Pagina 431
Init. servo-AF-pt voor U kunt het eerste AF-punt voor Servo AF instellen als de AF-methode is ingesteld op [ +volgen]. Init. AF-pt ingest. v. Servo AF begint vanaf het handmatig ingestelde AF-punt als AF-bediening is ingesteld op [Servo AF] en de AF-methode is ingesteld op [ +volgen].
Draairichting scherpstelring U kunt de richting waarin de scherpstelring van een RF-lens wordt gedraaid, omkeren om instellingen aan te passen. ] Normaal ] Omgekeerde richting Gevl. MF-schrpst.ring RF-obj. U kunt de gevoeligheid van de scherpstelring van de RF-lens instellen. ] Hangt af van draaisnelheid De gevoeligheid van de scherpstelring varieert afhankelijk van de draaisnelheid.
Pagina 433
gevoeligheid AF-puntselectie U kunt de gevoeligheid van de multicontroller, die van toepassing is op AF-punt plaatsen, aanpassen.
Pagina 434
Elektronische full-time MF De werking van handmatige scherppstelling met de elektronische scherpstelring kan worden aangepast wanneer bepaalde lenzen zijn bevestigd. Op de Canon-website kunt u zien welke lenzen compatibel zijn. Inschak. Handmatige scherpstelling is beschikbaar wanneer de camera functioneert. Uitschak.
Pagina 435
* Lenzen die een langzame overgang van de scherpstelling tijdens movie-opnamen ondersteunen USM- en STM-lenzen die in en na 2009 op de markt zijn gekomen, zijn compatibel. Raadpleeg de website van Canon voor meer informatie.
Pagina 436
Voorzichtig Bij bepaalde lenzen wordt de snelheid mogelijk niet gewijzigd, zelfs niet wanneer u de AF-snelheid aanpast. Opmerking Bediening wanneer inactief gelijk is aan wanneer [AF-snelheid] is ingesteld op [Standaard (0)]. Een sterretje ”*” rechts van [ : Servo AF-snelheid v. movies] geeft aan dat de standaardinstelling is aangepast.
Pagina 437
Opmerking Bediening wanneer inactief gelijk is aan wanneer [0] is ingesteld.
De transportmodus selecteren De camera heeft transportmodi voor enkele opnamen en continue opnamen. U kunt de transportmodus selecteren die bij de scène of het onderwerp past. Druk op de knop < > ( Druk op de knop < > als een beeld op het scherm wordt weergegeven.
Pagina 439
Selecteer de transportmodus. Draai aan het instelwiel < > om een keuze te maken. ] Enkelbeeld Wanneer u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt, wordt er slechts één opname gemaakt. ] Continue opname met hoge snelheid + Als u de ontspanknop geheel indrukt, kunt u continu opnemen met een snelheid van max.
Pagina 440
Voorzichtig Circa 12 opnamen/seconde continue opnamesnelheid met [ ] is beschikbaar onder de volgende omstandigheden. • Kamertemperatuur (23 °C) • Accuniveau (LP-E6NH): Minstens circa 50% (of bij gebruik van een optionele batterijgreep BG-R10, een accuniveau van minstens circa 50% met twee LP-E6NH) •...
De zelfontspanner gebruiken Gebruik de zelfontspanner wanneer u zelf op de foto wilt, zoals bij een herdenkingsfoto. Druk op de knop < > ( Druk op de knop < > als een beeld op het scherm wordt weergegeven. Selecteer de optie transportmodus. Draai aan het instelwiel <...
Pagina 442
Maak de opname. Stel scherp op het onderwerp en druk vervolgens de ontspanknop helemaal in. Om de bediening te controleren, kijkt u naar het zelfontspannerlampje, luistert u naar pieptonen of kijkt u naar de aftelling in seconden op het scherm. Het knipperen van het zelfontspannerlampje neemt toe en de camera laat snelle pieptonen horen ca.
Opnamen maken met de afstandsbediening Afstandsbediening RC-6 Draadloze afstandsbediening BR-E1 Afstandsbediening RS-60E3 Voor het maken van opnamen met de afstandsbediening kunt u de afstandsbediening RC-6, de draadloze afstandsbediening BR-E1 of de afstandsbediening RS-60E3 (respectievelijk infrarood-, Bluetooth- en kabelverbindingen; afzonderlijk verkrijgbaar) gebruiken. Afstandsbediening RC-6 U kunt opnamen maken tot op een afstand van circa 5 meter van de voorkant van de camera.
Pagina 444
Selecteer de zelfontspanner/afstandsbediening. Draai aan het instelwiel < > om het transportmodusitem te selecteren en draai vervolgens aan het instelwiel < > om [ ] of ] te selecteren. Druk op de verzendknop (ontspanknop) van de afstandsbediening. Richt de afstandsbediening op de sensor voor de afstandsbediening op de camera (1) en druk vervolgens op de ontspanknop (verzendknop).
Pagina 445
Voorzichtig Infrarood-afstandsbedieningen zoals de RC-6 kunnen niet worden gebruikt voor het maken van opnamen met een afstandsbediening als de camera via Bluetooth is gekoppeld aan een smartphone of draadloze afstandsbediening. TL- of ledverlichting kan onbedoeld de ontspanknop triggeren. Houd de camera uit de buurt van dergelijke lichtbronnen.
Draadloze afstandsbediening BR-E1 U kunt opnamen maken tot op een afstand van circa 5 meter van de camera. Nadat u de camera en BR-E1 ( ) hebt gekoppeld, stelt u de transportmodus in op [ ] of ] voor het maken van foto's ( ).
Pagina 447
Afstandsbediening RS-60E3 Nadat u deze schakelaar hebt verbonden met de camera, kunt u hiermee op afstand fotograferen via een kabelverbinding. Raadpleeg de instructiehandleiding van de RS-60E3 voor bedieningsinstructies. Open het aansluitingenklepje. Sluit de stekker aan op de aansluiting voor de afstandsbediening.
Weergave In dit hoofdstuk worden onderwerpen behandeld met betrekking tot weergave (het laten zien van foto's en movies), en worden de menu-instellingen op het tabblad Weergave ([ geïntroduceerd. Voorzichtig Normale weergave of selectie op deze camera is misschien niet mogelijk voor opnamen die op andere camera's zijn vastgelegd, of voor opnamen van deze camera die op een computer zijn bewerkt of hernoemd.
Pagina 449
• Weergaveraster • Movie-afspeelteller • HDMI HDR-uitgang...
Pagina 451
Weergave 3 RAW-beeldverwerking Wijzig formaat Trimmen Conversie HEIF→JPEG Voorzichtig : RAW-beeldverwerking], en [ : Conversie HEIF→JPEG] worden niet weergegeven in de modus < >. Weergave 4 Diavoorstelling Beeldzoekvoork. instellen Vergroting (ca.) Spring met Schakelaar Functie knop...
Pagina 452
Weergave 5 Weergave-informatiescherm Overbel. waarsch. AF-punt weerg. Weergaveraster Movie afs. teller HDMI HDR-uitgang...
Opnamen weergeven Weergave van één opname Weergave met opname-informatie Weergave via touchscreen Weergave van één opname Schakel over naar weergave. Druk op de knop < >. De laatst vastgelegde of weergegeven opname wordt getoond.
Pagina 454
Door opnamen bladeren. Als u de opnamen wilt weergeven, beginnend met uw meest recente opname, draait u het instelwiel < > linksom. Wilt u de vastgelegde beelden in chronologische volgorde weergeven, dan draait u het hoofdinstelwiel rechtsom. Telkens als u op de knop < >...
Pagina 455
Opmerking Lijnen die het beeldgebied aangeven, worden weergegeven op RAW-beelden die zijn vastgelegd met [ : Bijsnijden/beeldverhouding] ingesteld op [1:1 (aspectratio)], [4:3 (aspectratio)] of [16:9 (aspectratio)] ( Als de zoekcriteria zijn ingesteld met [ : Beeldzoekvoork. instellen] ( worden alleen de gefilterde opnamen weergegeven.
Pagina 456
Weergave met opname-informatie Wanneer het opname-informatiescherm wordt weerggeven ( ), kunt u < > omlaag of omhoog drukken om andere informatie weer te geven. U kunt de weergegeven informatie ook aanpassen, in [ : Weergave-informatiescherm] (...
Pagina 457
Weergave via touchscreen De camera beschikt over een touchscreen dat u kunt aanraken om de weergave te bedienen. Ondersteunde aanraakhandelingen zijn overeenkomstig degene die gebruikt worden met smartphones en gelijksoortige apparaten. Druk eerst op de knop < > om de weergave via touchscreen voor te bereiden.
Pagina 458
Vergrote weergave Opmerking U kunt de weergave ook vergroten door met een vinger te dubbeltikken.
Vergrote beeldweergave Het aanvankelijke vergrotingspercentage en de vergrotingspositie instellen U kunt de weergave van uw vastgelegde beelden vergroten. Vergroot het beeld. Draai het instelwiel < > rechtsom. De vergrote weergave wordt geactiveerd. De positie van het vergrote gebied (1) wordt rechtsonder op het scherm weergegeven, samen met Als u beelden wilt vergroten, draait u het instelwiel <...
Pagina 460
Verschuif de opname. Scroll in elke willekeurige richting over het vergrote beeld met < >. Druk op de knop < > of < > om de vergrote weergave af te sluiten. Opmerking Als u wilt overschakelen naar andere beelden met behoud van de vergrote weergave, draait u aan het instelwiel <...
Het aanvankelijke vergrotingspercentage en de vergrotingspositie instellen U kunt het aanvankelijke vergrotingspercentage en de vergrotingspositie instellen door : Vergroting (ca.)] te selecteren. 2x, 4x, 8x, 10x (vergroot vanuit centrum) De vergrote weergave start vanuit het beeldcentrum, op het ingestelde vergrotingspercentage. Ware grootte (v. ges. punt) De pixels van het opgenomen beeld worden weergegeven op ongeveer 100%.
Indexweergave (Weergave van meerdere beelden) Schakel over naar de indexweergave. Draai tijdens de opnameweergave het instelwiel < > linksom. De 4-beeldindexweergave verschijnt. De geselecteerde opname wordt gemarkeerd met een oranje kader. Door het instelwiel < > verder linksom te draaien, verandert de weergave van 9 naar 36 naar 100 beelden.
Pagina 464
Door opnamen bladeren. Gebruik < > of de < >-draaiknop om het oranje kader voor de beeldselectie te verplaatsen. Druk in de indexweergave op < > om de geselecteerde opname in een weergave van één opname weer te geven.
Movies weergeven Schakel over naar weergave. Druk op de knop < >. Selecteer een movie. Draai aan het instelwiel < > om een movie te selecteren die u wilt afspelen. Bij de weergave van één opname geeft het pictogram [ linksboven in het scherm aan dat het een movie is.
Pagina 466
Druk in de weergave van één opname op < >. Druk op < > om de movie af te spelen. De movie wordt afgespeeld. U kunt de weergave onderbreken en het movieweergavepaneel openen door op < > te drukken. Druk opnieuw op de knop om de weergave te hervatten.
Pagina 467
Movieweergavepaneel Optie Weergaveopties Door op < > te drukken, kunt u overschakelen tussen weergeven Weergave en stoppen. Pas de vertraagde snelheid aan door aan het instelwiel < > te Vertraagd draaien. De vertraagde snelheid wordt rechtsboven in het scherm aangegeven. Achteruit springen Springt circa 4 seconden achteruit telkens wanneer u op <...
De eerste en laatste scènes van een movie bewerken U kunt de eerste en laatste beelden van een movie bewerken in tussenstappen van circa 1 seconde. Druk in de weergave van één opname op < >. Selecteer [ ] op het movieweergavepaneel.
Pagina 469
Geef aan welk deel moet worden verwijderd. Selecteer [ ] (Snijden begin) of [ ] (Snijden eind). Druk op < > links of rechts om één frame terug of vooruit te gaan. Blijf op de multicontroller drukken om de frames snel terug te spoelen of snel vooruit te spoelen.
Pagina 470
U kunt geen movies bewerken wanneer de camera is aangesloten op een computer. Comprimeren en opslaan is niet beschikbaar ([ ] wordt niet weergegeven) voor movies die zijn opgenomen met [HDR-opname ] ingesteld op [Inschak.] of ingestelde Canon Log of voor movies die zijn opgenomen in (NTSC) of (PAL).
Beeld overnemen voor 4K-movies Uit 4K-movies kunt u individuele frames selecteren om op te slaan als JPEG- of HEIF-foto's. Deze functie heet “Beeld opslaan als foto”. Selecteer een 4K-movie. Draai aan het instelwiel < > en selecteer een movie met 4K-kwaliteit. Op het opname-informatiescherm ( ) worden 4K-movies gemarkeerd met de pictogrammen [...
Pagina 472
Selecteer een frame dat u als foto wilt opslaan. Gebruik het movieweergavepaneel om het frame te selecteren dat u als foto wilt opslaan. Movieweergavepaneel voor instructies over het movieweergavepaneel. Selecteer [ Opslaan. Selecteer [OK] om het huidige frame op te slaan als een JPEG-foto. Beeldovername van HDR-moviebestanden worden opgeslagen als HEIF-beelden.
Pagina 473
Selecteer [Originele film bekijken] of [Overgenomen foto bekijken]. Voorzichtig Beeldovername is niet mogelijk bij de volgende 4K-movies. • Movies opgenomen met Canon Log set • Movies die zijn opgenomen met andere camera's Beeldovername werkt niet wanneer de camera is aangesloten op een computer.
Weergave op een tv-toestel Door de camera met een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel op een televisie aan te sluiten, kunt u de vastgelegde foto's en movies op de televisie weergeven. Als het beeld niet op het tv-scherm wordt weergegeven, controleert u of [ : Videosysteem] correct is ingesteld op [Voor NTSC] of [Voor PAL] (afhankelijk van het videosysteem van uw televisie).
Pagina 475
Druk op de knop < >. De beelden worden nu weergegeven op de televisie, zonder dat er iets op het camerascherm wordt weergegeven. De opnamen worden automatisch weergegeven met de optimale resolutie passend bij de aangesloten televisie. Voorzichtig Pas het geluidsvolume van de televisie aan. Het geluidsvolume kan niet met de camera worden aangepast.
Beelden beveiligen Individuele afbeeldingen beveiligen via het menu Het bereik van te beveiligen beelden opgeven Alle opnamen in een map of op een kaart beveiligen U kunt belangrijke opnamen beveiligen om te voorkomen dat ze gewist worden. Voorzichtig Als u de kaart formatteert ( ), worden beveiligde opnamen ook gewist.
Pagina 477
Selecteer [Selecteer beelden]. Selecteer het beeld dat u wilt beveiligen. Draai aan het instelwiel < > om een beeld te selecteren dat u wilt beveiligen. Beveilig de opname. Druk op < > om het geselecteerde beeld te beveiligen, waarna het wordt gelabeld met een [ ]-pictogram (1) bovenin het scherm.
Het bereik van te beveiligen beelden opgeven Terwijl u de opnamen in de indexweergave bekijkt, kunt u de eerste en de laatste opname voor een bereik opgeven om alle opgegeven opnamen tegelijk te beveiligen. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer [Selecteer reeks] in [ : Beveilig beelden].
Alle opnamen in een map of op een kaart beveiligen U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk beveiligen. Wanneer u [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] selecteert in : Beveilig beelden], worden alle beelden in de map of op de kaart beveiligd. Als u de beveiliging wilt annuleren, selecteert u [Wis bev.
Beelden wissen Beelden één voor één wissen Selectie ([ ]) van Meerdere beelden tegelijk wissen Het bereik opgeven van de te wissen beelden Alle beelden in een map of op een kaart wissen U kunt overbodige beelden één voor één of in een batch selecteren en wissen. Beveiligde opnamen ( ) worden niet gewist.
Pagina 481
Druk op de knop < >. Wis de opnamen. JPEG/HEIF/RAW-beelden of movies Selecteer [Wissen]. RAW+JPEG/RAW+HEIF-beelden Selecteer een optie. Opmerking U kunt individuele afbeeldingen wissen tijdens weergave door op de knop < > te drukken wanneer [ : Functie knop ] is toegewezen aan [Wis beelden] (...
Selectie ([ ]) van Meerdere beelden tegelijk wissen Door vinkjes toe te voegen aan de te wissen opnamen, kunt u al die opnamen in één keer wissen. Selecteer [ : Wis beelden]. Selecteer [Selecteer en wis beelden]. Selecteer een opname. Draai aan het instelwiel < >...
Pagina 483
Wis de opnamen. Druk op de knop < > en druk vervolgens op [OK].
Het bereik opgeven van de te wissen beelden Terwijl u de opnamen in de indexweergave bekijkt, kunt u de eerste en de laatste opname voor een bereik opgeven om alle opgegeven opnamen tegelijk te wissen. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer [Selecteer reeks] in [ : Wis beelden].
Alle beelden in een map of op een kaart wissen U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk wissen. Wanneer u [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] selecteert in [ : Wis beelden], worden alle beelden in de map of op de kaart gewist. Als de zoekcriteria zijn ingesteld met [ : Beeldzoekvoork.
Foto's draaien U kunt deze functie gebruiken om het getoonde beeld in de gewenste positie te draaien. Selecteer [ : Foto's roteren]. Selecteer een beeld dat u wilt roteren. Draai aan het instelwiel < > om het beeld te selecteren.
Pagina 488
Draai de opname. Elke keer dat u op < > drukt, wordt het beeld als volgt rechtsom gedraaid: 90°→270°→0°. Als u nog een opname wilt draaien, herhaalt u stap 2 en 3. Opmerking Als u voorafgaand aan het maken van foto's de optie [ : Auto. roteren] hebt ingesteld op [Aan ), hoeft u het beeld niet meer met deze functie te roteren.
Richtingsinformatie van movies wijzigen U kunt informatie over de richting voor het weergeven van movies handmatig bewerken (om te bepalen welke kant naar boven staat). Selecteer [ : Movierotatiegeg. wijzigen]. Selecteer een movie. Draai aan het instelwiel < > om een movie te selecteren waarvan u de richtingsinformatie wilt wijzigen.
Pagina 490
Wijzig de richtingsinformatie. Wanneer u de camera en het -pictogram in de linkerbovenhoek van het scherm ziet, drukt u op < > om op te geven welke kant naar boven moet. Telkens wanneer u op < > drukt, worden de rotatiegegevens van de movie als volgt bewerkt: [ ] →...
Classificatie van beelden Individuele beelden classificeren met de knop < > Individuele afbeeldingen classificeren via het menu Classificeren door het bereik op te geven Alle beelden in een map of op een kaart classificeren U kunt beelden classificeren met een schaal van 1 tot 5 ( ).
Pagina 492
Opmerking In de detailinstellingen voor [Classific.] in [ : Functie knop ], kunt u de classificatie selecteren die u wilt toepassen.
Individuele afbeeldingen classificeren via het menu Selecteer [ : Classificatie]. Selecteer [Selecteer beelden]. Selecteer de opname die u wilt classificeren. Draai aan het instelwiel < > om de opname te selecteren die u wilt classificeren.
Pagina 494
Classificeer de opname. Druk op < >. Er wordt een blauw markeringskader weergegeven, zoals getoond in het bovenstaande scherm. Draai aan het instelwiel < > om een classificatie te selecteren en selecteer vervolgens < >. Als u een classificatie aan het beeld toevoegt, wordt het nummer naast de ingestelde classificatie met één opgehoogd.
Classificeren door het bereik op te geven Terwijl u de opnamen in de indexweergave bekijkt, kunt u de eerste en de laatste opname voor een bereik opgeven om alle opgegeven opnamen tegelijk te beoordelen. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer [Selecteer reeks] in [ : Classificatie].
Pagina 496
Classificeer de beelden. Draai aan het instelwiel < > om een classificatie te selecteren en selecteer vervolgens [OK]. Alle opnamen in het opgegeven bereik worden tegelijk beoordeeld (dezelfde classificatie).
Alle beelden in een map of op een kaart classificeren U kunt alle beelden in een map of op een geheugenkaart tegelijk classificeren. Wanneer u onder [ : Classificatie] de optie [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] selecteert, worden alle opnamen in de map of op de kaart beoordeeld. Draai aan het hoofdinstelwiel <...
Pagina 498
Opmerking Waarden naast classificaties worden weergegeven als [###] als meer dan 1.000 opnamen die classificatie hebben. Met [ : Beeldzoekvoork. instellen] en [ : Spring met ], kunt u alleen beelden met een bepaalde classificatie weergeven.
Beelden kopiëren Afzonderlijke beelden kopiëren Kopiëren van een reeks beelden Alle beelden in een map of op een kaart kopiëren U kunt de beelden op één kaart naar de andere kaart kopiëren om een kopie ervan op te slaan. Alle beelden in een map of op een kaart kunnen ook tegelijkertijd worden gekopieerd. Voorzichtig Als de doelmap of -kaart al een beeld bevat met hetzelfde bestandsnummer, worden [Sla beeld over en ga door], [Vervang bestaand beeld] en [Annuleer...
Afzonderlijke beelden kopiëren Selecteer [ : Beeldkopie]. Selecteer [Sel.beeld]. Controleer de bron- en doelkaartnummers en de vrije ruimte op de doelkaart. Selecteer [Sel.beeld] en druk vervolgens op < >.
Pagina 501
Selecteer de map. (1) Aantal opnamen in de map (2) Laagste bestandsnummer (3) Mapnaam (4) Hoogste bestandsnummer Selecteer de bronmap en druk vervolgens op < >. Wanneer u de map selecteert, raadpleeg dan de beelden die rechts op het scherm worden weergegeven. Selecteer een beeld dat u wilt kopiëren.
Pagina 502
Druk op de knop < >. Selecteer [OK]. Controleer de doelkaart en druk op [OK]. Selecteer de doelmap. Selecteer de map waarnaar u het beeld wilt kopiëren en druk op < >. Als u een nieuwe map wilt maken, selecteert u [Maak map].
Pagina 503
Selecteer [OK]. Controleer de informatie van de bronkaart en doelkaart en selecteer vervolgens [OK]. De resultaten worden weergegeven nadat het kopiëren is voltooid. Selecteer [OK] om terug te keren naar het scherm van stap 2.
Kopiëren van een reeks beelden U kunt alle opgegeven beelden tegelijk kopiëren door de eerste en laatste beelden in een reeks te selecteren in de indexweergave van de beelden. Selecteer [Reeks]. Selecteer de map. Selecteer de bronmap en druk vervolgens op < >.
Pagina 505
Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt). Selecteer vervolgens het laatste beeld (eindpunt). Een vinkje [ ] wordt toegevoegd aan alle beelden binnen het bereik tussen het eerste en het laatste beeld. Als u nog een beeld wilt selecteren om te kopiëren, herhaalt u stap 3.
Alle beelden in een map of op een kaart kopiëren U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk kopiëren. Selectie van [Sel. ] of [Alle bldn] in [ : Beeldkopie] kopieert alle beelden die het bevat.
Printopties (DPOF) De afdrukopties instellen Beelden selecteren voor afdrukken Met DPOF (Digital Print Order Format) kunt u beelden die op de kaart staan, afdrukken volgens uw printinstructies, zoals de beeldselectie, het aantal exemplaren, enzovoort. U kunt meerdere beelden in één batch afdrukken of printopties maken voor een foto- ontwikkelaar.
Pagina 508
Stel de gewenste opties in. Stel de opties [Afdruktype], [Datum] en [File No.] in. Standaard Er wordt één beeld afgedrukt per vel. Er worden meerdere Index miniatuurafbeeldingen afgedrukt per Afdruktype vel. Er worden zowel standaard- als Beide indexprints gemaakt. Bij [Aan] wordt de vastgelegde datum van het Datum vastgelegde beeld afgedrukt.
Pagina 509
Voorzichtig Als u een beeld met een groot formaat afdrukt met behulp van de instelling [Index] of [Beide] ( ), wordt bij bepaalde printers de indexprint mogelijk niet afgedrukt. Verklein in dat geval het formaat van het beeld ( ) en druk de indexprint vervolgens af.
Beelden selecteren voor afdrukken Sel.beeld Selecteer en specifieer de beelden een voor een. Druk op de knop < > om de printopties op de kaart op te slaan. Standaard/Beide (1) Aantal (2) Totaal aantal geselecteerde opnamen Druk op < > om het getoonde beeld af te drukken. Door aan het instelwiel < >...
Meerdere Selecteer reeks Selecteer [Selecteer reeks] in [Meerdere]. Door de eerste en de laatste beelden van de reeks te selecteren, worden alle beelden in de reeks geselecteerd met een vinkje [ ] en wordt van elk beeld één exemplaar gespecificeerd voor afdrukken. Alle beelden in een map Selecteer [Markeer alles in de map] en selecteer de map.
Fotoboek instellen Individuele afbeeldingen opgeven via het menu Het beeldbereik voor een fotoboek opgeven Alle opnamen in een map of op een kaart selecteren U kunt aangeven welke opnamen (maximaal 998) u wilt hebben afgedrukt in een fotoboek. Als u EOS Utility (EOS-software) gebruikt om opnamen te importeren op een computer, worden de geselecteerde opnamen voor een fotoboek naar een speciale map gekopieerd.
Pagina 513
Selecteer de gewenste opname voor het fotoboek. Draai aan het instelwiel < > om het gewenste beeld voor een fotoboek te kiezen en druk vervolgens op < >. Herhaal stap 3 als u nog meer opnamen voor een fotoboek wilt selecteren.
Het beeldbereik voor een fotoboek opgeven Terwijl u de opnamen in de indexweergave bekijkt, kunt u het bereik (beginpunt tot eindpunt) opgeven voor foto's voor een fotoboek. Selecteer [Meerdere]. Selecteer [Meerdere] in [ : Fotoboek instellen]. Selecteer [Selecteer reeks].
Pagina 515
Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt). Selecteer vervolgens het laatste beeld (eindpunt). Een vinkje [ ] wordt toegevoegd aan alle beelden binnen het bereik tussen het eerste en het laatste beeld.
Alle opnamen in een map of op een kaart selecteren U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk opgeven voor een fotoboek. Alle opnamen in de map of op de kaart worden opgegeven voor het fotoboek wanneer u [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] selecteert in de optie [Meerdere] voor : Fotoboek instellen].
RAW-beeldverwerking Vergrote weergave Verwerking van beelden met een gespecificeerde aspect ratio RAW-beeldverwerkingsopties U kunt - of -beelden verwerken met de camera om JPEG- of HEIF-beelden te maken. Dit is niet van invloed op RAW-beelden, dus kunt u verschillende opties toepassen om JPEG- of HEIF-beelden te maken.
Pagina 518
Selecteer een optie en selecteer vervolgens beelden. U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te verwerken. Selecteer beelden Draai aan het snelinstelwiel < > om de te verwerken beelden te selecteren en druk vervolgens op < >. Druk op de knop < >.
Pagina 519
Stel de gewenste verwerkingsopties in. Opname-instellingen gebr. Beelden worden verwerkt met opname-instellingen op het moment van vastleggen. Beelden die zijn vastgelegd met [ : HDR PQ-instellingen] ingesteld op [Inschak.] worden verwerkt om HEIF's te maken, en beelden die zijn vastgelegd met deze functie ingesteld op [Uitschak.] worden verwerkt om JPEG's te maken.
Pagina 520
Opslaan. Wanneer u [Verwerking instellen→JPEG] of [Verwerking instellen→HEIF] gebruikt, selecteert u [ ] (Opslaan). Lees de melding en selecteer [OK]. Selecteer [Ja] om andere beelden te verwerken en herhaal de stappen 2-4. Selecteer het weer te geven beeld. Selecteer [Origineel beeld] of [Bewerkt beeld]. Uw geselecteerde beeld wordt weergegeven.
Pagina 521
Voorzichtig Resultaten van verwerking wanneer [Digit. lensoptimalisatie] is ingesteld op [Hoog] worden alleen toegepast in vergrote weergave. De resultaten worden niet toegepast in normale weergave.
Verwerking van beelden met een gespecificeerde aspect ratio JPEG- of HEIF-beelden met de opgegeven beeldverhouding, worden gemaakt wanneer u RAW-beelden verwerkt die zijn vastgelegd met [ : Bijsnijden/beeldverhouding] ( ingesteld op [1:1 (aspectratio)], [4:3 (aspectratio)] of [16:9 (aspectratio)].
RAW-beeldverwerkingsopties Aanpassing helderheid U kunt de helderheid van het beeld aanpassen met maximaal ±1 stop in stappen van 1/3-stop. Witbalans ( U kunt de witbalans selecteren. Wanneer u [ ] selecteert, kunt u ook [Auto: Sfeerprioriteit] of [Auto: Witprioriteit] selecteren. Als u [ ] selecteert, kunt u de kleurtemperatuur instellen.
Hi ISO ruisreductie ( U kunt de verwerking van ruisreductie instellen voor hoge ISO-snelheden. Als het effect niet goed te zien is, vergroot u het beeld (...
Pagina 525
Beeldkwalit. ( U kunt de beeldkwaliteit instellen wanneer u een JPEG- of HEIF-beeld maakt. Kleurruimte ( U kunt sRGB of Adobe RGB selecteren. Omdat het scherm van de camera niet compatibel is met Adobe RGB, zal het verschil in de opname nauwelijks waarneembaar zijn, ongeacht de kleurruimte die is ingesteld.
Lensafw.correctie • • Corr. helderh. randen ( Een verschijnsel dat ervoor zorgt dat de hoeken afbeeldingen er donkerder uitzien als gevolg van de fysieke eigenschappen van de lens, kan worden gecorrigeerd. Indien [Inschak.] is ingesteld, wordt het gecorrigeerde beeld weergegeven. Als het effect niet goed te zien is, vergroot u het beeld ( ) en bekijkt u de hoeken van het beeld.
Pagina 527
• • Diffractiecorrectie ( De diffractie door het diafragma van de lens, waardoor de opname minder scherp wordt, kan worden gecorrigeerd. Indien [Inschak.] is ingesteld, wordt het gecorrigeerde beeld weergegeven. Als het effect niet goed te zien is, vergroot u het beeld ( Voorzichtig Verwerking van RAW-beelden in de camera levert niet exact hetzelfde resultaat op...
Het formaat van JPEG-/HEIF-beelden wijzigen U kunt het formaat van een JPEG- of HEIF-beeld wijzigen om het aantal pixels te verminderen en u kunt de opname vervolgens als nieuw bestand opslaan. Het formaat wijzigen is beschikbaar voor , JPEG- of HEIF-beelden (in formaten behalve inclusief beelden die zijn vastgelegd in RAW+JPEG- en RAW+HEIF-opnamen.
Pagina 529
Selecteer het gewenste beeldformaat. Druk op < > om de beeldformaten weer te geven. Selecteer het gewenste beeldformaat (1). Opslaan. Selecteer [OK] om het beeld met gewijzigd formaat op te slaan. Controleer de bestemmingsmap en het beeldbestandsnummer en selecteer vervolgens [OK]. Als u het formaat van nog een opname wilt wijzigen, herhaalt u stap 2 t/m 4.
JPEG-/HEIF-beelden bijsnijden U kunt een JPEG-beeld bijsnijden en deze opslaan als een andere opname. Bijsnijden is beschikbaar voor JPEG- of HEIF-beelden. RAW-beelden en beelden van 4K-movies die zijn opgeslagen als foto's kunt u niet bijsnijden. Selecteer [ : Trimmen]. Selecteer een opname. Draai aan het instelwiel <...
Pagina 531
Stel het bijsnijdkader in. Het beeldgebied dat binnen het bijsnijdkader valt, wordt bijgesneden. De grootte van het bijsnijdkader wijzigen Draai aan het instelwiel < > om de grootte van het bijsnijdkader te wijzigen. Hoe kleiner het bijsnijdkader, hoe meer vergroot de bijgesneden afbeelding eruit zal zien.
Pagina 532
Controleer het beeldgebied dat moet worden bijgesneden. Draai aan het instelwiel < > om [ ] te selecteren en druk vervolgens op < >. Het bij te snijden beeldgebied wordt weergegeven. Opslaan. Draai aan het instelwiel < > om [ ] te selecteren en druk vervolgens op <...
Pagina 533
Voorzichtig De positie en grootte van het bijsnijdkader kan veranderen, afhankelijk van de hoek ingesteld voor de kantelcorrectie. Wanneer een bijgesneden opname wordt opgeslagen, kan deze niet opnieuw worden verkleind of bijgesneden. Gegevens over de AF-puntweergave ( ) en stofwisdata ( ) worden niet toegevoegd aan de bijgesneden beelden.
HEIF converteren naar JPEG Afzonderlijke beelden converteren Het bereik van te converteren beelden opgeven U kunt HEIF-beelden die zijn opgenomen in HDR-opname converteren en ze opslaan als JPEG-beelden. Opmerking JPEG’s die zijn geconverteerd vanuit HEIF-bestanden, zijn gelabeld met [ (wanneer ze zijn gemaakt op deze camera met firmwareversie 1.6.0 of later). Afzonderlijke beelden converteren Selecteer [ : Conversie HEIF→JPEG].
Pagina 535
Selecteer een opname. Draai aan het instelwiel < > om een HEIF-beeld te selecteren voor conversie naar JPEG en druk op de knop < >. Herhaal stap 3 om nog een beeld te selecteren voor conversie. Druk op de knop < >...
Pagina 536
Selecteer de beelden die moeten worden gebruikt voor weergave. Selecteer [Origineel beeld] als u de originele HEIF-beelden wilt gebruiken voor weergave. Selecteer [Bewerkt beeld] als u de geconverteerde JPEG-beelden wilt gebruiken voor weergave. Opmerking Sommige scènes kunnen er na conversie anders uitzien (als originele en geconverteerde beelden worden vergeleken).
Het bereik van te converteren beelden opgeven Selecteer [Selecteer reeks]. Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt). Selecteer vervolgens het laatste beeld (eindpunt). Een vinkje [ ] wordt toegevoegd aan alle beelden binnen het bereik tussen het eerste en het laatste beeld.
Pagina 538
Sla op. Selecteer [OK] om het JPEG-beeld op te slaan. Als er nog meer beelden zijn om te converteren, selecteert u [Ja]. Selecteer de beelden die moeten worden gebruikt voor weergave. Selecteer [Origineel beeld] als u de originele HEIF-beelden wilt gebruiken voor weergave.
Diavoorstelling U kunt de opnamen op de kaart weergeven als een automatische diavoorstelling. Geef de opnamen op die u wilt afspelen. Als u alle opnamen op de kaart wilt afspelen, gaat u naar stap 2. Als u wilt opgeven welke beelden in de diavoorstelling moeten worden weergeven, filtert u de beelden met [ : Beeldzoekvoork.
Pagina 540
Stel de gewenste weergaveopties in. Selecteer [Stel in]. Stel de instellingen [Weergaveduur] en [Herhalen] (herhaalde weergave) in voor de foto's. Druk wanneer u klaar bent met instellen op de knop < >. Weergaveduur Herhalen...
Pagina 541
Start de diavoorstelling. Selecteer [Start]. Nadat de tekst [Laden van beeld...] is weergegeven, begint de diavoorstelling. Beëindig de diavoorstelling. Als u de diavoorstelling wilt afsluiten en wilt terugkeren naar het instellingenscherm, drukt u op de knop < >. Opmerking Als u de diavoorstelling wilt pauzeren, drukt u op < >.
Zoekcriteria voor beelden instellen De zoekvoorkeuren wissen U kunt de beeldweergave aan de hand van zoekcriteria filteren. Nadat u de voorkeuren voor beelden zoeken hebt ingesteld, kunt u alleen de gevonden beelden afspelen en weergeven. U kunt tevens beschermen, classificeren, een diavoorstelling weergeven, wissen en andere handelingen toepassen op gefilterde beelden.
Pagina 543
Stel de zoekvoorkeuren in. Draai aan het instelwiel < > om een optie te selecteren. Draai aan het instelwiel < > om de instelling in te voeren. Een vinkje [ ] (1) wordt links van de optie toegevoegd. (Opgegeven als het zoekcriterium.) Als u de optie selecteert en op de knop <...
Pagina 544
Pas de zoekvoorkeuren toe. Druk op < > en lees het getoonde bericht. Selecteer [OK]. Het zoekcriterium wordt opgegeven. Geef de gevonden beelden weer. Druk op de knop < >. Alleen de beelden die overeenkomen met de ingestelde voorkeuren (gefilterd) worden afgespeeld. Als de beelden voor weergave zijn gefilterd, heeft het scherm een gele buitenrand (2).
Opmerking Zoekcriteria kunnen worden gewist na bewerkingen waarbij de camera aan/uit wordt geschakeld of de kaart wordt gewisseld en beelden worden bewerkt, toegevoegd of gewist. De tijd voor Auto uitschakelen kan worden verlengd terwijl het scherm : Beeldzoekvoork. instellen] wordt weergegeven. De zoekvoorkeuren wissen Open het scherm in stap 2 en druk vervolgens op de knop <...
Bladeren door beelden met het hoofdinstelwiel In de weergave van één opname kunt u aan het instelwiel < > draaien om snel vooruit of achteruit door de opnames te bladeren, afhankelijk van de ingestelde sprongmethode. Selecteer [ : Spring met Selecteer de sprongmethode. Opmerking Met [Spring het opgegeven aantal beelden] kunt u aan het instelwiel <...
Pagina 547
Navigeer door te springen. (1) Sprongmethode (2) Weergavepositie Druk op de knop < >. Draai in de weergave van één opname aan het instelwiel < >. U kunt met de ingestelde sprongmethode bladeren.
Het hoofdinstelwiel en het snelinstelwiel 2 verwisselen U kunt de functies die aan deze instelwielen zijn toegewezen verwisselen, zoals gebruikt op het opnameweergavescherm. Selecteer [ : Schakelaar Selecteer een optie. [Uitschak.] Spring Vergroten/indexweerg. [Inschak.] Vergroten/indexweerg. Spring Opmerking Overeenkomstige pictogrammen in menu's en op schermen zoals de schermen Quick Control en Vergroten/Verkleinen worden dienovereenkomstig veranderd.
Classificatie-knopfunctie U kunt het classificeren/beveiligen/wissen van beelden toewijzen aan de knop < >. Selecteer [ : Functie knop...
Pagina 550
Selecteer een optie. ] Classific. Wijst een classificatie toe aan de knop < >. (Standaardinstelling.) U kunt op de knop < > drukken om de classificatie te selecteren die u wilt gebruiken. Tijdens het afspelen kunt u beelden classificeren of classificaties wissen door op de knop <...
Het weergave-informatiescherm aanpassen Histogram U kunt schermen en de bijbehorende informatie opgeven die tijdens de beeldweergave worden getoond. Selecteer [ : Weergave-informatiescherm]. Plaats een vinkje [ ] naast het aantal weer te geven schermen. Selecteer nummers met het instelwiel < >. Druk op <...
Pagina 552
Histogram De histogrammen tonen de signaalniveaus over het gehele toonbereik. Helderheidsweergave (voor het controleren van het algemene belichtingsniveau en de algemene gradatie) en RGB-weergave (voor het controleren van de verzadiging en gradatie van rood, groen en blauw) zijn beschikbaar. U kunt het weergegeven histogram wisselen door op de knop <...
[Helderheid] weergave Dit histogram is een grafiek die de verdeling van het helderheidsniveau van het beeld weergeeft, waarbij de horizontale as het helderheidsniveau aangeeft (donkerder aan de linkerkant en helderder aan de rechterkant) en de verticale as het aantal pixels bij elk helderheidsniveau.
Pagina 554
[RGB] weergave Dit histogram is een grafiek die de verdeling van het helderheidsniveau van elke primaire kleur in het beeld weergeeft (RGB of rood, groen en blauw), waarbij de horizontale as het helderheidsniveau van de kleur aangeeft (donkerder aan de linkerkant en helderder aan de rechterkant) en de verticale as het aantal pixels bij het helderheidsniveau van elke kleur.
De overbelichtingswaarschuwing weergeven U kunt een knipperende weergave voor overbelichte gedeelten op het weergavescherm specificeren. Voor meer detail in de knipperende gedeelten waarvoor u de gradatie waarheidsgetrouw wilt reproduceren, stelt u de belichtingscompensatie in op een negatieve waarde en maakt u de foto opnieuw voor een beter resultaat. Selecteer [ : Overbel.
AF-puntweergave U kunt de AF-punten weergeven die u hebt gebruikt om scherp te stellen. Deze worden op het weergavescherm met rode contouren omgeven. Als automatische AF-puntselectie is ingesteld, worden er mogelijk meerdere AF-punten weergegeven. Selecteer [ : AF-punt weerg.]. Selecteer [Inschak.].
Weergaveraster U kunt een raster over foto's weergeven bij weergave van één opname op het weergavescherm. Deze functie is handig om de verticale en horizontale kanteling en de compositie van de opname te controleren. Selecteer [ : Weergaveraster]. Selecteer een optie.
Movie-afspeelteller U kunt selecteren hoe de tijd wordt weergegeven op het filmweergavescherm. Selecteer [ : Movie afs. teller].
Pagina 559
Selecteer een optie. Opn. tijd Geeft de opnametijd of weergavetijd weer tijdens de movieweergave. Tijdcode Geeft de tijdcode weer tijdens de movieweergave.
Pagina 560
Opmerking Tijdcodes worden altijd opgenomen in moviebestanden (behalve voor movies met hoge framerate die zijn ingesteld op [Altijd]), ongeacht de instelling [Movie opn. teller]. De instelling [Movie afs. teller] in [ : Tijdcode] is gekoppeld aan de : Movie afs. teller], zodat deze instellingen altijd overeenkomen. Tijdens de movie-opname of movieweergave wordt de frameteller niet weergegeven.
HDMI HDR-uitgang U kunt RAW- of HEIF-beelden in HDR bekijken door de camera aan te sluiten op een HDR- Selecteer [ : HDMI HDR-uitgang]. Selecteer [Aan]. Opmerking Zorg ervoor dat de HDR-tv is ingesteld op HDR-invoer. Voor meer informatie over hoe u de invoer op uw tv wisselt, raadpleegt u de handleiding van de tv. Afhankelijk van de gebruikte tv zien beelden er mogelijk anders uit dan verwacht.
Zorg bij het gebruik van draadloze communicatiefuncties voor adequate beveiliging, naar uw eigen inzicht en op uw eigen risico. Canon is niet aansprakelijk voor eventueel verlies of schade als gevolg van onbevoegde toegang of andere schendingen.
Pagina 563
• Netwerkinstellingen controleren • Status draadloze verbinding...
Pagina 565
Voorzichtig Draadloze communicatie is niet beschikbaar als de camera via een interfacekabel is aangesloten op een computer of een ander apparaat. Andere apparaten, zoals computers, kunnen niet worden gebruikt met de camera door ze met een interfacekabel aan te sluiten terwijl de camera via Wi-Fi met apparaten is verbonden.
Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Selecteer een optie waarmee de camera verbinding moet maken. Verbinden met smartphone ( Bedien de camera op afstand en blader door beelden op de camera via een Wi-Fi- verbinding met behulp van de speciale Camera Connect-app op smartphones en tablets (waarnaar gezamenlijk wordt verwezen als “smartphones”...
Beelden kunnen automatisch naar de image.canon-cloudservice voor Canon-klanten worden verzonden nadat u zich gratis als lid hebt geregistreerd voor deze dienst. Originele bestanden van beelden die naar image.canon worden verzonden, worden gedurende 30 dagen bijgehouden zonder opslagbeperkingen en kunnen worden gedownload naar computers of overgedragen naar andere webservices.
Verbinding maken met een smartphone Bluetooth en Wi-Fi op een smartphone inschakelen Camera Connect installeren op een smartphone Verbinding maken met een Bluetooth-compatibele smartphone via Wi-Fi Hoofdfuncties van Camera Connect Een Wi-Fi-verbinding onderhouden als de camera is uitgeschakeld Het koppelen annuleren Wi-Fi-verbinding zonder gebruik van Bluetooth Automatische beeldoverdracht tijdens opname Beelden verzenden naar een smartphone vanaf de camera...
Bluetooth en Wi-Fi op een smartphone inschakelen Schakel Bluetooth en Wi-Fi in vanaf het instellingenscherm van de smartphone. Houd er rekening mee dat koppelen met de camera niet mogelijk is vanaf het Bluetooth- instellingenscherm van de smartphone. Opmerking Om een Wi-Fi-verbinding tot stand te brengen via een access point raadpleegt u Wi-Fi-verbinding via access points.
Camera Connect installeren op een smartphone De speciale Camera Connect-app (gratis) moet zijn geïnstalleerd op de smartphone waarop Android of iOS is geïnstalleerd. Gebruik de nieuwste versie van het besturingssysteem van de smartphone. Camera Connect kan worden geïnstalleerd via Google Play of de App Store. Google Play en de App Store zijn tevens bereikbaar met de QR-codes die verschijnen als de camera via Wi-Fi wordt gekoppeld of verbonden met een smartphone.
Verbinding maken met een Bluetooth-compatibele smartphone via Wi-Fi Stappen op de camera (1) Selecteer [ : Instellingen Wi-Fi]. Selecteer [Inschak.]. Selecteer [ : Inst. v. Bluetooth].
Pagina 572
Selecteer [Inschak.]. Selecteer [Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Selecteer [ Verbinden met smartphone].
Pagina 573
Selecteer [Voeg apparaat v. verbinding toe]. Selecteer een optie. Als Camera Connect al is geïnstalleerd, selecteert u [Niet weergeven]. Als Camera Connect niet is geïnstalleerd, selecteert u [Android] of [iOS], scant u de QR-code met de smartphone en gaat u naar Google Play of App Store en installeert u Camera Connect.
Pagina 574
Selecteer [Koppelen via Bluetooth]. Druk op < > om de koppeling te starten. Als u de camera met een andere smartphone wilt verbinden nadat u al eerder een smartphone hebt verbonden, selecteert u [OK] in het bovenstaande scherm.
Stappen op de smartphone (1) Start Camera Connect. Tik op de camera om te koppelen. In Android gaat u naar Stappen op de camera (2). Tik op [Pair/Koppelen] (alleen iOS).
Stappen op de camera (2) Selecteer [OK]. Druk op de knop < >. Het koppelen is nu voltooid en de camera is via Bluetooth verbonden met de smartphone. Voorzichtig De camera kan niet via Bluetooth met twee of meer apparaten tegelijkertijd worden verbonden.
Pagina 577
Opmerking Als een Bluetooth-verbinding is opgezet, kunt u de camera bedienen om beelden naar de smartphone te verzenden (...
Pagina 578
Stappen op de smartphone (2) Tik op een Camera Connect-functie. Tik in iOS op [Verbind] wanneer er een bericht verschijnt waarin u wordt gevraagd de verbinding met de camera te bevestigen. Hoofdfuncties van Camera Connect voor de functies van Camera Connect.
Pagina 579
[ Wi-Fi aan]-scherm Verbr., afs. Verbreekt de Wi-Fi-verbinding. Bevestig inst. U kunt de instellingen controleren. Foutdetails Als een Wi-Fi-verbindingsfout optreedt, kunt u de details van de fout controleren.
Hoofdfuncties van Camera Connect Images on camera/Beelden op camera U kunt beelden bekijken, verwijderen en classificeren. Beelden kunnen op een smartphone worden opgeslagen. Remote live view shooting/Op afstand Live View-opnames Biedt de mogelijk op afstand opnames te maken terwijl u live op de smartphone kijkt. Auto transfer/Automatische overdracht Hiermee kunnen camera- en app-instellingen worden aangepast voor automatische overdracht van uw opnamen (...
Pagina 581
Een Wi-Fi-verbinding onderhouden als de camera is uitgeschakeld Ook als de aan-uitschakelaar van de camera op < > staat, kunt u met de smartphone verbinding maken via Wi-Fi en door beelden op de camera bladeren of andere handelingen uitvoeren zolang de camera via Bluetooth aan een smartphone is gekoppeld. Als u geen verbinding met de camera via Wi-Fi wilt maken wanneer deze is uitgeschakeld, stelt u [Vliegtuigmodus] in op [Aan] ( ) of stelt u [Inst.
Het koppelen annuleren U kunt als volgt annuleren dat de smartphone wordt gekoppeld. Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Selecteer [ Verbinden met smartphone]. Als de historie ( ) wordt weergegeven, wisselt u van scherm met het instelwiel < > < > of < >.
Pagina 583
Selecteer de smartphone waarvoor u het koppelen wilt annuleren. Bij smartphones die aan de camera zijn gekoppeld, staat de aanduiding [ ]. Selecteer [Verbindingsinformatie verwijd.]. Selecteer [OK]. Wis de camera-informatie op de smartphone. In het menu met Bluetooth-instellingen van de smartphone wist u de camera-informatie die op de smartphone is geregistreerd.
Wi-Fi-verbinding zonder gebruik van Bluetooth Stappen op de camera (1) Stel Wi-Fi-instellingen in op [Inschak.]. Zie stappen 1-2 in Verbinding maken met een Bluetooth-compatibele smartphone via Wi-Fi. Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Selecteer [ Verbinden met smartphone]. Als de historie ( ) wordt weergegeven, wisselt u van scherm met het instelwiel <...
Pagina 585
Selecteer [Voeg apparaat v. verbinding toe]. Selecteer een optie. Als Camera Connect al is geïnstalleerd, selecteert u [Niet weergeven]. Selecteer [Verbinden via Wi-Fi].
Pagina 586
Controleer de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord. Controleer de SSID (1) en het wachtwoord (2) die op de camera worden weergegeven. Opmerking Door in stap 7 [Ander netwerk] te selecteren, kunt u een Wi-Fi-verbinding opzetten via een access point (...
Pagina 587
Stappen op de smartphone Werk met de smartphone om een Wi-Fi-verbinding tot stand te brengen. Smartphonescherm (voorbeeld) Activeer de Wi-Fi-functie op de smartphone en tik vervolgens op de SSID (netwerknaam) die u hebt gecontroleerd in stap 7 in Stappen op de camera (1).
Pagina 588
Stappen op de camera (2) Selecteer [OK]. Druk op de knop < > om beelden die kunnen worden bekeken te specificeren. Maak de configuratie zoals beschreven in Instellingen waarmee beelden kunnen worden weergegeven vanaf een smartphone, te beginnen in stap 5. Het hoofdvenster van Camera Connect wordt weergegeven op de smartphone.
Automatische beeldoverdracht tijdens opname Uw opnamen kunnen automatisch worden verzonden naar een smartphone. Voordat u deze stappen doorloopt, dient u ervoor te zorgen dat de camera en de smartphone met elkaar verbonden zijn via Wi-Fi. Selecteer [ : Instellingen Wi-Fi]. Selecteer [Verzend n. smartphone na opn.]. Stel [Autom.
Pagina 590
Stel [Te verz. formaat] in. Maak de opname.
Beelden verzenden naar een smartphone vanaf de camera U kunt de camera gebruiken om beelden naar een smartphone te versturen die is gekoppeld via Bluetooth (alleen Android-apparaten) of via Wi-Fi. Schakel over naar weergave. Druk op de knop < >. Selecteer [ Bld.
Selecteer verzendopties en verzend de beelden. (1) Afzonderlijke beelden verzenden Selecteer een beeld dat u wilt verzenden. Gebruik het instelwiel < > om een te verzenden beeld te selecteren en druk vervolgens op < >. U kunt het instelwiel < >...
Pagina 594
Selecteer de opnamen die u wilt verzenden. Gebruik het instelwiel < > om te verzenden beelden te selecteren en druk vervolgens op < >. U kunt het instelwiel < > linksom draaien om over te schakelen naar het selecteren van beelden in de weergave met drie beelden. Als u wilt terugkeren naar de weergave van één opname, draait u het instelwiel <...
Pagina 595
Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Bij het verzenden van movies selecteert u de beeldkwaliteit in [Te verz. kwalit.]. Selecteer [Verzend.].
(3) Een opgegeven bereik aan beelden verzenden Druk op < >. Selecteer [Reeks verzend.]. Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt). Selecteer het laatste beeld (eindpunt). Herhaal deze stap om de selectie op te heffen. Als u het aantal beelden in de indexweergave wilt wijzigen, draait u aan het instelwiel <...
Pagina 597
Bevestig het bereik. Druk op de knop < >. Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Bij het verzenden van movies selecteert u de beeldkwaliteit in [Te verz. kwalit.]. Selecteer [Verzend.].
(4) Alle beelden op de kaart verzenden Druk op < >. Selecteer [Alle op krt vrz.].
Pagina 599
Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Bij het verzenden van movies selecteert u de beeldkwaliteit in [Te verz. kwalit.]. Selecteer [Verzend.].
Pagina 600
(5) Beelden verzenden die aan de zoekcriteria voldoen Alle beelden die aan de zoekcriteria voldoen zoals ingesteld in [Beeldzoekvoork. instellen] tegelijk verzenden. Zie Zoekcriteria voor beelden instellen voor meer informatie over [Beeldzoekvoork. instellen]. Druk op < >. Selecteer [Alle gev. vrz.].
Pagina 601
Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Bij het verzenden van movies selecteert u de beeldkwaliteit in [Te verz. kwalit.]. Selecteer [Verzend.].
Beeldoverdracht beëindigen Opnamen overbrengen van de camera indien gekoppeld via Bluetooth (alleen Android-apparaten) Druk op de knop < > op het scherm voor beeldoverdracht. Selecteer [OK] om de beeldoverdracht en de Wi-Fi-verbinding te beëindigen. Beelden van de camera via een Wi-Fi-verbinding verzenden Druk op de knop <...
Pagina 603
Opmerking Als u de beeldoverdracht wilt annuleren, selecteert u [Annuleer] tijdens de overdracht. U kunt maximaal 999 bestanden tegelijk selecteren. Het is raadzaam om gedurende een Wi-Fi-verbinding de energiebesparingsfunctie van de smartphone uit te schakelen. Het selecteren van het gereduceerde formaat voor foto's is van toepassing op alle foto's die op dat moment worden verzonden.
Wi-Fi-verbindingen verbreken Selecteer op het scherm [ Wi-Fi aan] de optie [Verbr., afs.]. Als het scherm [ Wi-Fi aan] niet wordt weergegeven, selecteert u [ : Wi-Fi-/ Bluetooth-verbinding]. Selecteer [Verbr., afs.] en selecteer vervolgens [OK] in het bevestigingsscherm.
Instellingen waarmee beelden kunnen worden weergegeven vanaf een smartphone Na het verbreken van de Wi-Fi-verbinding kunt u beelden opgeven. Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Selecteer [ Verbinden met smartphone]. Als de historie ( ) wordt weergegeven, wisselt u van scherm met het instelwiel <...
Pagina 606
Selecteer een smartphone. Selecteer de naam van de smartphone waarop u de beelden zichtbaar wilt maken. Selecteer [Weerg. beelden].
Pagina 607
Selecteer een optie. Selecteer [OK] om het instelscherm te openen. [Alle beelden] Alle opnamen op de geheugenkaart kunnen worden weergegeven. [Beelden v. afgelopen dagen] Geef op basis van de datum aan welke beelden kunnen worden bekeken. Dit kan tot negen dagen terug. Wanneer [Afgel.
Pagina 608
[Selecteer op classificatie] Specificeer welke beelden kunnen worden bekeken op basis van de (al dan niet) toegekende classificatie of het type classificatie. Nadat u het type classificatie hebt geselecteerd, worden de beelden die kunnen worden bekeken ingesteld. [Bestandsnummerreeks] (Selecteer reeks) Selecteer het eerste en laatste beeld dat kan worden bekeken van de reeks opnamen die op bestandsnummer zijn gesorteerd.
Pagina 609
Voorzichtig Als de Wi-Fi-verbinding wordt verbroken terwijl u op afstand een movie opneemt, gebeurt het volgende. • Elke movie-opname die actief is in de movie-opnamemodus blijft doorgaan. • Elke movie-opname die actief is in de foto-opnamemodus stopt. Als een Wi-Fi-verbinding met een smartphone is opgezet, zijn bepaalde functies niet beschikbaar.
Verbinden met een computer via Wi-Fi De camera met EOS Utility bedienen Directe overdracht Onderschriften maken en registreren In deze sectie wordt beschreven hoe u de camera via Wi-Fi met een computer verbindt en hoe u de camera bedient met EOS Utility (EOS-software). Installeer de meest recente versie van EOS Utility op de computer voordat u een Wi-Fi-verbinding instelt.
Pagina 611
Selecteer [ Afstandsbedien. (EOS Utility)]. Als de historie ( ) wordt weergegeven, wisselt u van scherm met het instelwiel < > < > of < >. Selecteer [Voeg apparaat v. verbinding toe]. Controleer de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord. Controleer de SSID (1) en het wachtwoord (2) die op de camera worden weergegeven.
Stappen op de computer (1) Selecteer de SSID en voer het wachtwoord in. Computerscherm (voorbeeld) Selecteer op het scherm met netwerkinstellingen van de computer de SSID die in stap 5 in Stappen op de camera (1) is gemarkeerd. Voer als wachtwoord het in stap 5 in Stappen op de camera (1) gecontroleerde wachtwoord in.
Pagina 613
Stappen op de camera (2) Selecteer [OK]. Het volgende bericht wordt weergegeven. “******” staat voor de laatste zes cijfers van het MAC-adres van de camera waarmee u verbinding maakt. Stappen op de computer (2) Start de EOS Utility. Klik in EOS Utility op [Pairing over Wi-Fi/LAN/Koppelen via Wi-Fi/ LAN].
Pagina 614
Klik op [Connect/Verbinden]. Selecteer de camera waarmee u verbinding wilt maken en klik op [Connect/Verbinden]. Stappen op de camera (3) Breng een Wi-Fi-verbinding tot stand. Selecteer [OK].
Pagina 615
[ Wi-Fi aan]-scherm Verbr., afs. Verbreekt de Wi-Fi-verbinding. Bevestig inst. U kunt de instellingen controleren. Foutdetails Als een Wi-Fi-verbindingsfout optreedt, kunt u de details van de fout controleren. De Wi-Fi-verbinding met een computer is nu voltooid. Bedien de camera met de EOS Utility op de computer. Opnieuw verbinden via Wi-Fi voor het herstellen van de verbinding via Wi-Fi.
Directe overdracht Als de camera is verbonden met EOS Utility en het EOS Utility-hoofdvenster wordt weergegeven, kunt u de camera gebruiken om beelden over te brengen naar de computer. Beelden selecteren voor overdracht Selecteer [ : Beeldoverdracht]. Selecteer [Beeldsel./overdr.]. Selecteer [Directe overdracht].
Pagina 617
Selecteer [Sel.beeld]. Selecteer opnamen om over te brengen. Gebruik het instelwiel < > om het te verzenden beeld te selecteren en druk vervolgens op < >. Gebruik het instelwiel < > om een vinkje [ ] linksboven in het scherm toe te voegen en druk vervolgens op < >.
Pagina 618
Selecteer [OK]. De geselecteerde beelden worden overgebracht naar de computer.
Meerdere beelden selecteren Er kunnen meerdere beelden tegelijk worden overgebracht nadat u een selectiemethode hebt gekozen. Open het scherm [Beeldsel./overdr.]. Volg de stappen 1-3 in Beelden selecteren voor overdracht. Selecteer [Meerdere]. Selecteer een te gebruiken selectiemethode. Selecteer reeks • Selecteer [Selecteer reeks]. Door de eerste en de laatste beelden van de reeks te selecteren, worden alle beelden in de reeks geselecteerd met een vinkje [ ] en wordt van elke opname één exemplaar verzonden.
Pagina 620
In een map • Door [Mapbeelden overbr. fout] te selecteren, worden alle beelden in de geselecteerde map, waarvan de overdracht mislukt is, geselecteerd. • Door [Mapbeelden niet overgebr.] te selecteren, worden alle niet- verzonden beelden in de geselecteerde map geselecteerd. •...
Pagina 621
Selecteer [Directe overdracht]. Selecteer [OK]. De geselecteerde beelden worden overgebracht naar de computer.
RAW+JPEG of RAW+HEIF-beelden overbrengen Voor RAW+JPEG-beelden of RAW+HEIF-beelden kunt u opgeven welk beeld u wilt overbrengen. Selecteer [ : Beeldoverdracht]. Selecteer het type beelden dat u wilt overbrengen.
Pagina 623
RAW+JPEG-overbr. • Selecteer [RAW+JPEG-overbr.] en vervolgens [JPEG], [RAW] of [RAW+JPEG]. RAW+HEIF-overbr. • Selecteer [RAW+HEIF-overbr.] en vervolgens [Alleen HEIF], [RAW] of [RAW+HEIF]. Voorzichtig Sommige menu-items zijn niet beschikbaar tijdens de beeldoverdracht. Opmerking Deze instelling is gekoppeld aan de instellingen van [RAW+JPEG-overbr.] en [RAW+HEIF-overbr.] op het scherm [Overbr.
Onderschriften maken en registreren U kunt onderschriften maken en deze op de camera registreren om deze te gebruiken zoals beschreven in Een onderschrift bijvoegen vóór overdracht. Start EOS Utility en selecteer [Camera settings/Camera-instellingen]. Selecteer [WFT Captions/WFT-bijschriften]. Voer het onderschrift of de onderschriften in. Gebruik maximaal 31 tekens (in ASCII-formaat).
Pagina 625
Stel de onderschriften in op de camera. Selecteer [Apply to camera/Op camera toepassen] om de nieuwe onderschriften op de camera te registreren.
In deze sectie wordt beschreven hoe u beelden verzendt naar image.canon. Zich registreren voor image.canon en automatisch verzenden instellen U kunt image.canon op de camera registreren en het automatisch verzenden van uw opnamen voorbereiden. Een computer of smartphone met een browser en internetverbinding is vereist.
Pagina 627
Selecteer [ Uploaden naar webservice]. Selecteer [Akkoord]. Breng een Wi-Fi-verbinding tot stand. Maak verbinding met een access point via Wi-Fi. Ga naar stap 6 in Wi-Fi-verbinding via access points.
Pagina 628
Voer uw e-mailadres in. Voer uw e-mailadres in en selecteer [OK]. Voer een viercijferig nummer in. Voer een zelfgekozen viercijferig nummer in en selecteer [OK].
Selecteer [OK]. Het pictogram [ ] verandert in [ Stappen op de computer of smartphone Stel de webkoppeling op de camera in. Open de pagina in het meldingsbericht. Volg de instructies op de pagina met instellingen voor het koppelen van de camera om de instellingen te voltooien.
Pagina 630
Stappen op de camera (2) Selecteer [OK]. Het pictogram [ ] verandert in [ Selecteer [Uploaden naar webservice].
Pagina 631
Selecteer [Autom. verzenden]. Zodra [Inschak.] is ingesteld, worden beelden automatisch verzonden wanneer u de camera inschakelt. Selecteer [Te verzenden type]. Stel [Alleen foto's] of [Foto's+movies] in. Start de camera opnieuw op. De beelden worden nu automatisch verzonden. Selecteer [Ander netwerk] om van netwerk te wisselen en volg stappen 5-8. Om de verbinding te verwijderen, selecteert u [Wis weblink-instellingen van camera] en vervolgens [OK].
Pagina 632
Opmerking Alle beeldbestanden op kaarten worden verzonden wanneer [Autom. verzenden] is ingesteld op [Inschak.]. Wanneer [Autom. verzenden] is ingesteld op [Inschak.], wordt het automatisch verzenden gestart nadat de camera is opgestart (of opnieuw wordt geactiveerd vanuit automatisch uitschakelen). Alle beelden die tijdens automatisch verzenden zijn vastgelegd, worden eveneens verzonden.
Beeldoverdracht naar FTP-servers Voorbereiding Verbinding maken met het access point Verbindingsinstellingen voor FTP-server configureren FTP-overdrachtsinstellingen Meerdere beelden tegelijkertijd overbrengen Een onderschrift bijvoegen vóór overdracht Automatisch opnieuw proberen wanneer overdracht mislukt Overgebrachte beelden weergeven Uw beelden kunnen worden verzonden naar een FTP-server op het netwerk waarmee de camera een verbinding heeft gemaakt.
Verbinding maken met het access point Stel Wi-Fi-instellingen in op [Inschak.]. Zie stappen 1-2 in Verbinding maken met een Bluetooth-compatibele smartphone via Wi-Fi. Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Selecteer [ Beelden naar FTP-server verz.]. Selecteer [Voeg apparaat v. verbinding toe].
Pagina 635
Selecteer [Instellingsmethode]. Selecteer een optie en druk op [OK] om naar het volgende scherm te gaan. Selecteer [Configureer online] om verbindingsinstellingen te configureren en aan te melden bij het netwerk. Selecteer [Configureer offline] om verbindingsinstellingen voor de FTP-server te configureren zonder verbinding te maken. Selecteer [Verbind via WPS].
Pagina 636
Druk op de WPS-knop op het access point. Voor informatie over waar u de WPS-knop vindt en hoe lang u deze moet indrukken, raadpleegt u de instructiehandleiding van het access point. Selecteer [OK] om de verbinding met het access point te starten. Het volgende scherm wordt weergegeven zodra de camera is aangesloten op het access point.
Pagina 637
Verbindingsinstellingen voor FTP-server configureren Selecteer een FTP-modus. Selecteer [FTPS] voor veilige FTP-overdracht met een rootcertificaat. Voor informatie over instellingen van rootcertificaten, raadpleegt u Rootcertif. Ins.. Selecteer [OK] om naar het volgende scherm te gaan. Selecteer [Adres instelling]. Selecteer [OK] om naar het volgende scherm te gaan. Het virtuele toetsenbord wordt weergegeven als u [Autom.
Pagina 638
Voer het IP-adres van de FTP-server in. Gebruik het virtuele toetsenbord ( ) om het IP-adres in te voeren. Als DNS wordt gebruikt, voert u de domeinnaam in. Druk op de knop < > om de ingevoerde waarden op te slaan en terug te keren naar het scherm van stap 2.
Pagina 639
Configureer de instellingen voor de proxyserver. Niet weergegeven als u [FTPS] geselecteerd hebt in stap 1. Selecteer [OK] om naar het volgende scherm te gaan. Configureer de loginmethode. Selecteer [OK] om naar het volgende scherm te gaan.
Pagina 640
Geef een doelmap op. Selecteer [Rootmap] om beelden op te slaan in de rootmap zoals opgegeven in de FTP-serverinstellingen. Selecteer [Selecteer map] om een doelmap te specificeren in de rootmap. Als de map niet bestaat, wordt deze automatisch aangemaakt. Selecteer [OK] om naar het volgende scherm te gaan. Selecteer [OK] om de doelserver te vertrouwen als het volgende bericht verschijnt.
Pagina 641
FTP-overdrachtsinstellingen U kunt de instellingen configureren die gerelateerd zijn aan FTP-overdracht en energiebesparing. Selecteer [ : Instellingen Wi-Fi]. Selecteer [FTP-overdrachtsinst.].
Pagina 642
Selecteer een optie voor configuratie. Autom. overbr. Selecteer [Inschak.] voor automatische beeldoverdracht naar de FTP- server onmiddellijk na de opname. U kunt foto's blijven maken terwijl beelden worden overgebracht. Voorzichtig Voordat u opnamen maakt, moet u controleren of de camera is voorzien van een geheugenkaart.
Pagina 643
Overbr. type/form. In [JPEG form. v trans.] kunt u het formaat opgeven van beelden die moeten worden overgedragen. Als u bijvoorbeeld kleinere JPEG- bestanden wilt overbrengen wanneer de camera is ingesteld om grotere JPEG-bestanden op de ene kaart en kleinere JPEG-bestanden op een andere kaart op te slaan, stelt u [KleinerJPEG] in.
Pagina 644
Rootcertif. ins. Als u [FTPS] gekozen hebt in de FTP-modus bij het configureren van verbindingsinstellingen, moet het rootcertificaat dat wordt gebruikt voor de FTPS-server, geïmporteerd worden naar de camera. Voorzichtig U kunt alleen het rootcertificaat met de bestandsnaam “ROOT.CER”, “ROOT.CRT” of “ROOT.PEM” in de camera importeren.
Meerdere beelden tegelijkertijd overbrengen Beelden selecteren voor overdracht Meerdere beelden selecteren RAW+JPEG of RAW+HEIF-beelden overbrengen Na opname kunt u meerdere beelden selecteren en ze allemaal tegelijk overbrengen, of u kunt niet-verzonden beelden of beelden overbrengen die niet eerder konden worden verzonden.
Pagina 646
Selecteer [FTP-overdracht]. Selecteer [Sel.beeld]. Selecteer het beeld dat u wilt overdragen. Gebruik het instelwiel < > om het te verzenden beeld te selecteren en druk vervolgens op < >. Gebruik het instelwiel < > om een vinkje [ ] linksboven in het scherm toe te voegen en druk vervolgens op <...
Pagina 647
Selecteer [FTP-overdracht]. Selecteer [OK]. De geselecteerde beelden worden overgebracht naar de FTP-server.
Pagina 648
Meerdere beelden selecteren Er kunnen meerdere beelden tegelijk worden overgebracht nadat u een selectiemethode hebt gekozen. U kunt foto's blijven maken terwijl beelden worden overgebracht. Open het scherm [Beeldsel./overdr.]. Volg de stappen 1-3 in Beelden selecteren voor overdracht. Selecteer [Meerdere]. Selecteer een te gebruiken selectiemethode.
Pagina 649
In een map • Door [Mapbeelden overbr. fout] te selecteren, worden alle beelden in de geselecteerde map, waarvan de overdracht mislukt is, geselecteerd. • Door [Mapbeelden niet overgebr.] te selecteren, worden alle niet- verzonden beelden in de geselecteerde map geselecteerd. •...
Pagina 650
Selecteer [FTP-overdracht]. Selecteer [OK]. De geselecteerde beelden worden overgebracht naar de FTP-server.
Pagina 651
RAW+JPEG of RAW+HEIF-beelden overbrengen Voor RAW+JPEG-beelden of RAW+HEIF-beelden kunt u opgeven welk beeld u wilt overbrengen. Selecteer [ : Beeldoverdracht]. Selecteer het type beelden dat u wilt overbrengen.
Pagina 652
RAW+JPEG-overbr. • Selecteer [RAW+JPEG-overbr.] en vervolgens [JPEG], [RAW] of [RAW+JPEG]. RAW+HEIF-overbr. • Selecteer [RAW+HEIF-overbr.] en vervolgens [Alleen HEIF], [RAW] of [RAW+HEIF]. Voorzichtig Sommige menu-items zijn niet beschikbaar tijdens de beeldoverdracht. Opmerking Deze instelling is gekoppeld aan de instellingen van [RAW+JPEG-overbr.] en [RAW+HEIF-overbr.] op het scherm [Overbr.
Een onderschrift bijvoegen vóór overdracht U kunt een geregistreerd onderschrift toevoegen aan elke opname voordat u deze overbrengt. Dit is bijvoorbeeld handig als u de ontvanger op de hoogte wilt stellen van het aantal afdrukken dat u wilt hebben. Onderschrift kan ook worden toegevoegd aan beelden die zijn opgeslagen op de camera.
Pagina 654
Specificeer het onderschrift. Selecteer [Onderschrift] en selecteer op het weergegeven scherm de inhoud van het onderschrift. Selecteer [Overbr.]. De opname wordt overgebracht met het onderschrift. Na de overdracht keert het scherm terug naar het [Beeldoverdracht]-scherm. Voorzichtig Andere beelden kunnen niet geselecteerd worden vanaf het [Overbrengen met onderschrift]-scherm.
Automatisch opnieuw proberen wanneer overdracht mislukt Als de overdracht mislukt, knippert de lees-/schrijfindicator op de camera rood. In dit geval wordt het volgende scherm weergegeven wanneer u op de knop < > drukt en : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding] selecteert. Raadpleeg de probleemoplossingsinformatie ( ) om de weergegeven fout op te lossen.
Overgebrachte beelden weergeven Opnamen die zijn overgebracht naar de FTP-server, worden opgeslagen in de volgende map, zoals opgegeven in de FTP-serverinstellingen. Doelmap voor de FTP-server Volgens de standaardinstellingen van de FTP-server worden beelden opgeslagen in de [C-schijf] → [Inetpub]-map → [ftproot]-map of in een submap van deze map. Indien de rootmap van de overdrachtsbestemming is gewijzigd in de FTP- serverinstellingen, dient u de FTP-serverbeheerder te vragen waar de opnamen naar worden overgebracht.
Wi-Fi-verbinding via access points Camera access point modus IP-adres handmatig instellen In deze sectie wordt het aansluiten bij een Wi-Fi-netwerk via een access point dat compatibel is met WPS (PBC-modus), beschreven. Controleer eerst de locatie van de WPS-knop en hoe lang u deze moet indrukken. Het kan circa een minuut duren om een Wi-Fi-verbinding tot stand te brengen.
Pagina 658
Selecteer [Voeg apparaat v. verbinding toe]. Het volgende bericht wordt weergegeven als u [ Verbinden met smartphone] hebt geselecteerd. Als Camera Connect al is geïnstalleerd, selecteert u [Niet weergeven]. Op het scherm [Verbinden met smartphone] dat erna wordt weergegeven, selecteert u [Verbinden via Wi-Fi]. Selecteer [Ander netwerk].
Pagina 659
Selecteer [Verbind via WPS]. Opmerking Camera access point modus als [Camera access point modus] wordt weergegeven in stap 6. Selecteer [WPS (PBC-modus)]. Selecteer [OK].
Pagina 660
Maak verbinding met een access point via Wi-Fi. Druk op de WPS-knop van het access point. Selecteer [OK]. Selecteer [Autom. instellen]. Selecteer [OK] om het instelscherm voor de Wi-Fi-functie te openen. Als een fout optreedt met [Autom. instellen] raadpleegt u IP-adres handmatig instellen.
Pagina 661
Ga naar stap 7 of 8 in De camera met EOS Utility bedienen. Beelden naar FTP-server verz.] Ga naar stap 10 in Verbinding via access points. Uploaden naar webservice] Ga naar stap 5 in Zich registreren voor image.canon en automatisch verzenden instellen.
Camera access point modus Camera access point modus is een verbindingsmodus om de camera rechtstreeks met elk apparaat via Wi-Fi te verbinden. Weergegeven wanneer [ ], [ ] of [ ] is geselecteerd na : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Gemakkelijke verbinding Gebruik het andere apparaat om een Wi-Fi-verbinding tot stand te brengen met de SSID die op het camerascherm wordt weergegeven.
IP-adres handmatig instellen De weergegeven opties verschillen afhankelijk van de Wi-Fi-functie. Selecteer [Handm. Instellen]. Selecteer [OK]. Selecteer een optie. Selecteer een optie om het scherm voor numerieke invoer te openen. Selecteer [Inschak.] en vervolgens [Adres] om een gateway te gebruiken.
Pagina 664
Voer de gewenste waarden in. Draai aan het instelwiel < > om de invoerpositie in het bovenste gedeelte te verplaatsen en gebruik de instelwielen < > < > of < > om cijfers te selecteren om in te voeren. Druk op < >...
Verbinding maken met een draadloze afstandsbediening Het koppelen annuleren Deze camera kan ook via Bluetooth worden verbonden met de draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar, ) voor opnamen maken met de afstandsbediening. Stel Wi-Fi-instellingen in op [Inschak.]. Zie stappen 1-4 in Verbinding maken met een Bluetooth-compatibele smartphone via Wi-Fi.
Pagina 666
Selecteer [Voeg apparaat v. verbinding toe]. Druk op < >. Koppel de apparaten. Wanneer het scherm [Pairing] wordt weergegeven, houdt u de knoppen <W> en <T> op de BR-E1 ten minste 3 seconden tegelijkertijd ingedrukt. Druk op < > zodra u een bevestiging ziet dat de camera is gekoppeld aan de BR-E1.
Pagina 667
Stel de camera in voor opnamen maken op afstand. Selecteer bij het nemen van foto's [ ] of [ ] als transportmodus Voor movie-opnamen stelt u [ : Afst.bediening] in op [Inschak.]. Raadpleeg de instructiehandleiding voor de BR-E1 voor instructies na het voltooien van de koppeling.
Pagina 668
Het koppelen annuleren Wis informatie over de verbonden afstandsbediening voordat u met een andere BR-E1 koppelt. Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Selecteer [ Verb. m. draadl.afstandsb.]. Selecteer [Verbindingsinformatie verwijd.].
Opnieuw verbinden via Wi-Fi Ga als volgt te werk om opnieuw verbinding te maken via Wi-Fi met gebruik van geregistreerde verbindingsinstellingen. Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Selecteer een optie. Selecteer in de weergegeven historie een optie waarmee u via Wi-Fi verbinding wilt maken. Als de optie niet wordt weergegeven, gebruik dan het instelwiel <...
Pagina 671
Bedien het verbonden apparaat. [ ] Smartphone Start Camera Connect. Als het doel van de verbinding van de smartphone is gewijzigd, herstelt u deze om via Wi-Fi verbinding te kunnen maken met de camera of hetzelfde access point als de camera. Als de camera rechtstreeks via Wi-Fi wordt verbonden met een smartphone, wordt “_Canon0A”...
Meerdere verbindingsinstellingen vastleggen U kunt maximaal 10 verbindingsinstellingen voor de draadloze communicatiefuncties vastleggen. Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Selecteer een optie. Als de historie ( ) wordt weergegeven, wisselt u van scherm met het instelwiel < > < > of < >. Verbinding maken met een smartphone voor meer informatie over [ Verbinden met smartphone].
Pagina 673
Opmerking Als u verbindingsinstellingen wilt verwijderen, raadpleegt u Verbindingsinstellingen wijzigen of verwijderen.
Vliegtuigmodus U kunt de Wi-Fi- en Bluetooth-functies tijdelijk uitschakelen. Selecteer [ : Vliegtuigmodus]. Stel [Aan] in. ] wordt weergegeven op het scherm. Opmerking ] wordt mogelijk niet weergegeven bij foto-opnamen, movie-opnamen of weergave afhankelijk van de weergave-instellingen. Als dit niet wordt weergegeven, drukt u herhaaldelijk op de knop <...
Wi-Fi-instellingen Selecteer [ : Instellingen Wi-Fi]. Selecteer een optie. Wi-Fi Als het gebruik van elektronische en draadloze apparaten is verboden, zoals in een vliegtuig of ziekenhuis, stelt u deze optie in op [Uitschak.]. Verbindingshist. U kunt de verbindingshistorie voor apparaten die via Wi-Fi zijn aangesloten, instellen op [Weergeven] of [Niet weergeven].
Bluetooth-instellingen Selecteer [ : Inst. v. Bluetooth]. Selecteer een optie. Bluetooth Selecteer [Uitschak.] als u de Bluetooth-functie niet gebruikt. Verbindingsinfo controleren U kunt de naam en de communicatiestatus van het gekoppelde apparaat controleren. Bluetooth-adres U kunt het Bluetooth-adres van de camera controleren.
Bijnaam U kunt de bijnaam van de camera (die wordt weergegeven op smartphones en andere camera’s) zo nodig wijzigen. Selecteer [ : Bijnaam]. Voer tekst in met behulp van de Bediening van het virtuele toetsenbord. Wanneer u klaar bent met het invoeren van tekens, drukt u op de knop <...
Instellingen GPS-systeem GP-E2 Smartphone Weergave GPS-verbinding U kunt beelden van geotags voorzien met GPS-ontvanger GP-E2 (afzonderlijk verkrijgbaar) of een Bluetooth-compatibele smartphone. GP-E2 Bevestig GP-E2 op de camera. Bevestig GP-E2 op de flitsschoen van de camera en schakel hem in. Raadpleeg de GP-E2-instructiehandleiding voor meer informatie. Selecteer [ : Instellingen GPS-systeem].
Pagina 679
Werk de GP-E2-firmware bij naar versie 2.0.0 of hoger. Voor het bijwerken van firmware is een interfacekabel nodig. Ga naar de Canon- website voor bijwerkinstructies. GP-E2 kan niet met een kabel op de camera worden aangesloten.
Pagina 680
Smartphone Voltooi deze instellingen nadat u de speciale Camera Connect-app ( ) hebt geïnstalleerd op de smartphone. Activeer locatiediensten op de smartphone. Zet een Bluetooth-verbinding op. Start Camera Connect en koppel de camera en de smartphone via Bluetooth. Selecteer [ : Instellingen GPS-systeem].
Weergave GPS-verbinding U kunt de status van de verkregen locatie-informatie op de smartphone bekijken op het GPS-verbindingspictogram op de schermen voor foto-opnamen of movie-opnamen (respectievelijk Grijs: locatiediensten zijn uitgeschakeld Knippert: locatie-informatie kan niet worden opgehaald Aan: locatie-informatie opgehaald Zie de instructiehandleiding voor GP-E2 voor details over hoe de GPS-verbindingsstatus wordt weergegeven bij gebruik van de GP-E2.
Pagina 682
Voorzichtig De smartphone kan locatie-informatie alleen ophalen als hij met de camera is verbonden via Bluetooth. Route-informatie wordt niet opgehaald. De opgehaalde locatie-informatie is mogelijk niet nauwkeurig afhankelijk van de reisomstandigheden en de status van de smartphone. Het kan even duren voordat locatie-informatie is opgehaald van de smartphone nadat de camera is ingeschakeld.
Verbindingsinstellingen wijzigen of verwijderen Als u de verbindingsinstellingen wilt wijzigen of verwijderen, verbreekt u eerst de Wi-Fi- verbinding. Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Selecteer een optie. Als de historie ( ) wordt weergegeven, wisselt u van scherm met het instelwiel < > < >...
Pagina 684
Selecteer [Apparaat bewerken/verwijderen]. U kunt de Bluetooth-verbinding wijzigen door een smartphone met de aanduiding [ ] in het grijs te selecteren. Nadat het [Verbinden met smartphone]-scherm wordt weergegeven, selecteert u [Koppelen via Bluetooth] en vervolgens drukt u op < > op het volgende scherm. Selecteer het apparaat waarvoor de verbindingsinstellingen gewijzigd of verwijderd moeten worden.
Pagina 685
Weerg. beelden ( Weergegeven wanneer [ Verbinden met smartphone] is geselecteerd. De instellingen worden onder op het scherm weergegeven. Verbindingsinformatie verwijd. Bij het verwijderen van verbindingsinformatie voor een gekoppelde smartphone verwijdert u ook de camera-informatie die op de smartphone is geregistreerd (...
Resetten van de communicatie-instellingen Alle draadloze communicatie-instellingen kunnen worden gewist. Door de draadloze communicatie-instellingen te wissen, kunt u voorkomen dat de informatie wordt weergegeven wanneer u de camera uitleent of weggeeft. Selecteer [ : Reset communicatie-instell.]. Selecteer [OK]. Voorzichtig Als u de camera hebt gekoppeld aan een smartphone, verwijdert u via het Bluetooth-instellingenscherm van de smartphone de verbindingsinformatie van de camera waarvoor u de draadloze communicatie-instellingen hebt hersteld.
Scherm Info bekijken U kunt de details van foutmeldingen en het MAC-adres van de camera controleren. Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Druk op de knop < >. Het scherm [Info bekijken] wordt weergegeven. Als een fout is opgetreden, drukt u op < >...
Bediening van het virtuele toetsenbord Invoergebied, voor het invoeren van tekst Cursortoetsen, voor verplaatsingen binnen het invoergebied Huidig aantal tekens/beschikbaar aantal Toetsenbord Van invoermodus wisselen Spatie Een teken verwijderen in het invoergebied De invoer afsluiten Gebruik het instelwiel < > om u te verplaatsen in (1). Gebruik <...
Reageren op foutmeldingen Wanneer een fout optreedt, kunt u op een van de volgende manieren meer informatie over de fout weergeven. Verhelp vervolgens de oorzaak van de fout aan de hand van de voorbeelden in dit hoofdstuk. Druk op het [Info bekijken]-scherm op < >.
Pagina 690
11: Verb.doel niet gevonden In het geval van [ ], wordt Camera Connect uitgevoerd? • Maak verbinding met behulp van Camera Connect ( In het geval van [ ], wordt EOS Utility uitgevoerd? • Start EOS Utility en probeer opnieuw verbinding te maken ( Zijn de camera en het access point zo ingesteld dat ze dezelfde encryptiesleutel voor de verificatie gebruiken? •...
21: Geen adres toegewezen door DHCP server Controleren op de camera Het IP-adres op de camera is ingesteld op [Autom. instellen]. Is dit de juiste instelling? • Als u geen DHCP-server gebruikt, geeft u de instellingen op nadat u het IP-adres op de camera op [Handm.
22: Geen respons van DNS server Controleren op de camera Het DNS-adres op de camera is ingesteld op [Handm. Instellen]. Is dit de juiste instelling? • Als er geen DNS-server wordt gebruikt, stelt u het DNS-adres van de camera in op [Uitschak.] ( Komt het IP-adres van de DNS-server op de camera overeen met het werkelijke IP- adres van de DNS-server?
Pagina 693
23: Device met zelfde IP-adres bestaat op gesel. netwerk Gebruikt een ander apparaat in het cameranetwerk hetzelfde IP-adres als de camera? • Wijzig het IP-adres van de camera om te voorkomen dat twee apparaten op het netwerk hetzelfde adres gebruiken. U kunt ook het IP-adres van het andere apparaat met het dubbele adres wijzigen.
Pagina 694
41: Kan niet verbinden met FTP server Controleren op de camera Op de camera is de ingestelde proxyserver op [Inschak.]. Is dit de juiste instelling? • Als er geen ingestelde proxyserver wordt gebruikt, stelt u de proxyserver in op [Uitschak.] ( Komen de instellingen [Adres instelling] en [Poortnr.] van de camera overeen met die van de proxyserver? •...
Controleren op de FTP-server Werkt de FTP-server correct? • Configureer de computer zodanig dat die correct kan werken als FTP-server. • Vraag de netwerkbeheerder zo nodig naar het adres en poortnummer van de FTP- server en stel deze in op de camera. Is de FTP-server ingeschakeld? •...
Pagina 696
Controleren in het hele netwerk Heeft uw netwerk een router of vergelijkbaar apparaat dat dienst doet als gateway? • Vraag uw netwerkbeheerder zo nodig naar het adres van de netwerkgateway en voer dit in op de camera ( • Controleer of het gateway-adres correct is ingevoerd op alle netwerkapparaten, inclusief de camera.
Pagina 697
43: Kan niet verbinden met FTP server. Foutcode ontvangen van server. Controleren op de proxyserver Is de proxyserver ingeschakeld? • Schakel de proxyserver in. Werkt de proxyserver correct? • Controleer de instellingen van de proxyserver om na te gaan of de server goed werkt als proxyserver.
Pagina 698
45: Kan niet inloggen op FTP server. Foutcode ontvangen van server. Controleren op de camera Is de [Loginnaam] correct ingevoerd op de camera? • Controleer de loginnaam voor toegang tot de FTP-server. Controleer de hoofd- en kleine letters en zorg ervoor dat de juiste inlognaam op de camera is ingesteld ( Is de [Loginwachtwoord] correct ingevoerd op de camera? •...
Pagina 699
46: Voor de datasessie, fout- code ontv. van FTP server Controleren op de FTP-server De verbinding is verbroken door de FTP-server. • Start de FTP-server opnieuw op. Maken de gebruikersrechten voldoende lees-, schrijf- en logboekrechten voor de FTP-server mogelijk? • Configureer de gebruikersrechten voor de FTP-server, zodat de gebruiker kan lezen en schrijven en toegang heeft tot het logboek.
61: Geselect. SSID wireless LAN network niet gevonden Zijn er obstakels tussen de camera en de antenne van het access point? • Verplaats de antenne van het access point zo dat deze duidelijk te zien is vanaf het punt waar u de camera gebruikt. Controleren op de camera Zijn de SSID-instelling van de camera en die van het access point hetzelfde? •...
64: Kan niet verbinden met wireless LAN-terminal Zijn de camera en het access point zo ingesteld dat ze dezelfde encryptiemethode gebruiken? • De camera ondersteunt de volgende encryptiemethodes: WEP, TKIP en AES ( Wordt op MAC-adres gefilterd en is het MAC-adres van de gebruikte camera bij het access point geregistreerd? •...
Is er verbinding met het netwerk? • Controleer de verbindingsstatus van het netwerk. 126: Kon geen verbinding maken met server Er wordt onderhoud uitgevoerd op image.canon of de dienst is momenteel bezet. • Probeer later opnieuw toegang te krijgen tot de dienst.
127: Er is een fout opgetreden Tijdens het verbinden van de camera met de webservice heeft zich een ander probleem voorgedaan dan foutnummercode 121 t/m 126. • Probeer opnieuw om de Wi-Fi-verbinding met image.canon tot stand te brengen.
151: Verzending geannuleerd Automatische beeldoverdracht is onderbroken. • Om de automatische beeldoverdracht te hervatten, zet u de aan-uitschakelaar van de camera op < > en vervolgens op < >. 152: Kaart schrijfbeveiligd Is het schrijfbeveiligingsschuifje van de kaart in de vergrendelde positie geplaatst? •...
Voorzorgsmaatregelen voor de draadloze communicatiefunctie Als de transmissiesnelheid afneemt, de verbinding wordt verbroken of andere problemen optreden bij het gebruik van draadloze communicatiefuncties, kunt u de volgende suggesties voor oplossingen proberen. Afstand tussen de camera en de smartphone Als de camera te ver uit de buurt is van de smartphone, wordt een Wi-Fi-verbinding mogelijk niet opgezet, zelfs als een Bluetooth-verbinding mogelijk is.
Beveiliging Als de beveiligingsinstellingen niet correct zijn ingesteld, kunnen de volgende problemen optreden. Bekijken van de overdracht Derden met slechte bedoelingen kunnen wireless LAN-overdrachten opsporen en proberen om de gegevens op te halen die u verzendt. Ongeoorloofde netwerktoegang Derden met slechte bedoelingen kunnen ongeoorloofde toegang krijgen tot het netwerk dat u gebruikt en informatie stelen, wijzigen of vernietigen.
Netwerkinstellingen controleren Windows Open [Opdrachtprompt] van Windows, typ ipconfig/all en druk op de <Enter>-toets. Behalve het aan de computer toegewezen IP-adres, worden ook het subnetmasker, de gateway en de DNS-server getoond. macOS Open in macOS de toepassing [Terminal], typ ifconfig -a en druk op <Return>. Het IP-adres dat aan de computer is toegewezen, staat onder het item [enX] (X: nummer) naast [inet], in het formaat “***.***.***.***”.
Status draadloze verbinding De status van de draadloze verbinding wordt weergegeven op het scherm. Scherm Snel instellen Scherm informatiedisplay tijdens weergave (1) Wi-Fi-functie (2) Bluetooth-functie (3) Sterkte van draadloos signaal Scherm Communicatiestatus Wi-Fi-functie Sterkte van draadloos signaal Wi-Fi: Uitschakelen Geen verbinding Wi-Fi: Inschakelen Verbinden (Knippert)
Indicator Bluetooth-functie Bluetooth-functie Verbindingsstatus Scherm Bluetooth verbonden Anders dan [Uitschak.] Bluetooth niet verbonden [Uitschak.] Bluetooth niet verbonden Niet weergegeven...
Instellen In dit hoofdstuk worden menu-instellingen op het insteltabblad ([ ]) beschreven. rechts van titels geeft functies aan die alleen beschikbaar zijn in modus < >, < >, < >, < >, < > of < >. • Tabbladmenu's: Instellen •...
Pagina 713
Instellingen 4 HDMI-resolutie Aanraakbediening Multifunctievergrendeling Sluiter bij uitschakelen Sensorreiniging Instellingen 5 Camera resetten Aangep. opnamemodus (C1-C3) Accu-info Copyrightinformatie Handleiding/software URL Certificaatlogo weergeven Firmware Voorzichtig [Aangep. opnamemodus (C1-C3)] wordt niet weergegeven in movie-opnamen. In de modus < > worden de volgende schermen weergegeven.
Pagina 714
Instellingen 5 Accu-info Handleiding/software URL...
Kaarten selecteren voor opname/weergave Opnamemethode met twee kaarten Opname-/weergavemethode met twee kaarten Opname is mogelijk als kaart [ ] of [ ] in de camera zit (met uitzondering van bepaalde omstandigheden). Als er slechts één kaart is ingebracht, is het niet nodig om deze stappen te volgen.
Pagina 716
Selecteer de opnamemethode. apart • Selecteer [Inschak.] voor automatische configuratie van de opnamemethode voor foto's en movies. Foto's worden opgenomen op de kaart [ ] en movies op de kaart [ • Als de kaart [ ] niet is geplaatst, kunt u foto's vastleggen maar niet opslaan.
Pagina 717
-opn.opties Stel de opnamemethode voor foto's in. • Standaard • Neemt foto's op de kaart op die is geselecteerd in [ -opn./ weerg.]. • Auto. kaartwissel • Zelfde als [Standaard], maar bovendien schakelt de camera over naar de andere kaart wanneer een kaart vol raakt. Op dit moment wordt een nieuwe map aangemaakt.
Pagina 718
Opmerking Apart opslaan/Opsl. nr meerdere Opnamen worden opgeslagen met hetzelfde bestandsnummer op de kaart Het aantal beschikbare opnamen dat wordt weergegeven in de zoeker en op het scherm Snel instellen is het aantal op de kaart met minder vrije ruimte. [Kaart* vol] wordt weergegeven wanneer een van de kaarten vol raakt en u geen opnamen meer kunt maken.
Pagina 719
• Opsl. nr meerdere • Bij elke opname wordt dezelfde movie opgenomen op kaart Opmerking Opsl. nr meerdere Opnamen worden opgeslagen met hetzelfde bestandsnummer op de kaart De beschikbare opnametijd die wordt weergegeven in de zoeker en op het scherm Snel instellen heeft betrekking op de kaart met de minste vrije ruimte.
Opname-/weergavemethode met twee kaarten Met [ -opn.opties]/[ -opn.opties] ingesteld op [Standaard] of [Auto. kaartwissel] selecteert u de kaart voor opname en weergave. Met [ -opn.opties] ingesteld op [Apart opslaan] of [Opsl. nr meerdere], of met [ opn.opties] ingesteld op [Opsl. nr meerdere], selecteert u de kaart voor weergave. Het formaat instellen via het menu Standaard/Auto.
Pagina 721
Opmerking Met [Prioriteit: *] ingesteld schakelt de camera over naar de voorrangskaart wanneer er kaarten in de camera worden geplaatst of verwijderd.
Mapinstellingen Een map maken De naam en een map wijzigen Een map selecteren U kunt naar wens mappen maken en selecteren waarin de vastgelegde beelden worden opgeslagen. U kunt ook de naam van mappen wijzigen. Een map maken Selecteer [ : Opn.functie+kaart/map sel.]. Selecteer [Map].
Pagina 723
Selecteer [Maak map]. Selecteer [OK]. Als u de map een andere naam wilt geven, selecteert u [Wijzig mapnaam].
Pagina 724
De naam en een map wijzigen Voer letters en cijfers naar keuze in. U kunt vijf tekens invoeren. Door [ ] te selecteren, kunt u de invoermodus wijzigen. Selecteer [ ] om één teken te verwijderen of druk op de knop < >.
Een map selecteren (1) Aantal opnamen in de map (2) Laagste bestandsnummer (3) Mapnaam (4) Hoogste bestandsnummer Selecteer een map op het mapselectiescherm. Vastgelegde beelden worden opgeslagen in de geselecteerde map. Opmerking Mappen Mappen krijgen een naam als “100EOSR6”, met een driecijferig mapnummer gevolgd door vijf letters of cijfers.
Bestandsnummering Continu Automatisch resetten Handmatig resetten Aan de vastgelegde beelden die in een map zijn opgeslagen, wordt een bestandsnummer toegekend van 0001 tot 9999. U kunt de nummering van de beeldbestanden wijzigen. (voorbeeld) (1) Bestandsnummer Selecteer [ : Bestandnr.].
Pagina 727
Stel het item in. Selecteer [Nummering]. Selecteer [Continu] of [Auto. reset]. Als u de bestandsnummering opnieuw wilt instellen, selecteert u [Handm. reset] ( Selecteer [OK] om een nieuwe map te maken waarna het bestandsnummer begint met 0001. Voorzichtig Als het bestandsnummer in map 999 het nummer 9999 bereikt, kunt u geen opnamen meer maken, zelfs niet als de kaart nog vrije opslagruimte heeft.
Continu Voor een continue bestandsnummering, ongeacht of u van kaart wisselt of mappen maakt Bestandsnummering is continu tot 9999, zelfs als u een kaart vervangt, een map maakt of de doelkaart verwisselt (zoals in → ). Dit is handig wanneer u afbeeldingen met nummers tussen 0001 en 9999 op meerdere kaarten of uit meerdere mappen in één map op de computer wilt opslaan.
Automatisch resetten Voor het herstarten van de bestandsnummering vanaf 0001 na het verwisselen van kaarten of het aanmaken van mappen De bestandsnummering wordt teruggezet naar 0001 als u een kaart vervangt, een map aanmaakt of de doelkaart verwisselt (zoals in →...
Handmatig resetten Voor het terugzetten van de bestandsnummering op 0001 of het beginnen met het bestandsnummer 0001 in een nieuwe map Wanneer u de bestandsnummering handmatig opnieuw instelt, wordt er automatisch een nieuwe map gemaakt en begint de nummering van de opnamen die in die map worden opgeslagen bij 0001.
Bestandsnaamgeving Bestandsnamen bestaan uit vier alfanumerieke tekens gevolgd door een viercijferig bestandsnummer ( ) en een bestandsextensie. U kunt de eerste vier alfanumerieke tekens wijzigen, die standaard uniek zijn voor elke camera en die u kunt instellen wanneer de camera wordt verzonden. Met Gebruikersinstelling 1 kunt u vier tekens naar keuze registreren.
Pagina 732
Voer letters en cijfers naar keuze in. Voer vier tekens in voor Gebruikersinstelling 1 of drie voor Gebruikersinstelling 2. Door [ ] te selecteren, kunt u de invoermodus wijzigen. Selecteer [ ] om één teken te verwijderen of druk op de knop < >.
Pagina 733
Selecteer een geregistreerde bestandsnaam. Selecteer [Bestandsnaam] en kies vervolgens een geregistreerde bestandsnaam. Voorzichtig Een onderstrepingsteken (“_”) kan niet als eerste teken worden gebruikt. Opmerking Gebruikersinstellingen 2 Als u een opname maakt na het selecteren van “*** + beeldformaat” (zoals geregistreerd in Gebruikersinstelling 2) wordt een teken dat de huidige beeldgrootte weergeeft als vierde teken aan uw bestandsnaam toegevoegd.
Formatteren Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd (geïnitialiseerd) met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren. Voorzichtig Wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd, worden alle opnamen en gegevens van de kaart gewist. Zelfs beveiligde opnamen worden gewist; controleer dus of er geen opnamen op de kaart staan die u wilt bewaren.
Pagina 735
Formatteer de kaart. Selecteer [OK]. Druk voor low-levelformattering op de knop < > om een vinkje [ ] toe te voegen bij [Low level format] en selecteer vervolgens [OK].
Omstandigheden waarbij de kaart moet worden geformatteerd De kaart is nieuw. De kaart is geformatteerd met een andere camera of een computer. De kaart is volledig gevuld met opnamen of gegevens. Er wordt een aan de kaart gerelateerde fout weergegeven ( Low-levelformattering Voer een low-levelformattering uit als de schrijf- of leessnelheid van de kaart laag is of als u alle gegevens op de kaart volledig wilt wissen.
Automatisch roteren U kunt de instelling voor automatische rotatie wijzigen die beelden bij de weergave rechtop zet welke in verticale stand zijn opgenomen. Selecteer [ : Auto. roteren].
Pagina 738
Selecteer een optie. Roteert beelden automatisch tijdens het afspelen op zowel de camera als computers. Roteert beelden automatisch alleen tijdens het afspelen op computers. Beelden worden niet automatisch geroteerd. Voorzichtig Beelden die zijn vastgelegd met automatische rotatie ingesteld op [Uit], worden niet geroteerd tijdens de weergave, zelfs als u automatisch roteren later op [Aan] inschakelt.
Richtingsinformatie toevoegen aan movies Voor movies die zijn opgenomen met de camera in de verticale stand, kan richtingsinformatie die aangeeft welke kant omhoog moet, automatisch worden toegevoegd om weergave in dezelfde richting op smartphones of andere apparaten mogelijk te maken. Selecteer [ : rotatiegegevens Rotatiegeg.
Datum/tijd/zone Als u de camera voor het eerst inschakelt of als de datum/tijd/zone opnieuw zijn ingesteld, gaat u als volgt te werk om eerst de tijdzone in te stellen. Door eerst de tijdzone in te stellen, kunt u deze instelling gemakkelijk in de toekomst aanpassen als dat nodig is waarna datum/tijd aan de hand daarvan worden bijgewerkt.
Pagina 741
Draai aan het instelwiel < > om de tijdzone te selecteren en druk vervolgens op < >. Als uw tijdzone niet in de lijst voorkomt, druk dan op de knop < > en stel het verschil met UTC in [Tijdverschil] in. Draai aan het instelwiel <...
Pagina 742
Stel de datum en de tijd in. Draai aan het instelwiel < > om een optie te selecteren en druk vervolgens op < >. Stel in door aan het instelwiel < > te draaien en druk vervolgens op < >. Stel de zomertijd in.
Pagina 743
Verlaat de instelling. Draai aan het instelwiel < > om [OK] te selecteren. Voorzichtig De datum-, tijd- en tijdzone-instellingen kunnen worden teruggezet als de camera zonder accu wordt opgeslagen, als de accu leeg raakt of als deze gedurende langere tijd wordt blootgesteld aan temperaturen onder het vriespunt. Als dit gebeurt, stelt u de datum en tijd opnieuw in.
Videosysteem Stel het videosysteem in voor elke televisie die wordt gebruikt voor weergave. Deze instelling bepaalt de beschikbare framerates bij het opnemen van movies. Selecteer [ : Videosysteem]. Selecteer een optie. Voor NTSC Voor regio's waar gebruik wordt gemaakt van NTSC (Noord-Amerika, Japan, Korea, Mexico, enzovoort).
Help De grootte van de helptekst wijzigen Wanneer [ Help] wordt weergegeven, kunt u een beschrijving van de functie weergeven door op de knop < > te drukken. Druk opnieuw op de knop om het Hulp-scherm te sluiten. Draai aan het instelwiel < >...
Pagina 747
Voorbeeld: [ : Multifunctievergrendeling] < >...
Pagina 748
De grootte van de helptekst wijzigen Selecteer [ : Grootte helptekst]. Selecteer een optie.
Pieptonen Selecteer [ : Pieptoon]. Selecteer een optie. Inschak. De camera laat een pieptoon horen na het scherpstellen en als reactie op aanraakbediening. Raak Schakelt het piepen uit voor aanraakbediening. Uitschak. Schakelt het piepen uit voor de bevestiging van de scherpstelling, zelfontspanneropname en aanrakingsbediening.
Volume hoofdtelefoon Selecteer [ : Hoofdtel.volume]. Pas het volume aan. Draai aan het instelwiel < > om het volume aan te passen en druk vervolgens op < >. Opmerking U kunt het geluid van de ingebouwde microfoon of een externe microfoon op een hoofdtelefoon controleren als [ : Geluidsopname] is ingesteld op een andere optie dan [Uitschak.] en [Hoge framerate] is ingesteld op [Uitschak.].
Energiebesparing U kunt de timing aanpassen wanneer scherm, camera en zoeker automatisch uitschakelen als de camera niet wordt gebruikt (Scherm uit, Automatisch uitschakelen en Zoeker uit). Selecteer [ : Spaarstand]. Selecteer een optie. Opmerking Ook als [Uitschakelen] is ingesteld op [Uitschak.], schakelt het scherm uit na de tijd die is ingesteld in [Display uit].
Eco-modus Met deze functie kunt u ervoor zorgen dat de accu minder snel leeg is in de opnamemodus. Als de camera niet in gebruik is, wordt het scherm donker om het accugebruik te beperken. Selecteer [ : Eco-modus]. Selecteer [Aan]. Het scherm wordt donker als de camera ca. 2 seconden niet is gebruikt.
Scherm-/zoekerweergave U kunt het gebruik van het scherm of de zoeker voor weergave opgeven om te voorkomen dat de oogsensor onbedoeld wordt geactiveerd wanneer het scherm open is. Selecteer [ : Scherm-/zoekerweergave]. Selecteer een optie. AUTO1: Auto 1 ( : alleen scherm) Gebruik altijd het scherm voor weergave als het is geopend.
Pagina 754
Opmerking U kunt ook schakelen tussen de zoekerweergave en de schermweergave door op een knop te drukken die u hebt aangepast en toegewezen aan overschakelen. Met deze instelling ingesteld op [AUTO1] of [AUTO2], reageert de camera dienovereenkomstig op de oogsensor. Met [AUTO1] ingesteld reageert de camera op de oogsensor wanneer het scherm gesloten is en naar u is gericht, maar reageert het niet wanneer het is uitgeklapt.
Schermhelderheid Selecteer [ : Schermhelderheid]. Maak de afstelling. Met het grijsbeeld als referentie, draait u aan het instelwiel < > om de helderheid aan te passen en druk vervolgens op < >. Controleer het effect op het scherm. Opmerking Als u de belichting van de opname wilt controleren, raden we u aan het histogram te raadplegen (...
Zoekerhelderheid Selecteer [ : Zoekerhelderheid]. Draai aan het < > instelwiel en selecteer [Auto] of [Handmatig]. Auto Druk op < >. Controleer het effect in de zoeker. Handmatig Draai aan het instelwiel < > om het volume aan te passen en druk vervolgens op <...
Kleurtoon van scherm en zoeker Selecteer [ : Scherm-/zoekerkleurtoon]. Maak de afstelling. Draai aan het instelwiel < > om een optie te selecteren en druk vervolgens op < >.
Kleurtoon van zoeker verfijnen Selecteer [ : Zoekerkleurtoon fijnregelen]. Maak de afstelling. Met het grijsbeeld als referentie gebruikt u < > voor de aanpassing en vervolgens drukt u op < >. Controleer het effect in de zoeker.
UI-vergroting U kunt menuschermen vergroten door met twee vingers te dubbeltikken. Dubbeltik opnieuw om de oorspronkelijke weergavegrootte te herstellen. Selecteer [ : UI-vergroting]. Selecteer [Inschak.]. Voorzichtig Gebruik camerabedieningsknoppen bij het configureren van menufuncties bij vergrote weergave. Touchscreenbediening is niet mogelijk.
HDMI-resolutie Stel de uitgangsresolutie in die gebruikt wordt als de camera met een HDMI-kabel wordt aangesloten op een televisie of extern opnameapparaat. Selecteer [ : HDMI-resolutie]. Selecteer een optie. Auto De opnamen worden automatisch weergegeven met de optimale resolutie passend bij de aangesloten televisie. 1080p Uitvoer bij 1080p resolutie.
Aanraakbediening Selecteer [ : Aanraakbediening]. Selecteer een optie. [Gevoelig] maakt het touchscreenpaneel gevoeliger dan [Standaard]. Selecteer [Uitschak.] om de aanraakbediening uit te schakelen. Voorzichtig Aandachtspunten voor bediening via het touchscreenpaneel Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals uw nagel of een balpen bij aanraakbediening.
Multifunctievergrendeling Geef aan welke camerabediening vergrendeld moet worden als de multifunctievergrendeling is ingeschakeld. Dit kan helpen bij het per ongeluk wijzigen van instellingen. Selecteer [ : Multifunctievergrendeling]. Selecteer de te vergrendelen camerabediening. Druk op < > om een vinkje toe te voegen [ ]. Selecteer [OK].
Sluiter bij afsluiten U kunt instellen of de sluiter open of gesloten blijft als de aan-uitschakelaar van de camera wordt ingesteld op < >. Selecteer [ : Sluiter bij uitschakelen]. Selecteer een optie. : Gesloten Sluit de sluiter. Normaal is dit ingesteld op gesloten om te voorkomen dat stof op de sensor terechtkomt wanneer u de lens verwisselt.
Sensorreiniging Reinig nu Automatisch reinigen Handmatig reinigen De sensorreinigingsfunctie van de camera reinigt de voorkant van de beeldsensor. Opmerking Plaats de camera rechtop op een bureau of een ander oppervlak voordat u begint te reinigen, voor de beste reinigingsresultaten. Reinig nu Selecteer [ : Sensorreiniging].
Pagina 765
Selecteer [Reinig nu Selecteer [OK] in het bevestigingsscherm. Opmerking Wanneer u de sensorreiniging een aantal keren herhaalt, wordt het resultaat niet echt beter. Merk op dat [Reinig nu ] direct na het reinigen mogelijk niet beschikbaar is voor selectie.
Automatisch reinigen Selecteer [Auto. reiniging Selecteer een optie. Draai aan het instelwiel < > om een optie te selecteren en druk vervolgens op < >.
Gebruik altijd een volledig opgeladen accu. De beeldsensor is zeer kwetsbaar. Wij raden u aan om fysieke reiniging van de sensor bij een Canon Service Center te laten uitvoeren. Selecteer [Reinig handmatig]. Selecteer [OK].
Pagina 768
Als het accuniveau laag wordt terwijl u de sensor reinigt, klinkt er een pieptoon als waarschuwing. Stop het reinigen van de sensor. Als er vuil blijft zitten dat niet met een blaasbuisje kan worden verwijderd, kunt u de sensor het beste door een Canon Service Center laten reinigen.
De camera resetten De standaardwaarden voor de instellingen van de camera voor opname- en menufuncties kunnen worden hersteld. Selecteer [ : Camera resetten]. Selecteer een optie. Basis instell. Herstelt standaardinstellingen voor camera-opnamefuncties en menu- instellingen. Overige instell. Instellingen voor individueel geselecteerde items kunnen worden hersteld.
Pagina 770
Opmerking Aangepaste opnamemodi worden opnieuw ingesteld wanneer [Aangep. opnamemodus (C1-C3)] in [Overige instell.] is geselecteerd.
Aangepaste opnamemodus (C1–C3) Automatisch bijwerken van opgeslagen instellingen Opgeslagen aangepaste opnamemodi annuleren U kunt de huidige camera-instellingen, zoals de opnamemodus, het menu en persoonlijke voorkeuze-instellingen registreren als aangepaste opnamemodi toegewezen aan de modi < > tot en met < >. Selecteer [ : Aangep.
Leg de gewenste items vast. Selecteer de aangepaste opnamemodus voor registratie en selecteer vervolgens [OK] op het scherm [Registreer instellingen]. De huidige camera-instellingen worden vastgelegd in de Aangepaste opnamemodus C*. Automatisch bijwerken van opgeslagen instellingen Als u een instelling wijzigt tijdens opname in de Aangepaste opnamemodus, kan de modus automatisch worden bijgewerkt met de nieuwe instelling (Automatisch bijwerken).
Opgeslagen aangepaste opnamemodi annuleren Als u [Wis instellingen] selecteert in stap 2 kunnen de instellingen van elke modus worden hersteld naar de standaardinstellingen, zoals deze waren voorafgaand aan registratie. Opmerking U kunt opname- en menu-instellingen ook veranderen in de Aangepaste opnamemodi.
Accugegevens Accu's registreren in de camera Accu's labelen met serienummers De resterende capaciteit controleren van een geregistreerde accu die niet in gebruik is De gegevens van de geregistreerde accu verwijderen U kunt de status van de accu die u gebruikt controleren. Door meerdere accu's voor de camera te registreren, kunt u de resterende capaciteit bij benadering controleren, evenals de gebruiksgeschiedenis.
Pagina 775
Voorzichtig Het gebruik van een originele Canon-accu van het type LP-E6NH/LP-E6N wordt aanbevolen. Als u een accu van een ander merk dan Canon gebruikt, zijn de prestaties van de camera mogelijk niet optimaal of kunnen er storingen optreden. Opmerking De sluiterteller geeft het aantal foto's weer dat werd genomen (movie-opnamen worden niet meegeteld).
Accu's registreren in de camera U kunt maximaal zes LP-E6NH/LP-E6N/LP-E6-accu's registreren in de camera. Als u meerdere accu's wilt registreren in de camera, volgt u voor elke accu de onderstaande procedure. Druk op de knop < >. Druk, als het scherm met accugegevens wordt weergegeven, op de knop <...
Pagina 777
Selecteer [OK]. De accu wordt nu wit weergegeven. Opmerking De accu kan niet worden geregistreerd als de accessoires voor aansluiting op een gewoon stopcontact (afzonderlijk verkrijgbaar, ) worden gebruikt.
Accu's labelen met serienummers Het is handig om de serienummers op geregistreerde LP-E6NH/LP-E6N/LP-E6-accu's te vermelden. Dit kunt u doen met behulp van in de winkel verkrijgbare etiketten. Schrijf het serienummer (1) op een etiket van ca. 25 × 15 mm. Plak het etiket op.
Pagina 779
Voorzichtig Plak het etiket niet op een ander deel dan het deel dat wordt weergegeven in de illustratie bij stap 2. Anders kunt u door het verkeerd geplaatste etiket de accu mogelijk niet meer plaatsen of de voeding niet meer inschakelen. Als u batterijgreep BG-R10 gebruikt (afzonderlijk verkrijgbaar), laat het etiket mogelijk los wanneer u de accu herhaaldelijk plaatst in en verwijdert uit het batterijmagazijn.
Pagina 780
De resterende capaciteit controleren van een geregistreerde accu die niet in gebruik is U kunt de resterende capaciteit controleren van accu's die op dit moment niet in gebruik zijn, evenals hun laatste gebruiksdatum. Zoek naar het overeenkomstige serienummer. Zoek op het scherm met de accugeschiedenis naar het serienummer (1) van de accu dat overeenkomt met het serienummer dat op de accu is aangebracht.
De gegevens van de geregistreerde accu verwijderen Selecteer [Verwijder info]. Selecteer in Accu's registreren in de camera de optie [Verwijder info] in stap 2. Selecteer de accugegevens die u wilt verwijderen. [ ] wordt weergegeven. Druk op de knop < >.
Copyrightinformatie De copyrightinformatie controleren De copyrightinformatie verwijderen Wanneer u de copyrightinformatie instelt, wordt deze als Exif-informatie aan de opname toegevoegd. Voorzichtig Als de vermelding voor “Auteur” of “Copyright” lang is, wordt deze mogelijk niet helemaal weergegeven wanneer u [Geef copyrightinfo weer] selecteert. Opmerking U kunt de copyrightinformatie ook instellen of controleren met EOS Utility (EOS- software,...
Voer tekst in. Gebruik het instelwiel < > of < > om een teken te selecteren en druk vervolgens op < > om het in te voeren. Door [ ] te selecteren, kunt u de invoermodus wijzigen. Selecteer [ ] om één teken te verwijderen of druk op de knop < >.
De copyrightinformatie verwijderen Wanneer u [Verwijder copyrightinfo] selecteert in stap 2, kunt u de ingevoerde gegevens voor [Auteur] en [Copyright] verwijderen.
Overige informatie Handleiding/software URL Selecteer [ : Handleiding/software URL] en scan de weergegeven QR-code met een smartphone om instructiehandleidingen te downloaden. U kunt ook een computer gebruiken om de website te openen via de weergegeven URL en software downloaden. Certificaatlogo weergeven Selecteer [ : Certificaatlogo weergeven] voor weergave van een aantal van de logo's van de cameracertificaten.
Persoonlijke voorkeuze/My Menu U kunt camerafuncties heel nauwkeurig instellen en de werking van knoppen en instelwielen aanpassen aan uw opnamevoorkeuren. U kunt ook menu-items en persoonlijke voorkeuzen die u regelmatig instelt toevoegen aan de tabbladen van My Menu. • Tabbladmenu's: Aanpassen •...
Tabbladmenu's: Aanpassen Persoonlijke voorkeuze 1 Belichtingsniveauverhogingen ISO-stappen Snelheid van meting/ISO auto Bracketing autom. annuleren Bracketingvolgorde Aantal bracketed opnamen Veiligheidsshift Persoonlijke voorkeuze 2 Zelfde bel. v. nieuw diafr. Mtmth., AE vrgr. na schrpst. Sluitertijdbereik instellen Diafragmabereik instellen...
Pagina 788
Persoonlijke voorkeuze 3 Wielrichting bij Tv/AV Draairichting bedieningsring Knoppen aanpassen Wielen aanpassen Aangepaste instell. wissen Persoonlijke voorkeuze 4 Voeg bijsnijdinformatie toe Audiocompressie Standaardwisoptie Ontspan sluiter zonder lens Objectief intrekken bij uit Voeg IPTC-informatie toe...
Pagina 789
Persoonlijke voorkeuze 5 Wis pers. voorkeuze(C.Fn) Door [ : Wis pers. voorkeuze(C.Fn)] te selecteren, wist u alle persoonlijke voorkeuze-instellingen.
Aangepaste functie-instellingen C.Fn1 C.Fn2 C.Fn3 C.Fn4 C.Fn5 U kunt camerafuncties aanpassen op het tabblad [ ], zodat deze aansluiten op uw opnamevoorkeuren. Alle instellingen waarvoor u de standaardwaarden wijzigt, worden weergegeven in blauw.
C.Fn1 Belichtingsniveauverhogingen Hiermee stelt u stappen van 1/2-stop in voor de sluitertijd, de diafragmawaarde, de belichtingscompensatie, AEB, de flitsbelichtingscorrectie enzovoort. 1/3: 1/3-stop 1/2: 1/2-stop Opmerking Als [1/2-stop] is ingesteld, wordt het volgende weergegeven. ISO-stappen U kunt de handmatige instellingen ISO-snelheid wijzigen in een hele stop. 1/3: 1/3-stop 1/1: 1-stop Opmerking...
Snelheid van meting/ISO auto U kunt de ISO-snelheidsstatus instellen nadat de meettimer is beëindigd in gevallen waarbij, voor ISO Auto-bediening in de modus < >/< >/< >/< >/< >, de camera de ISO-snelheid heeft aangepast tijdens een meting of wanneer de meettimer actief is. : Auto herstellen na meting : Snelheid behouden na meting Bracketing autom.
Pagina 793
Aantal bracketed opnamen U kunt het aantal opnamen die zijn gemaakt met AEB en witbalansbracketing wijzigen. Als [Bracketingvolgorde] is ingesteld op [0, -, +], worden de bracketed opnamen gemaakt zoals aangeduid in de tabel hieronder. 3: 3 opnamen 2: 2 opnamen 5: 5 opnamen 7: 7 opnamen (tussenstappen van 1 stop)
Pagina 794
Veiligheidsshift Als de helderheid van het onderwerp verandert en de standaardbelichting niet binnen het bereik van de automatische belichting valt, wordt de handmatig opgegeven instelling automatisch door de camera gewijzigd, zodat de standaardbelichting kan worden gebruikt. [Sluitertijd/diafragma] is van toepassing op de modi < >...
Pagina 795
C.Fn2 Zelfde bel. v. nieuw diafr. De maximale diafragmawaarde kan afnemen (het laagste f/getal kan toenemen) in < >- modus (handmatige belichtingsopname) met de ISO-snelheid handmatig ingesteld (behalve wanneer ingesteld op ISO auto) als u (1) Lenzen verwisselt, (2) Een opzetstuk bevestigt of (3) Een zoomlens met een variabele maximale diafragmawaarde gebruikt.
Pagina 796
Mtmth., AE vrgr. na schrpst. Voor elke meetmethode kunt u instellen of u de belichting wilt vergrendelen (AE- vergrendeling) zodra op onderwerpen is scherpgesteld met 1-beeld AF. De belichting wordt vergrendeld terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt. Selecteer meetmethoden voor AE-vergrendeling en voeg een vinkje toe [ ].
Pagina 797
Opmerking Het beschikbare diafragmawaardebereik verschilt afhankelijk van de maximale en minimale diafragmawaarde van de lens.
C.Fn3 Wielrichting bij Tv/AV U kunt de draairichting omkeren waarin u het instelwiel moet draaien om de sluitertijd en de diafragmawaarde in te stellen. Keert de draairichting van het instelwiel < >, < > en < > in de opnamemodus <...
Pagina 799
Selecteer een camerabediening. Selecteer een functie om toe te wijzen. Druk op < > om de instelling vast te leggen. U kunt uitgebreide instellingen configureren voor functies die zijn gemarkeerd met [ ] links onderaan het scherm door op de knop <...
Pagina 804
Movies ●: Standaard ○: Beschikbaar voor aanpassing Functie ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Zebrapatroon ● ○ ○ ○ ○ ○ Movie-opname ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ Servo AF voor movies gepauzeerd * 2: Kan niet worden toegewezen als een functie die beschikbaar is bij foto-opnamen.
Wielen aanpassen Veelgebruikte functies kunnen worden toegewezen aan de instelwielen < >/< >/ < >/< >. Selecteer [ : Wielen aanpassen]. Selecteer een camerabediening. Selecteer een functie om toe te wijzen. Druk op < > om de instelling vast te leggen. U kunt uitgebreide instellingen configureren voor functies die zijn gemarkeerd met [ ] links onderaan het scherm door op de knop...
Pagina 808
Opmerking De instellingen voor [ : Wielen aanpassen] worden niet gewist, zelfs als u : Wis pers. voorkeuze(C.Fn)] selecteert. Selecteer [ : Aangepaste instell. wissen] om de instellingen te wissen.
Pagina 810
Opmerking Instelwielen < > en < > kunnen niet worden aangepast in de modus [ < >: Bedieningsring op RF-lenzen en vattingadapters.
Pagina 811
Aangepaste instell. wissen Selecteer [ : Aangepaste instell. wissen]. Selecteer [OK]. [Knoppen aanpassen] en [Wielen aanpassen] worden hersteld naar de standaardwaarden.
C.Fn4 Voeg bijsnijdinformatie toe Het toevoegen van bijsnijdinformatie toont verticale lijnen voor de aspect ratio die is gespecificeerd in opnamen, zodat u opnamen kunt samenstellen alsof u fotografeert met een gemiddelde of grote camera (6×6 cm, 4×5 inch, enzovoort). Wanneer u fotografeert, voegt de camera aspect ratio-informatie toe aan beelden voor bijsnijden in Digital Photo Professional (EOS-software), in plaats van het bijsnijden van beelden opgeslagen op de kaart.
Audiocompressie Stelt audiocompressie in voor movie-opname. [Uitschak.] maakt een hogere audiokwaliteit mogelijk dan wanneer audio is gecomprimeerd, maar de bestanden zijn groter. ON: Inschak. OFF: Uitschak. Voorzichtig Als u moviebestanden die zijn opgenomen met [Uitschak.] bewerkt en deze vervolgens gecomprimeerd opslaat, wordt de audio ook gecomprimeerd. Audio wordt gecomprimeerd, zelfs als [Uitschak.] is geselecteerd als [Movie- opn.kwal.] is ingesteld op (NTSC) of...
Objectief intrekken bij uit U kunt instellen of gemotoriseerde STM-lenzen (zoals EF40mm f/2.8 STM) automatisch worden ingetrokken als de aan-uitschakelaar van de camera wordt ingesteld op < >. ON: Inschak. OFF: Uitschak. Voorzichtig Bij automatisch uitschakelen wordt de lens niet ingetrokken, ongeacht de instelling. Controleer of de lens is ingetrokken voordat u deze verwijdert.
Voeg IPTC-informatie toe Door IPTC-informatie (International Press Telecommunications Council) toe te voegen aan de camera vanuit EOS Utility (EOS-software) kunt u deze informatie vastleggen (toevoegen) aan JPEG/HEIF/RAW-foto's op het tijdstip van opnemen. Dit is handig bij bestandsbeheer en andere taken waarbij de IPTC-informatie wordt gebruikt. Zie voor instructies over het registreren van IPTC-informatie op de camera en details over de informatie die u kunt registreren de EOS Utility Instructiehandleiding.
Pagina 816
C.Fn5 Wis pers. voorkeuze(C.Fn) Door [ : Wis pers. voorkeuze(C.Fn)] te selecteren, wist u alle persoonlijke voorkeuze- instellingen behalve [Knoppen aanpassen] en [Wielen aanpassen]. Opmerking Door [ : Wis pers. voorkeuze(C.Fn)] uit te voeren, worden de instellingen die zijn geconfigureerd in [ : Knoppen aanpassen] en [ : Wielen aanpassen] niet gewist.
My Menu vastleggen My Menu-tabbladen maken en toevoegen Menu-items op de My Menu-tabbladen vastleggen Instellingen van het tabblad My Menu Verwijder alle My Menu-tabbladen/Verwijder alle items Menuweergave-instellingen Op het tabblad My Menu kunt u menu-items en persoonlijke voorkeuzen vastleggen waarvan u de instellingen regelmatig wijzigt.
My Menu-tabbladen maken en toevoegen Selecteer [My Menu-tab toevoegen]. Selecteer [OK]. U kunt maximaal vijf My Menu-tabbladen maken door stap 1 en 2 opnieuw uit te voeren.
Menu-items op de My Menu-tabbladen vastleggen Selecteer [MY MENU*: Configureer]. Selecteer [Selecteer te registr. items]. Leg de gewenste items vast. Selecteer een item en druk op < >. Selecteer [OK] in het bevestigingsscherm. U kunt maximaal zes items vastleggen. Druk op de knop < >...
Instellingen van het tabblad My Menu U kunt items op het menutabblad sorteren en verwijderen en het menutabblad een andere naam geven of verwijderen. Sorteer geregistreerde items U kunt de volgorde van de in My Menu vastgelegde items wijzigen. Selecteer [Sorteer geregistreerde items], selecteer een item dat u wilt verplaatsen en druk vervolgens op <...
Pagina 822
Hernoem tab U kunt de naam van het My Menu-tabblad wijzigen vanuit [MY MENU*]. Selecteer [Hernoem tab]. Voer tekst in. Selecteer [ ] om één teken te verwijderen of druk op de knop < >. Gebruik het instelwiel < > of < >...
Verwijder alle My Menu-tabbladen/Verwijder alle items U kunt alle gemaakte tabbladen in My Menu of de My Menu-items die daarop geregistreerd zijn, verwijderen. Verwijder alle My Menu-tabs U kunt alle My Menu-tabbladen die u hebt gemaakt, verwijderen. Wanneer u [Verwijder alle My Menu-tabs] selecteert, worden alle tabbladen van [MY MENU1] tot en met [MY MENU5] verwijderd en wordt het tabblad [ ] teruggesteld op de standaardinstelling.
Menuweergave-instellingen U kunt [Menuweergave] selecteren om het menuscherm in te stellen dat als eerste wordt weergegeven wanneer u op de knop < > drukt. Normale weergave Hiermee wordt het laatst weergegeven menuscherm weergegeven. Weergave van My Menu-tab Hiermee wordt My Menu weergegeven met het tabblad [ ] geselecteerd.
Referentie Dit hoofdstuk biedt referentie-informatie voor camerafuncties. • Opnames importeren naar een computer • Een USB-voedingsadapter gebruiken om de camera op te laden/van stroom te voorzien • Een batterijgreep gebruiken • Problemen oplossen • Foutcodes • Systeemschema • ISO-snelheid tijdens movie-opname •...
Opnames importeren naar een computer Verbinding met een computer met een interfacekabel Een kaartlezer gebruiken Verbinden met een computer via Wi-Fi U kunt EOS-software gebruiken om beelden van de camera naar een computer te downloaden. Dit kan op drie manieren. Verbinding met een computer met een interfacekabel Installatie van de EOS Utility ( Sluit de camera aan op de computer.
Pagina 827
Voorzichtig Als een Wi-Fi-verbinding tot stand is gebracht, kan de camera niet communiceren met de computer, zelfs niet wanneer deze op elkaar zijn aangesloten met een interfacekabel.
Een kaartlezer gebruiken U kunt een kaartlezer gebruiken om opnamen naar een computer te importeren. Installeer Digital Photo Professional ( Plaats de kaart in de kaartlezer. Gebruik Digital Photo Professional om de opnamen te importeren. Raadpleeg de Digital Photo Professional instructiehandleiding. Opmerking Als u opnamen van de camera via een kaartlezer naar een computer wilt downloaden zonder gebruik van de EOS-software, kopieert u de DCIM-map op de...
Pagina 829
Verbinden met een computer via Wi-Fi U kunt de camera via Wi-Fi verbinden met de computer en beelden in de computer importeren ( Opmerking Door een FTP-server aan te sluiten, kunt u beelden verzenden van de camera naar een computer (...
Een USB-voedingsadapter gebruiken om de camera op te laden/van stroom te voorzien Met de USB-voedingsadapter PD-E1 (apart verkocht) kunt u de accu LP-E6NH of LP-E6N laden zonder deze uit de camera te verwijderen. U kunt er de camera ook mee van stroom voorzien.
Pagina 831
Sluit het netsnoer aan. Sluit het netsnoer aan op de USB-voedingsadapter en steek het andere einde in een stopcontact. Het opladen begint en de lees-/schrijfindicator (1) licht groen op. Na afloop van het opladen dooft de lees-/schrijfindicator. Stroom wordt geleverd Als u de camera van stroom wilt voorzien zonder deze op te laden, stelt u de aan- uitschakelaar in op <...
Pagina 832
Breng de camera naar het dichtstbijzijnde Canon Service Center als het probleem zich blijft voordoen. De vereiste oplaadtijd en de geladen hoeveelheid verschillen, afhankelijk van de omgevingstemperatuur en de resterende capaciteit.
Een batterijgreep gebruiken Accu's plaatsen Een gewoon stopcontact gebruiken Handelingen van knoppen en instelwielen Een USB-voedingsadapter gebruiken om de camera op te laden/van stroom te voorzien De batterijgreep BG-R10 is een optionele camera-accessoire die de camera van twee accu's kan voorzien en is uitgerust met knoppen en instelwielen voor verticale opnamen. Verwijder de afdekkleppen van de contacten.
Pagina 834
Verwijder het accucompartimentklepje. Schakel de camera uit voordat u de accu verwijdert. Verwijder het accucompartimentklepje uit de camera. Bevestig het klepje op de batterijgreep. Om het klepje te verwijderen, verschuift u de hendel om hem vrij te geven, waarna u de bevestigingsprocedure in omgekeerde volgorde uitvoert.
Pagina 835
De batterijgreep bevestigen en vergrendelen. Plaats de batterij in de camera en draai aan het ontspanwiel om de batterijgreep te vergrendelen. Verwijder het batterijmagazijn.
Pagina 836
Voorzichtig Bij het weer bevestigen van het accucompartimentklepje op de camera, moet u dit geopend bevestigen onder minstens 90°. Raak de camera of batterijgreepcontactpunten niet aan.
Accu's plaatsen Plaats de accu's. Plaats de accu's zoals weergegeven. Als slechts één accu wordt gebruikt, kan deze in elke positie worden geplaatst. Druk in de richting van de pijlen om de accu's vast te zetten tot ze op hun plaats klikken. Druk de hendel van het batterijmagazijn in de richting van de pijl om de accu's te verwijderen.
Pagina 838
Bevestig het batterijmagazijn. Steek het batterijmagazijn helemaal naar binnen om het vast te zetten. Voorzichtig Zorg er bij het plaatsen van accu's voor dat de elektrische contacten schoon zijn. Veeg eventueel vuil met een zachte doek van de contacten. Plaats de accu's nadat de batterijgreep op de camera is bevestigd. Als de batterijgreep op de camera is bevestigd terwijl de accu's reeds zijn geplaatst, kan dit een correcte weergave van het accuniveau voorkomen.
Een gewoon stopcontact gebruiken Bevestig de DC-koppeling. Bevestig DC-koppeling DR-E6 (apart verkrijgbaar) op dezelfde manier als de accu's. Steek het koord van de DC-koppeling door de koordgroef van het batterijmagazijn. Steek het batterijmagazijn helemaal naar binnen om het vast te zetten. Bevestig het batterijmagazijn.
Pagina 840
Sluit de DC-koppeling aan op de AC-adapter. Sluit de connector van de DC-koppeling goed in de connector van de AC-adapter AC-E6N (apart verkocht). Sluit het netsnoer aan. Sluit het netsnoer aan op de AC-adapter en steek de stekker in het stopcontact.
Handelingen van knoppen en instelwielen Om de knoppen en instelwielen te gebruiken, draait u de ON/OFF-schakelaar voor verticaal fotograferen (4) naar ON. De knoppen en instelwielen worden op dezelfde manier gebruikt als de overeenkomstige knoppen en instelwielen op de camera. (10) (5) (6) (7)(8)
Pagina 842
Een USB-voedingsadapter gebruiken om de camera op te laden/van stroom te voorzien Met de USB-voedingsadapter PD-E1 kunt u de accu LP-E6NH of LP-E6N laden zonder deze uit de batterijgreep te verwijderen. Voorzichtig LP-E6NH en LP-E6N kunnen tegelijk worden geladen. U kunt ook één voor één een enkele LP-E6NH- of LP-E6N-accu laden. LP-E6 kan op deze manier niet worden geladen.
Pagina 843
Laad de accu op. Sluit het netsnoer aan op de USB-voedingsadapter en steek het andere einde in een stopcontact. Het opladen begint en het laadlampje licht op. Na afloop van het opladen dooft het laadlampje. Stroom wordt geleverd Als u de camera van stroom wilt voorzien zonder accu's op te laden, stelt u de aan- uitschakelaar in op <...
Pagina 844
Breng de camera naar het dichtstbijzijnde Canon Service Center als het probleem zich blijft voordoen. De vereiste oplaadtijd en de geladen hoeveelheid verschillen, afhankelijk van de omgevingstemperatuur en de resterende capaciteit.
Als (1) de acculader of de accu een probleem heeft of (2) er geen communicatie met de accu kon plaatsvinden (met een accu van een ander merk dan Canon), stopt het beveiligingscircuit met opladen en knippert het laadlampje snel en constant oranje. Trek in geval van (1) de stekker van de lader uit het stopcontact, bevestig de accu opnieuw, wacht enkele minuten en steek vervolgens de stekker weer in het stopcontact.
Pagina 846
Maak in dat geval het netsnoer los, bevestig de accu opnieuw en wacht een paar minuten voordat u de stekker weer in het stopcontact steekt. Breng de camera naar het dichtstbijzijnde Canon Service Center als het probleem zich blijft voordoen.
[Communicatiefout met accu. Heeft deze accu/hebben deze accu's het logo van Canon?] wordt weergegeven. Laad alleen echte Canon-accu's op van het type LP-E6NH/LP-E6N/LP-E6. Verwijder de accu en plaats deze weer terug ( Als de elektrische contacten van de accu vuil zijn, maakt u deze schoon met een zachte doek.
Pagina 848
Opnamegerelateerde problemen De lens kan niet worden bevestigd. Om EF- of EF-S-lenzen aan te sluiten, hebt u een vattingadapter nodig. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met EF-M-lenzen ( Er kunnen geen opnamen worden gemaakt of opgeslagen. Controleer of de kaart correct is geplaatst ( Schuif het schrijfbeveiligingsschuifje van de kaart naar de stand voor schrijven/wissen Vervang de kaart als deze vol is of wis overbodige opnamen om ruimte vrij te maken Opnemen is niet mogelijk als het AF-punt oranje wordt terwijl u probeert om scherp te...
Pagina 849
Bestandsgrootte foto/Maximum aantal opnamen/ Maximale opnamereeks voor continue opnamen, is gebaseerd op de standaard Canon- testkaart en de feitelijke maximale opnamereeks is hoger voor kaarten met snelle schrijfsnelheden. Daarom kan de geschatte maximale opnamereeks verschillen van de feitelijke maximale opnamereeks.
Pagina 850
ISO 100 kan niet worden ingesteld voor het maken van foto's. De minimale snelheid in het ISO-snelheidsbereik is ISO 200 wanneer [ : Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschak.] of [Vergroot]. Uitgebreide ISO-snelheden kunnen niet worden geselecteerd voor het maken van foto's. Controleer de [ISO-snelh.bereik]-instelling onder [ : ...
Het gebruik van de flitser in de modus < > of < > verlengt de sluitertijd. Stel [Slow sync] in [ : Externe Speedlite besturing] in op [1/250-1/60 sec. auto] (of [1/200-1/60 sec. auto]) of [1/250 sec. (vast)] (of [1/200 sec. (vast)]) ( De flitser werkt niet.
Pagina 852
Opnamen met de afstandsbediening zijn niet mogelijk. Bij foto-opnamen stelt u de transportmodus in op [ ] of [ ). Voor movie- opnamen stelt u [ : Afst.bediening] in op [Inschak.] ( Controleer de positie van de ontspantijdschakelaar van de afstandsbediening. Als u de draadloze afstandsbediening BR-E1 gebruikt, raadpleeg dan Opnamen maken met de afstandsbediening...
Pagina 853
De ISO-snelheid kan niet worden ingesteld voor movie-opname. ISO-snelheid wordt automatisch ingesteld in de [ ]-opnamemodus. In de modus [ kunt u de ISO-snelheid handmatig instellen ( De minimale snelheid in het ISO-snelheidsbereik is ISO 200 wanneer [ : Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschak.] of [Vergroot]. Uitgebreide ISO-snelheden kunnen niet worden geselecteerd voor movie-opnames.
Pagina 854
De tijdcode wordt niet toegevoegd. Tijdcodes worden niet toegevoegd als u movies met hoge framerate opneemt met [Count up] in [ : Tijdcode] ingesteld op [Altijd] ( ). Er wordt geen tijdcode toegevoegd aan de HDMI-video-uitvoer ( Tijdcode gaat sneller dan de werkelijke tijd. Tijdcodes bij movie-opnamen met hoge framerate lopen 4 sec.
Problemen met draadloze functies Kan niet koppelen met een smartphone. Gebruik een smartphone die compatibel is met Bluetooth Specification Version 4.1 of later. Schakel Bluetooth in vanaf het instellingenscherm van de smartphone. Koppelen met de camera is niet mogelijk vanaf het Bluetooth-instellingenscherm van de smartphone.
Problemen met de bediening Instellingen veranderen wanneer ik het maken van foto's naar movie- opnamen overschakel of omgekeerd. Afzonderlijke instellingen blijven behouden voor gebruik bij het maken van foto's en het opnemen van movies. Ik kan geen instellingen aanpassen met < >, <...
Problemen met schermweergave Het menuscherm geeft minder tabbladen en items weer. In de modus < > worden sommige tabbladen en items niet weergegeven. Tabbladen en items op het menuscherm variëren eveneens voor foto's en movies. De weergave begint met [ ] My Menu, of alleen het tabblad [ ] wordt weergegeven.
Pagina 858
[###] wordt weergegeven. Als het aantal opnamen op de kaart hoger is dan het maximum aantal opnamen dat door de camera kan worden weergegeven, wordt [###] weergegeven. Het scherm toont een onduidelijk beeld. Als het scherm vuil is, dient u een zachte doek te gebruiken om het schoon te maken. Bij lage temperaturen kan de schermweergave langzamer reageren en bij hoge temperaturen kan het er zwart uitzien, maar het zal weer normaal worden bij kamertemperatuur.
Problemen met weergave van opnames Een gedeelte van de opname knippert zwart. : Overbel. waarsch.] is ingesteld op [Inschak.] ( Er wordt een rood vakje weergegeven op de opname. : AF-punt weerg.] is ingesteld op [Inschak.] ( Tijdens de opnameweergave worden de AF-punten niet weergegeven. AF-punten worden niet weergegeven wanneer de volgende opnametypen worden weergegeven: •...
Pagina 860
Movies weergeven wordt automatisch beëindigd. Langdurig movies weergeven of movies weergeven bij hoge omgevingstemperatuur kan de interne temperatuur van de camera doen stijgen en movies weergeven kan automatisch stoppen. Als dit gebeurt, wordt de weergave uitgeschakeld totdat de interne temperatuur van de camera daalt, dus schakel de camera uit en laat de camera een tijdje afkoelen.
Pagina 861
Met deze camera kunt u RAW-beelden, opnamen die zijn vastgelegd met [HDR- opname ] in [ : HDR PQ-instellingen] ingesteld op [Inschak.] of opnamen met beeldovername van 4K-movies die zijn opgeslagen als foto's, bijsnijden ( Het beeld vertoont lichte puntjes. Op vastgelegde beelden kunnen witte, rode of blauwe lichtpuntjes verschijnen als de sensor is beïnvloed door kosmische stralen of gelijksoortige factoren.
Problemen met sensorreiniging De sluiter maakt een geluid tijdens het reinigen van de sensor. Hoewel er na [Reinig nu ] is geselecteerd, een mechanisch geluid uit de sluiter komt, worden er geen opnames opgeslagen op de kaart ( Automatische sensorreiniging werkt niet. Door de aan-uitschakelaar herhaaldelijk en snel achter elkaar op <...
Problemen bij aansluiten op een computer Ik kan geen beelden naar een computer importeren. Installeer EOS Utility (EOS-software) op de computer ( Zorg ervoor dat het hoofdvenster van EOS Utility wordt weergegeven. Als de camera al verbonden is via Wi-Fi, kan deze niet communiceren met een computer die is aangesloten met een interfacekabel.
Foutcodes (1) Foutnummer (2) Oorzaak en tegenmaatregelen Als er zich een probleem met de camera voordoet, wordt er een foutmelding weergegeven. Volg de instructies op het scherm. Als het probleem aanhoudt, noteer dan de foutcode (Errxx) en dien een serviceverzoek in.
Pagina 866
Speedlite Transmitter ST-E2 Speedlite Transmitter ST-E3-RT Speedlite EL-100 Speedlite 430EX III-RT/430EX III Speedlite 470EX-AI Speedlite 600EX II-RT Speedlite EL-1 Macro Ring Lite MR-14EX II Macro Twin Lite MT-26EX-RT (10) Stereo-richtmicrofoon DM-E1 (11) Stereo-richtmicrofoon DM-E100 (12) Hoofdtelefoon (13) GPS-ontvanger GP-E2 (14) Afstandsbediening RS-60E3 (15) Afstandsbediening RC-6...
Pagina 867
* 1: Accu LP-E6N/LP-E6 kan ook worden gebruikt. * 2: De AC-adapterset ACK-E6 kan ook worden gebruikt. * 3: Opladen met USB voedingsadapter PD-E1 is alleen beschikbaar voor LP-E6NH/LP-E6N (niet voor LP-E6). * 4: Camera- en computeraansluiting: USB Type-C™. * 5: De transmissiesnelheid bij gebruik van IFC-100U is equivalent aan SuperSpeed USB (USB 3.1 Gen 1). * 6: De transmissiesnelheid bij gebruik van IFC-400U is equivalent aan Hi-Speed USB (USB 2.0).
[Inschak.] of [Vergroot] ( ). De maximumgrens wordt niet uitgebreid, zelfs wanneer uitbreiding is ingesteld op [Max voor auto]. De minimale snelheid in het automatische instelbereik ISO 400 wanneer Canon Log is ingesteld op ( In de modus [ Met ISO-snelheid ingesteld op [AUTO] wordt de snelheid automatisch ingesteld binnen een bereik van ISO 100-25600.
Informatiedisplay Scherm voor het maken van foto's Movie-opnamescherm Scènepictogrammen Weergavescherm Scherm voor het maken van foto's Telkens als u op de knop < > drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast worden weergegeven. (12) (13) (14) (15) (16)
Pagina 870
Maximale opnamereeks Aantal beschikbare opnamen/sec. tot opname met zelfontspanner Scherpstelbracketing/HDR/Meervoudige belichting/Ruisonderdrukking bij meerdere opnamen/Bulbtimer/Intervaltimer Opnamemodus AF-methode AF-bediening Beeldkwaliteit Kaart Transportmodus (10) Meetmethode (11) Waarschuwing multifunctievergrendeling (12) Aantal opnamen voor scherpstelbracketing, meervoudige belichting of intervaltimer (13) Digitaal waterpas (14) Beschikbare movieopnametijd (15) Accuniveau (16)
Pagina 872
Movie-opnamescherm Telkens als u op de knop < > drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast worden weergegeven. (11) (12) (13) (14) (15) (16) (17) (18) (19) (20) (10) Accuniveau Beschikbare movieopnametijd/verlopen opnameduur Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) (IS-modus) Opnamemodus AF-methode Movie-opnameformaat...
Pagina 874
Opmerking Na het instellen van aanpassingen kunnen tijdelijk andere pictogrammen worden weergegeven.
Pagina 875
Scènepictogrammen In de opnamemodus < > detecteert de camera het type scène en past alle instellingen daarop aan. Het gedetecteerde scènetype wordt linksboven op het scherm weergegeven. Personen Andere onderwerpen dan mensen Onderwerp Achtergrondkleur Natuur- en buiten- Dichtbij Achtergrond beweging beweging opnames Helder...
Weergavescherm Weergave basisinformatie voor foto's (10) (11) (12) (13) (14) (15) (16) (17) HDR-uitvoerstatus/beeldassistent Bluetooth-functie Wi-Fi-signaalsterkte Wi-Fi-functie Accuniveau Huidig beeldnummer/Totaal aantal beelden/Aantal gevonden beelden Sluitertijd Diafragmawaarde Belichtingscorrectiewaarde (10) Reeds naar een computer/smartphone verzonden (11) Classificatie (12) Beeldbeveiliging (13) Kaartnummer (14) Mapnummer - Bestandsnummer (15) Beeldkwaliteit/Bewerkt beeld/Bijsnijden/Beeld overnemen...
Pagina 877
Voorzichtig Als de opname is gemaakt met een andere camera, wordt bepaalde opname- informatie mogelijk niet weergegeven. Het kan zijn dat het niet mogelijk is om beelden die zijn gemaakt met deze camera op andere camera's weer te geven.
Pagina 879
* JPEG’s die zijn geconverteerd vanuit HEIF-bestanden, zijn gelabeld met [ ] (wanneer ze zijn gemaakt op deze camera met firmwareversie 1.6.0 of later).
Weergave gedetailleerde informatie voor movies Movies weergeven Movie-opnamemodus/modus met hoge framerate Beeldformaat Framerate Compressiemethode Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) (IS-modus) Opnametijd/tijdcode Opname-formaat voor movies * Voor de eenvoud wordt geen uitleg gegeven voor items die ook zijn opgenomen in de basis/gedetailleerde informatieweergave voor foto's, die hier niet worden weergegeven.
EF-lenzen die 12 opnamen/sec. voor continue opname ondersteunen De volgende EF-lenzen ondersteunen 12 opnamen/sec. voor continue opname in de transportmodus [ EF24mm f/2.8 IS USM EF28mm f/2.8 IS USM EF35mm f/1.4L II USM EF35mm f/2 IS USM EF40mm f/2.8 STM EF50mm f/1.8 STM EF85mm f/1.4L IS USM EF100mm f/2.8L Macro IS USM...
Pagina 882
EF100-400mm f/4.5-5.6L IS II USM EF200-400mm f/4L IS USM Extender 1.4X EF-S24mm f/2.8 STM EF-S35mm f/2.8 Macro IS STM EF-S10-18mm f/4.5-5.6 IS STM EF-S18-55mm f/3.5-5.6 IS STM EF-S18-55mm f/4-5.6 IS STM EF-S18-135mm f/3.5-5.6 IS USM EF-S18-135mm f/3.5-5.6 IS STM EF-S55-250mm f/4-5.6 IS STM...
Type: Digitale niet-reflex AF/AE-camera met enkele lens Lensvatting: RF-vatting van Canon Compatibele lenzen: Canon RF-lensgroep * Met gebruik van vattingadapter EF-EOS R: Canon EF- of EF-S-lenzen (exclusief EF-M-lenzen) Brandpuntsafstand van de lens: Dezelfde als de brandpuntsafstand die is aangeduid op de lens...
Pagina 884
Foto-opnamen Aantal pixels voor foto's Vastgelegde pixels Aspect ratio Beeldkwaliteit [1,6x 16:9 (bijsnijden)] Circa 20,0 Circa 7,7 Circa 17,7 Circa 16,8 Circa 13,3 megapixels megapixels megapixels megapixels megapixels (5472×3648) (3408×2272) (4864×3648) (5472×3072) (3648×3648) Circa 8,9 Circa 7,9 Circa 7,5 Circa 5,9 megapixels megapixels megapixels...
Pagina 885
* 1: Het maximum aantal opnamen en de standaard maximale opnamereeks zijn van toepassing op een UHS-I-compatibele 32 GB-kaart gebaseerd op de testnormen van Canon. * 2: Aantal opnamen van toepassing op een 32 GB-kaart van UHS-II-klasse die is gebaseerd op de testnormen van Canon.
Pagina 886
Movie-opname Opname-formaat voor movies: MP4 Geschatte opnametijd, bitsnelheid voor movies en bestandsgrootte Canon Log: Uit, HDR PQ: Uit Totale opnameduur (bij Movie-opnameformaat benadering) Bitsnelheid Bestandsgrootte Framerate voor movies (circa MB/min) (fps) Movie- Compressie- (circa Mbps) 8 GB 32 GB 128 GB...
Pagina 887
Canon Log: Aan of HDR PQ: Aan Totale opnameduur (bij Movie-opnameformaat benadering) Bitsnelheid Bestandsgrootte Framerate voor movies (circa MB) (fps) Movie- Compressie- (circa Mbps) 8 GB 32 GB 128 GB opname methode NTSC 3 min. 12 min. 49 min. 2443...
Pagina 889
Ingebouwde en externe microfoons Ingebouwde microfoon: Stereo microfoons Externe microfoon: Stereo miniaansluiting van 3,5 mm diameter Opnamemedia Opnamemedia: SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten Kaartsleuf: Uitgerust met dubbele kaartsleuven Zoeker (elektronische zoeker) Type: OLED kleuren elektronische zoeker Schermgrootte: Circa 1,3 cm (0,5 inch) Aantal dots: Ca. 3.690.000 dots Vergroting/beeldhoek: Ongeveer 0,76×...
Automatische scherpstelling Scherpstelmethode: Dual Pixel CMOS AF Scherpstelling Foto-opnamen Movie-opname 1-beeld AF Servo AF 1-beeld AF AF-bediening AI Focus AF (met Scene Intelligent Servo AF voor movies Auto) Handmatige scherpstelling Ondersteund Ondersteund Aantal AF-zones beschikbaar voor automatische selectie AF-zone Horizontaal: Ca. 100%, verticaal: Ca. 100% Foto's Max.
Belichting Meetfuncties onder verschillende opnameomstandigheden Optie Foto-opnamen Movie-opname Meetsensor Meting in 384 zones (24×16) met gebruik van uitvoersignalen van beeldsensor * Wanneer gezichten worden gedetecteerd Meervlaksmeting Ja met [ +volgen] Deelmeting Ja: Circa 5,8% van het scherm Meetmethode Spotmeting Ja: Circa 2,9% van het scherm Centrum gewicht * Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd...
Pagina 892
Normale ISO-snelheid Uitgebreide ISO-snelheid Uitschakelen ISO 100–25600 ISO 100–H (204800) Normale movies Anders dan Uitschakelen ISO 200–25600 Canon Log movies Uitschakelen (vast) ISO 400–25600 ISO L (100)–H (204800) Uitschakelen ISO 100–25600 HDR movies / HDR PQ movies Anders dan Uitschakelen ISO 200–25600...
Pagina 893
Maximale instelling van ISO Automatisch bereik bij movie-opnamen Optie ISO-snelheid Max voor auto ISO 6400–H (204800) [Time-lapse-movie] Max voor auto ISO 400–25600 * Uitgebreide ISO-snelheden worden aangemerkt als “equivalent” voor deze snelheden.
Pagina 894
Sluiter Foto-opnamen Type: Elektronisch gestuurde focal-planesluiter Sluitermodus Mechanische sluiter Elektronisch 1e gordijn Elektronische sluiter Sluitertijd Wanneer [Mechanisch] of [Elektr. 1/8000–30 sec., bulb 1e grd.] is ingesteld Wanneer [Elektronisch] is 1/8000–0.5 sec. ingesteld Mechanische 1/200 sluiter X-synchronisatie Elektronisch 1e 1/250 gordijn Movie-opname Type: Rollende sluiter, met gebruik van de beeldsensor Sluitertijd:...
Transport Transportmodus en continue opnamesnelheid Transportmodi Mechanische sluiter Elektronisch 1e gordijn Elektronische sluiter Enkelbeeld Continue opname met hoge Maximaal circa 12 opnamen per seconde snelheid+ Maximaal circa 20 opnamen per seconde Continue opname met hoge Maximaal circa 6,0 Maximaal circa 8,0 * Andere objectieven dan snelheid opnamen per seconde...
Beeldstabilisatie (IS-modus): Beschikbaar Weergave Optie Foto Movie Vergrote zoomweergave 1,5x–10x (15 niveaus) AF-puntweergave Rasterweergave Uit / 3×3 / 6×4 / 3×3+diag OFF / ★ tot ★★★★★ Classificatie Beelden selecteren/Selecteer reeks/Alle beelden in map/Alle beelden op kaart/ Alle gevonden beelden Zoekcriteria Beeld zoeken Classificatie / Datum / Map / Beveiligen / Type bestand Beelden selecteren/Selecteer reeks/Alle beelden in map/Wis beveiliging alle...
Pagina 897
Voedingsbron Accu Compatibele accu's LP-E6NH/LP-E6N/LP-E6 Gebruikte hoeveelheid Accu laden en stroomvoorziening voor camera via USB: Met de USB-voedingsadapter PD-E1 AC-voeding AC-adapter AC-E6N DC-koppeling DR-E6 Maximum aantal opnamen Levensduur accu (geschat aantal opnamen) AE: 100% Configuratie Opnamemethode Accu Temperatuur Vloeiend Energiebesparing 23 °C Zoeker 0 °C...
Beschikbare bedieningstijd Beschikbare Gebruiksomstandigheden Temperatuur bedieningstijd Circa 5 uur en Beschikbare tijd voor bulbbelichting 23 °C 40 min. Circa 4 uur en Tijd beschikbaar voor Live View-opnamen 23 °C 15 min. IPB (standaard) Circa 1 uur en 4K UHD 23 °C 59,94 fps / 50,00 fps 20 min.
Afmetingen en gewicht Afmetingen (B)×(H)×(D) Circa 138,4×97,5×88,4 mm * Op basis van CIPA-richtlijnen. Gewicht Behuizing (inclusief accu en Circa 680 g geheugenkaart) Alleen behuizing Circa 598 g * Gewogen zonder cameradop. Gebruiksomgeving Gebruikstemperatuur: 0–40 °C Operationele luchtvochtigheid: 85% of lager...
De specificaties en de vormgeving van het product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Als er zich een probleem voordoet met een niet-Canon-lens die is bevestigd op de camera, dient u contact op te nemen met de fabrikant van de betreffende lens.
® Het Bluetooth -woordmerk en de Bluetooth-logo's zijn gedeponeerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en elk gebruik van deze merken door Canon Inc. is onder licentie. Andere handelsmerken en handelsnamen zijn die van hun respectievelijke eigenaars. Alle overige handelsmerken zijn het eigendom van de respectieve eigenaren.
About MPEG-4 Licensing “This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard and may be used for encoding MPEG-4 compliant video and/or decoding MPEG-4 compliant video that was encoded only (1) for a personal and non-commercial purpose or (2) by a video provider licensed under the AT&T patents to provide MPEG-4 compliant video.
Pagina 903
Canon zijn (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een accu). Houd er rekening mee dat deze garantie niet van toepassing is op reparaties die voortvloeien uit een slechte werking van niet-Canon-accessoires, hoewel u deze reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren.