Download Print deze pagina

Advertenties

NEDERLANDS
Uitgebreide gebruikershandleiding

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Canon EOS RP

  • Pagina 1 NEDERLANDS Uitgebreide gebruikershandleiding...
  • Pagina 2 Bekijk de opnamen nadat u deze hebt gemaakt en controleer of ze goed zijn vastgelegd. Wanneer de camera of de geheugenkaart gebreken vertoont en de opnamen niet kunnen worden vastgelegd of naar een computer kunnen worden gedownload, is Canon niet verantwoordelijk voor eventueel verlies of ongemak. Copyright...
  • Pagina 3 Bewaar bovengenoemde zaken zorgvuldig. Wanneer u lensinstructiehandleidingen nodig hebt, downloadt u deze van de website van Canon ( = 4). De lensinstructiehandleidingen (PDF-bestanden) zijn voor lenzen die apart worden verkocht. Indien u de lenzenset koopt, komen sommige accessoires die met de lens zijn meegeleverd, mogelijk niet overeen met de accessoires...
  • Pagina 4 Wi-Fi-functies. U kunt de Uitgebreide gebruikershandleiding (dit PDF-bestand) die volledige aanwijzingen bevat, downloaden vanaf de website van Canon naar een computer of ander apparaat. De Uitgebreide gebruikershandleiding/ Instructiehandleidingen downloaden U kunt de Uitgebreide gebruikershandleiding en instructiehandleidingen voor lenzen en software (PDF-bestanden) downloaden vanaf de website van Canon naar een computer of ander apparaat.
  • Pagina 5 U kunt de Uitgebreide gebruikershandleiding en instructiehandleidingen voor lenzen en software (PDF-bestanden) naar een smartphone of tablet downloaden met de QR-code. www.canon.com/icpd Voor het lezen van de QR-code is een software-app nodig. Selecteer het land of de regio van uw verblijfplaats en download de Uitgebreide gebruikershandleiding/Instructiehandleidingen.
  • Pagina 6 Verkorte handleiding Plaats de accu (=42). Laad na aankoop de accu om deze te kunnen gebruiken ( = 40). Plaats de kaart (=42). Plaats de kaart in de kaartsleuf met de etiketzijde naar de achterzijde van de camera gericht. Bevestig de lens (=48). Zorg ervoor dat de rode bevestigingsmarkering op de lens en die op de camera zich op één...
  • Pagina 7 Verkorte handleiding Stel het programmakeuzewiel in op <A> (=68). Alle noodzakelijke camera- instellingen worden automatisch ingesteld. Stel scherp op het onderwerp (=54). Op elk gedetecteerd gezicht verschijnt < p > (een AF-punt). Druk de ontspanknop half in; de camera stelt vervolgens scherp op het onderwerp.
  • Pagina 8 Over deze handleiding Pictogrammen in deze handleiding < 6 > : Geeft het Hoofdinstelwiel aan. < 5 > : Geeft het Snelinstelwiel aan. < W >< X >< Y >< Z > : Geeft de bijbehorende richting op de pijltjestoetsen <...
  • Pagina 9 Over deze handleiding Uitgangspunten voor bedieningsinstructies, voorbeeldfoto's Voordat u de instructies volgt, moet u de aan-uitschakelaar instellen op < 1 > en de multifunctievergrendeling uitschakelen ( = 46, = 58). Aangenomen wordt dat alle menu-instellingen en aangepaste functies op de standaardinstellingen zijn ingesteld. Ter verduidelijking is in de afbeeldingen van de instructies een RF24- 105mm F4 L IS USM-lens op de camera bevestigd.
  • Pagina 10 Compatibele geheugenkaarten De volgende kaarten kunnen met de camera worden gebruikt, ongeacht de capaciteit. Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd (geïnitialiseerd) met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren ( = 367). SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten UHS-II en UHS-I kaarten worden ondersteund.
  • Pagina 11 Hoofdstukken Inleiding Voorbereiding en basisbediening Foto’s maken met basisfuncties Creatieve modi Opnamen maken Weergave Instellen Wi-Fi (Draadloze communicatie) functies Persoonlijke voorkeuze/My Menu Referentie...
  • Pagina 12 Inhoudsopgave Inleiding Controlelijst onderdelen .................3 Instructiehandleidingen ................4 Verkorte handleiding ................6 Over deze handleiding ................8 Compatibele geheugenkaarten ............10 Hoofdstukken ..................11 Inhoudsopgave ..................12 Functie-index..................21 Veiligheidsinstructies ................25 Tips en waarschuwingen voor het gebruik ...........28 Namen van onderdelen ................31 Voorbereiding en basisbediening De accu opladen ..................40 De accu en de kaart plaatsen/verwijderen ...........42 Het scherm gebruiken ................45 De camera inschakelen ...............46...
  • Pagina 13 Inhoudsopgave Foto's maken met basisfuncties Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto) ....68 Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto) ......71 Modus Speciale scène .................75 Portretfoto's maken ................77 Groepsfoto's nemen ................78 Landschapsfoto's maken ..............79 Opnamen maken van bewegende onderwerpen .........80 Kinderen fotograferen ................81 Pannen ....................82 Close-ups maken .................84 Voedsel fotograferen ................85...
  • Pagina 14 Inhoudsopgave Opnamen maken Foto's maken Tabbladmenu's: Foto-opnamen ............111 Beeldkwaliteit instellen ...............116 Bijsnijden/aspect ratio instellen ............119 De opnameweergavetijd instellen ............122 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappen ....123 De gewenste belichtingscompensatie instellen .........128 Reeksopnamen met automatische belichting (AEB) ......129 De ISO-snelheid instellen voor foto's ..........131 Helderheid en contrast automatisch corrigeren .........136 Lichte tonen prioriteit ................137 De meettimer instellen ...............138...
  • Pagina 15 Inhoudsopgave HDR-opnamen (High Dynamic Range) ..........171 Intervaltimer-opname .................176 Flikkeringen reduceren ..............179 De weergavesnelheid selecteren voor continue opnames met hoge snelheid ....................181 Kaartwaarschuwing ................182 AF aanraken en verslepen instellen ...........183 De AF-bediening selecteren ...............185 De AF-methode selecteren ..............188 Op ogen scherpstellen ...............198 Continue AF instellen .................199 Lens elektronische MF instellen ............200 AF-hulplicht instellen ................201...
  • Pagina 16 Inhoudsopgave Movie-opname Tabbladmenu's: Movie-opname ............236 Movie-opname ...................239 HDR-movies opnemen ...............247 Het movie-opnameformaat instellen ..........249 Movie bijsnijden .................256 De geluidsopname instellen ...............257 Digitale beeldstabilisatie van movies ..........260 Time-lapse-movies opnemen .............262 Videosnapshots maken ..............274 Servo AF voor movies instellen ............280 Overige menufuncties ................285 Algemene aandachtspunten bij het maken van movie-opnamen ..291 Weergave Tabbladmenu's: Weergave ..............294...
  • Pagina 17 Inhoudsopgave Opnamen wissen ................314 Digital Print Order Format (DPOF) .............318 Opnamen selecteren voor een fotoboek ..........322 RAW-opnamen met de camera verwerken ........325 Uw favoriete effecten toepassen (Creatieve hulp) ......331 Het type RAW-beeldverwerking selecteren ........333 Videosnapshotalbums bewerken ............334 JPEG-opnamen bijsnijden ..............337 Het formaat van JPEG-beelden wijzigen ...........339 Classificaties instellen ................340 Diavoorstelling (automatische weergave) ..........343...
  • Pagina 18 Inhoudsopgave Geheugenkaarten formatteren ............367 De Uitleg voor Opnamemodus weergeven ........369 De Uitleg weergeven ................370 Eco-modus instellen ................371 Spaarstandfuncties instellen ..............372 De schermhelderheid aanpassen ............373 De datum, tijd en tijdzone instellen ............374 De interfacetaal instellen ..............377 Het videosysteem instellen ..............378 De aanraakbediening instellen ............379 Pieptoon voor werking van de camera uitschakelen ......380 De accugegevens controleren ............381 Sensorreiniging ..................382...
  • Pagina 19 Inhoudsopgave De multifunctievergrendeling instellen ..........407 Aangepaste opnamemodi instellen ............408 De standaardinstellingen van de camera herstellen ......410 Copyrightinformatie instellen ..............411 Andere informatie controleren ............413 Wi-Fi (Draadloze communicatie) functies Wat u kunt doen met Wi-Fi (Draadloze communicatie) functies ..416 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi ..........419 Verbinden met een computer via Wi-Fi ..........453 Verbinden met een printer via Wi-Fi ...........461 Beelden naar een webservice verzenden ..........473...
  • Pagina 20 Inhoudsopgave Het IP-adres handmatig instellen ............518 Weergave Wi-Fi/Bluetooth-status ............520 Persoonlijke voorkeuze/My Menu Tabbladmenu's: Aanpassen ...............524 Aangepaste functies instellen ............525 Persoonlijke voorkeuze-instellingen ...........526 Persoonlijke voorkeuzen wissen ............546 Tabbladmenu's: My Menu ..............547 My Menu vastleggen ................548 Referentie Informatie over de software ...............554 Opnamen importeren naar een computer ..........556 Een accu in de camera laden ............558 Een verlenggreep gebruiken ..............560...
  • Pagina 21 Functie-index Voeding Zoeker De accu opladen ( = 40) Dioptrische aanpassing ( = 52) Accuniveau ( = 47) Informatiedisplay in zoeker ( = 389) Accugegevens controleren ( = 381) Verticale zoekerweergave ( = 390) Eco-modus ( = 371) Zoekerweergaveformaat ( = 393) Energiebesparing ( = 372) Scherm Kaarten...
  • Pagina 22 Functie-index Lichtmeting Opnamen maken Meetmethode ( = 211) Opnamemodus ( = 34) HDR-modus ( = 171) Transport Meerdere opnamen ( = 165) Bulbtimer ( = 107) Transportmodi ( = 206) Scherptedieptecontrole ( = 101) Zelfontspanner ( = 209) Afstandsbediening ( = 219) Maximale opnamereeks ( = 118) Bediening op afstand ( = 217) Beeldopname-instellingen...
  • Pagina 23 Functie-index Flitser Weergave Externe flitser ( = 220) Kijktijd ( = 122) Flitsbelichtingscompensatie ( = 220) Weergave van één opname ( = 296) FE-vergrendeling ( = 220) Weergave met opname-informatie Flitsfunctie-instellingen ( = 225) ( = 597) Persoonlijke voorkeuze-instellingen Rasterweergave ( = 353) voor flitser ( = 230) Weergave via touchscreen Movie-opname...
  • Pagina 24 Functie-index Opnamen bewerken Draadloze functies RAW-beeldverwerking ( = 325) Verbinden met smartphones ( = 419) Formaat van JPEG-opnamen wijzigen ( = 339) Automatisch vastgelegde beelden naar smartphones sturen ( = 439) JPEG-opnamen bijsnijden ( = 337) Afstandsbediening (EOS Utility) ( = 453) Printopties Beelden automatisch naar computer verzenden ( = 458)
  • Pagina 25 Veiligheidsinstructies Zorg dat u deze veiligheidsmaatregelen leest om het product veilig te kunnen gebruiken. Houd u aan deze veiligheidsmaatregelen om te voorkomen dat de gebruiker van het product of anderen verwondingen of letsel oplopen. Hiermee wordt gewezen op het risico van WAARSCHUWING: ernstig letsel of levensgevaar.
  • Pagina 26 Veiligheidsinstructies Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht wanneer u een acculader of AC- adapter gebruikt. • Verwijder regelmatig met een droge doek eventueel stof dat zich op de stekker en het stopcontact ophoopt. • Steek de stekker van het product niet met natte handen in het stopcontact en haal de stekker niet met natte handen uit het stopcontact.
  • Pagina 27 Veiligheidsinstructies Hiermee wordt gewezen op het risico van VOORZICHTIG: letsel. Gebruik de flitser niet in de buurt van de ogen. Dit kan pijn doen aan de ogen. Kijk niet langdurig naar het scherm of door de zoeker. Dit kan symptomen veroorzaken die vergelijkbaar zijn met wagenziekte. Stop in dat geval onmiddellijk met het gebruik van het product en rust enige tijd voordat u het gebruik hervat.
  • Pagina 28 Als u per ongeluk de camera in het water laat vallen of als u vreest dat er vocht (water), vuil, stof of zout in de camera is terechtgekomen, neemt u direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Houd de camera buiten het bereik van apparaten met sterke magnetische velden, zoals magneten of elektrische motoren.
  • Pagina 29 Canon Service Center of zelf te controleren of de camera goed functioneert. De camera kan warm worden na herhaalde malen continue opname of fotograferen/filmen gedurende een langere periode.
  • Pagina 30 Tips en waarschuwingen voor het gebruik Scherm en zoeker Hoewel het scherm en de zoeker zijn gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en meer dan 99,99% effectieve pixels heeft, kunnen er onder de 0,01% resterende pixels enkele dode pixels voorkomen en kunnen er ook zwarte, rode of andere gekleurde vlekken voorkomen.
  • Pagina 31 Namen van onderdelen (10) (11) (12) (13) (14) (15) (16) (17) (18) (19) < V > Scherpstelvlakmarkering (10) Contactpunten voor flitssynchronisatie < 6 > Hoofdinstelwiel (11) Flitsschoen < B > Multifunctieknop (12) Markering RF-lensvatting Ontspanknop (13) Aan-uitschakelaar Knop voor movie-opnamen (14) Bevestigingspunt draagriem Lampje AF-hulplicht/ Zelfontspanner/...
  • Pagina 32 Namen van onderdelen (14) (10) (11) (15) (16) (17) (12) (18) (13) Oogschelp (11) Lees-/schrijfindicator Zoekeroculair (12) < Q / 0 > Quick Control-knop/ Instelknop Knop voor dioptrische aanpassing (13) < M > Menuknop Aansluitingenklepje (14) < F > Aansluiting Programmakeuzewiel afstandsbediening <...
  • Pagina 33 Namen van onderdelen (10) (11) (12) (13) (14) (15) (16) Bevestigingsopening voor (10) Bevestigingspunt draagriem accessoires (11) Kaartsleuf Scherm (12) Accucompartiment Statiefbevestiging (13) Vergrendeling kaartsleuf-/ < W >< X >< Y >< Z >: < V >- accucompartimentklepje pijltjestoetsen (14) Kaartsleuf-/ Serienummer accucompartimentklepje Bevestigingsopening voor...
  • Pagina 34 Namen van onderdelen Programmakeuzewiel Op het programmakeuzewiel vindt u basismodi, de creatieve modi en de movie-opnamemodus. (1) Basismodi U hoeft alleen maar de ontspanknop in te drukken. De camera stelt alles in en zorgt dat de instellingen zijn afgestemd op het onderwerp of de scène. A : Scene Intelligent Auto ( = 68) 8 : Speciale scène ( = 75) Portret ( = 77)
  • Pagina 35 Namen van onderdelen (2) Creatieve modi Met deze modi is het eenvoudiger om verschillende onderwerpen naar wens vast te leggen. AE met flexibele prioriteit ( = 104) AE-programma ( = 96) AE met sluitertijdvoorkeuze ( = 98) AE met diafragmavoorkeuze ( = 100) Handmatige belichting ( = 102) Bulb ( = 106) (3) Aangepaste opnamemodi...
  • Pagina 36 Namen van onderdelen Zoekerinformatiedisplay De weergegeven informatie varieert afhankelijk van de status van de camera.
  • Pagina 37 Namen van onderdelen Acculader LC-E17E Lader voor accu LP-E17 ( = 40). (1) Accucompartiment (2) Lampje “volledig opgeladen” (3) Laadlampje (4) Netsnoer (5) Netsnoer- aansluiting...
  • Pagina 38 Namen van onderdelen De riem bevestigen Haal het uiteinde van de riem van onderaf door het oog van het bevestigingspunt van de draagriem. Haal het uiteinde daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie. Trek de riem strak en zorg ervoor dat deze goed vastzit in de gesp.
  • Pagina 39 Voorbereiding en basisbediening In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen voor het maken van opnamen en de basis camerahandelingen beschreven.
  • Pagina 40 De accu opladen Verwijder het beschermdeksel van de accu. Steek de accu volledig in de lader. Verwijder de accu in omgekeerde volgorde. Laad de accu op. Sluit het netsnoer aan op de lader en steek de stekker in het stopcontact. Het opladen begint automatisch en het oplaadlampje (1) wordt oranje.
  • Pagina 41 De accu opladen Bij aankoop is de accu niet volledig opgeladen. Laad de accu vóór gebruik op. Het verdient aanbeveling om de accu op te laden op de dag dat u deze gaat gebruiken of een dag ervoor. Zelfs wanneer de camera is opgeborgen, raakt een opgeladen accu geleidelijk aan leeg.
  • Pagina 42 De accu en de kaart plaatsen/verwijderen Plaats een volledig opgeladen batterij LP-E17 in de camera. In de camera kunnen SD-, SDHC- of SDXC-geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) worden gebruikt. UHS-II/UHS-I SDHC- en SDXC-kaarten worden ook ondersteund. De opnamen worden opgeslagen op de kaart. Zorg ervoor dat het schrijfbeveiligingsschuifje (1) van de kaart omhoog staat, zodat schrijven en wissen mogelijk is.
  • Pagina 43 De accu en de kaart plaatsen/verwijderen U kunt geen andere accu's gebruiken dan de accu LP-E17. Let erop dat u het kaartsleuf-/accucompartimentklepje bij het openen niet verder naar achteren drukt. Het scharnier zou anders kunnen breken. Verwijderen Open het kaartsleuf-/ accucompartimentklepje.
  • Pagina 44 De accu en de kaart plaatsen/verwijderen De kaart formatteren Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd (geïnitialiseerd) met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren ( = 367). Het maximum aantal opnamen varieert, afhankelijk van de resterende capaciteit van de kaart, de instellingen voor de opnamekwaliteit, de ISO- snelheid, enzovoort.
  • Pagina 45 Het scherm gebruiken U kunt de richting en hoek van het scherm wijzigen. Klap het scherm uit. Houd het scherm vast aan de boven- en onderkant en trek het naar buiten zoals weergegeven. Draai het scherm. 180° Als het scherm is uitgeklapt, kunt u het naar boven, naar beneden of meer 90°...
  • Pagina 46 De camera inschakelen < 1 > De camera wordt ingeschakeld. < 2 > De camera is uitgeschakeld en werkt niet. Zet de aan-uitschakelaar op deze positie wanneer u de camera niet gebruikt. De datum, tijd en tijdzone instellen Als na het aanzetten van de camera het scherm met datum/tijd/zone wordt weergegeven, raadpleegt u = 374 voor het instellen van de datum, tijd en tijdzone.
  • Pagina 47 De camera inschakelen Indicator accuniveau : De accu is vol. : Accuniveau is laag, maar de camera kan nog worden gebruikt. : De accu is bijna leeg. (Knippert) : Laad de accu op. De accu raakt sneller leeg wanneer u een van de volgende handelingen verricht: •...
  • Pagina 48 Een lens bevestigen en verwijderen Een lens bevestigen Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijlen wordt aangegeven. Bevestig de lens. Zorg ervoor dat de rode bevestigingsmarkering op de lens en die op de camera zich op gelijke hoogte bevinden en draai de lens in de richting...
  • Pagina 49 Een lens bevestigen en verwijderen De lens verwijderen Druk op de lensontgrendelingsknop en draai de lens in de richting van de pijl. Draai de adapter totdat deze niet meer verder kan en maak hem los. Bevestig de achterste lensdop op de losgekoppelde lens.
  • Pagina 50 EF/EF-S-lenzen bevestigen en verwijderen U kunt alle EF- en EF-S-lenzen gebruiken door de optionele vattingadapter EF-EOS R te bevestigen. De camera kan niet worden gebruikt met EF- M-lenzen. Een lens bevestigen Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijlen wordt aangegeven.
  • Pagina 51 EF/EF-S-lenzen bevestigen en verwijderen Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op <AF>. <AF> staat voor Auto Focus, of automatische scherpstelling. <MF> staat voor Manual Focus, of handmatige scherpstelling. Automatisch scherpstellen werkt dan niet. Verwijder de voorste lensdop. De lens verwijderen Druk op de lensontgrendelingsknop en draai de adapter in de richting van de pijl.
  • Pagina 52 De zoeker gebruiken Kijk door de zoeker om deze te activeren. U kunt ook de weergave beperken tot het scherm of de zoeker ( = 394). De scherpte van de zoeker aanpassen Draai aan de knop voor dioptrische aanpassing. Draai de knop naar links of rechts zodat de zoekerweergave scherp is.
  • Pagina 53 Basisbediening De camera vasthouden Het scherm tijdens het opnemen bekijken Terwijl u een opname maakt, kunt u het scherm kantelen om het in te stellen. Zie = 45 voor meer informatie. Normale hoek Lage hoek Hoge hoek Opnemen door de zoeker Voor scherpe opnamen houdt u de camera stil om cameratrilling te minimaliseren.
  • Pagina 54 Basisbediening Ontspanknop De ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken. Half indrukken Hiermee activeert u de automatische scherpstelling en het automatische belichtingssysteem dat de sluitertijd en het diafragma instelt. De belichtingsinstelling (sluitertijd en diafragma) wordt gedurende circa 8 seconden op het scherm of in de zoeker weergegeven of zoals ingesteld voor de...
  • Pagina 55 Basisbediening < p > AF-startknop Wanneer u in de creatieve modi op deze knop drukt, krijgt u hetzelfde effect als wanneer u de ontspanknop half indrukt. < B > Multifunctieknop Door op de knop < B > te drukken en het instelwiel <...
  • Pagina 56 Basisbediening < 6 > Hoofdinstelwiel (1) Draai na het indrukken van een knop aan het instelwiel <6>. Druk op een knop zoals < B > en draai aan het instelwiel < 6 >. Als u de ontspanknop half indrukt, gaat de camera terug naar de opnamemodus.
  • Pagina 57 Basisbediening < 5 > Snelinstelwiel (1) Draai na het indrukken van een knop aan het instelwiel <5>. Druk op een knop zoals < B > en draai aan het instelwiel < 5 >. Als u de ontspanknop half indrukt, gaat de camera terug naar de opnamemodus.
  • Pagina 58 Basisbediening < R > Multifunctievergrendelingsschakelaar Om te voorkomen dat een instelling per ongeluk wordt gewijzigd vanaf het hoofdinstelwiel, het snelinstelwiel, de bedieningsring of het touchscreen, configureert u [ 5 : Multifunctievergrendeling] en stelt u de < R >- schakelaar in op < R >. Voor meer informatie over [ 5 : Multifunctievergrendeling] raadpleegt u = 407.
  • Pagina 59 Basisbediening INFO-knop Elke druk op de knop < B > verandert de weergegeven informatie. De volgende voorbeeldschermen zijn voor foto's.
  • Pagina 60 Menubewerkingen en instellingen Knop < M > Knop < 0 > Knop < B > Snelinstelwiel Scherm Hoofdinstelwiel < V > Pijltjestoetsen Menuscherm basismodi * In de basismodi worden sommige tabbladen en menuopties niet weergegeven.
  • Pagina 61 Menubewerkingen en instellingen Menuscherm creatieve modi Hoofdtabblad 5 : Instellen Secundaire tabbladen 8 : Persoonlijke voorkeuze Menu-items 9 : My Menu z : Opnamen maken Menu-instellingen 3 : Weergave Procedure voor het instellen van het menu Geef het menuscherm weer. Druk op de knop <...
  • Pagina 62 Menubewerkingen en instellingen Selecteer een item. Draai aan het instelwiel < 5 > om een item te selecteren en druk vervolgens op < 0 >. Selecteer een optie. Draai aan het instelwiel < 5 > om een optie te selecteren. De huidige instelling wordt blauw weergegeven.
  • Pagina 63 Menubewerkingen en instellingen Gedimde menu-items Voorbeeld: Lichte tonen prioriteit Gedimde menu-items kunnen niet worden ingesteld. Menu-items worden gedimd weergegeven als een andere functie- instelling voorrang heeft. U kunt de functie die voorrang heeft, weergeven door het gedimde menu-item te selecteren en op < 0 > te drukken, herkennen.
  • Pagina 64 Bediening via het touchscreen U kunt de camera bedienen door met uw vingers op het scherm (touchscreen-paneel) te tikken of slepen. Tikken Voorbeeldscherm (Quick Control) Tik met uw vinger op het scherm (kort aanraken en dan weer loslaten). Als u bijvoorbeeld op [ Q ] tikt, verschijnt het scherm Snel instellen.
  • Pagina 65 Quick Control U kunt de instellingen die worden weergegeven op het scherm, rechtstreeks selecteren en instellen. Dat heet Quick Control (behalve in de modus < A >). Druk op de knop <Q> (7). Selecteer een instelitem. Druk op de pijltjestoetsen < W > en < X > om te selecteren.
  • Pagina 67 Foto's maken met basisfuncties In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de basismodi op het programmakeuzewiel kunt gebruiken voor de beste resultaten. In de basismodi hoeft u de camera alleen maar op het onderwerp te richten en de opname te maken; de camera stelt alles automatisch in.
  • Pagina 68 Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto) < A > is een volautomatische modus. De camera analyseert de scène en stelt automatisch de optimale instellingen in. Bovendien past de camera de scherpstelling automatisch aan op het niet-bewegende of bewegende onderwerp door de beweging van het onderwerp te detecteren ( = 71).
  • Pagina 69 Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto) Stel scherp op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. U kunt ook scherpstellen door op het scherm iemands gezicht of een ander onderwerp aan te raken (Touch AF) wanneer [ z : Continue AF] is ingesteld op [Uitschakelen].
  • Pagina 70 Omdat het te donker is, kan het onderwerp onscherp worden door beweging van de camera (bewegingsonscherpte). Het gebruik van een statief of een Canon Speedlite uit de EL/EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar, = 220) wordt aanbevolen. De externe flitser is gebruikt, maar het onderste gedeelte van de opname is onnatuurlijk donker.
  • Pagina 71 Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto) De compositie opnieuw bepalen Door het onderwerp afhankelijk van de scène links of rechts in beeld te plaatsen om een uitgebalanceerde achtergrond op te nemen, wordt een opname met een beter perspectief bereikt. Om scherp te stellen op een stilstaand onderwerp wordt door de ontspanknop half in te drukken de scherpstelling op dat onderwerp vergrendeld.
  • Pagina 72 Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto) Scènepictogrammen De camera detecteert het scènetype en alles wordt automatisch ingesteld. Het gedetecteerde scènetype wordt linksboven op het scherm weergegeven. Zie = 595 voor informatie over pictogrammen. Instellingen aanpassen door het scherm aan te raken Door pictogrammen aan te raken kunt u instellingen aanpassen voor de transportmodus, de beeldkwaliteit,...
  • Pagina 73 Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto) Opnemen met toegepaste effecten (Creatieve hulp) U kunt opnamen maken terwijl uw geselecteerde effecten worden toegepast. Druk op de knop <Q>. Lees de melding en selecteer [OK]. Selecteer een effect. Gebruik de pijltjestoetsen < Y > en < Z > om een effect te selecteren en druk vervolgens op <...
  • Pagina 74 Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto) [ ] Helderheid Pas de helderheid van de opname aan. [ ] Contrast Pas het contrast aan. [ ] Verzadiging Pas de levendigheid van kleuren aan. ] Kleurtoon 1 Pas de kleurtoon voor amber/blauw aan. ] Kleurtoon 2 Pas de kleurtoon voor groen/magenta aan.
  • Pagina 75 Modus Speciale scène De camera kiest automatisch de juiste instellingen wanneer u een opnamemodus voor uw onderwerp of scène selecteert. * < 8 > staat voor Speciale scène. Stel het programmakeuzewiel in op <8>. Druk op de knop <0>. Selecteer een opnamemodus. Druk op de toetsen <...
  • Pagina 76 Modus Speciale scène Beschikbare opnamemodi in de modus 8 Opnamemodus Pagina Opnamemodus Pagina 2 Portret Close-up = 77 = 84 q Groepsfoto Voedsel = 78 = 85 3 Landschap Nachtportret = 79 = 86 5 Sport Nachtopnamen uit hand = 80 = 87 C Kinderen HDR-tegenlicht...
  • Pagina 77 Portretfoto's maken De modus < 2 > (Portret) maakt de achtergrond onscherp, zodat personen duidelijker naar voren komen. Ook worden de tinten van de huid en het haar zachter gemaakt. Opnamepunten Selecteer de locatie waar de afstand tussen het onderwerp en de achtergrond het grootst is.
  • Pagina 78 Groepsfoto's nemen Gebruik de modus < q > (Groepsfoto) om groepsfoto's te nemen. U kunt een foto nemen waarin zowel de mensen op de voorgrond als op de achtergrond scherp zijn. Opnamepunten Gebruik een groothoeklens. Gebruik de groothoekstand van een zoomlens om alle mensen in een groep gemakkelijker scherp te krijgen, vanaf de voorste tot de achterste rij.
  • Pagina 79 Landschapsfoto's maken Gebruik de modus < 3 > (Landschap) voor panoramafoto's of om alles van dichtbij tot veraf scherp in beeld te krijgen. Voor levendige blauwe en groene tinten en zeer scherpe en heldere opnamen. Opnamepunten Gebruik bij een zoomlens de groothoekzijde. Stel bij gebruik van een zoomlens deze in op groothoek om onderwerpen dichtbij en veraf scherp te krijgen.
  • Pagina 80 Opnamen maken van bewegende onderwerpen Gebruik de modus < 5 > (Sport) om bewegende onderwerpen te fotograferen, bijvoorbeeld rennende mensen of een rijdende auto. Opnamepunten Gebruik een telelens. Om opnamen vanaf een afstand mogelijk te maken, wordt het gebruik van een telelens aanbevolen. Volg het onderwerp binnen het gebied AF-kader.
  • Pagina 81 Kinderen fotograferen Gebruik < C > (Kinderen) wanneer u rondrennende kinderen wilt fotograferen. Dit zorgt ook voor een gezonde huidtint in de opnamen. Opnamepunten Volg het onderwerp binnen het gebied AF-kader. Standaard is [ z : AF-methode] ingesteld op [ u +volgen]. Er wordt een gebied AF-kader (1) weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt.
  • Pagina 82 Pannen Als u een opname wilt maken met het gevoel van snelheid en een wazig bewegingseffect op de achtergrond van het onderwerp, gebruik dan < r > (Pannen). Als u een lens gebruikt die de modus < r > ondersteunt, worden onscherpe opnamen gedetecteerd, gecorrigeerd en gereduceerd.
  • Pagina 83 Als het onderwerp wazig is, stelt u [Effect] in op [Norm.] of [Min.] om de onscherpte te reduceren. Ga naar de website van Canon voor meer informatie over lenzen die compatibel zijn met de modus < r >. Met lenzen die de modus < r > ondersteunen corrigeert de camera automatisch onscherpte van het onderwerp en past deze (op basis van de [Effect]-instelling) de sluitertijd aan, ongeacht de IS-instelling van de lens.
  • Pagina 84 Close-ups maken Wanneer u bloemen of kleine onderwerpen van dichtbij wilt fotograferen, gebruikt u de modus < 4 > (Close-up). Gebruik een macrolens (afzonderlijk verkrijgbaar) om kleine onderwerpen veel groter te laten uitkomen. Opnamepunten Gebruik een eenvoudige achtergrond. Met een eenvoudige achtergrond komen kleine objecten zoals bloemen beter tot hun recht.
  • Pagina 85 Voedsel fotograferen Gebruik < P > (Voedsel) om opnamen van voedsel te maken. De foto wordt scherp en aantrekkelijk. Afhankelijk van de lichtbron wordt bovendien de roodachtige tint onderdrukt in opnamen die bij kunstlicht enzovoort worden gemaakt. Opnamepunten Pas de kleurtoon aan. U kunt de [Kleurtoon] aanpassen.
  • Pagina 86 's Avonds portretfoto's maken (met een statief) Gebruik de modus < 6 > (Nachtportret) als u 's avonds mensen wilt fotograferen en een natuurlijk uitziende achtergrond wilt hebben. Merk op dat u een externe Speedlite nodig hebt om opnamen te maken. U wordt aangeraden een statief te gebruiken.
  • Pagina 87 's Avonds opnamen maken (uit de hand) U bereikt bij nachtopnamen het beste resultaat door een statief te gebruiken. Met de modus < F > (Nachtopnamen uit hand) kunt u echter ook prima nachtopnamen maken terwijl u de camera in de hand houdt. In deze opnamemodus worden vier continue opnamen gemaakt voor elke foto, en vervolgens wordt een opname met minder cameratrilling opgeslagen.
  • Pagina 88 Opnamen met tegenlicht maken Als u een tafereel met zowel lichte als donkere gebieden fotografeert, gebruikt u de modus < G > (HDR-tegenlicht). Wanneer u één foto in deze modus maakt, worden drie opvolgende opnamen met verschillende belichting gemaakt. Het resultaat is één opname met een breed kleurtoonbereik waarbij de schaduwen, veroorzaakt door tegenlicht, tot een minimum zijn beperkt.
  • Pagina 89 Stille opnamen maken Wanneer u stilte nodig hebt, kunt u opnamen maken zonder pieptonen zoals sluitergeluiden. Opnamepunten Maak enkele testopnamen. Het wordt aanbevolen om vooraf enkele testopnamen te maken, want onder bepaalde opnameomstandigheden kan het aanpassen van het diafragma hoorbaar zijn. Tijdens het fotograferen wordt tijdelijk een wit kader rond het scherm weergegeven.
  • Pagina 90 Aandachtspunten voor de modi <SCN> q : Groepsfoto De beeldhoek verandert iets omdat vervormingscorrectie wordt toegepast. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunt u mogelijk niet op iedereen in het beeld scherpstellen. 5 : Sport Bij weinig licht, wanneer de kans op cameratrilling groter is, knippert de waarde van de sluitertijd in de linkeronderhoek.
  • Pagina 91 Aandachtspunten voor de modi <SCN> r : Pannen (voortgezet) Met een lens die de modus < r > ondersteunt, worden onscherpe opnamen mogelijk niet goed gecorrigeerd wanneer u opnamen maakt van de volgende onderwerpen of onder de volgende opnameomstandigheden. • Onderwerpen met zeer weinig contrast. •...
  • Pagina 92 Aandachtspunten voor de modi <SCN> 6 : Nachtportret Vraag onderwerpen zich even niet te bewegen nadat er is geflitst. Scherpstellen kan moeilijk zijn wanneer gezichten van de gefotografeerde personen er donker uitzien. Stel in dergelijke gevallen de scherpstelmodusknop in op <MF> en stel handmatig scherp. Automatisch scherpstellen bij avond of met een donkere achtergrond kan moeilijk zijn als er lichtpunten in het AF-punt aanwezig zijn.
  • Pagina 93 Aandachtspunten voor de modi <SCN> F : Nachtopnamen uit hand (voortgezet) Als u een opname van een bewegend onderwerp maakt, kunnen door de beweging van het onderwerp nabeelden ontstaan en kan het gebied om het onderwerp heen donker worden. De opnamen sluiten mogelijk niet goed op elkaar aan bij zich herhalende patronen (rasters, strepen, enzovoort), opnamen in één kleur of bij opnamen die erg zijn verschoven door cameratrillingen.
  • Pagina 95 Creatieve modi Creatieve modi geven u de vrijheid om diverse opnamen te maken door de sluitertijd, diafragmawaarde, belichting enzovoort van uw keuze te maken. Als u de beschrijving van de opnamemodus die wordt weergegeven wanneer u aan het programmakeuzewiel draait, wilt wissen, drukt u op <...
  • Pagina 96 AE-programma De camera stelt automatisch de sluitertijd en het diafragma in die het beste bij de helderheid van het onderwerp passen. Dit heet AE-programma. * < d > staat voor programma. * AE staat voor automatische belichting (Auto Exposure). Stel het programmakeuzewiel in op <d>.
  • Pagina 97 AE-programma Wanneer de sluitertijd “30"” en het laagste f-getal knipperen, is er sprake van onderbelichting. Verhoog de ISO-snelheid of gebruik de flitser. Wanneer de sluitertijd “1/4000” en het hoogste f-getal knipperen, is sprake van overbelichting. Verlaag de ISO-snelheid of gebruik een ND-filter (afzonderlijk verkrijgbaar) om de hoeveelheid licht die op de lens valt te verminderen.
  • Pagina 98 AE met sluitertijdvoorkeuze In deze modus stelt u de sluitertijd in en stelt de camera automatisch het diafragma in om de standaardbelichting te verkrijgen die bij de helderheid van het onderwerp past. Dit heet AE met sluitertijdvoorkeuze. Een kortere sluitertijd kan de actie van een bewegend onderwerp als het ware bevriezen.
  • Pagina 99 AE met sluitertijdvoorkeuze Als het laagste f-getal knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel < 6 > om een langere sluitertijd in te stellen totdat de diafragmawaarde niet meer knippert, of stel een hogere ISO-snelheid in. Als het hoogste f-getal knippert, is er sprake van overbelichting.
  • Pagina 100 AE met diafragmavoorkeuze In deze modus stelt u het gewenste diafragma in en stelt de camera automatisch de sluitertijd in om de standaardbelichting te verkrijgen die overeenkomt met de helderheid van het onderwerp. Dit heet AE met diafragmavoorkeuze. Bij een hoger f-getal (een kleiner diafragma) vallen de voorgrond en achtergrond meer samen binnen de acceptabele scherpstelling.
  • Pagina 101 AE met diafragmavoorkeuze Als de sluitertijd “30"” knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel < 6 > om een groter diafragma (lager f-getal) in te stellen totdat het knipperen van de sluitertijd stopt, of stel een hogere ISO-snelheid in. Als de sluitertijd “1/4000”...
  • Pagina 102 Handmatige belichting In deze modus stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma naar wens in. Raadpleeg de indicator voor het belichtingsniveau of gebruik een in de handel verkrijgbare belichtingsmeter om de belichting te bepalen. Deze methode heet handmatige belichting. * <...
  • Pagina 103 Handmatige belichting Belichtingscompensatie met ISO auto Als de ISO-snelheid is ingesteld op [AUTO] voor opnamen met handmatige belichting, kunt u belichtingscompensatie ( = 128) als volgt instellen: Raak de indicator voor het belichtingsniveau aan [ z : Bel.comp./AEB] Scherm Snel instellen Als ISO Auto is ingesteld, wordt de instelling van de ISO-snelheid aangepast aan de sluitertijd en het diafragma om de standaardbelichting te verkrijgen.
  • Pagina 104 AE met flexibele prioriteit In deze modus kunt u de sluitertijd, het diafragma en de ISO-snelheid handmatig of automatisch instellen en deze instellingen combineren met uw keuze aan belichtingscompensatie. Opnemen in de modus < t >, met beheer over elk van deze parameters, komt overeen met opnemen in de modus <...
  • Pagina 105 AE met flexibele prioriteit Combinaties van functies in de modus < t > Sluitertijd Diafragma ISO-snelheid Belichtingscompensatie Opnamemodus [AUTO] [AUTO] [AUTO] Beschikbaar Gelijk aan < d > Handmatige selectie [AUTO] Handmatige [AUTO] Beschikbaar Gelijk aan < s > Handmatige selectie selectie [AUTO] Handmatige...
  • Pagina 106 Lange belichtingstijden (bulb) In deze modus blijft de sluiter open zolang u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt. Zodra u de ontspanknop loslaat, gaat de sluiter dicht. Deze fotografische techniek heet “bulbbelichting”. Gebruik de instelling voor bulbbelichting voor nachtopnamen, opnamen van vuurwerk, de sterrenhemel en andere opnamen waarvoor een lange belichting is vereist.
  • Pagina 107 Lange belichtingstijden (bulb) Met [ z Ruisred. lange sluitertijd] kunt u de gegenereerde ruis tijdens langdurige belichting reduceren ( = 159). Het gebruik van een statief en bulbtimer wordt bij bulbbelichting aangeraden. U kunt ook opnamen maken met bulbbelichting met behulp van de afstandsbediening RS-60E3 (afzonderlijk verkrijgbaar, = 219).
  • Pagina 108 Lange belichtingstijden (bulb) Stel de gewenste belichtingstijd in. Selecteer uur, minuut of seconde. Druk op < 0 > om < r > weer te geven. Stel het gewenste nummer in en druk vervolgens op < 0 >. (U keert terug naar <...
  • Pagina 109 Opnamen maken In dit hoofdstuk worden het maken van opnamen evenals menu- instellingen op het tabblad Opnamen ([ z ]) beschreven.
  • Pagina 110 Foto's maken Een pictogram M rechts van een paginatitel geeft aan dat de functie alleen beschikbaar is in de creatieve modi < t >, < d >, < s >, < f >, < a > of < F >.
  • Pagina 111 Tabbladmenu's: Foto-opnamen Opname 1 = 116 = 119 = 122 = 182 Opname 2 = 123 = 222 Opname 3 = 129 = 131 = 286 = 136 = 137 = 138 = 139...
  • Pagina 112 Tabbladmenu's: Foto-opnamen Opname 4 = 140 = 143 = 145 = 147 = 148, 152, 155 Opname 5 = 159 = 157 = 161 = 163 = 165 = 171 = 202 Opname 6 = 176 = 106 = 179 = 181...
  • Pagina 113 Tabbladmenu's: Foto-opnamen Opname 7 = 185 = 188 = 198 = 199 = 183 Opname 8 = 200 = 201 = 216 Opname 9 = 249 = 257 = 260 = 280 = 288...
  • Pagina 114 Tabbladmenu's: Foto-opnamen In de Basismodi verschijnen de volgende schermen. Opname 1 = 76 = 116 = 122 = 182 Opname 2 = 73 = 163 = 176 Opname 3 = 188 = 198 = 199 = 183 [Opnamemodus] en [AF-methode] zijn beschikbaar in de modus < 8 >. [Geg.
  • Pagina 115 Tabbladmenu's: Foto-opnamen Opname 4 = 201 = 71 = 216 Opname 5 = 249 = 257 = 260 = 280 [MF-peaking-instellingen] is beschikbaar in de modus < 8 >. [ A Auto servo] is beschikbaar in de modus < A >.
  • Pagina 116 Beeldkwaliteit instellen U kunt het aantal pixels en de beeldkwaliteit selecteren. Opties voor JPEG- beeldkwaliteit zijn 73 , 83 , 74 , 84 , 7a , 8a en b . Opties voor RAW- beeldkwaliteit zijn 1 en F . Selecteer [z: Beeldkwalit.]. Stel de beeldkwaliteit in.
  • Pagina 117 DPP versie 4.x op uw computer is geïnstalleerd, downloadt en installeert u de nieuwste versie van de website van Canon on deze bij te werken ( = 554). (De vorige versie wordt overschreven.) Met DPP Ver.3.x of vroeger kunt u de RAW-beelden die met deze camera zijn gemaakt niet verwerken.
  • Pagina 118 Beeldkwaliteit instellen Maximale opnamereeks voor continue opnamen De maximale opnamereeks bij benadering wordt weergegeven op het opnamescherm en rechtsonder in de zoeker. Als de maximale opnamereeks 99 of hoger is, wordt “99” weergegeven. De waarde neemt af zodra 98 of minder is bereikt. [BUSY] wordt weergegeven om aan te geven dat het interne geheugen vol is en dat het maken van opnamen tijdelijk wordt gestopt.
  • Pagina 119 Bijsnijden/aspect ratio instellen Normaal worden met RF- of EF-lenzen beelden vastgelegd met de sensorgrootte van circa 36,0×24,0 mm in volledig beeld-opnamen, maar in opnamen met bijsnijden kunt u het midden van het beeld isoleren en ca. 1,6x (APS-C formaat) vergroten als met een telelens, of u kunt een aspect ratio instellen die geschikt is voor uw opnametoepassing voordat u opneemt.
  • Pagina 120 Bijsnijden/aspect ratio instellen Maak de opname. Voorbeelden van instellingen Als [1,6x (bijsnijden)] is ingesteld of een EF-S-lens wordt gebruikt, dan wordt Y ingesteld een beeld weergegeven dat ca. 1,6x is vergroot. Als [1:1 (aspectratio)], [4:3 (aspectratio)] of [16:9 (aspectratio)] is ingesteld, wordt het beeld binnen het zwarte masker vastgelegd.
  • Pagina 121 Bijsnijden/aspect ratio instellen Gebieden buiten het bijgesneden gebied worden niet vastgelegd bij RAW-opnamen als [1,6x (bijsnijden)] is ingesteld, en met EF-S-lenzen. De instelling [ z : z Bijsnijden/beeldverhouding] wordt niet gebruikt als basis voor automatisch flitserzoomen (aanpassing dekking automatische flitser) door een externe Speedlite. Zie = 584 voor informatie over aantallen pixels als bijsnijden of een aspect ratio is ingesteld.
  • Pagina 122 De opnameweergavetijd instellen U kunt instellen hoe lang de opname direct na het opnemen op het scherm wordt weergegeven. Om de weergave van de opname aan te houden, stelt u [Vastzetten] in. Als u de vastgelegde opname niet wilt laten weergeven, stelt u [Uit] in.
  • Pagina 123 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappen Vignettering, beeldvervorming en andere problemen kunnen worden veroorzaakt door de optische eigenschappen van een lens. De camera kan deze fenomenen compenseren door [Lensafwijkingscorrectie] te gebruiken. Selecteer [z: Lensafwijkingscorrectie]. Selecteer een item. Selecteer [Insch.]. Bevestig dat de naam van de gebruikte lens en (met uitzondering van diffractiecorrectie) [Correctiegegevens beschikbaar] worden weergegeven.
  • Pagina 124 Aan opnamen waarop vervormingscorrectie is toegepast, zijn geen stofwisdata ( = 161) toegevoegd. Bezoek de Canon-website voor informatie over lenzen die u kunt gebruiken om movies op te nemen met vervormingscorrectie. Vervorming wordt automatisch gecorrigeerd wanneer de modus < 8 > is...
  • Pagina 125 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappen Digitale lensoptimalisatie Diverse afwijkingen van de optische eigenschappen van een lens kunnen worden gecorrigeerd, samen met diffractie en door low-passfilter veroorzaakt scherpteverlies. Als [Correctiegeg. niet beschikbaar] of [ ] wordt weergegeven door [Digit. lensoptimalisatie], kunt u EOS Utility om de lenscorrectiegegevens aan de camera toe te voegen.
  • Pagina 126 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappen Correctie chromatische aberratie Chromatische aberratie (kleurranden rond onderwerpen) kan worden gecorrigeerd. [Corr. chromat. afw.] wordt niet weergegeven als [Digit. lensoptimalisatie] is ingeschakeld. Diffractiecorrectie Diffractie (scherpteverlies door de belichting) kan worden gecorrigeerd. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan de ruis toenemen door de effecten van correctie.
  • Pagina 127 JPEG-opnamen die al zijn gemaakt. Wanneer u een lens van een ander merk dan Canon gebruikt, wordt aanbevolen om de correcties in te stellen op [Deactiveren], zelfs als [Correctiegegevens beschikbaar] wordt weergegeven.
  • Pagina 128 De gewenste belichtingscompensatie instellen Belichtingscompensatie wordt gebruikt om de standaardbelichting die door de camera is ingesteld lichter (langere belichting) of donkerder (kortere belichting) te maken. Belichtingscompensatie kan worden ingesteld in de opnamemodi < t >, < d >, < s >, < f > en < a >. U kunt belichtingscompensatie instellen tot maximaal ±3 stops met tussenstappen van 1/3 stop.
  • Pagina 129 Reeksopnamen met automatische belichting (AEB) Als de sluitertijd, het diafragma of de ISO-snelheid automatisch wordt gewijzigd, kunt u het belichtingsniveau voor drie opeenvolgende opnamen wijzigen tot ±3 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Dit heet AEB. * AEB staat voor “Auto Exposure Bracketing” (bracketing met automatische belichting). Selecteer [z: Bel.comp./AEB].
  • Pagina 130 Reeksopnamen met automatische belichting (AEB) Als [ z : Auto Lighting Optimizer/ z : Auto optimalisatie helderheid] ( = 136) op iets anders dan [Uitschakelen] wordt ingesteld, wordt het effect van AEB mogelijk beperkt. < A > knippert in de linker benedenhoek van het scherm tijdens AEB-opnamen.
  • Pagina 131 De ISO-snelheid instellen voor foto's Stel de ISO-snelheid (de lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op de waarde die voor het omgevingslicht gewenst is. In de basismodi wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld. Raadpleeg = 588 voor meer informatie over de ISO-snelheid tijdens movie-opnamen.
  • Pagina 132 De ISO-snelheid instellen voor foto's Richtlijnen voor de ISO-snelheid Lage ISO-snelheden beperken de beeldruis maar kunnen het risico vergroten van het trillen van camera/onderwerp of het gebied waarop is scherpgesteld beperken (minder scherptediepte) onder sommige opnameomstandigheden. Hoge ISO-snelheden maken opnemen bij weinig licht mogelijk, een groter scherpstelgebied (meer scherptediepte) en een groter flitsbereik maar ze kunnen ook de beeldruis versterken.
  • Pagina 133 De ISO-snelheid instellen voor foto's Het handmatig instelbaar ISO-snelheidsbereik instellen U kunt het ISO-snelheidsbereik handmatig instellen (er zijn minimum- en maximumlimieten). U kunt de minimumlimiet instellen tussen L (gelijk aan ISO 50) en H1 (gelijk aan ISO 51200), en de maximumlimiet tussen ISO 100 en H2 (gelijk aan ISO 102400).
  • Pagina 134 De ISO-snelheid instellen voor foto's Het ISO-snelheidsbereik voor ISO auto instellen U kunt het automatische ISO-snelheidsbereik voor ISO auto tussen ISO 100–40000 instellen. Selecteer [Autom. bereik]. Stel de minimumlimiet in. Selecteer het vak voor de minimumlimiet en druk vervolgens op < 0 >. Selecteer de ISO-snelheid en druk op <...
  • Pagina 135 De ISO-snelheid instellen voor foto's De kortste sluitertijd voor ISO auto instellen U kunt de kortste sluitertijd voor ISO auto instellen. Dit kan cameratrillingen of een onscherp onderwerp verminderen in de modus < d > of < f > wanneer u een groothoeklens gebruikt om een opname te maken van een bewegend onderwerp of wanneer u een telelens gebruikt.
  • Pagina 136 Helderheid en contrast automatisch corrigeren Helderheid en contrast kunnen automatisch worden gecorrigeerd als opnamen donker lijken of het contrast te hoog of te laag is. Deze functie heet Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid). Bij de basismodi wordt [Standaard] automatisch ingesteld. Selecteer [z: Auto Lighting Optimizer/z: Auto optimalisatie helderheid].
  • Pagina 137 Lichte tonen prioriteit U kunt overbelichte, uitgeknipte hooglichten verminderen. Selecteer [z: Lichte tonen prioriteit]. Stel een optie in. [Inschakelen]: verbetert het verloop in hoge lichten. Het dynamische bereik wordt uitgebreid van het standaard 18% grijs naar heldere lichte tinten. De overgang tussen grijstinten en highlights wordt geleidelijker.
  • Pagina 138 De meettimer instellen U kunt instellen hoe lang de meettimer actief is (wat de duur van de belichtingsweergave/AE-vergrendeling bepaalt) nadat hij is geactiveerd door een actie zoals het half indrukken van de ontspanknop. Selecteer [z: Meettimer]. Stel een tijdoptie in.
  • Pagina 139 Belichtingssimulatie Belichtingssimulatie toont en simuleert hoe de helderheid (belichting) van de daadwerkelijke opname zal zijn. Selecteer [z: Bel.simulatie]. Stel een optie in. Inschakelen ( g ) De helderheid van de weergegeven opname is bijna gelijk aan de werkelijke helderheid (belichting) van de gemaakte opname. Wanneer u belichtingscompensatie instelt, wordt de helderheid van de opname dienovereenkomstig aangepast.
  • Pagina 140 De witbalans instellen Witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte gebieden er wit uitzien. Bij de instelling Auto [ Q ] (Sfeerprioriteit) of [ Q w] (Witprioriteit) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans worden ingesteld. Als u met de instelling Auto geen natuurlijke kleuren krijgt, kunt u een witbalans selecteren die bij de lichtbron past of de witbalans handmatig instellen door een opname van een wit voorwerp te maken.
  • Pagina 141 De witbalans instellen (Circa) Weergave Modus Kleurtemperatuur (K: Kelvin) Auto (Sfeerprioriteit, = 142) 3000–7000 Auto (Witprioriteit, = 142) Daglicht 5200 Schaduw 7000 Bewolkt, schemer, zonsondergang 6000 Kunstlicht 3200 Wit TL licht 4000 Flitser Automatisch ingesteld* 2000–10000 Aangepast ( = 143) 2500–10000 Kleurtemperatuur ( = 144) * Van toepassing op Speedlites met een functie voor overdracht van kleurtemperatuur.
  • Pagina 142 De witbalans instellen [ Q ] Automatische witbalans Met [ Q ] (Sfeerprioriteit) kunt u de intensiteit van de warme kleurzweem van de opname vergroten wanneer u scènes in kunstlicht opneemt. Als u [ Q w] (Witprioriteit) selecteert, kunt u de intensiteit van de warme kleurzweem van de opname verkleinen.
  • Pagina 143 De witbalans instellen [ O ] Handmatige witbalans Met handmatige witbalans kunt u de witbalans handmatig instellen voor de specifieke lichtbron van de opnamelocatie. Zorg ervoor dat u deze procedure uitvoert onder de lichtbron op de plaats van opname. Fotografeer een wit object. Richt de camera op een vlak wit onderwerp zodat het scherm met wit is gevuld.
  • Pagina 144 De witbalans instellen Als de bij stap 1 verkregen belichting sterk afwijkt van de standaardbelichting, kan dit een incorrecte witbalansinstelling tot gevolg hebben. De volgende opnamen kunnen niet worden geselecteerd: opnamen die zijn gemaakt terwijl de beeldstijl was ingesteld op [Monochroom], opnamen met meervoudige belichting, bijgesneden opnamen en opnamen die zijn gemaakt met een andere camera.
  • Pagina 145 Witbalanscorrectie U kunt de ingestelde witbalans corrigeren. Deze correctie heeft hetzelfde effect als het gebruik van een in de handel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversiefilter of kleurcompensatiefilter. Elke kleur kan in negen niveaus worden gecorrigeerd. Witbalanscorrectie Selecteer [z: WB Shift/Bkt.]. Stel de witbalanscorrectie in. Druk op de pijltjestoetsen <...
  • Pagina 146 Witbalanscorrectie Automatische witbalansbracketing Met witbalansbracketing (WB-BKT) kunt u drie beelden tegelijk vastleggen met verschillende kleurtonen. De opname wordt niet alleen opgeslagen met de kleurtemperatuur van de actuele witbalansinstelling, maar ook met meer blauw/amber en magenta/groen. Witbalansbracketing is mogelijk in ±3 hele stappen.
  • Pagina 147 De kleurruimte instellen Het bereik van reproduceerbare kleuren wordt “kleurruimte” genoemd. Met deze camera kunt u de kleurruimte voor vastgelegde beelden instellen op sRGB of Adobe RGB. Voor normale opnamen wordt sRGB aanbevolen. Selecteer [z: Kleurruimte]. Stel een optie voor de kleurruimte in.
  • Pagina 148 Een beeldstijl selecteren Door een beeldstijl te selecteren, kunt u opnamekenmerken verkrijgen die bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp passen. In de basismodi wordt [ D ] (Auto) automatisch ingesteld. Selecteer [z: Beeldstijl]. Selecteer een beeldstijl.
  • Pagina 149 Een beeldstijl selecteren Kenmerken van beeldstijlen [ D ] Automatisch De kleurtoon wordt automatisch aangepast aan de omstandigheden. In natuur- en buitenopnamen en opnamen van zonsondergangen zien de kleuren er echt levendig uit, zoals voor blauwe luchten, bomen en struiken, en zonsondergangen. Gebruik een andere beeldstijl als de gewenste kleurtoon niet wordt verkregen met [Automatisch].
  • Pagina 150 Een beeldstijl selecteren [ U ] Natuurgetrouw Geschikt om het beeld met een computer te verwerken. De kleur van een onderwerp dat wordt vastgelegd in zonlicht bij een kleurtemperatuur van 5200K, wordt aangepast naar de colorimetrische kleur van het onderwerp. Voor ingetogen opnamen met een bescheiden helderheid en kleurverzadiging.
  • Pagina 151 Een beeldstijl selecteren Symbolen Het selectiescherm voor beeldstijlen heeft pictogrammen voor [Sterkte], [Details] of [Drempel] voor [Scherpte], [Contrast] en andere instellingen. De nummers geven de waarden weer voor deze instellingen voor de betreffende beeldstijl. Symbolen Scherpte Sterkte Details Drempel Contrast Verzadiging Kleurtoon Filtereffect (Monochroom)
  • Pagina 152 Een beeldstijl aanpassen U kunt de beeldstijlen aanpassen. U kunt beeldstijlinstellingen aanpassen zoals [Contrast] of [Scherpte] ([Sterkte], [Details] en [Drempel]). Zie = 154 voor het aanpassen van [Monochroom]. Selecteer [z: Beeldstijl]. Selecteer een beeldstijl. Selecteer de beeldstijl die u wilt aanpassen en druk vervolgens op de knop <...
  • Pagina 153 Een beeldstijl aanpassen Stel het effectniveau in. Druk op de knop < M > om de aangepaste instellingen op te slaan en terug te keren naar het keuzescherm Beeldstijl. Alle instellingen waarvoor u de standaardwaarden wijzigt, worden weergegeven in blauw. Instellingen en effecten Scherpte 0: Zwak benadrukken van...
  • Pagina 154 Een beeldstijl aanpassen [ V ] Monochroom aanpassen Naast de effecten die worden beschreven op de vorige pagina zoals [Contrast] of [Sterkte], [Details] en [Drempel] voor [Scherpte], kunt u ook [Filtereffect] en [Toningeffect] instellen. [ k ] Filtereffect U kunt op een monochrome opname witte wolken of groene bomen meer laten afsteken door een filtereffect toe te passen.
  • Pagina 155 Een beeldstijl vastleggen U kunt een basisbeeldstijl selecteren zoals [Portret] of [Landschap], de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastleggen onder [Gebruiker 1], [Gebruiker 2] of [Gebruiker 3]. Dat is handig wanneer u meerdere beeldstijlen maakt met verschillende instellingen.
  • Pagina 156 Een beeldstijl vastleggen Selecteer een item. Stel het effectniveau in. Zie “Een beeldstijl aanpassen” ( = 152) voor meer informatie. Druk op de knop < M > om de aangepaste instellingen op te slaan en terug te keren naar het keuzescherm Beeldstijl.
  • Pagina 157 Ruisreductie instellen Hoge ISO-ruisreductie Met deze functie vermindert u de ruis die in een opname ontstaat. Deze functie is met name effectief bij het maken van opnamen met hoge ISO-snelheden. Bij opnamen met lage ISO-snelheden kan de ruis in de donkere gedeelten van de opname (de schaduwpartijen) verder worden gereduceerd.
  • Pagina 158 Ruisreductie instellen Aandachtspunten voor het instellen van ruisonderdrukking bij meerdere opnamen Als de opnamen door beweging van de camera erg zijn verschoven, is het effect van de ruisonderdrukking mogelijk kleiner. Wanneer u de camera in de hand houdt, dient u deze goed stil te houden om cameratrilling te voorkomen.
  • Pagina 159 Ruisreductie instellen Ruisreductie lange sluitertijd Voor opnamen die worden belicht gedurende 1 seconde of langer, kan ruis (lichtpuntjes en strepen) veroorzaakt door lange belichting worden verminderd. Selecteer [z: Ruisred. lange sluitertijd]. Stel een reductie-optie in. [AUTO] Automatisch Bij een belichtingstijd van 1 seconde of langer wordt ruisreductie automatisch uitgevoerd wanneer ruis wordt gedetecteerd die wordt veroorzaakt door lange belichting.
  • Pagina 160 Ruisreductie instellen Met [Automatisch] of [Inschakelen] ingesteld duurt het reduceren van ruis na het maken van de opname ongeveer even lang als het instellen van de juiste belichting. Opnamen zien er mogelijk korreliger uit met de instelling [Inschakelen] dan met de instelling [Uitschakelen] of [Automatisch]. [BUSY] wordt weergegeven bij ruisreductie, en het opnamescherm wordt niet weergegeven tot het verwerken is voltooid, waarna u weer kunt opnemen.
  • Pagina 161 Stofwisdata toevoegen Stofwisdata die worden gebruikt om stofvlekken te verwijderen, kunnen worden toegepast op beelden wanneer bij sensorreiniging stof op de sensor achterblijft. Digital Photo Professional (EOS-software) gebruikt de stofwisdata om stofvlekken automatisch te verwijderen. Voorbereiding Gebruik een RF- of EF-lens. Zorg voor een effen wit voorwerp, zoals een vel papier.
  • Pagina 162 Stofwisdata toevoegen Fotografeer een effen wit object. Fotografeer een effen wit object (zoals een nieuw vel wit papier) dat het scherm vult op een afstand van 20–30 cm. Aangezien de opname niet wordt opgeslagen, kunnen de gegevens nog altijd worden opgehaald, ook al is er geen kaart in de camera geplaatst.
  • Pagina 163 Opnamen maken met de Touch Shutter Door op het scherm te tikken, kunt u scherpstellen en automatisch een opname maken. Schakel de Touch Shutter in. Tik op [ y ] linksonder op het scherm. Elke keer dat u op het pictogram tikt, schakelt u tussen [ y ] en [ x ].
  • Pagina 164 Opnamen maken met de Touch Shutter Zelfs als u de transportmodus instelt op < o > of < i >, zal de camera nog steeds opnamen maken in de enkelbeeldmodus. Zelfs als [AF-werking] is ingesteld op [Servo AF], kunt u door op het scherm te tikken, scherpstellen op de opname met [1-beeld AF].
  • Pagina 165 Meerdere opnamen Terwijl u meerdere opnamen opneemt (2 tot 9) kunt u zien hoe de beelden tot een enkel beeld worden samengevoegd. Selecteer [z: Meerdere opnames]. Stel een optie [Meerdere opnamen] in. Selecteer [Inschakelen]. Om te stoppen met het maken van meerdere opnamen, selecteert u [Uitschakelen].
  • Pagina 166 Meerdere opnamen Stel het [Aantal opnames] in. Stel het aantal opnamen in en druk vervolgens op < 0 >. U kunt 2 t/m 9 opnamen instellen. Stel een optie [Doorg. meerd. opn.] in. Met [1 opname] wordt het maken van opnamen met meervoudige belichting automatisch geannuleerd nadat de opname is gemaakt.
  • Pagina 167 Meerdere opnamen De beeldkwaliteit, ISO-snelheid, beeldstijl, hoge ISO-ruisreductie, kleurruimte, enzovoort, die u voor de eerste afzonderlijke belichting hebt ingesteld, zullen ook worden toegepast voor de volgende belichtingen. Als [ z : Beeldstijl] is ingesteld op [Automatisch], wordt [Standaard] toegepast voor het maken van de opnamen. Bij meerdere opnamen geldt: hoe meer belichtingen er plaatsvinden, hoe groter de kans is op ruis, afwijkende kleuren en strepen in de opnamen.
  • Pagina 168 Meerdere opnamen Meerdere opnamen samenvoegen met een opname die al op de kaart is opgeslagen U kunt een RAW-opname die is vastgelegd op de kaart selecteren als de eerste afzonderlijke opname. De opnamegegevens van de geselecteerde RAW-opname blijven intact. Alleen 1 of F beelden kunnen gebruikt worden. JPEG-opnamen kunnen niet worden geselecteerd.
  • Pagina 169 Meerdere opnamen De ISO-snelheid, beeldstijl, hoge ISO-ruisreductie, kleurruimte, enzovoort, die zijn ingesteld voor de eerste opname zullen ook worden toegepast voor de volgende opnamen. Als Beeldstijl is ingesteld op [Automatisch] voor de-opname die is geselecteerd als de eerste opname, wordt [Standaard] toegepast voor het maken van de opnamen.
  • Pagina 170 Meerdere opnamen Veelgestelde vragen Zijn er beperkingen ten aanzien van de opnamekwaliteit? Alle enkele belichtingen en het beeld met meervoudige belichting worden vastgelegd met de door u opgegeven beeldkwaliteit. Kan ik opnamen samenvoegen die al op de kaart staan? Met [Select. bld voor meerdere opn.] kunt u de eerste afzonderlijke opname selecteren uit de opnamen die op de kaart zijn vastgelegd ( = 168).
  • Pagina 171 HDR-opnamen (High Dynamic Range) U kunt foto's met uitgeknipte highlights en verminderde schaduwen maken voor een groter dynamisch bereik zelfs bij zeer contrastrijke scènes. HDR- opnamen zijn effectief bij het fotograferen van landschappen en stillevens. Bij het maken van HDR-opnamen worden voor elke foto drie opnamen na elkaar met verschillende belichtingstijden (standaardbelichting, onderbelichting en overbelichting) vastgelegd.
  • Pagina 172 HDR-opnamen (High Dynamic Range) Effecten [ P ] Natuurlijk Voor opnamen met een breed kleurtoonbereik waarbij details in hoge lichten en schaduwen anders verloren zouden gaan. Uitgeknipte highlights en schaduwen worden verminderd. [ A ] Kunst Hoewel de uitgeknipte highlights en schaduwen meer worden verminderd dan met [Natuurlijk], zal het contrast lager en de gradatie vlakker zijn, waardoor de opname er meer als een schilderij uitziet.
  • Pagina 173 HDR-opnamen (High Dynamic Range) Stel [Continue HDR] in. Met [1 opname] wordt het maken van HDR-opnamen automatisch geannuleerd nadat de opname is gemaakt. Met [Elke opname] blijft u HDR- opnamen maken tot de instelling in stap 2 wordt ingesteld op [HDR uitsch.]. Stel [Beeld aut.
  • Pagina 174 HDR-opnamen (High Dynamic Range) RAW HDR-beelden worden vastgelegd met de beeldkwaliteit JPEG 73 . RAW+JPEG HDR-beelden worden vastgelegd met de opgegeven beeldkwaliteit voor JPEG. HDR-opnamen zijn niet mogelijk met uitgebreide ISO-snelheden (L, H1, H2). HDR-opnamen zijn mogelijk binnen ISO 100–40000 (verschilt afhankelijk van de instellingen van [Minimum] en [Maximum] voor [ISO-snelh.bereik]).
  • Pagina 175 HDR-opnamen (High Dynamic Range) Als u HDR-opnamen maakt terwijl [Beeld aut. uitl.] is ingesteld op [Inschakelen], worden geen gegevens over de AF-puntweergave ( = 352) en geen stofwisdata ( = 161) aan de opname toegevoegd. Als u HDR-opnamen uit de hand maakt terwijl [Beeld aut. uitl.] is ingesteld op [Inschakelen], worden de beeldranden iets bijgesneden en de resolutie iets verlaagd.
  • Pagina 176 Intervaltimer-opname Met de intervaltimer kunt u het opname-interval en het aantal opnamen instellen zodat de camera herhaaldelijk afzonderlijke opnamen maakt volgens uw interval totdat het door u opgegeven aantal opnamen is gemaakt. Selecteer [z: Intervaltimer]. Selecteer [Inschak.]. Selecteer [Inschak.] en druk vervolgens op de knop <...
  • Pagina 177 Intervaltimer-opname Selecteer [OK]. De intervaltimerinstellingen worden weergegeven op het menuscherm. (1) Interval (2) Aantal opnamen Maak de opname. De eerste opname wordt gemaakt en het maken van opnamen gaat door volgens de instellingen voor de intervaltimer. Tijdens de intervaltimeropnamen knippert < H >. Nadat het ingestelde aantal opnamen is gemaakt, worden de intervaltimeropnamen stopgezet en...
  • Pagina 178 Intervaltimer-opname Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Door de scherpstelmodusknop op de lens op <AF> in te stellen, voorkomt u dat de camera opnamen maakt tenzij op onderwerpen is scherpgesteld.
  • Pagina 179 Flikkeringen reduceren Als u bij fel licht zoals TL-licht een opname maakt met hogere sluitertijd, veroorzaakt het flikkeren van de lichtbron flikkeringen in de opname en kan deze verticaal ongelijk belicht zijn. Als onder deze omstandigheden continue opname wordt gebruikt, kan dit resulteren in ongelijke belichtingen of kleuren op de opnamen.
  • Pagina 180 Flikkeringen reduceren Als in de modus < t >, < d > of < f > de sluitertijd tijdens continue opname verandert of als u meerdere opnamen maakt van dezelfde scène met verschillende sluitertijden, wordt de kleurtoon mogelijk niet consistent. U kunt inconsistente kleurtonen voorkomen door de modus <...
  • Pagina 181 De weergavesnelheid selecteren voor continue opnames met hoge snelheid Hogesnelheidsweergave die wisselt tussen uw opname en het live-beeld is beschikbaar bij opnemen met een RF-lens, met [ z : AF-werking] ingesteld op [Servo AF], en met de transportmodus ingesteld op < o > [Hoge snelheid].
  • Pagina 182 Kaartwaarschuwing U kunt de camera instellen op alleen opnemen als de camera een kaart bevat. De standaardinstelling is [Inschakelen]. Selecteer [z: Ontspan sluiter zonder kaart]. Selecteer [Uitschakelen].
  • Pagina 183 AF aanraken en verslepen instellen U kunt het AF-punt of het zone-AF-kader verplaatsen door het scherm aan te raken of daarover te slepen terwijl u door de zoeker kijkt. AF aanraken en verslepen inschakelen Selecteer [z: Inst. AF aanraken & verslepen].
  • Pagina 184 AF aanraken en verslepen instellen Actief aanraakgebied U kunt het gebied van het scherm opgeven dat gebruikt wordt voor aanraken en slepen. Het actieve aanraakgebied instellen. Het scherm aanraken als [ u +volgen] is ingesteld, laat een rond oranje kader verschijnen < >. Nadat u uw vinger hebt opgelicht van de positie waarheen u het AF-punt wilt verplaatsen, wordt <...
  • Pagina 185 De AF-bediening selecteren U kunt de eigenschappen selecteren voor de AF-bediening die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp passen. Selecteer [z: AF-werking]. Selecteer een item. Als niet kan worden scherpgesteld, wordt het AF-punt oranje. In dit geval kan er geen opname worden gemaakt, ook al drukt u de ontspanknop helemaal in.
  • Pagina 186 De AF-bediening selecteren 1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen (ONE SHOT) Geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera slechts één keer scherp. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er een pieptoon.
  • Pagina 187 De AF-bediening selecteren AF-hulplicht Het AF-hulplicht kan herhaaldelijk aangaan wanneer u de ontspanknop half indrukt bij weinig licht of onder soortgelijke omstandigheden om het scherpstellen te vereenvoudigen. Het AF-hulplicht ontsteekt niet als [ z : AF-werking] is ingesteld op [Servo AF].
  • Pagina 188 De AF-methode selecteren U kunt de AF-methode selecteren die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp past. De camera probeert scherp te stellen op de gezichten van iedereen binnen een AF-punt of zone AF-kader. In de modus < A > is [ u +volgen] automatisch ingesteld.
  • Pagina 189 De AF-methode selecteren : AF-gebied uitbreiden (Z) Scherpstellen gebruikt een AF-punt < S > en richt boven, onder, links en rechts < w >. Effectief voor bewegende onderwerpen die moeilijk te volgen zijn met 1-punt AF. Scherpstellen op uw favoriete onderwerp is eenvoudiger dan met Zone-AF. Wanneer Servo AF wordt gebruikt, stelt u eerst scherp met behulp van een AF-punt <...
  • Pagina 190 De AF-methode selecteren De AF-methode selecteren U kunt de AF-methode selecteren die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp past. Zie = 214 als u de voorkeur geeft aan handmatig scherpstellen. Selecteer [z: AF-methode]. Selecteer een item. In de modus < A > is [ u +volgen] automatisch ingesteld. In de modus <...
  • Pagina 191 De AF-methode selecteren u (gezicht)+volgen: c De camera detecteert en stelt scherp op gezichten van mensen. Indien een gezicht beweegt, beweegt het AF-punt < p > mee om het gezicht te volgen. Controleer het AF-punt. Op elk gedetecteerd gezicht verschijnt <...
  • Pagina 192 De AF-methode selecteren Op een gezicht tikken om scherp te stellen Als u op een gezicht of onderwerp tikt om hierop scherp te stellen, verandert het AF-punt naar < > en wordt er scherpgesteld op de plek waarop u hebt getikt. Zelfs als het gezicht of het onderwerp op het scherm beweegt, beweegt het AF-punt <...
  • Pagina 193 De AF-methode selecteren Spot AF / 1-punt AF / AF-gebied uitbreiden ( Z ) / AF-gebied uitbreiden: omringen / Zone-AF U kunt het AF-punt of het zone AF-kader handmatig instellen. Hier worden 1 punt AF-schermen als voorbeeld gebruikt. Controleer het AF-punt. Het AF-punt (1) wordt weergegeven.
  • Pagina 194 De AF-methode selecteren Stel scherp op het onderwerp. Richt het AF-punt op het onderwerp en druk de ontspanknop half in. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er een pieptoon. Als de scherpstelling niet wordt bereikt, wordt het AF-punt oranje.
  • Pagina 195 De AF-methode selecteren Vergrote weergave U kunt de scherpstelling controleren door de weergave met ca. 5× of 10× te vergroten. Vergrote weergave is niet mogelijk met [ u +volgen]. Vergroting wordt gecentreerd rond het AF-punt voor [Spot AF], [1-punt AF], [AF-gebied uitbr. ( Z )], en [AF-geb. uitbr.: omringen] en is gecentreerd op het Zone-AF-kader voor [Zone-AF].
  • Pagina 196 De AF-methode selecteren Opmerkingen bij AF AF-bediening Zelfs als er al is scherpgesteld, wordt er nogmaals scherpgesteld wanneer u de ontspanknop half indrukt. Tijdens het scherpstellen kan de helderheid van het beeld veranderen. Afhankelijk van het onderwerp en de opnameomstandigheden kan het langer duren voordat de camera scherpstelt of kan de snelheid bij continue opnamen lager liggen.
  • Pagina 197 De AF-methode selecteren Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met weinig contrast, zoals een blauwe lucht en effen, platte oppervlakken of wanneer hoge lichten of schaduwpartijen geen detail meer hebben. Onderwerpen bij weinig licht. Strepen en andere patronen met alleen een horizontaal contrast. Onderwerpen met zich herhalende patronen (bijvoorbeeld vensters in een wolkenkrabber of toetsenborden).
  • Pagina 198 Op ogen scherpstellen Met de AF-methode ingesteld op [ u +volgen] kunt u kunt opnemen terwijl op de ogen van het onderwerp is scherpgesteld. Selecteer [z: Oogdetectie-AF]. Selecteer [Inschakelen]. Richt de camera op het onderwerp. Er wordt een AF-punt weergegeven rond de ogen.
  • Pagina 199 Continue AF instellen Deze functie houdt het onderwerp algemeen scherp. De camera is klaar om direct scherp te stellen als u de ontspanknop half indrukt. Selecteer [z: Continue AF]. Selecteer [Inschakelen]. Het inschakelen van deze functie beperkt het aantal beschikbare opnamen, omdat de lens voortdurend wordt bediend en het accuvermogen snel terugloopt.
  • Pagina 200 Lens elektronische MF instellen Voor RF-, EF- of EF-S-lenzen die zijn uitgerust met elektronische handmatige scherpstelling, kunt u opgeven hoe afstemming van handmatige scherpstelling wordt gebruikt met 1-beeld AF. Selecteer [z: Objectief elektronische MF]. Selecteer een item. ] Uitschakelen na One-Shot Handmatig scherpstellen nadat de AF-bediening is uitgeschakeld.
  • Pagina 201 AF-hulplicht instellen U kunt opgeven hoe het AF-hulplicht wordt gebruikt op de camera of een Speedlite. Selecteer [z: AF-hulplicht]. Selecteer een item. [ON] Inschakelen Schakelt gebruik van het AF-hulplicht in als dat nodig is. [OFF] Uitschakelen Schakelt gebruik van het AF-hulplicht uit. Stel dit in als u liever geen AF-hulplicht van de camera en externe flitsers wilt gebruiken.
  • Pagina 202 Scherpstelbracketing Met scherpstelbracketing* kunt u continue opnamen maken waarbij de brandpuntafstand automatisch wijzigt na één opname. Vanaf deze opnamen kunt u één opname maken waarbij op een groot gebied is scherpgesteld met behulp van een toepassing die dieptecompositie ondersteunt, zoals Digital Photo Professional (EOS-software).
  • Pagina 203 Scherpstelbracketing Stel [Scherpstelstap] in. Geef op hoeveel de scherpstelling verplaatst moet worden. Deze hoeveelheid wordt automatisch aangepast volgens de diafragmawaarde op het moment van de opnamen. Omdat bij grotere diafragmawaarden de scherpstelverschuiving verhoogt, dekt de scherpstelbracketing in dit geval een groter bereik onder de instellingen [Scherpstelstap] en [Aantal opnamen].
  • Pagina 204 Scherpstelbracketing Scherpstelbracketing is bedoeld voor foto-opnamen op een statief. Opnamen met een grotere beeldhoek worden aanbevolen. Na de dieptecompositie kunt u het beeld indien nodig bijsnijden. U kunt de volgende lenzen gebruiken (vanaf oktober 2018). • RF35mm F1.8 MACRO IS STM •...
  • Pagina 205 Scherpstelbracketing Het gebruik van een statief, afstandsbediening (apart verkrijgbaar, = 219) of een draadloze afstandsbediening (apart verkrijgbaar, = 217) wordt aanbevolen. Voor de beste resultaten stelt u de diafragmawaarde in op een bereik van f/5.6–11 voordat u opnamen maakt. Details zoals de sluitertijd, de diafragmawaarde en de ISO-snelheid worden bepaald door voorwaarden voor de eerste opname.
  • Pagina 206 De transportmodus selecteren De camera heeft transportmodi voor enkele opnamen en continue opnamen. U kunt de transportmodus selecteren die bij de scène of het onderwerp past. Druk op de knop <B> (9). Druk op de knop < B > als een beeld op het scherm wordt weergegeven.
  • Pagina 207 De transportmodus selecteren Met Servo AF opnemen: Als [AF-werking] is ingesteld op [Servo AF], krijgt de continue opnamesnelheid van max. circa 4,0 opnamen/sec. prioriteit. Opnamen maken met de flitser: Met Speedlites uit de EL- of EX-serie is de snelheid bij continue opname max.
  • Pagina 208 De transportmodus selecteren Ca. 5,0 opnamen/sec. is de maximale < o > snelheid voor continue opname met hoge snelheid ( = 206) onder deze omstandigheden: opnemen met een volledig geladen accu in de modus 1-beeld AF bij 1/500 sec. of kortere sluitertijd en maximaal diafragma (afhankelijk van de lens), Image Stabilizer (IS) (Beeldstabilisatie) uit (afhankelijk van de lens) bij kamertemperatuur (23 °C) met knipperreductie en Digitale lensoptimalisatie uitgeschakeld.
  • Pagina 209 De zelfontspanner gebruiken Gebruik de zelfontspanner wanneer u zelf op de foto wilt, zoals bij een herdenkingsfoto. Druk op de knop <B> (9). Druk op de knop < B > als een beeld op het scherm wordt weergegeven. Selecteer de optie transportmodus. Draai aan het instelwiel <...
  • Pagina 210 De zelfontspanner gebruiken Maak de opname. Stel scherp op het onderwerp en druk vervolgens de ontspanknop helemaal in. Om de bediening te controleren, kijkt u naar het zelfontspannerlampje, luistert u naar pieptonen of kijkt u naar de aftelling in seconden op het scherm. Het knipperen van het zelfontspannerlampje neemt toe en de camera laat snelle pieptonen horen ca.
  • Pagina 211 De meetmethode selecteren U kunt een van vier methoden selecteren om de helderheid van het onderwerp te meten. In de basismodi wordt meervlaksmeting automatisch ingesteld. Druk op de knop <Q> (7). Druk tijdens de opnameweergave op de knop < Q >. Selecteer de meetmethode.
  • Pagina 212 De meetmethode selecteren De camera zal de belichting standaard als volgt instellen. Bij [ q ] (Meervlaksmeting), houdt u de ontspanknop half ingedrukt om de belichtingsinstelling te vergrendelen (AE-vergrendeling) na scherpstelling met 1-beeld AF. Bij de lichtmeetmodi [ w ] (Deelmeting), [ r ] (Spotmeting) en [ e ] (Centrum gewicht gemiddeld) wordt de belichting vastgesteld op het moment dat de opname wordt gemaakt.
  • Pagina 213 De opnamebelichting vergrendelen (AE-vergrendeling) U kunt de belichting vergrendelen als u de opname afzonderlijk wilt scherpstellen en meten of een aantal opnamen wilt maken met dezelfde belichtingsinstelling. Druk op de knop < A > om de belichting te vergrendelen, maak een nieuwe compositie en maak de opname. Dit heet AE-vergrendeling.
  • Pagina 214 Handmatige scherpstelling Als scherpstellen niet mogelijk is met automatische scherpstelling, kunt u het beeld vergroten en handmatig scherpstellen. Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op <MF>. Draai aan de scherpstelring van de lens om ruw scherp te stellen. Bepaal een gebied om te vergroten. Druk op de knop <...
  • Pagina 215 Handmatige scherpstelling Stel handmatig scherp. Draai terwijl u naar het vergrote beeld kijkt aan de scherpstelring op de lens om scherp te stellen. Nadat u hebt scherpgesteld, drukt u op de knop < B > of < 0 > om naar de normale weergave terug te keren.
  • Pagina 216 Handmatige scherpstelling MF-peaking (benadrukken van de contouren) instellen Randen van onderwerpen waarop is scherpgesteld kunnen in kleur worden weergegeven om het scherpstellen te vereenvoudigen. U kunt de omtrekkleuren instellen en de gevoeligheid (niveau) van de randdetectie aanpassen (behalve in de modus < A >). Selecteer [z: MF-peaking- instellingen].
  • Pagina 217 Opnamen maken met de afstandsbediening Met de draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) ® compatibel met Bluetooth lage energie-technologie kunt u opnamen met de afstandsbediening maken. Koppelen Om de BR-E1 te gebruiken, moet u eerst de camera en de afstandsbediening koppelen (verbinden en registeren). Zie = 399 voor instructies over koppelen.
  • Pagina 218 Opnamen maken met de afstandsbediening Maak de opname. Door op de afstandsbediening op de knop < 2 > te drukken, kunt u ook automatisch scherpstellen. Druk op de afstandsbediening op de ontspanknop om de opname te maken. Raadpleeg de instructiehandleiding van de BR-E1 voor gedetailleerde instructies voor opnemen.
  • Pagina 219 Een afstandsbediening gebruiken U kunt opnamen maken door de afstandsbediening RS-60E3 (afzonderlijk verkrijgbaar) aan te sluiten. Raadpleeg de instructiehandleiding van de afstandsbediening voor bedieningsinstructies. Open het aansluitingenklepje. Sluit de stekker aan op de aansluiting voor de afstandsbediening.
  • Pagina 220 Opnamen maken met de flitser EL/EX-serie Speedlites voor EOS-camera's Met een Speedlite uit de EL/EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar) is flitsfotografie eenvoudig. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite uit de EL/EX- serie voor gedetailleerde instructies. Deze camera is een camera van het type A en daarom geschikt voor alle functies van Speedlites uit de EL/EX-serie.
  • Pagina 221 Opnamen maken met de flitser Canon Speedlites die niet tot de EL/EX-serie behoren Wanneer Speedlites uit de EZ-/E-/EG-/ML-/TL-serie worden ingesteld op de automatische A-TTL- of TTL-flitsmodus, werkt de flitser alleen op volledig vermogen. Stel de opnamemodus van de camera in op < a > handmatige belichting of <...
  • Pagina 222 De flitsfunctie instellen Bij gebruik van een Speedlite uit de EL/EX-serie die compatibel is met de flitsfunctie-instellingen, kunt u het menuscherm van de camera gebruiken om de functies van de Speedlite en Persoonlijke voorkeuzen in te stellen. Bevestig de Speedlite op de camera en schakel de Speedlite in voordat u de flitsfuncties instelt.
  • Pagina 223 De flitsfunctie instellen Flitsen Om flitsfotografie mogelijk te maken, stelt u dit in op [Insch.]. Om flitsen uit te schakelen of alleen het AF-hulplicht in te schakelen, stelt u dit in op [Uitsch.]. Als daarentegen een Speedlite is aangesloten die automatisch flitsen ondersteunt, wordt het automatisch flitsen uitgevoerd volgens de opnameomstandigheden.
  • Pagina 224 De flitsfunctie instellen Langzame synchronisatie U kunt de flitssynchronisatiesnelheid voor flitsfotografie instellen in de modus AE met diafragmavoorkeuze < f > of de modus AE-programma < d >. ] 1/180-30 sec. auto De flitssynchronisatiesnelheid wordt automatisch ingesteld in een bereik van 1/180 tot 30 seconden, afhankelijk van de lichtomstandigheden.
  • Pagina 225 De flitsfunctie instellen Veiligheids FE Om overbelichting door de flitser te voorkomen overdag of op korte afstanden, kan de camera de ISO-snelheid automatisch verlagen en met standaard onderwerpbelichting fotograferen als hij is ingesteld op ISO auto. Flitsfunctie-instellingen De weergegeven informatie, de positie van de weergave, en de beschikbare opties variëren afhankelijk van het model Speedlite, de persoonlijke voorkeuze-instellingen, de flitsmodus en andere factoren.
  • Pagina 226 De flitsfunctie instellen Flitsmodus U kunt de flitsmodus selecteren die geschikt is voor flitsfotografie. [E-TTL II-flitsmeting] is de standaardmodus voor flitsfotografie met de automatische flitser met Speedlites uit de EL/EX-serie. Met [Manual flash] stelt u het [Flitssterkteniveau] van uw Speedlite zelf in.
  • Pagina 227 De flitsfunctie instellen Draadloze functies/Regeling flitsverhouding Wireless flitsfotografie (meerdere keren) is mogelijk via radio- of optische transmissie. Raadpleeg voor meer informatie over wireless flitsen de instructiehandleiding van een Speedlite die compatibel is met wireless flitsfotografie. Met een macroflitser (MR-14EX II, enzovoort) die compatibel is met flitsfunctie-instellingen, kunt u de flitsratio instellen tussen flitslampen of flitskoppen...
  • Pagina 228 De flitsfunctie instellen Sluitersynchronisatie Gewoonlijk stelt u deze optie in op [Synchronisatie 1e gordijn] zodat direct na de belichting wordt geflitst. Als [Synchronisatie 2e gordijn] is ingesteld, wordt geflitst vlak voordat de sluiter dichtgaat. Als dit wordt gecombineerd met een lange sluitertijd, kunt u een lichtspoor maken.
  • Pagina 229 De flitsfunctie instellen Flitsbelichtingscompensatie U kunt de flitsbelichtingscompensatie instellen op maximaal ±3 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie. Als flitsbelichtingscompensatie op de Speedlite is ingesteld, kunt u de flitsbelichtingscompensatie niet op de camera instellen. Als de flitsbelichtingscorrectie met zowel de camera als de Speedlite is ingesteld, heeft de instelling van de Speedlite voorrang op die van de camera.
  • Pagina 230 De flitsfunctie instellen Persoonlijke voorkeuze-instellingen voor flitser Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie over de persoonlijke voorkeuze-instellingen van de Speedlite (afzonderlijk verkrijgbaar). Selecteer [Flitser C.Fn instellingen]. Stel de gewenste functies in. Selecteer het nummer. Selecteer een item. Als op een Speedlite uit de serie EL/EX de persoonlijke voorkeuze [Flits meetmethode] is ingesteld op [TTL] (automatische flits), werkt de Speedlite altijd op vol vermogen.
  • Pagina 231 Algemene opmerkingen bij het maken van foto's Informatiedisplay Zie = 591 voor informatie over de pictogrammen die voor foto-opnamen worden weergegeven. Als < g > wit wordt weergegeven, betekent dit dat het beeld wordt weergegeven met een helderheidsniveau dat vrijwel gelijk is aan dat van het feitelijke beeld dat u wilt vastleggen.
  • Pagina 232 Algemene opmerkingen bij het maken van foto's Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Onscherpe beeldgebieden kunnen onvolledig zijn bij opnemen bij het maximale diafragma bij korte sluitertijden.
  • Pagina 233 Algemene opmerkingen bij het maken van foto's Opnamen en weergave Bij weinig of juist heel fel licht wordt in het weergegeven beeld mogelijk niet de helderheid van de daadwerkelijke opname weergegeven. Bij weinig licht kan ruis merkbaar zijn bij beeldweergave ook bij lage ISO- snelheden, maar de opname bevat minder ruis omdat de beeldkwaliteit verschilt tussen weergegeven en opgenomen beelden.
  • Pagina 234 Algemene opmerkingen bij het maken van foto's De dekking van het beeld is circa 100% (als de opnamekwaliteit is ingesteld op JPEG 73 ). Als de camera gedurende langere perioden niet wordt gebruikt, schakelt het scherm automatisch uit na de tijd die is ingesteld in [Display uit] of [Zoeker uit] onder [ 5 : Spaarstand].
  • Pagina 235 Movie-opname Voor movie-opnamen stelt u het programmakeuzewiel in op < k >. Een pictogram M rechts van een paginatitel geeft aan dat de functie alleen voor opnamen met handmatige belichting ( = 241) beschikbaar is. U kunt ook movies opnemen door tijdens het fotograferen op de knop voor movie-opnamen te drukken.
  • Pagina 236 Tabbladmenu's: Movie-opname Opname 1 = 239 = 249 = 256 = 257 = 260 Opname 2 = 285 = 262 = 285 = 274 Opname 3 = 128 = 286 = 136 = 287 = 288 = 138 = 289...
  • Pagina 237 Tabbladmenu's: Movie-opname Opname 4 = 142 = 143 = 145 = 148 = 157 = 290 Opname 5 = 188 = 280 = 198 = 183 Opname 6 = 200 = 282 = 283 = 216...
  • Pagina 238 Tabbladmenu's: Movie-opname In de modus [ u ] verschijnen de volgende schermen. Opname 1 = 239 = 257 Opname 2 = 285 = 274 Opname 3 = 188 = 280 = 198 = 183...
  • Pagina 239 Movie-opname k Opname met automatische belichting De camera schakelt over naar automatische belichting die geschikt is voor de huidige lichtomstandigheden van de scène. Stel het programmakeuzewiel in op <k>. Druk op <0>. Selecteer [k]. Gebruik de pijltjestoetsen < W > en <...
  • Pagina 240 Movie-opname Neem de movie op. Druk op de movie-opnameknop om een movie-opname te starten. Tijdens de filmopname wordt de markering “ REC” (1) in de rechterbovenhoek van het scherm weergegeven. Het geluid wordt opgenomen via de microfoons (2). Druk nogmaals op de filmopnameknop om de filmopname te beëindigen.
  • Pagina 241 Movie-opname M Opname met handmatige belichting U kunt de sluitertijd, het diafragma en de ISO-snelheid voor movie-opname instellen. Stel het programmakeuzewiel in op <k>. Druk op <0>. Selecteer [M]. Gebruik de pijltjestoetsen < W > < X > om [ M (Handm. moviebelich.)] te selecteren en druk vervolgens op <...
  • Pagina 242 Movie-opname Stel de sluitertijd (1) en het diafragma (2) in. Druk de ontspanknop half in en controleer de indicator voor het belichtingsniveau. Draai aan het instelwiel < 6 > om de sluitertijd in te stellen. Draai aan het hoofdinstelwiel < 5 > om het diafragma in te stellen.
  • Pagina 243 Movie-opname Voor het maken van movie-opnamen kan de ISO-snelheid niet worden uitgebreid naar L (gelijk aan ISO 50). Wanneer u overschakelt van foto's naar movie-opnamen, moet u de camera- instellingen controleren voordat u movie-opnamen gaat maken. Tijdens movie-opnamen kunt u de sluitertijd of het diafragma beter niet aanpassen.
  • Pagina 244 Movie-opname Foto-opnamen Er kunnen geen foto's worden gemaakt in de movie-opnamemodus. Om foto's te maken, draait u aan het programmakeuzewiel om naar een andere opnamemodus te wisselen. Informatieweergave (movie-opname) Zie = 593 voor informatie over de pictogrammen die voor movie-opnamen worden weergegeven.
  • Pagina 245 Movie-opname Aandachtspunten bij het maken van movie-opnamen Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Als u opnamen maakt van iets met fijne details, kunnen moiré en valse kleuren ontstaan.
  • Pagina 246 Movie-opname Opmerkingen bij het maken van movie-opnamen Telkens wanneer u een movie opneemt, wordt een nieuw moviebestand gemaakt op de kaart. De dekking van de zichthoek van de movie voor 4K-, Full HD- en HD-movies is circa 100%. U kunt ook scherpstellen door op de knop < p > te drukken. Om het starten of stoppen van movie-opnames mogelijk te maken door de ontspanknop geheel in te drukken, stelt u [Voll.
  • Pagina 247 HDR-movies opnemen U kunt movies met een hoog dynamisch bereik opnemen die details in highlights of scènes met een hoog contrast behouden. Stel het programmakeuzewiel in op <k>. Druk op <0>. Selecteer [u]. Gebruik de pijltjestoetsen < W > en < X > om [ u (HDR-Movie)] te selecteren en druk vervolgens op <...
  • Pagina 248 HDR-movies opnemen [ z : Movie bijsnijden] is niet beschikbaar. Aangezien meerdere frames worden samengevoegd om een HDR-movie te maken, kunnen sommige delen van de movie vervormd lijken. Bij opnamen uit de hand kan de vervorming die wordt veroorzaakt door cameratrilling meer zichtbaar zijn.
  • Pagina 249 Het movie-opnameformaat instellen Stel onder de tab [ z : Movie-opn.form.] het beeldformaat, de framerate en de compressiemethode in. De movie wordt opgenomen als een MP4-bestand. De op het scherm [Movie-opn.form.] weergegeven beeldsnelheid wisselt automatisch, afhankelijk van de instelling voor [ 5 : Videosysteem] ( = 378). De lees- en schrijfsnelheid van de kaart die vereist is voor movie- opnamen (vereiste kaartprestaties) verschilt afhankelijk van het movie- opnameformaat.
  • Pagina 250 Het movie-opnameformaat instellen Als u de instelling van [ 5 : Videosysteem] wijzigt, dient u ook [ z : Movie-opn. form.] opnieuw in te stellen. Normaal weergeven van 4K- en L8 / 7 -movies is niet altijd mogelijk op andere apparaten, omdat de weergave verwerkingsintensief is. Helderheid en ruis zijn afhankelijk van het movie-opnameformaat, de opname- instellingen voor bijsnijden en de gebruikte lens.
  • Pagina 251 Het movie-opnameformaat instellen Filmopnamedekking De dekking van de beeldsensor voor movies is afhankelijk van het movie- opnameformaat, de opname-instellingen voor bijsnijden en van de gebruikte lens. Met EF-S-lenzen worden films rond het midden van het beeld bijgesneden. RF- of EF-lenzen: met [ z : Movie bijsnijden] ingesteld op [Uitschakelen] Full HD 4K-time-lapse...
  • Pagina 252 Het movie-opnameformaat instellen Framesnelheid (fps: frames per seconde) [ 8 ] 59,94fps / [ 6 ] 29,97fps Voor regio's waar gebruik wordt gemaakt van NTSC (Noord-Amerika, Japan, Korea, Mexico, enzovoort). [ 7 ] 50,00fps / [ 5 ] 25,00fps Voor regio's waar gebruik wordt gemaakt van PAL (Europa, Rusland, China, Australië, enzovoort).
  • Pagina 253 Het movie-opnameformaat instellen Kaarten waarop movies kunnen worden opgeslagen Zie = 585 voor meer informatie over kaarten die u kunt gebruiken voor verschillende movie-opnameformaten. Gebruik bij het opnemen van movies een kaart met een grote capaciteit met een lees-/schrijfsnelheid (zoals opgegeven in de eisen voor kaartprestaties) als in de tabel op = 585 of hoger dan de standaardspecificaties.
  • Pagina 254 Het movie-opnameformaat instellen Filmbestanden die groter zijn dan 4 GB Wanneer u een movie opneemt die groter is dan 4 GB, kunt u zonder onderbreking blijven opnemen. SD/SDHC-kaarten gebruiken die zijn geformatteerd met de camera Als u de camera gebruikt om een SD/SDHC-kaart te formatteren, dan formatteert de camera deze als FAT32.
  • Pagina 255 Het movie-opnameformaat instellen Totale movie-opnametijd en bestandsgrootte per minuut Zie = 586 voor details over bestandsgroottes en de beschikbare opnametijd voor elk movie-opnameformaat. Limiet voor movie-opnametijd De maximale opnametijd per film is 29 minuten en 59 seconden. Nadat 29 min. en 59 sec. zijn bereikt, stopt het opnemen automatisch. U kunt weer beginnen met het opnemen door op de knop voor movie- opnamen te drukken (die de opname als een nieuw bestand opslaat).
  • Pagina 256 Movie bijsnijden Met RF- of EF-lenzen kunnen movies worden bijgesneden rond het midden van het beeld alsof u een telelens gebruikt. Movies opnemen met EF-S-lenzen heeft hetzelfde effect als deze filmbijsnijdfunctie. Selecteer [z: Movie bijsnijden]. Selecteer [Insch.]. Het middengebied wordt vergroot. Full HD-movies kunnen niet worden opgenomen met Movie bijsnijden.
  • Pagina 257 De geluidsopname instellen U kunt movies opnemen terwijl u geluid opneemt met de ingebouwde stereomicrofoons of een externe stereomicrofoon. U kunt het geluidsopnameniveau naar wens instellen. Gebruik [ z : Geluidsopname] om geluidsopnamefuncties in te stellen. Geluidsopname/Geluidsopnameniveau Automatisch Het geluidsopnameniveau wordt automatisch aangepast. Automatische niveauregeling werkt automatisch in reactie op het geluidsniveau.
  • Pagina 258 De geluidsopname instellen Demper Onderdrukt automatisch geluidsvervorming die door harde geluiden ontstaat. Ook als u [Geluidsopname] instelt op [Automatisch] of [Handmatig] om opnamen te maken, kan geluidsvervorming optreden indien er een zeer hard geluid is. In dat geval wordt het aanbevolen om de instelling [Inschakelen] te gebruiken.
  • Pagina 259 De geluidsopname instellen Geluiden van Wi-Fi-handelingen kunnen worden opgenomen met de ingebouwde of externe microfoon. Tijdens de geluidsopname wordt het gebruik van de draadloze communicatiefunctie niet aanbevolen. Als u een externe microfoon of hoofdtelefoon aansluit op de camera, steekt u de stekker helemaal in het stopcontact. Met de ingebouwde microfoon worden ook het bedieningsgeluid en het mechanische geluid van de camera opgenomen tijdens de opnamen.
  • Pagina 260 Digitale beeldstabilisatie van movies De interne beeldstabilisatie corrigeert cameratrillingen tijdens het filmen. Deze functie heet Digitale beeldstabilisatie van movies. Met Digitale beeldstabilisatie van movies kunnen beelden ook worden gestabiliseerd als een lens zonder Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) wordt gebruikt. Bij het gebruik van een lens met ingebouwde Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) stelt u de schakelaar voor Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) van het lens op <...
  • Pagina 261 (het onderwerp ziet er tijdelijk onscherp uit) als gevolg van de effecten van Digitale beeldstabilisatie van movies. Bij gebruik van een TS-E lens, fish-eye lens, of niet-Canon lens, wordt instellen van Digitale beeldstabilisatie van movies op [Uitschakelen] aanbevolen.
  • Pagina 262 Time-lapse-movies opnemen Foto's die worden opgenomen met het ingestelde interval, kunnen automatisch achter elkaar worden gezet om een 4K- of Full HD-time-lapse- movie te maken. Een time-lapse-movie geeft weer hoe een onderwerp verandert in een veel kortere tijd dan de daadwerkelijke tijd. Dit is efficiënt bij de observatie op een vast punt van een steeds veranderende scène, groeiende planten, de beweging van hemellichamen enzovoort.
  • Pagina 263 Time-lapse-movies opnemen Stel de opname-interval in. Selecteer [Interval] (sec.). Gebruik de pijltjestoetsen < Y > en < Z > om een waarde in te stellen en druk vervolgens op < 0 >. Raadpleeg [ k : Vereiste tijd] (1) en [ 3 : Afspeeltijd] (2) om de waarde in te stellen.
  • Pagina 264 Time-lapse-movies opnemen Selecteer het gewenste movie- opnameformaat. H (3840×2160) De film wordt opgenomen in 4K-kwaliteit. De aspect ratio is 16:9. De framerate is 29,97 fps ( 6 ) voor NTSC en 25,00 fps ( 5 ) voor PAL, en movies worden opgenomen in MP4 ( C ) formaat met ALL-I ( W ) compressie.
  • Pagina 265 Time-lapse-movies opnemen Configureer [Aut. belichting]. Vast 1e beeld Wanneer u de eerste opname maakt, wordt een meting uitgevoerd om de belichting automatisch aan te passen aan de helderheid. De belichting die voor de eerste opname is ingesteld, wordt ook toegepast op alle volgende opnamen.
  • Pagina 266 Time-lapse-movies opnemen Stel de pieptoon in. Selecteer [Pieptoon bij foto]. Als [Uitschakelen] is ingesteld, klinkt de pieptoon niet voor het opnemen. Controleer de instellingen. (1) Vereiste tijd Geeft de vereiste tijd aan voor het maken van het ingestelde aantal opnamen met het ingestelde interval. Indien dit meer is dan 24 uur, wordt “*** dagen”...
  • Pagina 267 Time-lapse-movies opnemen Lees de melding. Lees de melding en selecteer [OK]. Maak testopnamen. Zoals bij foto-opnames stelt u de belichting en opnamefuncties in en drukt u de ontspanknop half in om scherp te stellen. Druk de ontspanknop helemaal in om testopnamen te maken. De foto's worden op de kaart opgenomen.
  • Pagina 268 Time-lapse-movies opnemen Druk op de knop voor movie- opnamen. De camera is nu klaar om te beginnen met de opname van een time-lapse- movie. Als u wilt terugkeren naar stap 14, drukt u nogmaals op de knop voor movie- opnamen. Maak de time-lapse-movie.
  • Pagina 269 Time-lapse-movies opnemen U wordt aangeraden een statief te gebruiken. Het wordt aanbevolen om vooraf testopnamen te maken zoals in stap 14 en om testmovies voor time-lapse-movies te maken. De dekking van de zichthoek van de movie voor het maken van 4K- en Full HD-time-lapse-movies is circa 100%.
  • Pagina 270 Time-lapse-movies opnemen Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Time-lapse-movies kunnen niet worden opgenomen wanneer de camera op een computer is aangesloten met de interfacekabel of wanneer een HDMI- kabel is aangesloten.
  • Pagina 271 Time-lapse-movies opnemen Als de sluitertijd langer is dan het opname-interval (zoals bij een lange belichting) of als een trage sluitertijd automatisch wordt ingesteld, neemt de camera mogelijk niet op met het ingestelde interval. Opnemen kan tevens worden voorkomen door opname-intervallen die vrijwel gelijk zijn aan de sluitertijd.
  • Pagina 272 Time-lapse-movies opnemen Als u de time-lapse-movie-opname begint terwijl het witte waarschuwingspictogram voor temperatuur < s > ( = 291) wordt weergegeven, kan de beeldkwaliteit van de time-lapse-movie afnemen. Het wordt aanbevolen dat u de time-lapse-movie-opname start nadat het witte pictogram < s > verdwijnt (als de interne temperatuur van de camera is gezakt).
  • Pagina 273 Time-lapse-movies opnemen U kunt de draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) gebruiken om de time-lapse-opname te starten en te stoppen. Met draadloze afstandsbediening BR-E1 • Koppel de draadloze afstandsbediening BR-E1 eerst met de camera ( = 399). • Stel [ z : Afst.bediening] in op [Inschakelen]. •...
  • Pagina 274 Videosnapshots maken Neem een reeks korte videosnapshots op, elk van een paar seconden lang, en de camera combineert deze om een videosnapshotalbum te maken waarin de hoogtepunten van uw reis of gebeurtenis worden weergegeven. Videosnapshots zijn beschikbaar wanneer het movie-opnameformaat is ingesteld op L6X (NTSC) of L5X (PAL).
  • Pagina 275 Videosnapshots maken Selecteer [Albuminstellingen]. Selecteer [Nieuw album maken]. Lees de melding en selecteer [OK]. Geef de afspeeltijd op. Geef de afspeeltijd per videosnapshot op. Geef het afspeeleffect op. Deze instelling bepaalt hoe snel albums worden afgespeeld. Controleer de vereiste opnametijd. De vereiste tijd voor het opnemen van elke videosnapshot wordt aangeduid (1) op basis van de afspeeltijd en het...
  • Pagina 276 Videosnapshots maken Sluit het menu. Druk op de knop < M > om het menu te sluiten. Een blauwe balk wordt weergegeven om de opnametijd (2) aan te duiden. Ga naar “Videosnapshotalbums maken”. Videosnapshotalbums maken Neem de eerste videosnapshot op. Druk op de movie-opnameknop om een opname te starten.
  • Pagina 277 Videosnapshots maken Stop met het maken van videosnapshots. Stel [Videosnapshot] in op [Uitschakelen]. Om terug te keren naar normale movie-opname moet u niet vergeten [Uitschakelen] op te geven. Druk op de knop < M > om het menu te sluiten en terug te keren naar de normale movieopnamen.
  • Pagina 278 Videosnapshots maken Toevoegen aan een bestaand album Selecteer [Aan bestaand album toevoegen]. Voer stap 5 op = 275 uit om [Aan bestaand album toevoegen] te selecteren. Selecteer een bestaand album. Draai aan het instelwiel < 5 > om een bestaand album te selecteren en druk vervolgens op <...
  • Pagina 279 Videosnapshots maken Algemene waarschuwingen voor videosnapshots Er wordt geen geluid opgenomen wanneer u [Afspeeleffect] instelt op [1/2 x snelheid] of [2 x snelheid]. De opnametijd per videosnapshot is slechts bij benadering. Deze kan enigszins verschillen van de werkelijke opnametijd die tijdens het afspelen wordt aangegeven omwille van de framerate en andere factoren.
  • Pagina 280 Servo AF voor movies instellen Als deze functie is ingeschakeld, stelt de camera voortdurend scherp op het onderwerp tijdens movie-opname. Selecteer [z: Servo AF v. mov.]. Selecteer [Inschakelen]. Als [Inschakelen] is ingesteld: De camera stelt voortdurend op het onderwerp scherp, ook wanneer u de ontspanknop niet half indrukt.
  • Pagina 281 Servo AF voor movies instellen Aandachtspunten wanneer [Servo AF v. mov] is ingesteld op [Inschakelen] Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld • Een snel bewegend onderwerp dat de camera nadert of van de camera af beweegt. • Een onderwerp dat zich op korte afstand van de camera beweegt. •...
  • Pagina 282 Servo AF voor movies instellen Trackinggevoeligheid Servo AF movies U kunt de trackinggevoeligheid instellen (op een van zeven niveaus) wat het reactievermogen beïnvloedt als het onderwerp uit een AF-punt verdwijnt tijdens Servo AF voor movies, bijvoorbeeld omdat voorwerpen over AF- punten bewegen of tijdens het pannen.
  • Pagina 283 * Lenzen die een langzame overgang van de scherpstelling tijdens movie-opnamen ondersteunen USM- en STM-lenzen die in en na 2009 op de markt zijn gekomen, zijn compatibel. Raadpleeg de website van Canon voor meer informatie.
  • Pagina 284 Servo AF voor movies instellen Bij bepaalde lenzen wordt de snelheid mogelijk niet gewijzigd, zelfs niet wanneer u de AF-snelheid aanpast. Dit heeft geen effect (de instelling is uitgeschakeld) wanneer 4K-movie- opname is ingesteld. Dit is beschikbaar als [ z : Servo AF v. mov.] is ingesteld op [Inschakelen] en [ z : AF-methode] is ingesteld op [1-punt AF].
  • Pagina 285 Overige menufuncties [ z 2] Lensafwijkingscorrectie Omgevingslicht, vervorming en chromatische aberratie kunnen tijdens movie-opnamen worden gecorrigeerd. Zie = 123 voor informatie over de lensafwijkingscorrectie. Opnamen maken met de afstandsbediening Als [Inschakelen] is ingesteld, kunt u movie-opnamen starten of stoppen met de draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar). Koppel eerst de BR-E1 met de camera ( = 399).
  • Pagina 286 Overige menufuncties [ z 3] k ISO-snelheidsinstellingen ISO-snelheid M In de modus [ M ] kunt u de ISO-snelheid handmatig instellen. U kunt ook ISO auto selecteren. ISO-snelheidsbereik Bij het opnemen van Full HD/HD-movies of Full HD time-lapse-movies kunt u het bereik van de handmatige ISO-snelheid (minimum en maximum) instellen.
  • Pagina 287 Overige menufuncties Lichte tonen prioriteit U kunt bij het opnemen van movies overbelichte, uitgeknipte highlights verminderen. Zie = 137 voor informatie over Lichte tonen prioriteit. [Vergroot] is niet beschikbaar (wordt niet weergegeven) bij het opnemen van movies met [ z : Lichte tonen prioriteit] ingesteld.
  • Pagina 288 Overige menufuncties k Automatisch langzame sluiter U kunt kiezen of u movies wilt opnemen die helderder zijn en minder last hebben van ruis dan wanneer ze zijn ingesteld op [Uitsch.] door de sluitertijd automatisch te vergroten bij weinig licht. Beschikbaar in de opnamemodus [ k ]. Van toepassing wanneer de framerate van het movie-opnameformaat 8 of 7 is.
  • Pagina 289 Overige menufuncties k Av tussenstappen van 1/8 stop M U kunt diafragmawaarden op een fijnere schaal instellen bij het opnemen van movies met een RF-lens. Beschikbaar in de opnamemodus [ M ]. Selecteer [Insch.] om de diafragmawijziging te veranderen van 1/3 stop (of 1/2 stop) naar 1/8 stop.
  • Pagina 290 Overige menufuncties [ z 4] HDMI-info weergeven U kunt het informatiedisplay configureren voor de uitvoer van opnamen via een HDMI-kabel. Met info De opname, de opname-informatie, AF-punten en andere informatie worden via HDMI op het andere apparaat weergegeven. Merk op dat het camerascherm uitgeschakeld wordt.
  • Pagina 291 Algemene aandachtspunten bij het maken van movie-opnamen Rood < E > waarschuwingspictogram voor interne temperatuur Als de interne temperatuur van de camera oploopt vanwege langdurig gebruik van movie-opnamen of bij een hoge omgevingstemperatuur, verschijnt er een rood pictogram < E >. Het rode pictogram <...
  • Pagina 292 Algemene aandachtspunten bij het maken van movie-opnamen Opname- en beeldkwaliteit Als u een kaart met een lage schrijfsnelheid gebruikt, wordt tijdens movie-opnamen rechts in het scherm mogelijk een indicator weergegeven. Deze geeft aan hoeveel gegevens nog niet naar de kaart zijn geschreven (beschikbare capaciteit van het interne buffergeheugen).
  • Pagina 293 Weergave In dit hoofdstuk worden onderwerpen behandeld met betrekking tot weergave — de weergave van foto's en movies — en maakt u kennis met menu-instellingen op het tabblad Weergave tabblad ([ x ]). Opnamen die zijn gemaakt en opgeslagen met een ander toestel Normale weergave of selectie op deze camera is misschien niet mogelijk voor opnamen die op andere camera's zijn vastgelegd, of...
  • Pagina 294 Tabbladmenu's: Weergave Weergave 1 = 310 = 313 = 314 = 318 = 322 Weergave 2 = 325 = 331 = 333 = 334 Weergave 3 = 337 = 339 = 340 = 343 = 345 = 347 [ 3 : RAW-beeldverwerking] en [ 3 : RAW-verw. Snel instellen] worden niet weergegeven in basismodi.
  • Pagina 295 Tabbladmenu's: Weergave Weergave 4 = 349 = 351 = 352 = 353 = 354 = 355...
  • Pagina 296 Opnamen weergeven Weergave van één opname Geef de opname weer. Druk op de knop < x >. Selecteer een opname. Druk om nieuwere beelden weer te geven op de knop < Z > en om oudere beelden weer te geven op de knop <...
  • Pagina 297 Opnamen weergeven Weergave met opname-informatie Met het scherm Informatieweergave in beeld kunt u op de toetsen < W > en < X > drukken om de weergegeven informatie te veranderen. U kunt de weergegeven informatie tevens aanpassen, in [ x : Weergave- informatiescherm] ( = 349).
  • Pagina 298 Opnamen weergeven Touch-weergave De camera beschikt over een touchscreen dat u kunt aanraken om de weergave te bedienen. Ondersteunde aanraakhandelingen zijn overeenkomstig degene die gebruikt worden met smartphones en gelijksoortige apparaten. Druk eerst op de knop < x > om de aanraakweergave voor te bereiden.
  • Pagina 299 Beelden vergroten U kunt uw vastgelegde beelden vergroten. Vergroot het beeld. Druk tijdens de opnameweergave op de knop < u >. De vergrote weergave wordt geactiveerd. De positie van het vergrotingsgebied (1) en [ 6u ] worden rechtsonder op het scherm weergegeven.
  • Pagina 300 Indexweergave (Meerdere opnamen weergeven) Zoek snel naar opnamen met de indexweergave waarbij 4, 9, 36 of 100 opnamen op één scherm worden weergegeven. Druk op de knop <u>. Druk tijdens de opnameweergave op de knop < u >. [ 6u ] wordt rechtsonder op het scherm weergegeven.
  • Pagina 301 Movies afspelen Geef de opname weer. Druk op de knop < x >. Selecteer een movie. Gebruik de pijltjestoetsen < Y > en < Z > om de movie te selecteren die u wilt afspelen. Bij de weergave van één opname geeft het pictogram <...
  • Pagina 302 Movies afspelen Movieweergavepaneel Optie Weergaveopties Door op < 0 > te drukken, kunt u schakelen tussen 7 Afspelen weergeven en stoppen. Wijzig de vertragingssnelheid met behulp van de 8 Vertraagd pijltjestoetsen < Y > en < Z >. De vertraagde snelheid wordt rechtsboven in het scherm aangegeven.
  • Pagina 303 Movies afspelen Movieweergavepaneel (Videosnapshotalbums) Optie Weergaveopties Door op < 0 > te drukken, kunt u schakelen tussen 7 Afspelen weergeven en stoppen. Wijzig de vertragingssnelheid met behulp van de 8 Vertraagd pijltjestoetsen < Y > en < Z >. De vertraagde snelheid wordt rechtsboven in het scherm aangegeven.
  • Pagina 304 De eerste en laatste beelden van een movie bewerken U kunt de eerste en laatste beelden van een movie bewerken in tussenstappen van circa 1 seconde. Onderbreek de movieweergave. Het movieweergavepaneel verschijnt. Selecteer op het movieweergavepaneel [X]. Geef aan welk deel moet worden verwijderd.
  • Pagina 305 De eerste en laatste beelden van een movie bewerken Sla de opname op. Selecteer [ W ] (1). Het scherm Opslaan wordt weergegeven. Om het resultaat als nieuwe movie op te slaan, kiest u [Nieuw bestand]. Om het op te slaan en de originele film te overschrijven, selecteert u (1) (2) [Overschrijven].
  • Pagina 306 Beelden uit 4K-movies of 4K time-lapse- movies opslaan als foto In 4K-movies en 4K time-lapse-movies kunt u individuele frames selecteren om op te slaan als JPEG-foto's van ca. 8,3-megapixel (3840×2160). Deze functie heet “Beeld opslaan als foto (4K-frame vastleggen)”. Geef de opname weer. Druk op de knop <...
  • Pagina 307 Beelden uit 4K-movies of 4K time-lapse-movies opslaan als foto Sla de opname op. Selecteer [OK] om het huidige frame op te slaan als een JPEG-foto. Selecteer het weer te geven beeld. Controleer de bestemmingsmap en het nummer van het bestand. Selecteer [Originele film bekijken] of [Overgenomen foto bekijken].
  • Pagina 308 Weergave op een tv Door de camera met een HDMI-kabel op een televisie aan te sluiten, kunt u de vastgelegde foto's en films op de televisie weergeven. Het gebruik van de HDMI-kabel HTC-100 (afzonderlijk verkrijgbaar) wordt aanbevolen. Als het beeld niet op het tv-scherm wordt weergegeven, controleert u of [ 5 : Videosysteem] correct is ingesteld op [Voor NTSC] of [Voor PAL] (afhankelijk van het videosysteem van uw televisie).
  • Pagina 309 Weergave op een tv Pas het geluidsvolume van de televisie aan. Het geluidsvolume kan niet met de camera worden aangepast. Schakel, voordat u de kabel tussen de camera en de tv aansluit of verwijdert, de camera en de tv uit. Op bepaalde tv-toestellen worden de weergegeven opnamen mogelijk afgesneden.
  • Pagina 310 Opnamen beveiligen U kunt belangrijke opnamen beveiligen om te voorkomen dat ze gewist worden. Een afzonderlijke opname beveiligen Selecteer [3: Beveilig beelden]. Selecteer [Selecteer beelden]. Selecteer een opname. Gebruik de pijltjestoetsen < Y > < Z > om de opname te selecteren die u wilt beveiligen.
  • Pagina 311 Opnamen beveiligen Het bereik van te beveiligen beelden opgeven Terwijl u de opnamen in de indexweergave bekijkt, kunt u de eerste en de laatste opname voor een bereik opgeven om alle opgegeven opnamen tegelijk te beveiligen. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer [Selecteer reeks] in [ 3 : Beveilig beelden].
  • Pagina 312 Opnamen beveiligen Alle opnamen in een map of op een kaart beveiligen U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk beveiligen. Wanneer u [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] in [ 3 : Beveilig beelden] selecteert, worden alle beelden in de map of op de kaart beveiligd.
  • Pagina 313 Beeld roteren U kunt deze functie gebruiken om de weergegeven opname in de gewenste positie te draaien. Selecteer [3: Beeld roteren]. Selecteer een opname. Gebruik de toetsen < Y > < Z > om het beeld te selecteren dat u wilt roteren. Draai de opname.
  • Pagina 314 Opnamen wissen U kunt overbodige opnamen één voor één of in een batch selecteren en wissen. Beveiligde beelden ( = 310) worden niet gewist. Als een opname eenmaal is gewist, kan deze niet meer worden teruggehaald. Wis een opname pas als u zeker weet dat u deze niet meer nodig hebt.
  • Pagina 315 Opnamen wissen Opnamen selecteren [ X ] die in een batch moeten worden gewist Door vinkjes toe te voegen aan de te wissen opnamen, kunt u al die opnamen in één keer wissen. Selecteer [3: Wis beelden]. Selecteer [Selecteer en wis beelden].
  • Pagina 316 Opnamen wissen Het bereik opgeven van de te wissen opnamen Terwijl u de opnamen in de indexweergave bekijkt, kunt u de eerste en de laatste opname voor een bereik opgeven om alle opgegeven opnamen tegelijk te wissen. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer [Selecteer reeks] in [ 3 : Wis beelden].
  • Pagina 317 Opnamen wissen Alle opnamen in een map of op een kaart wissen U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk wissen. Als [ 3 : Wis beelden] is ingesteld op [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart], worden alle opnamen in de map of op de kaart gewist.
  • Pagina 318 Digital Print Order Format (DPOF) Met DPOF (Digital Print Order Format) kunt u beelden die op de kaart staan, printen volgens uw printinstructies, zoals de beeldselectie, het aantal exemplaren, enzovoort. U kunt meerdere beelden in één batch printen of printopties maken voor een foto-ontwikkelaar. U kunt het afdruktype instellen en instellen of de datum en het bestandsnummer moeten worden afgedrukt, enzovoort.
  • Pagina 319 Digital Print Order Format (DPOF) Verlaat de instelling. Druk op de knop < M >. Selecteer vervolgens [Sel.beeld] of [Meerdere] om de af te drukken beelden te selecteren. Als u een afbeelding met een groot formaat afdrukt met behulp van de instelling [Index] of [Beide] ( = 318), wordt bij bepaalde printers de index mogelijk niet afgedrukt.
  • Pagina 320 Digital Print Order Format (DPOF) Opnamen selecteren voor afdrukken Opnamen selecteren Selecteer en specificeer de beelden een voor een afdruk. Druk op de knop < M > om de afdrukopties op de kaart op te slaan. Standaard/Beide Druk op < 0 > om een kopie van de weergegeven opname af te drukken.
  • Pagina 321 Digital Print Order Format (DPOF) Alle beelden in een map Selecteer [Markeer alles in de map] en selecteer de map. Er worden afdrukopties voor één afdruk van alle opnamen in de map opgegeven. Als u [Verwijder alles in de map] selecteert en de map selecteert, worden de afdrukopties voor alle opnamen in die map geannuleerd.
  • Pagina 322 Opnamen selecteren voor een fotoboek U kunt aangeven welke opnamen (maximaal 998) u wilt hebben afgedrukt in een fotoboek. Als u EOS Utility (EOS-software) gebruikt om opnamen te importeren op een computer, worden de geselecteerde opnamen voor een fotoboek naar een speciale map gekopieerd. Deze functie is handig als u online fotoboeken wilt bestellen.
  • Pagina 323 Opnamen selecteren voor een fotoboek Het beeldbereik voor een fotoboek opgeven Terwijl u de opnamen in de indexweergave bekijkt, kunt u het bereik (beginpunt tot eindpunt) opgeven voor foto's voor een fotoboek. Selecteer [Meerdere]. Selecteer onder [ 3 : Fotoboek instellen] de optie [Meerdere].
  • Pagina 324 Opnamen selecteren voor een fotoboek Alle opnamen in een map of op een kaart opgeven U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk opgeven voor een fotoboek. Onder [ x : Fotoboek instellen] kunt u [Meerdere] instellen op [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] om alle opnamen in de map of op de kaart voor een fotoboek op te geven.
  • Pagina 325 RAW-opnamen met de camera verwerken U kunt 1 of F opnamen met de camera verwerken om JPEG-foto's te maken. Dit is niet van invloed op RAW-opnamen, dus kunt u verschillende opties toepassen om JPEG-bestanden te maken. U kunt tevens Digital Photo Professional (EOS-software) gebruiken om RAW-opnamen te bewerken.
  • Pagina 326 RAW-opnamen met de camera verwerken Stel de gewenste verwerkingsopties in. Opname-instellingen gebruiken Beelden worden verwerkt met beeldinstellingen op het moment van vastleggen. RAW-verwerking aanpassen Gebruik de pijltjestoetsen < W > en < X > of < Y > en < Z > om een item te selecteren.
  • Pagina 327 RAW-opnamen met de camera verwerken Selecteer het weer te geven beeld. Selecteer [Origineel beeld] of [Bewerkt beeld]. Vergrote weergave U kunt beelden vergroten die worden weergegeven voor [RAW-verwerking aanp.] door op de knop < u > te drukken. De vergroting is afhankelijk van de instelling [Beeldkwaliteit].
  • Pagina 328 RAW-opnamen met de camera verwerken RAW-beeldverwerkingsopties ] Helderheid aanpassen U kunt de helderheid van de opname aanpassen met maximaal ±1 stop in stappen van 1/3-stop. ] Witbalans ( = 140) U kunt de witbalans selecteren. Als u [ Q ] selecteert, kunt u [Auto: Sfeerprioriteit] of [Auto: Witprioriteit] selecteren.
  • Pagina 329 RAW-opnamen met de camera verwerken ] Kleurruimte ( = 147) U kunt sRGB of Adobe RGB selecteren. Omdat het scherm van de camera niet compatibel is met Adobe RGB, zal het verschil in de opname nauwelijks waarneembaar zijn, ongeacht de kleurruimte die is ingesteld. ] Lensafwijkingscorrectie ] Correctie helderheid randen ( = 124) Een verschijnsel dat ervoor zorgt dat de hoeken van de opname er...
  • Pagina 330 RAW-opnamen met de camera verwerken ] Correctie chromatische aberratie ( = 126) Chromatische aberraties (kleurranden langs de omtrek van het onderwerp) als gevolg van fysieke eigenschappen van de lens kunnen worden gecorrigeerd. Als [Inschakelen] is ingesteld, wordt het gecorrigeerde beeld weergegeven. Als het effect niet goed te zien is, vergroot u het beeld ( = 299).
  • Pagina 331 Uw favoriete effecten toepassen (Creatieve hulp) U kunt RAW-opnamen verwerken door uw voorkeurseffecten toe te passen en deze op te slaan als JPEG-bestanden. Selecteer [3: Creatieve hulp]. Selecteer een opname. Gebruik de toetsen < Y > en < Z > om te verwerken opnamen te selecteren en druk vervolgens op <...
  • Pagina 332 Uw favoriete effecten toepassen (Creatieve hulp) U kunt effecten zoals [Helderheid] of [Contrast] aanpassen door op < 0 > te drukken en vervolgens de toetsen < Y > < Z > te gebruiken. Druk op < 0 > wanneer de aanpassing is voltooid.
  • Pagina 333 Het type RAW-beeldverwerking selecteren U kunt het type RAW-beeldverwerking selecteren dat vanaf het scherm Snel instellen wordt uitgevoerd. Selecteer [3: RAW-verw. Snel instellen]. Selecteer een item. Creatieve hulp RAW-verwerking die uw voorkeurseffect toepast ( = 331). RAW-beeldverwerking RAW-verwerking volgens de voorwaarden die u opgeeft ( = 325).
  • Pagina 334 Videosnapshotalbums bewerken U kunt de videosnapshots in een album opnieuw ordenen, verwijderen of afspelen. Selecteer [3: Album maken]. Selecteer een album om te bewerken. Druk op < 0 > om een vinkje toe te voegen [ X ]. Druk op de knop < M > na de selectie.
  • Pagina 335 Videosnapshotalbums bewerken Optie Omschrijving Gebruik de pijltjestoetsen < Y > en < Z > om een videosnapshot T Videosnapshots die u wilt verplaatsen, te selecteren en druk vervolgens opnieuw ordenen op < 0 >. Gebruik de pijltjestoetsen < Y > en < Z > om dit te verplaatsen en druk vervolgens op <...
  • Pagina 336 Videosnapshotalbums bewerken Achtergrondmuziek selecteren Albums en diavoorstellingen kunnen met achtergrondmuziek worden afgespeeld zodra u de muziek naar de kaart kopieert met behulp van EOS Utility (EOS-software). Selecteer [Achtergrondmuziek]. Stel [Achtergrondmuziek] in op [Inschakelen]. Selecteer de achtergrondmuziek. Gebruik de pijltjestoetsen < W > <...
  • Pagina 337 JPEG-opnamen bijsnijden U kunt een JPEG-opname bijsnijden en deze opslaan als een andere opname. Het is alleen bij JPEG-opnamen mogelijk om een opname bij te snijden. Beelden genomen in RAW kunnen niet worden bijgesneden. Selecteer [x: Trimmen]. Selecteer een opname. Gebruik de toetsen <...
  • Pagina 338 JPEG-opnamen bijsnijden Het bijsnijdkader verplaatsen Gebruik de pijltjestoetsen < V > om het kader verticaal en horizontaal te verschuiven. Verplaats het bijsnijdkader tot het gewenste beeldgebied binnen het kader wordt weergegeven. De kanteling corrigeren U kunt de kanteling van het beeld corrigeren met ± 10°. Draai aan het instelwiel <...
  • Pagina 339 Het formaat van JPEG-beelden wijzigen U kunt het formaat van een JPEG-beeld wijzigen om het aantal pixels te reduceren en u kunt de opname vervolgens als nieuw bestand opslaan. Het is alleen bij JPEG 3 , 4 en a beelden mogelijk om het formaat te wijzigen. Het formaat van JPEG b - en RAW-beelden kan niet worden gewijzigd.
  • Pagina 340 Classificaties instellen U kunt beelden classificeren op een schaal van 1 tot 5 ( l / m / n / o / p ). Deze functie heet classificatie. Eén opname classificeren Selecteer [3: Classificatie]. Selecteer [Selecteer beelden]. Selecteer de opname die u wilt classificeren.
  • Pagina 341 Classificaties instellen Classificeren door het bereik op te geven Terwijl u de opnamen in de indexweergave bekijkt, kunt u de eerste en de laatste opname voor een bereik opgeven om alle opgegeven opnamen tegelijk te beoordelen. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer [Selecteer reeks] in [ 3 : Classificatie].
  • Pagina 342 Classificaties instellen Alle beelden in een map of op een kaart classificeren U kunt alle beelden in een map of op een geheugenkaart tegelijk classificeren. Wanneer u onder [ 3 : Classificatie] de optie [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] selecteert, worden alle opnamen in de map of op de kaart beoordeeld.
  • Pagina 343 Diavoorstelling (automatische weergave) U kunt de opnamen op de kaart weergeven als een automatische diavoorstelling. Geef de opnamen op die u wilt afspelen. Als u alle opnamen op de kaart wilt afspelen, gaat u naar stap 2. Als u wilt opgeven welke beelden in de diavoorstelling moeten worden weergeven, filtert u de beelden met [ 3 : Beeldzoekvoork.
  • Pagina 344 Diavoorstelling (automatische weergave) Weergaveduur Herhalen Overgangseffect Achtergrondmuziek Start de diavoorstelling. Selecteer [Start]. Nadat de tekst [Laden van beeld...] is weergegeven, begint de diavoorstelling. Beëindig de diavoorstelling. Als u de diavoorstelling wilt afsluiten en wilt terugkeren naar het instellingenscherm, drukt u op de knop <...
  • Pagina 345 Opnamen filteren voor weergave U kunt de beeldweergave aan de hand van zoekcriteria filteren. Nadat u de voorkeuren voor beelden zoeken hebt ingesteld, kunt u alleen de gevonden beelden afspelen en weergeven. U kunt tevens beschermen, classificeren, wissen, een diavoorstelling weergeven, en andere handelingen toepassen op gefilterde beelden.
  • Pagina 346 Opnamen filteren voor weergave Pas de zoekvoorkeuren toe. Druk op < 0 > en lees het getoonde bericht. Selecteer [OK]. Het zoekcriterium wordt opgegeven. Geef de gevonden beelden weer. Druk op de knop < 3 >. Alleen de beelden die overeenkomen met de ingestelde voorkeuren (gefilterd) worden afgespeeld.
  • Pagina 347 Opnamesprong (door beelden springen) In de weergave van één opname kunt u aan het instelwiel < 6 > draaien om snel vooruit of achteruit door de opnamen te bladeren, al naar gelang de ingestelde sprongmethode. Selecteer [x: Spring met 6]. Selecteer de sprongmethode.
  • Pagina 348 Opnamesprong (door beelden springen) Navigeer door te springen. Druk op de knop < x >. Draai in de weergave van één opname aan het hoofdinstelwiel < 6 >. U kunt met de ingestelde methode bladeren. (1) Sprongmethode (2) Weergavepositie Selecteer [ g : Datum] om opnamen te zoeken op opnamedatum. Als u beelden op map wilt zoeken, selecteert u [ h : Map].
  • Pagina 349 Het weergave-informatiescherm aanpassen U kunt schermen en de bijbehorende informatie opgeven die tijdens de beeldweergave worden getoond. Selecteer [3: Weergave- informatiescherm]. Plaats een vinkje [X] naast het aantal weer te geven schermen. Gebruik de pijltjestoetsen < W > < X > om een aantal te selecteren.
  • Pagina 350 Het weergave-informatiescherm aanpassen [Helderheid] weergave Dit histogram toont in grafiekvorm de verdeling Voorbeeld- van het helderheidsniveau van de opname. histogrammen De horizontale as geeft het helderheidsniveau aan (donkerder aan de linkerkant en helderder aan de rechterkant) en de verticale as geeft aan hoeveel pixels er voor ieder helderheidsniveau Donkere opname bestaan.
  • Pagina 351 De overbelichtingswaarschuwing weergeven U kunt een knipperende weergave voor overbelichte gedeelten op het afspeelscherm weergeven. Voor meer detail in de knipperende gedeelten waarvoor u de gradatie waarheidsgetrouw wilt reproduceren, stelt u de belichtingscompensatie in op een negatieve waarde en maakt u de foto opnieuw voor een beter resultaat.
  • Pagina 352 AF-punten weergeven U kunt de AF-punten weergeven die u hebt gebruikt om scherp te stellen. Deze worden op het afspeelscherm weergegeven met rode contouren. Als automatische AF-puntselectie is ingesteld, worden er mogelijk meerdere AF-punten weergegeven. Selecteer [3: AF-punt weerg.]. Selecteer [Inschakelen].
  • Pagina 353 Een raster weergeven U kunt een raster over foto's weergeven bij weergave van één opname op het afspeelscherm. Deze functie is handig om de verticale en horizontale kanteling en de compositie van de opname te controleren. Selecteer [3: Weergaveraster]. Selecteer een item.
  • Pagina 354 Het beginbeeld opgeven voor als de weergave begint U kunt opgeven welk beeld het eerste wordt weergegeven als u de weergave van beelden start. Selecteer [3: Vanaf laatst gez.]. Selecteer een item. [Inschakelen]: De weergave gaat door vanaf het laatst weergegeven beeld (behalve wanneer u zojuist bent gestopt met opnemen).
  • Pagina 355 De eerste vergrotingsverhouding en -positie instellen U kunt de eerste vergrotingsverhouding en -positie voor de vergrote weergave instellen. Selecteer [3: Vergroting (ca.)]. Selecteer een item. 1x (geen vergroting) Het beeld wordt niet vergroot weergegeven. De vergrote weergave start vanuit de weergave van één opname. 2x, 4x, 8x, 10x (vergroot vanuit centrum) De vergrote weergave start vanuit het midden van het beeld, op de ingestelde vergroting.
  • Pagina 357 Instellen In dit hoofdstuk worden menu-instellingen op het insteltabblad ([ 5 ]) beschreven. Een pictogram M rechts van een paginatitel geeft aan dat de functie alleen beschikbaar is in de modus < t >, < d >, < s >, <...
  • Pagina 358 Tabbladmenu's: Instellen Instellingen 1 = 361 = 363 = 366 = 367 = 369 = 370 Instellingen 2 = 371 = 372 = 373 = 374 = 377 Instellingen 3 = 378 = 379 = 380 = 381 = 382 = 386 = 387...
  • Pagina 359 Tabbladmenu's: instellen Instellingen 4 = 388 = 393 = 393 = 394 = 395 = 397 Instellingen 5 = 398 = 402 Instellingen 6 = 407 = 408 = 410 = 411 = 413 = 413 = 413...
  • Pagina 360 Tabbladmenu's: instellen Als u movies vastlegt, verschijnt het volgende scherm voor [ 5 4] en [ 5 6]. Instellingen 4 = 388 = 393 = 394 = 395 = 397 Instellingen 6 = 407 = 410 = 411 = 413 = 413 In de Basismodi en de modus [HDR-Movie] verschijnt het volgende scherm voor [ 5 6].
  • Pagina 361 Een map maken en selecteren U kunt naar wens mappen maken en selecteren waarin de vastgelegde beelden worden opgeslagen. Een map maken Selecteer [5: Selecteer map]. Selecteer [Maak map]. Selecteer [OK].
  • Pagina 362 Een map maken en selecteren Een map selecteren Selecteer een map op het mapselectiescherm. Vastgelegde beelden worden opgeslagen in de geselecteerde map. (1) Aantal opnamen in de map (2) Laagste bestandsnummer (3) Mapnaam (4) Hoogste bestandsnummer Mappen Een map kan maximaal 9999 opnamen bevatten (bestandsnummers 0001–9999).
  • Pagina 363 Methoden voor bestandsnummering Aan de vastgelegde beelden die in IMG_0001.JPG een map zijn opgeslagen, wordt een (Voorbeeld) bestandsnummer toegekend van 0001 tot 9999. U kunt de nummering van de Bestandsnummer beeldbestanden wijzigen. Selecteer [5: Bestandnr.]. Stel het item in. Selecteer [Nummering]. Selecteer [Continu] of [Auto.
  • Pagina 364 Methoden voor bestandsnummering Continu Als u de bestandsnummering altijd wilt laten doorlopen, zelfs nadat de kaart is vervangen of een nieuwe map is gemaakt. Zelfs nadat u de kaart hebt vervangen of een nieuwe map hebt gemaakt, loopt de opeenvolgende bestandsnummering door tot 9999. Dit is handig wanneer u afbeeldingen met nummers tussen 0001 en 9999 op meerdere kaarten of uit meerdere mappen in één map op de computer wilt opslaan.
  • Pagina 365 Methoden voor bestandsnummering Automatisch resetten Als u de bestandsnummering elke keer opnieuw bij 0001 wilt laten beginnen nadat de kaart is vervangen of een nieuwe map is gemaakt. Als u de kaart vervangt of een map maakt, begint de bestandsnummering weer bij 0001 voor de nieuwe opnamen.
  • Pagina 366 Automatisch roteren van staande beelden instellen U kunt de instelling voor automatisch roteren wijzigen die beelden bij de weergave rechtop zet welke in verticale stand zijn opgenomen. Selecteer [5: Auto. roteren]. Selecteer een item. Aan zD Roteert beelden automatisch tijdens het afspelen op zowel de camera als computers.
  • Pagina 367 Geheugenkaarten formatteren Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd (geïnitialiseerd) met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren. Wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd, worden alle opnamen en gegevens van de kaart gewist. Zelfs beveiligde opnamen worden gewist;...
  • Pagina 368 Geheugenkaarten formatteren Formatteer de kaart in de volgende gevallen: De kaart is nieuw. De kaart is geformatteerd met een andere camera of een computer. De kaart is volledig gevuld met opnamen of gegevens. Er wordt een kaartfout weergegeven ( = 581). Low-levelformattering Voer een low-levelformattering uit als de schrijf- of leessnelheid van de kaart laag is of als u alle gegevens op de kaart volledig wilt wissen.
  • Pagina 369 De Uitleg voor Opnamemodus weergeven U kunt een korte beschrijving van de opnamemodus weergeven wanneer u schakelt tussen opnamemodi. Selecteer [5: Modusuitleg]. Selecteer [Inschakelen]. Draai aan het programmakeuzewiel. Een korte beschrijving van de geselecteerde opnamemodus wordt weergegeven. Druk op de toets < X > om meer informatie weer te geven.
  • Pagina 370 De Uitleg weergeven U kunt een korte beschrijving van de functies en items weergeven wanneer u de Quick Control-instelling gebruikt. Selecteer [5: Uitleg]. Selecteer [Inschakelen]. Als u een beschrijving wilt wissen, tikt u hierop of voert u verder handelingen uit.
  • Pagina 371 Eco-modus instellen Met deze functie kunt u ervoor zorgen dat de accu minder snel leeg is in de opnamemodus. Als de camera niet in gebruik is, wordt het scherm donker om het accugebruik te beperken. Selecteer [5: Eco-modus]. Selecteer [Aan]. Het scherm wordt donker als de camera ca.
  • Pagina 372 Spaarstandfuncties instellen U kunt de timing aanpassen wanneer scherm, camera en zoeker automatisch uitschakelen (Scherm uit, Automatisch uitschakelen en Zoeker uit). Selecteer [5: Spaarstand]. Selecteer een item. Ook als [Uitschakelen] is ingesteld op [Uitschakelen], schakelt het scherm uit na de tijd die is ingesteld in [Display uit].
  • Pagina 373 De schermhelderheid aanpassen De helderheid van de zoeker en het scherm kunnen afzonderlijk worden afgesteld. Selecteer [5: Displayheldrh.]. Maak de afstelling. Kijk naar het diagram met grijswaarden en gebruik de toetsen < Y > < Z > om de helderheid aan te passen. Druk vervolgens op <...
  • Pagina 374 De datum, tijd en tijdzone instellen Als u de camera voor het eerst inschakelt of als de datum/tijd/zone opnieuw zijn ingesteld, gaat u als volgt te werk om eerst de tijdzone in te stellen. Door eerst de tijdzone in te stellen, kunt u deze instelling gemakkelijk in de toekomst aanpassen als dat nodig is waarna datum/tijd aan de hand daarvan worden bijgewerkt.
  • Pagina 375 De datum, tijd en tijdzone instellen Gebruik de toetsen < Y > en < Z > om een [Tijdverschil] (+/-/uur/minuut) te selecteren en druk vervolgens op < 0 >. Gebruik de toetsen < W > en < X > om uw keuze in te stellen en druk vervolgens op <...
  • Pagina 376 De datum, tijd en tijdzone instellen De datum/tijd/zone-instellingen kunnen worden teruggezet als de camera zonder accu wordt opgeslagen, als de accu leeg raakt of als deze gedurende langere tijd wordt blootgesteld aan temperaturen onder het vriespunt. Als dit gebeurt, stelt u de datum en tijd opnieuw in. Controleer nadat u de instelling van [Zone/tijdverschil] hebt gewijzigd of de juiste datum en tijd worden aangegeven.
  • Pagina 377 De interfacetaal instellen Selecteer [5: TaalK]. Stel de gewenste taal in.
  • Pagina 378 Het videosysteem instellen Stel het videosysteem in voor elke televisie die wordt gebruikt voor weergave. Deze instelling bepaalt de beschikbare framerates bij het opnemen van movies. Selecteer [5: Videosysteem]. Selecteer een item. NTSC Voor regio's waar gebruik wordt gemaakt van NTSC (Noord-Amerika, Japan, Korea, Mexico, enzovoort).
  • Pagina 379 De aanraakbediening instellen Selecteer [5: Aanraakbediening]. Selecteer een item. [Standaard] is de normale instelling. [Gevoelig] zorgt voor een betere reactie van het touchscreen dan [Standaard]. Met [Deactiveren] kunt u de aanraakbediening uitschakelen. Aandachtspunten bij aanraakbediening Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals uw nagel of een balpen bij aanraakbediening.
  • Pagina 380 Pieptoon voor werking van de camera uitschakelen U kunt de pieptoon uitschakelen als op onderwerpen is scherpgesteld of voor ander handelingen. Selecteer [5: Pieptoon]. Selecteer een item. Raak U hoort geen pieptoon tijdens bewerkingen via het touchscreen. Uitschakelen Schakelt de pieptoon uit als op onderwerpen is scherpgesteld, als u opneemt met de zelfontspanner, en als u aanraakbediening gebruikt.
  • Pagina 381 Het gebruik van een originele Canon-accu van het type LP-E17 wordt aanbevolen. Als u een accu van een ander merk dan Canon gebruikt, zijn de prestaties van de camera mogelijk niet optimaal of kunnen er storingen optreden.
  • Pagina 382 Sensorreiniging De sensorreinigingsfunctie van de camera reinigt de voorkant van de beeldsensor. Directe sensorreiniging activeren Selecteer [5: Sensorreiniging]. Selecteer [Reinig nuf]. Selecteer [OK] in het bevestigingsdialoogvenster.
  • Pagina 383 Sensorreiniging Automatische reiniging inschakelen Selecteer [Auto. reinigingf]. Selecteer een item. Gebruik de pijltjestoetsen < Y > en < Z > om een optie te selecteren en druk vervolgens op < 0 >. Plaats de camera rechtop op een bureau of een ander oppervlak voordat u begint te reinigen, voor de beste reinigingsresultaten.
  • Pagina 384 De beeldsensor is zeer kwetsbaar. Wij raden u aan om fysieke reiniging van de sensor bij een Canon Service Center te laten uitvoeren. Zet de aan-uitschakelaar op <2>. Verwijder de lens en reinig de sensor.
  • Pagina 385 Als er vuil blijft zitten dat niet met een blaasbuisje kan worden verwijderd, kunt u de sensor het beste door een Canon Service Center laten reinigen.
  • Pagina 386 De resolutie van de HDMI-uitgang instellen Stel de uitgangsresolutie in die gebruikt wordt als de camera met een HDMI-kabel wordt aangesloten op een televisie of extern opnameapparaat. Selecteer [5: HDMI-resolutie]. Selecteer een item. Auto De opnamen worden automatisch weergegeven met de optimale resolutie passend bij de aangesloten televisie.
  • Pagina 387 RAW weergeven op een HDR-tv U kunt RAW-beelden in HDR bekijken door de camera aan te sluiten op een HDR-tv. Selecteer [5: HDMI HDR-uitgang]. Selecteer [Aan]. Beeldhandelingen zoals RAW verwerken zijn niet mogelijk tijdens HDR- weergave. JPEG-beelden worden gebruikt voor HDR-weergave in het geval van L (ISO 50-equivalente) beelden of meervoudig belichte RAW-beelden.
  • Pagina 388 Informatie aanpassen die tijdens het opnemen wordt weergegeven U kunt de details en schermen met informatie aanpassen die tijdens het opnemen wordt weergegeven op de camera of in de zoeker. Selecteer [5: Opname-infoscherm]. Informatie op het scherm aanpassen Selecteer [Scherminfo-inst.]. Selecteer schermen.
  • Pagina 389 Informatie aanpassen die tijdens het opnemen wordt weergegeven Informatie in de zoeker aanpassen Selecteer [VF-info/ schakelinstellingen]. Selecteer schermen. Gebruik de pijltjestoetsen < W > < X > om informatieschermen te selecteren die in de zoeker moeten worden weergegeven: Voor informatie die u niet wilt weergeven, drukt u op <...
  • Pagina 390 Informatie aanpassen die tijdens het opnemen wordt weergegeven Verticale zoekerweergave U kunt selecteren hoe zoekerinformatie wordt weergegeven als u staande foto's maakt. Selecteer [Vert. weergave VF]. Selecteer een item. Informatie wordt automatisch gedraaid zodat deze gemakkelijker te lezen is. Informatie wordt niet automatisch gedraaid.
  • Pagina 391 Informatie aanpassen die tijdens het opnemen wordt weergegeven Het histogram instellen U kunt de inhoud en de weergavegrootte van het histogram selecteren. Selecteer [Histogram]. Selecteer een item. Selecteer de inhoud ([Helderheid] of [RGB]) en de weergavegrootte ([Groot] of [Klein]). Druk op de knop < M > om de instelling te bevestigen.
  • Pagina 392 Informatie aanpassen die tijdens het opnemen wordt weergegeven Instellingen wissen U kunt de standaardinstellingen voor [Opname-infoscherm] herstellen. Selecteer [Reset]. Selecteer [OK].
  • Pagina 393 Een prioriteit instellen voor de weergave van opnameprestaties U kunt de prestatieoptie selecteren die prioriteit moet krijgen in de zoekerweergave voor foto's. Selecteer [5: Prestaties zoeker]. Selecteer een item. Het weergaveformaat van de zoeker instellen U kunt het weergaveformaat voor de zoekerweergave selecteren. Selecteer [5: Formaat VF-weerg.].
  • Pagina 394 De weergavemodus instellen U kunt de weergavemodus voor opnameschermen selecteren. Selecteer [5: Weergave-inst.]. Selecteer een item. Automatisch Gebruik het scherm voor weergave maar wissel naar de zoeker als u daar doorheen kijkt. Handmatig U kunt de weergave beperken tot het scherm of de zoeker.
  • Pagina 395 De werking van de ontspanknop voor het opnamen van movies aanpassen U kunt de functies instellen die tijdens het opnemen van movies worden uitgevoerd wanneer u de ontspanknop half of volledig indrukt. Selecteer [5: Functie sluiterknop v. movies]. Selecteer een item. Half ingedrukt Geef de functie op die moet worden uitgevoerd wanneer u de ontspanknop...
  • Pagina 396 Help Als [ z Help] onder een menu wordt weergegeven, kunt u een beschrijving over de functie weergeven door op de knop < B > te drukken. Druk opnieuw op de knop om het Help-scherm te sluiten. Om door het scherm te bladeren als rechts een schuifbalk (1) verschijnt, drukt u op de pijltjestoetsen <...
  • Pagina 397 Help Grootte helptekst U kunt de tekstgrootte voor het Help-scherm wijzigen. Selecteer [5: Grootte helptekst]. Selecteer een item.
  • Pagina 398 Draadloze functies instellen U kunt de camera draadloos verbinden met een smartphone of computer en uw opnames verzenden of de camera op afstand bedienen. Selecteer [5: Inst. draadloze communicatie]. Stel het item in. Zie voor details “Wi-Fi (Draadloze communicatie) functies”.
  • Pagina 399 Draadloze functies instellen Opnemen met een afstandsbediening U kunt opnamen op afstand maken door de camera via Bluetooth te koppelen met de draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar), die ondersteuning biedt voor Bluetooth lage energie- technologie. Koppelen Om de BR-E1 te gebruiken, moet u eerst de camera en de afstandsbediening koppelen (verbinden en registeren).
  • Pagina 400 Draadloze functies instellen Selecteer [Pairing]. Selecteer [Pairing]. Houd de knoppen <W> en <T> op de BR-E1 tegelijkertijd 3 seconden of langer ingedrukt. Het koppelen begint vervolgens. Nadat het koppelen is voltooid, is de BR-E1 op de camera geregistreerd. Stel de camera in voor opnamen maken op afstand.
  • Pagina 401 Draadloze functies instellen Het koppelen annuleren Wis informatie over de verbonden afstandsbediening voordat u met een andere BR-E1 koppelt. Selecteer [5: Inst. draadloze communicatie]. Selecteer [Bluetooth-functie]. Selecteer [Verbindingsinfo contr./ wissen]. Druk op de knop <B>. Wis de verbindingsinformatie. Selecteer [OK].
  • Pagina 402 Zorg ervoor dat de GP-E2 firmware is bijgewerkt tot Ver. 2.0.0 of hoger. Voor het bijwerken van firmware is een interfacekabel nodig. Ga naar de Canon-website voor bijwerkinstructies. De kabel kan niet worden gebruikt om de camera met de GP-E2 te verbinden.
  • Pagina 403 Opnamen van een geotag voorzien Een smartphone gebruiken De app Camera Connect (gratis) moet op de smartphone zijn geïnstalleerd. Zie = 420 voor informatie over het installeren van Camera Connect. De smartphone als GPS-apparaat opgeven Activeer locatiediensten op de smartphone. Zet een Bluetooth-verbinding op.
  • Pagina 404 Opnamen van een geotag voorzien Selecteer [Smartphone]. Selecteer [Smartphone] in [GPS- systeem sel.]. Locatie-informatie kan nu worden opgehaald van de smartphone. Selecteer [GPS-informatiedisplay] op het scherm [Instellingen GPS-systeem] om de verkregen geotaginformatie (lengtegraad, breedtegraad, hoogte en UTC-tijd) te controleren. Maak de opname. Beelden worden van geotags voorzien met de informatie van de smartphone.
  • Pagina 405 Opnamen van een geotag voorzien Weergave GPS-verbinding U kunt de status van de verkregen locatie-informatie op de smartphone bekijken op het GPS-verbindingspictogram op de schermen voor foto's of movie-opnames (respectievelijk = 591 en = 593). Grijs: locatiediensten zijn uitgeschakeld. Knipperend: locatie-informatie kan niet worden opgehaald. Aan: Locatie-informatie opgehaald Zie de GP-E2 instructiehandleiding voor details over hoe de GPS- verbindingsstatus wordt weergegeven bij gebruik van de GP-E2.
  • Pagina 406 Opnamen van een geotag voorzien De smartphone kan locatie-informatie alleen ophalen als hij met de camera is verbonden via Bluetooth. Route-informatie wordt niet opgehaald. De opgehaalde locatie-informatie is mogelijk niet nauwkeurig afhankelijk van de reisomstandigheden en de status van de smartphone. Het kan even duren voordat locatie-informatie is opgehaald van de smartphone nadat de camera is ingeschakeld.
  • Pagina 407 De multifunctievergrendeling instellen Geef aan welke camerabediening vergrendeld moet worden als de multifunctievergrendeling is ingeschakeld. Dit kan helpen bij het per ongeluk wijzigen van instellingen. Selecteer [5: Multifunctievergrendeling]. Selecteer de te vergrendelen camerabediening. Druk op < 0 > om een vinkje toe te voegen [ X ].
  • Pagina 408 Aangepaste opnamemodi instellen U kunt actuele camera-instellingen vastleggen, zoals instellingen voor opnemen, menu en aangepaste opnamefuncties, als Aangepaste opnamemodi toegewezen aan de modi < w > tot < y >. Selecteer [5: Aangep. opnamemodus (C1-C3)]. Selecteer [Registreer instellingen]. Leg de gewenste items vast. Selecteer de vast te leggen Aangepaste opnamemodus en vervolgens [OK] op het registratiescherm.
  • Pagina 409 Aangepaste opnamemodi instellen U kunt opname- en menu-instellingen ook veranderen in de Aangepaste opnamemodi.
  • Pagina 410 De standaardinstellingen van de camera herstellen De standaardwaarden voor de instellingen van de camera voor opnamefuncties en menufuncties kunnen worden hersteld. Selecteer [5: Wis alle camera- instellingen]. Selecteer [OK]. Voor informatie over het wissen van alle instellingen voor aangepaste functies en aangepaste bediening raadpleegt u = 546.
  • Pagina 411 Copyrightinformatie instellen Wanneer u de copyrightinformatie instelt, wordt deze als Exif-informatie aan de opname toegevoegd. Selecteer [5: Copyrightinformatie]. Selecteer een item. Voer tekst in. Gebruik de pijltjestoetsen < V > of het instelwiel < 5 > om een teken te selecteren en druk op <...
  • Pagina 412 Copyrightinformatie instellen De copyrightinformatie controleren Wanneer u bij stap 2 [Geef copyrightinfo weer] selecteert, kunt u de ingevoerde gegevens voor [Auteur] en [Copyright] controleren. De copyrightinformatie verwijderen Wanneer u [Verwijder copyrightinfo] selecteert in stap 2, kunt u de ingevoerde gegevens voor [Auteur] en [Copyright] verwijderen. Als de vermelding voor “Auteur”...
  • Pagina 413 Andere informatie controleren Instructiehandleidingen downloaden Selecteer [ 5 : Handleiding/software URL] en scan de weergegeven QR-code met een smartphone om instructiehandleidingen te downloaden. Houd er rekening mee dat u een app nodig hebt om QR-codes te scannen. Certificaatlogo's weergeven M Selecteer [ 5 : Certificaatlogo weergeven] om een aantal van de logo's van de cameracertificaten weer te geven.
  • Pagina 415 Wi-Fi (Draadloze communicatie) functies ® In dit hoofdstuk is beschreven hoe vastgelegde beelden via Wi-Fi van de camera naar een reeks compatibele apparaten kunnen worden verzonden, en hoe u webservices gebruikt.
  • Pagina 416 Zorg bij het gebruik van draadloze communicatiefuncties voor adequate beveiliging, naar uw eigen inzicht en op uw eigen risico. Canon is niet aansprakelijk voor eventueel verlies of schade als gevolg van onbevoegde...
  • Pagina 417 LAN) ondersteunt om beelden te kunnen afdrukken. (4) R Opnamen naar een webservice versturen ( = 473) Deel beelden met vrienden of familie op sociale media of op CANON iMAGE GATEWAY, de online fotodienst voor klanten van Canon. U kunt zich gratis registreren voor deze dienst.
  • Pagina 418 Wat u kunt doen met Wi-Fi (Draadloze communicatie) functies ® Bluetooth functies Door de camera te koppelen met een smartphone die de Bluetooth lage- energie technologie ondersteunt (hierna “Bluetooth”) kunt u: De camera op afstand bedienen vanaf een smartphone ( = 433) Een Wi-Fi-verbinding tot stand brengen vanaf de smartphone of de smartphone zelf ( = 428, = 441) Een Wi-Fi-verbinding tot stand brengen met de camera ook als deze is...
  • Pagina 419 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de camera rechtstreeks met een smartphone met Bluetooth-ondersteuning verbindt via Wi-Fi. Door via Wi-Fi te communiceren met een smartphone, kunt u het volgende doen: Bekijk opnamen die op de camera zijn opgeslagen, op een smartphone of sla bekeken opnamen op een smartphone op.
  • Pagina 420 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Camera Connect installeren op een smartphone Om de camera met een smartphone te verbinden, hebt u een smartphone met iOS of Android nodig. Daarnaast moet de app Camera Connect (gratis) op de smartphone zijn geïnstalleerd. Gebruik de nieuwste versie van het besturingssysteem van de smartphone.
  • Pagina 421 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Verbinden met een smartphone met Bluetooth-ondersteuning via Wi-Fi Zorg ervoor dat Camera Connect op de smartphone geïnstalleerd is en dat Bluetooth en Wi-Fi ingeschakeld zijn. Stappen op de camera (1) Selecteer [5: Inst. draadloze communicatie].
  • Pagina 422 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Registreer [Bijnaam]. Druk bij gebruik van de bijnaam op de knop < M >. U kunt de bijnaam van het apparaat veranderen ( = 497). Selecteer [OK]. Selecteer [Pairing].
  • Pagina 423 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Selecteer een item. Als Camera Connect al is geïnstalleerd, selecteer dan [Niet weergeven]. Als Camera Connect niet is geïnstalleerd, selecteer dan [Android] of [iOS], scan de QR-code met de smartphone en ga naar Google Play of App Store en installeer Camera Connect.
  • Pagina 424 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Stappen op de smartphone (1) Start Camera Connect. Selecteer de camera waarmee moet worden gekoppeld. Als u een Android-smartphone gebruikt, gaat u naar stap 12. Tik op [Pair/Koppelen] (alleen iOS).
  • Pagina 425 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Stappen op de camera (2) Selecteer [OK]. Druk op <0>. Het koppelen is nu voltooid en de camera is via Bluetooth verbonden met de smartphone. Een Bluetooth-pictogram verschijnt op het hoofdscherm van Camera Connect. Koppelen of Bluetooth-verbindingen zijn niet mogelijk als de camera is verbonden met een computer of een ander apparaat met een interfacekabel.
  • Pagina 426 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Stappen op de smartphone (2) Selecteer een Camera Connect- functie. Selecteer in iOS de optie [Verbind] als u wordt gevraagd de verbinding met de camera te bevestigen. Zie = 437 voor de Camera Connect- functies.
  • Pagina 427 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Zie voor het beëindigen van de Wi-Fi-verbinding “De Wi-Fi-verbinding verbreken” ( = 449). Als u de Wi-Fi-verbinding afsluit, wisselt de camera naar de Bluetooth- verbinding. Het scherm [ q Wi-Fi aan] Verbreken, afsluiten Verbreekt de Wi-Fi-verbinding. Bevestig instellingen U kunt de instellingen controleren.
  • Pagina 428 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Verbinding maken met een Bluetooth-smartphone via Wi-Fi Start Camera Connect. Selecteer een Camera Connect- functie. Selecteer de Camera Connect-functie die u wilt gebruiken. Selecteer in iOS de optie [Verbind] als u wordt gevraagd de verbinding met de camera te bevestigen.
  • Pagina 429 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Scherm [Bluetooth-functie] Op het scherm [Bluetooth-functie] kunt u de instellingen van de Bluetooth- functie controleren of instellen. Bluetooth-functie Selecteer het apparaat waarmee moet worden gekoppeld. Selecteer [Uitschakelen] als u de Bluetooth-functie niet gebruikt. Koppelen Koppel de camera met het apparaat dat is geselecteerd in [Bluetooth-functie].
  • Pagina 430 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Verbonden blijven als uit Door [Inschakelen] te selecteren, kunt u ook als de camera is uitgeschakeld beelden op de camera bekijken en deze op andere manieren bedienen via Wi-Fi. Een Wi-Fi-verbinding tot stand brengen als de camera is uitgeschakeld Nadat de apparaten zijn gekoppeld, kunt u een smartphone gebruiken om verbinding te maken via Wi-Fi en beelden van de camera over te zetten ook...
  • Pagina 431 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Breng een Wi-Fi-verbinding tot stand Start Camera Connect. Start Camera Connect op een smartphone die via Bluetooth gekoppeld is met de camera. Selecteer [Images on camera/ Beelden op camera]. Tik in het menu Camera Connect op [Images on camera/Beelden op camera].
  • Pagina 432 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Registratie van een gekoppeld apparaat verwijderen Om de camera met een andere smartphone te koppelen, wist u de informatie van het gekoppelde apparaat op het scherm [Bluetooth-functie] ( = 429). Stappen op de camera Selecteer [Verbindingsinfo contr./ wissen].
  • Pagina 433 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Verbinden met een smartphone via Wi-Fi vanaf het menu [Wi-Fi-functie] Stappen op de camera (1) Selecteer [5: Inst. draadloze communicatie]. Selecteer [Wi-Fi-functie]. Voer een bijnaam in als het scherm [Bijnaam] verschijnt ( = 422). Selecteer [q] (Verbinden met smartphone).
  • Pagina 434 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Selecteer een item. Als Camera Connect al is geïnstalleerd, selecteer dan [Niet weergeven]. Als Camera Connect niet is geïnstalleerd, selecteer dan [Android] of [iOS] op het scherm links, scan de QR-code met de smartphone en ga naar Google Play of de App Store en installeer Camera Connect.
  • Pagina 435 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Stappen op de smartphone Scherm van smartphone Werk met de smartphone om (voorbeeld) een Wi-Fi-verbinding tot stand te brengen. Activeer de Wi-Fi-functie op de smartphone en selecteer vervolgens de SSID (netwerknaam) gecontroleerd in stap 6. Voer als wachtwoord het in stap 6 gecontroleerde wachtwoord in.
  • Pagina 436 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Het hoofdvenster van Camera Connect wordt weergegeven op de smartphone. De Wi-Fi-verbinding met een smartphone is nu voltooid. Bedien de camera met Camera Connect. Zie = 437. Zie voor het beëindigen van de Wi-Fi-verbinding “De Wi-Fi-verbinding verbreken”...
  • Pagina 437 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi De camera met een smartphone bedienen Hier volgt een beschrijving van de belangrijkste functies van Camera Connect. Beelden op camera Opnamen op de camera kunnen worden bekeken. Opnamen op de camera kunnen op een smartphone worden opgeslagen.
  • Pagina 438 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Als de Wi-Fi-verbinding wordt verbroken terwijl u op afstand een movie opneemt, gebeurt het volgende. • Elke movie-opname die actief is in de movie-opnamemodus blijft doorgaan. • Elke movie-opname die actief is in de foto-opnamemodus stopt. U kunt de camera niet voor opnames gebruiken nadat Camera Connect is gebruikt om te wisselen van foto-opnamemodus naar movie-opnamemodus.
  • Pagina 439 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Beelden terwijl u opnamen maakt automatisch naar een smartphone verzenden Uw opnamen kunnen automatisch worden verzonden. Voordat u deze stappen doorloopt, dient u ervoor te zorgen dat de camera en de smartphone met elkaar verbonden zijn via Wi-Fi. Selecteer [5: Inst.
  • Pagina 440 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Stel [Te verz. formaat] in. Selecteer het beeldformaat en druk op < 0 >. Maak de opname.
  • Pagina 441 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Beelden naar een smartphone vanaf de camera verzenden U kunt de camera gebruiken om beelden naar een smartphone te versturen die is gekoppeld via Bluetooth (alleen Android-apparaten) of via Wi-Fi. Geef de opname weer. Druk op de knop <Q>.
  • Pagina 442 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi (1) Afzonderlijke beelden verzenden Selecteer een beeld dat u wilt verzenden. Druk op de pijltjestoetsen < Y > en < Z > of draai aan het instelwiel < 5 > om een afbeelding te selecteren om te verzenden en druk vervolgens op <...
  • Pagina 443 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi (2) Meerdere geselecteerde beelden verzenden Druk op <0>. Selecteer [Gesel. verz.]. Selecteer de opnamen die u wilt verzenden. Druk op de pijltjestoetsen < Y > en < Z > of draai aan het instelwiel < 5 > om een afbeelding te selecteren om te verzenden en druk vervolgens op <...
  • Pagina 444 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Sluit de beeldselectie af. Selecteer [OK]. Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Bij het verzenden van movies selecteert u de opnamekwaliteit in [Te verz. kwalit.]. Selecteer [Verzend.]. (3) Een opgegeven bereik aan beelden verzenden Druk op <0>.
  • Pagina 445 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt). Selecteer het laatste beeld (eindpunt). Herhaal deze stap om de selectie op te heffen. U kunt op de knop < u > drukken en het instelwiel <...
  • Pagina 446 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi (4) Alle beelden op de kaart verzenden Druk op <0>. Selecteer [Alle op krt vrz.]. Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Bij het verzenden van movies selecteert u de opnamekwaliteit in [Te verz. kwalit.].
  • Pagina 447 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi (5) Beelden verzenden die aan de zoekcriteria voldoen Verzend alle beelden tegelijk die aan de zoekcriteria voldoen zoals ingesteld in [Beeldzoekvoork. instellen]. Raadpleeg “Opnamen filteren voor weergave” voor details over [Beeldzoekvoork. instellen] ( = 345). Druk op <0>.
  • Pagina 448 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Selecteer [Verzend.]. Beeldoverdracht beëindigen Opnamen overbrengen van de camera indien gekoppeld via Bluetooth (Android) Druk op de knop < M > op het scherm voor beeldoverdracht. Selecteer [OK] op het scherm links om de beeldoverdracht te beëindigen en de Wi-Fi-verbinding te sluiten.
  • Pagina 449 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Tijdens de beeldoverdracht kan geen opname worden gemaakt, ook al drukt u de ontspanknop helemaal in. De camera kan niet via Wi-Fi worden verbonden met meerdere smartphones als hij via Wi-Fi met een ander apparaat is verbonden. Als u de beeldoverdracht wilt annuleren, selecteert u tijdens de overdracht [Annuleer].
  • Pagina 450 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Beelden die kunnen worden bekeken opgeven U kunt op de camera instellen welke beelden op de smartphone worden weergegeven. Na het verbreken van de Wi-Fi-verbinding kunt u beelden opgeven. Selecteer [Wi-Fi-functie]. Selecteer [Wi-Fi-functie] op het scherm [Inst.
  • Pagina 451 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Selecteer [Weerg. beelden]. Selecteer een item. Selecteer [OK] om het instelscherm te openen. [Alle beelden] Alle opnamen op de geheugenkaart kunnen worden weergegeven. [Beelden v. afgelopen dagen] Geef op basis van de datum aan welke beelden kunnen worden bekeken.
  • Pagina 452 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi [Selecteer op classificatie] Specificeer welke beelden kunnen worden bekeken op basis van de (al dan niet) toegekende classificatie of het type classificatie. Nadat u het type classificatie hebt geselecteerd, worden de beelden die kunnen worden bekeken ingesteld. [Bestandsnummerreeks] (Select.
  • Pagina 453 Verbinden met een computer via Wi-Fi In deze sectie wordt beschreven hoe u de camera via Wi-Fi met een computer verbindt en hoe u de camera bedient met EOS-software of andere speciale software. Installeer de laatste versie van software op de computer voordat u een Wi-Fi-verbinding instelt.
  • Pagina 454 Verbinden met een computer via Wi-Fi Selecteer [Registreer apparaat v. verbind.]. Controleer de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord. Controleer de SSID (1) en het wachtwoord (2) die op de camera worden weergegeven. Als u in [Instellingen Wi-Fi] [Wachtwoord] op [Geen] instelt, wordt het wachtwoord niet weergegeven of is het niet vereist.
  • Pagina 455 Verbinden met een computer via Wi-Fi Stappen op de camera (2) Selecteer [OK]. Het volgende bericht wordt weergegeven. “******” staat voor de laatste zes cijfers van het MAC-adres van de camera waarmee u verbinding maakt. Stappen op de computer (2) Start de EOS Utility.
  • Pagina 456 Verbinden met een computer via Wi-Fi Stappen op de camera (2) Breng een Wi-Fi-verbinding tot stand. Selecteer [OK]. Het scherm [ D Wi-Fi aan] Verbreken, afsluiten Verbreekt de Wi-Fi-verbinding. Bevestig instellingen U kunt de instellingen controleren. Foutdetails Als een Wi-Fi-verbindingsfout optreedt, kunt u de details van de fout controleren.
  • Pagina 457 Verbinden met een computer via Wi-Fi Als de Wi-Fi-verbinding wordt verbroken terwijl u op afstand een movie opneemt, gebeurt het volgende. • Elke movie-opname die actief is in de movie-opnamemodus blijft doorgaan. • Elke movie-opname die actief is in de foto-opnamemodus stopt. Handelingen met de camera zijn niet mogelijk nadat u EOS Utility hebt gebruikt om van foto-opnamemodus te wisselen naar movie-opnamemodus.
  • Pagina 458 Verbinden met een computer via Wi-Fi Beelden automatisch naar een computer verzenden Met de speciale software Image Transfer Utility 2 kunt u beelden van de camera automatisch naar een computer verzenden. Stappen op de computer (1) Maak verbinding met de computer en een access point en start Image Transfer Utility 2.
  • Pagina 459 Verbinden met een computer via Wi-Fi Selecteer [OK]. Maak verbinding met een access point via Wi-Fi. Breng een Wi-Fi-verbinding tot stand tussen de camera en het access point waarmee de computer is verbonden. Raadpleeg voor verbindingsinstructies “Wi-Fi-verbinding via Access Points” ( = 488).
  • Pagina 460 Verbinden met een computer via Wi-Fi Beelden op de camera automatisch naar een computer verzenden Selecteer op het scherm [Instellingen Wi-Fi] de optie [Blden aut. n. computer verz.]. Selecteer [Beeldverzendingsopties]. Selecteer de opnamen die u wilt verzenden. Als u [Gesel. blden] in [Verzendbereik] selecteert, geef dan de te verzenden beelden op het scherm [Selecteer te verzenden beelden] op.
  • Pagina 461 Verbinden met een printer via Wi-Fi In dit gedeelte wordt beschreven hoe u beelden kunt afdrukken door de camera rechtstreeks met een printer te verbinden via Wi-Fi. Raadpleeg de handleiding van de printer voor de gebruiksaanwijzingen voor de printer. Breng een Wi-Fi-verbinding tot stand Selecteer [5: Inst.
  • Pagina 462 Verbinden met een printer via Wi-Fi Controleer de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord. Controleer de SSID (1) en het wachtwoord (2) die op de camera worden weergegeven. Als u in [Instellingen Wi-Fi] [Wachtwoord] op [Geen] instelt, wordt het wachtwoord niet weergegeven of is het niet vereist.
  • Pagina 463 Verbinden met een printer via Wi-Fi Een Wi-Fi-verbinding is mogelijk met Wi-Fi-printers die ondersteuning bieden voor PictBridge (Wireless LAN). Om een Wi-Fi-verbinding tot stand te brengen via een access point raadpleegt u “Wi-Fi-verbinding via Access Points” ( = 488).
  • Pagina 464 Verbinden met een printer via Wi-Fi Beelden afdrukken Afzonderlijke beelden printen Selecteer de opname die u wilt afdrukken. Druk op de toetsen < Y > en < Z > of draai aan het instelwiel < 5 > om een afbeelding te selecteren om af te drukken en druk vervolgens op <...
  • Pagina 465 Verbinden met een printer via Wi-Fi Opties opgeven bij printen Druk op <0>. Selecteer [Printopties]. Stel de gewenste afdrukopties in. Raadpleeg voor meer informatie over de instellingsprocedure het gedeelte “Digital Print Order Format (DPOF)” ( = 318). Als de printopties zijn voltooid voordat u de verbinding tot stand hebt gebracht, gaat u naar stap 4.
  • Pagina 466 Verbinden met een printer via Wi-Fi Druk de opname af. Als [OK] wordt geselecteerd, start het afdrukken. Het maken van opnamen is niet mogelijk wanneer via Wi-Fi verbinding is gemaakt met een printer. U kunt movies niet afdrukken. Vergeet niet het papierformaat in te stellen voordat u gaat printen. Bepaalde printers kunnen het bestandsnummer mogelijk niet printen.
  • Pagina 467 Verbinden met een printer via Wi-Fi Afdrukinstellingen De schermweergave en instellingsopties verschillen per printer. Sommige instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor meer informatie. Scherm met printinstellingen Hiermee stelt u het afdrukken van datum of bestandsnummer in ( = 469). Hiermee stelt u de afdrukeffecten in ( = 469).
  • Pagina 468 Verbinden met een printer via Wi-Fi [ Q ] Het papierformaat instellen Selecteer het formaat van het papier in de printer. [ Y ] Het papiertype instellen Selecteer het type papier in de printer. [ U ] De pagina-indeling instellen Selecteer de pagina-indeling.
  • Pagina 469 Verbinden met een printer via Wi-Fi Het afdrukken van de datum en het bestandsnummer instellen Selecteer [ I ]. Selecteer wat u wilt afdrukken. De afdrukeffecten instellen (Beeld optimaliseren) De schermweergave kan per printer verschillen. Selecteer [ E ]. Selecteer afdrukeffecten. Optie Afdrukeffect Afdrukeffecten kunnen per printer verschillen.
  • Pagina 470 Verbinden met een printer via Wi-Fi Het aantal exemplaren instellen Selecteer [ R ]. Stel het aantal af te drukken exemplaren in. Bij de instelling [Standaard] voor afdrukeffecten en andere opties worden de standaardinstellingen van de printer gebruikt zoals deze door de fabrikant zijn ingesteld.
  • Pagina 471 Verbinden met een printer via Wi-Fi De opname bijsnijden Stel bijsnijden in vlak voordat u afdrukt. Als u andere afdrukinstellingen wijzigt nadat u beelden hebt bijgesneden, moet u de beelden mogelijk opnieuw bijsnijden. Selecteer [Trimmen] in het scherm met printinstellingen. Stel de grootte, positie en aspect ratio van het bijsnijdkader in.
  • Pagina 472 Verbinden met een printer via Wi-Fi Afhankelijk van de printer is het mogelijk dat het bijgesneden beeldgebied niet wordt afgedrukt zoals u hebt opgegeven. De verlaging van de resolutie waarmee opnamen worden afedrukt neemt toe naarmate het bijsnijdkader kleiner wordt. Printerproblemen oplossen Als het afdrukken niet wordt hervat nadat u een printerfout hebt opgelost (geen inkt, geen papier, enzovoort) en [Doorgaan] hebt geselecteerd, gebruik...
  • Pagina 473 CANON iMAGE GATEWAY en andere webservices in te voeren. Ga naar de CANON iMAGE GATEWAY website voor details over versies van browsers (zoals Microsoft Internet Explorer) en instellingen die nodig zijn voor de toegang tot CANON iMAGE GATEWAY.
  • Pagina 474 Beelden naar een webservice verzenden CANON iMAGE GATEWAY registreren Koppel de camera en CANON iMAGE GATEWAY door CANON iMAGE GATEWAY als bestemmingswebservice toe te voegen op de camera. U moet een e-mailadres invoeren dat u op uw computer of smartphone gebruikt.
  • Pagina 475 Beelden naar een webservice verzenden Breng een Wi-Fi-verbinding tot stand. Maak verbinding met een access point via Wi-Fi. Ga naar stap 7 op = 490. Voer uw e-mailadres in. Voer uw e-mailadres in en selecteer [OK]. Voer een viercijferig nummer in. Voer een zelfgekozen viercijferig nummer in en selecteer [OK].
  • Pagina 476 Open de pagina in het meldingsbericht. Volg de instructies op de pagina met instellingen voor het koppelen van de camera om de instellingen te voltooien. Stappen op de camera (2) Voeg CANON iMAGE GATEWAY als bestemming toe. Selecteer [ CANON iMAGE GATEWAY is nu toegevoegd.
  • Pagina 477 Andere webservices registreren Stappen op de computer of smartphone Stel de webservice in die u wilt gebruiken. Ga naar de CANON iMAGE GATEWAY- website en open de instellingenpagina voor de camera webkoppeling. Volg de instructies op het scherm om de instellingen voor de webservices te voltooien die u wilt gebruiken.
  • Pagina 478 Beelden naar een webservice verzenden Een Wi-Fi-verbinding tot stand brengen Selecteer [Wi-Fi-functie]. Selecteer [Wi-Fi-functie] op het scherm [Inst. draadloze communicatie]. Selecteer een webservice. Als de geschiedenis ( = 493) wordt weergegeven, wisselt u het scherm met de pijltjestoetsen < Y > < Z >. Er wordt mogelijk een scherm weergegeven om een bestemming te selecteren afhankelijk van het type...
  • Pagina 479 Beelden naar een webservice verzenden Beelden naar een webservice verzenden U kunt beelden met uw familie en vrienden delen door deze vanaf de camera naar een op de camera geregistreerde webservice te sturen of door koppelingen van de online albums te verzenden. Afzonderlijke beelden verzenden Selecteer een beeld dat u wilt verzenden.
  • Pagina 480 Beelden naar een webservice verzenden Meerdere geselecteerde beelden verzenden Druk op <0>. Selecteer [Gesel. verz.]. Selecteer de opnamen die u wilt verzenden. Druk op de pijltjestoetsen < Y > en < Z > of draai aan het instelwiel < 5 > om een afbeelding te selecteren om te verzenden en druk vervolgens op <...
  • Pagina 481 Beelden naar een webservice verzenden Selecteer [Te verz. formaat]. Wanneer YouTube als bestemming is geselecteerd, wordt [Te verz. formaat] niet weergegeven. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Selecteer [Verzend.]. Selecteer [OK] op het scherm nadat de afbeeldingen zijn verzonden om de Wi-Fi-verbinding af te sluiten.
  • Pagina 482 Beelden naar een webservice verzenden Een opgegeven bereik aan beelden verzenden Geef het bereik op van beelden om alle beelden binnen dit bereik in een keer te verzenden. Druk op <0>. Selecteer [Reeks verzend.]. Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt).
  • Pagina 483 Beelden naar een webservice verzenden Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Selecteer [Verzend.]. Selecteer [OK] op het scherm nadat de afbeeldingen zijn verzonden om de Wi-Fi-verbinding af te sluiten. Wanneer het scherm met de [Gebruiksvoorwaarden] wordt weergegeven, leest u het bericht zorgvuldig en selecteert u [Akkoord].
  • Pagina 484 Beelden naar een webservice verzenden Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Selecteer [Verzend.]. Selecteer [OK] op het scherm nadat de afbeeldingen zijn verzonden om de Wi-Fi-verbinding af te sluiten. Wanneer het scherm met de [Gebruiksvoorwaarden] wordt weergegeven, leest u het bericht zorgvuldig en selecteert u [Akkoord].
  • Pagina 485 Beelden naar een webservice verzenden Beelden verzenden die aan de zoekcriteria voldoen Verzend alle beelden tegelijk die aan de zoekcriteria voldoen zoals ingesteld in [Beeldzoekvoork. instellen]. Raadpleeg “Opnamen filteren voor weergave” voor details over [Beeldzoekvoork. instellen] ( = 345). Druk op <0>. Selecteer [Alle gev.
  • Pagina 486 Beelden naar een webservice verzenden Selecteer [Verzend.]. Selecteer [OK] op het scherm nadat de afbeeldingen zijn verzonden om de Wi-Fi-verbinding af te sluiten. Wanneer het scherm met de [Gebruiksvoorwaarden] wordt weergegeven, leest u het bericht zorgvuldig en selecteert u [Akkoord]. Gebruik de toetsen <...
  • Pagina 487 Als een Wi-Fi-verbinding met een webservice actief is, kan geen foto worden genomen, ook al drukt u de ontspanknop helemaal in. Wanneer u een beeld naar een andere webservice dan CANON iMAGE GATEWAY verzendt, wordt soms een verzendfoutmelding niet weergegeven, zelfs niet wanneer het verzenden van de webservice is mislukt.
  • Pagina 488 Wi-Fi-verbinding via Access Points In dit gedeelte wordt het aansluiten bij een Wi-Fi-netwerk via een access point dat compatibel met WPS (PBC-modus): beschreven. Controleer eerst de locatie van de WPS-knop en hoe lang u deze moet indrukken. Het kan circa een minuut duren om een Wi-Fi-verbinding tot stand te brengen.
  • Pagina 489 Wi-Fi-verbinding via Access Points Selecteer [Registreer apparaat v. verbind.]. Als [ q ] (Verbinden met smartphone) is geselecteerd, verschijnt het hier links weergegeven scherm. Als Camera Connect reeds is geïnstalleerd, selecteer dan [Niet weergeven]. Selecteer [Ander netwerk]. Weergegeven wanneer [ q ], [ D ] of [ l ] is geselecteerd.
  • Pagina 490 Wi-Fi-verbinding via Access Points Selecteer [WPS (PBC-modus)]. Selecteer [OK]. Maak verbinding met een access point via Wi-Fi. Druk op de WPS-knop van het access point. Selecteer [OK]. Selecteer [Autom. instellen]. Selecteer [OK] om het instelscherm voor de Wi-Fi-functie te openen. Als een fout optreedt met [Autom.
  • Pagina 491 Ga naar stap 7 op = 435. [DAfstandsbedien. (EOS Utility)] Ga naar stap 8 of 9 op = 455. [lAfdrukken van Wi-Fi-printer] Ga naar stap 7 op = 462. CANON iMAGE GATEWAY registreren Ga naar stap 6 op = 475.
  • Pagina 492 Wi-Fi-verbinding via Access Points Scherm Verzenden naar Afhankelijk van de webservice kan een scherm verschijnen waarin u een bestemming selecteert. Het registreren van bestemmingen of het opgeven van instellingen dient op een computer te gebeuren. Raadpleeg de EOS Utility instructiehandleiding voor meer informatie.
  • Pagina 493 Opnieuw verbinden via Wi-Fi Ga als volgt te werk om opnieuw verbinding te maken met apparaten of webservices met geregistreerde verbindingsinstellingen. Selecteer [Wi-Fi-functie]. Selecteer [Wi-Fi-functie] op het scherm [Inst. draadloze communicatie]. Selecteer een item. Selecteer in de weergegeven historie het item waarmee u via Wi-Fi verbinding wilt maken.
  • Pagina 494 Opnieuw verbinden via Wi-Fi [D] Computer Start de EOS software op de computer. Als het doel van de verbinding van de computer is gewijzigd, herstelt u deze om Wi-Fi verbinding te kunnen maken met de camera of hetzelfde access point als de camera. Als de camera rechtstreeks via Wi-Fi wordt verbonden met een computer, wordt “_Canon0A”...
  • Pagina 495 Opnieuw verbinden via Wi-Fi Meerdere verbindingsinstellingen vastleggen U kunt maximaal 20 verbindingsinstellingen voor de Wi-Fi-functie vastleggen. Selecteer [Wi-Fi-functie]. Selecteer [Wi-Fi-functie] op het scherm [Inst. draadloze communicatie]. Selecteer een item. Als het scherm links verschijnt, gebruik dan de toetsen < Y > < Z > om van scherm te wisselen.
  • Pagina 496 Verbindingsinstellingen wijzigen of verwijderen Instellingen die op de camera zijn opgeslagen, kunt u wijzigen en verwijderen. Als u verbindingsinstellingen wilt wijzigen of verwijderen, verbreekt u eerst de Wi-Fi-verbinding. Selecteer [Wi-Fi-functie]. Selecteer [Wi-Fi-functie] op het scherm [Inst. draadloze communicatie]. Selecteer een item. Als het scherm links verschijnt, gebruik dan de toetsen <...
  • Pagina 497 Deze optie wordt weergegeven wanneer [ q ] (Verbinden met smartphone) is geselecteerd. De instellingen worden onder op het scherm weergegeven. Verbindingsinformatie wissen U kunt verbindingsinstellingen verwijderen die op de camera zijn opgeslagen. Ga voor webservices naar de CANON iMAGE GATEWAY-website om de verbindingsinstellingen te wissen.
  • Pagina 498 Standaardinstellingen voor draadloze communicatie-instellingen herstellen Alle draadloze communicatie-instellingen kunnen worden gewist. Door de draadloze communicatie-instellingen te wissen, kunt u voorkomen dat de informatie wordt weergegeven wanneer u de camera uitleent of weggeeft. Selecteer [Wis instellingen]. Selecteer [OK]. De draadloze communicatie-instellingen worden gewist en het scherm [Inst.
  • Pagina 499 Scherm Info bekijken Op het scherm [Info bekijken] kunt u de details van foutmeldingen en het MAC-adres van de camera controleren. Selecteer [Wi-Fi-functie]. Selecteer [Wi-Fi-functie] op het scherm [Inst. draadloze communicatie]. Druk op de knop <B>. Het scherm [Info bekijken] wordt weergegeven.
  • Pagina 500 Reageren op foutmeldingen Wanneer een fout optreedt, kunt u op een van de volgende manieren meer informatie over de fout weergeven. Verhelp vervolgens de oorzaak van de fout aan de hand van de voorbeelden in dit hoofdstuk. Druk op het scherm [Info bekijken] op < 0 > ( = 499). Selecteer [Foutdetails] op het scherm [Wi-Fi aan].
  • Pagina 501 Reageren op foutmeldingen 11: Verbindingsdoel niet gevonden Kunt u controleren of in het geval van [ q ] Camera Connect wordt uitgevoerd? Maak verbinding met behulp van Camera Connect ( = 435). Kunt u kijken of in het geval van [ l ] de printer is ingeschakeld? Schakel de printer in.
  • Pagina 502 Reageren op foutmeldingen 21: Geen adres toegewezen door DHCP server Controleren op de camera Het IP-adres op de camera is ingesteld op [Autom. instellen]. Is dit de juiste instelling? Als u geen DHCP-server gebruikt, stelt u het IP-adres op de camera in op [Handm.
  • Pagina 503 Reageren op foutmeldingen 22: Geen respons van DNS server Controleren op de camera Komt het IP-adres van de DNS-server op de camera overeen met het werkelijke IP-adres van de DNS-server? Stel het IP-adres in op [Handm. Instellen]. Stel vervolgens op de camera het IP-adres van de gebruikte DNS-server in ( = 514, = 518).
  • Pagina 504 Reageren op foutmeldingen 23: Device met zelfde IP-adres bestaat op geselecteerd netwerk Controleren op de camera Hebben de camera en een ander apparaat dat via W-Fi met hetzelfde netwerk is verbonden, hetzelfde IP-adres? Wijzig het IP-adres van de camera om te voorkomen dat twee apparaten hetzelfde adres gebruiken.
  • Pagina 505 Reageren op foutmeldingen 61: Geselecteerd SSID LAN network niet gevonden Zijn er obstakels tussen de camera en de antenne van het access point? Verplaats de antenne van het access point zo dat deze duidelijk te zien is vanaf het punt waar u de camera gebruikt ( = 511). Controleren op de camera Zijn de SSID-instelling van de camera en die van het access point hetzelfde?
  • Pagina 506 Reageren op foutmeldingen 63: Wireless LAN-verificatiefout Zijn de camera en het access point zo ingesteld dat ze dezelfde verificatiemethode gebruiken? De camera ondersteunt de volgende verificatiemethoden: [Open systeem], [Shared Key] en [WPA/WPA2-PSK]. Zijn de camera en het access point zo ingesteld dat ze hetzelfde wachtwoord voor de verificatie gebruiken? Bij de instelling wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters, dus controleer of u alles juist hebt ingevoerd.
  • Pagina 507 Reageren op foutmeldingen 65: Wireless LAN-verbinding verbroken Zijn er obstakels tussen de camera en de antenne van het access point? Verplaats de antenne van het access point zo dat deze duidelijk te zien is vanaf het punt waar u de camera gebruikt ( = 511). De Wi-Fi-verbinding is om een of andere reden verbroken en kan niet worden hersteld.
  • Pagina 508 Reageren op foutmeldingen 68: Kan niet verbinden met wireless LAN-terminal. Start opnieuw. Hebt u de WPS-knop (Wi-Fi Protected Setup) op het access point lang genoeg ingedrukt? Houd de WPS-knop zo lang ingedrukt als in de instructiehandleiding van het access point is opgegeven. Probeert u verbinding te maken in de buurt van het access point? Probeer verbinding te maken wanneer beide apparaten zich binnen elkaars bereik bevinden.
  • Pagina 509 Is er verbinding met het netwerk? Controleer de verbindingsstatus van het netwerk. 126: Kon geen verbinding maken met server Er wordt onderhoud gepleegd aan CANON iMAGE GATEWAY of de belasting is tijdelijk geconcentreerd. Probeer later opnieuw verbinding te maken met de webservice.
  • Pagina 510 Reageren op foutmeldingen 151: Overdracht geannuleerd Automatische beeldoverdracht naar de computer is onderbroken. Om de automatische beeldoverdracht te hervatten, zet u de aan- uitschakelaar van de camera op < 2 > en vervolgens op < 1 >. 152: Kaart schrijfbeveiligd Is het schrijfbeveiligingsschuifje van de kaart in de vergrendelde positie geplaatst? Schuif het schrijfbeveiligingsschuifje van de kaart naar de stand voor...
  • Pagina 511 Opmerkingen over de draadloze communicatiefunctie Als de transmissiesnelheid afneemt, de verbinding wordt verbroken of andere problemen optreden bij het gebruik van draadloze communicatiefuncties, kunt u de volgende suggesties voor oplossingen proberen. Afstand tussen camera en smartphone Als de camera te ver uit de buurt is van de smartphone, wordt een Wi-Fi- verbinding mogelijk niet opgezet, zelfs als een Bluetooth-verbinding mogelijk is.
  • Pagina 512 Opmerkingen over de draadloze communicatiefunctie De draadloze afstandsbediening BR-E1 gebruiken Als [Bluetooth-functie] is ingesteld op [Afstandsbed.] om de draadloze afstandsbediening BR-E1 te gebruiken, kan de camera geen verbinding maken met een smartphone via Bluetooth.
  • Pagina 513 Beveiliging Als de beveiligingsinstellingen niet correct zijn ingesteld, kunnen de volgende problemen optreden. Bekijken van de overdracht Derden met slechte bedoelingen kunnen de Wi-Fi-overdrachten opsporen en proberen om de gegevens op te halen die u verzendt. Ongeoorloofde netwerktoegang Derden met slechte bedoelingen kunnen ongeoorloofde toegang krijgen tot het netwerk dat u gebruikt en informatie stelen, wijzigen of vernietigen.
  • Pagina 514 Netwerkinstellingen controleren Windows Open de [Opdrachtprompt] van Windows, typ ipconfig/all en druk op de <Enter>-toets. Behalve het aan de computer toegewezen IP-adres, worden ook het subnetmasker, de gateway en de DNS-server getoond. Mac OS Open in Mac OS X de toepassing [Terminal], typ ifconfig -a en druk op <Return>.
  • Pagina 515 Het scherm [Inst. draadloze communicatie] Op het scherm [Inst. draadloze communicatie] kunt u de volgende draadloze communicatiefuncties instellen. Selecteer [ 5 : Inst. draadloze communicatie]. Instellingen Wi-Fi Zie de volgende pagina. Wi-Fi-functie De volgende Wi-Fi-functies zijn beschikbaar: Communiceren met een smartphone Afstandsbediening (EOS Utility) Afdrukken van Wi-Fi-printer Beelden naar een webservice versturen...
  • Pagina 516 Het scherm [Instellingen Wi-Fi] Wi-Fi Als het gebruik van elektronische en draadloze apparaten is verboden, zoals in een vliegtuig of ziekenhuis, stelt u deze optie in op [Uitschakelen]. Wachtwoord Stel in op [Geen] om een Wi-Fi-verbinding zonder wachtwoord te kunnen opzetten (behalve wanneer via Wi-Fi verbinding wordt gemaakt met een access point).
  • Pagina 517 Het virtuele toetsenbord gebruiken (7) (8) Invoergebied, voor het invoeren Spatie van tekst Een teken verwijderen in het Cursortoetsen, voor invoergebied verplaatsingen binnen het Van type toetsenbord wisselen invoergebied Tekstinvoer voltooien Huidig aantal tekens/beschikbaar aantal Toetsenbord Van invoermodus wisselen Gebruik de toetsen < W > < X > < Y > of < Z > om binnen 2 en 4–8 te verplaatsen.
  • Pagina 518 Het IP-adres handmatig instellen Stel de IP-adresinstellingen handmatig in. De items die worden weergegeven, variëren afhankelijk van de Wi-Fi-functie. Selecteer [Handm. Instellen]. Selecteer [OK]. Selecteer een item. Selecteer een item om het scherm voor numerieke invoer te openen. Selecteer [Gebr.] om een gateway te gebruiken en selecteer [Adres].
  • Pagina 519 Het IP-adres handmatig instellen Selecteer [OK]. Wanneer u alle nodige items hebt ingesteld, selecteert u [OK]. Indien u niet zeker weet wat u moet invoeren, raadpleegt u de pagina “Netwerkinstellingen controleren” ( = 514) of vraagt u de netwerkbeheerder of een andere persoon die kennis van het netwerk heeft om hulp.
  • Pagina 520 Weergave Wi-Fi/Bluetooth-status De status van de draadloze verbinding wordt weergegeven op het camerascherm. Wi-Fi-functie Bluetooth-functie Sterkte van draadloos signaal Sterkte van Communicatiestatus Wi-Fi-functie draadloos signaal Wi-Fi: Uitschakelen Geen verbinding Wi-Fi: Inschakelen Verbinden (Knippert) Verbonden Gegevens verzenden (fg) Verbindingsfout (Knippert)
  • Pagina 521 Weergave Wi-Fi/Bluetooth-status Indicator Bluetooth-functie Bluetooth-functie Verbindingsstatus Scherm Bluetooth verbonden Anders dan [Uitschakelen] Bluetooth niet verbonden [Uitschakelen] Bluetooth niet verbonden Niet weergegeven...
  • Pagina 523 Persoonlijke voorkeuze/My Menu U kunt camerafuncties heel nauwkeurig instellen en de werking van knoppen en instelwielen aanpassen aan uw opnamevoorkeuren. U kunt ook menu-items en aangepaste functies die u regelmatig instelt toevoegen aan de tabbladen van My Menu.
  • Pagina 524 Tabbladmenu's: Aanpassen = 526 = 530 = 536 = 546 = 546...
  • Pagina 525 Aangepaste functies instellen Selecteer [C.Fn I: Belichting], [C.Fn II: Autofocus] of [C.Fn III: Bediening/overig]. Selecteer het nummer van een aangepaste functie. Gebruik de pijltjestoetsen < Y > en < Z > om het nummer van de persoonlijke voorkeuze (1) dat u wilt instellen, te selecteren.
  • Pagina 526 Persoonlijke voorkeuze-instellingen U kunt camerafuncties aanpassen op het tabblad [ 8 ] zodat deze aansluiten op uw opnamevoorkeuren. C.Fn I: Belichting C.Fn I-1: Belichtingsniveauverhogingen Hiermee stelt u stappen van 1/2-stop in voor de sluitertijd, het diafragma, de belichtingscompensatie, AEB, de flitsbelichtingscompensatie enzovoort. 0: 1/3-stop 1: 1/2-stop Als [1/2-stop] is ingesteld, wordt het scherm zoals hieronder afgebeeld...
  • Pagina 527 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn I-3: Bracketing automatisch annuleren U kunt opgeven om AEB en witbalansbracketing te annuleren wanneer de aan-uitschakelaar op < 2 > wordt ingesteld. 0: Inschakelen 1: Uitschakelen C.Fn I-4: Bracketingvolgorde De volgorde van de opnamereeks voor AEB en witbalansbracketing kan worden gewijzigd.
  • Pagina 528 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn I-5: Aantal bracketed opnamen U kunt het aantal opnamen die zijn gemaakt met AEB en witbalansbracketing wijzigen. Als [Bracketingvolgorde] is ingesteld op [0, –, +], worden de bracketed opnamen genomen als in de volgende tabel. 0: 3 opnamen 1: 2 opnamen 2: 5 opnamen 3: 7 opnamen...
  • Pagina 529 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn I-6: Veiligheidsshift Als de helderheid van het onderwerp verandert en de standaardbelichting niet binnen het bereik van de automatische belichting valt, wordt de handmatig opgegeven instelling automatisch door de camera gewijzigd zodat de standaardbelichting kan worden gebruikt. Als dit wordt ingesteld op [Sluitertijd/diafragma], is deze instelling van toepassing op de modus <...
  • Pagina 530 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn II: Autom. scherpstell. C.Fn II-1: Trackinggevoeligheid U kunt de trackinggevoeligheid instellen, wat invloed heeft op de reactie op voorwerpen die over AF-punten bewegen of op onderwerpen die tijdens Servo AF uit AF-punten verdwijnen. Standaardinstelling. Geschikt voor bewegende onderwerpen in het algemeen.
  • Pagina 531 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn II-2: Versnellen/vertragen tracking Stelt de Servo AF trackinggevoeligheid in voor onderwerpen die plotseling van snelheid veranderen, bijvoorbeeld door plotseling te bewegen of te stoppen. Geschikt voor onderwerpen die met een stabiele snelheid bewegen (minimale wijzigingen in de bewegingssnelheid). -2 / -1 Geschikt voor onderwerpen die met een stabiele snelheid bewegen (minimale wijzigingen in de bewegingssnelheid).
  • Pagina 532 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn II-3: AF-punt automatisch uitschakelen Dit bepaalt de gevoeligheid voor het wisselen van AF-punten bij het volgen van een onderwerp dat zich met hoge snelheid omhoog, omlaag, naar links of naar rechts beweegt. Dit is van kracht als [ z : AF-methode] is ingesteld op [ u +volgen], [AF-gebied uitbr.: Z ], [AF-geb.
  • Pagina 533 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn II-4: Lenssturing bij AF onmogelijk U kunt lenswerking opgeven in gevallen waarbij de camera niet automatisch kan scherpstellen op een onderwerp. 0: Continu scherpstellen Als er niet met automatische scherpstelling kan worden scherpgesteld, blijft de lens naar de juiste scherpstelling zoeken. 1: Stop scherpstellen Als de automatische scherpstelling start, maar het resultaat onacceptabel is of achterwege blijft, stopt de lens.
  • Pagina 534 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn II-6: AF-punt op basis van richting U kunt AF-punten of Zone-AF-kaders toewijzen aan verschillende posities afhankelijk of u verticaal of horizontaal opneemt. 0: Gelijk voor verticaal/horizontaal. AF-punten of Zone-AF-kaders op dezelfde positie worden gebruikt voor zowel verticaal als horizontaal fotograferen. 1: Aparte AF-ptn: alleen pt Aparte AF-punt of Zone-AF-kaderposities kunnen voor elke camerarichting worden toegewezen (1.
  • Pagina 535 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn II-7: Eerste Servo AF-punt voor c U kunt het eerste AF-punt voor Servo AF instellen als de AF-methode is ingesteld op [ u +volgen]. 0: Automatisch Het AF-punt waarmee Servo AF begint voor [ u +volgen] wordt automatisch ingesteld op basis van de opnameomstandigheden.
  • Pagina 536 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn III: Bediening/overig C.Fn III-1: Wielrichting bij Tv/Av U kunt de richting omkeren waarin u het instelwiel moet draaien om de sluitertijd en het diafragma in te stellen. In de opnamemodus < a > is de draairichting van de instelwielen < 6 > en <...
  • Pagina 537 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn III-5: Knoppen aanpassen U kunt veelgebruikte functies toewijzen aan knoppen zoals < V > of < p >. U kunt verschillende functies, voor gebruik bij het maken van foto's of movies, toewijzen aan dezelfde knop. Selecteer een deel van de balk. Selecteer een functie om toe te wijzen.
  • Pagina 538 Persoonlijke voorkeuze-instellingen Functies beschikbaar voor knoppen Functie Meten en AF-start AF-stop AF-puntselectie Directe AF-puntselectie AF-punt instellen op midden 1-beeld AF z Servo AF* AF-aanr & versl Oogdetectie-AF* Start meten AE-vergrendeling AE-vergrendeling (vasthouden) AE-vergrendeling (bij ingedrukte knop) AE-vergrendeling/FE-vergrendeling* Belichtingscompensatie (knop indrukken en draaien) ISO-snelheid instellen (knop vasthouden en draaien)
  • Pagina 539 Persoonlijke voorkeuze-instellingen...
  • Pagina 540 Persoonlijke voorkeuze-instellingen Functie Instelwiel functie-instellingen Scherptedieptecontrole* Geselecteerd item in modus Fv resetten* Tv/Av/ /ISO in Fv-modus resetten* Scherm Snel instellen Vergroten/Verkleinen Menuweergave Beeldkwaliteit* Beeldstijl Selecteer map Map maken Schermhelderheid maximaliseren (tijdelijk) Display uit Wisselen tussen zoeker/scherm Eco-modus Wi-Fi-functie Geen functie (uitgeschakeld) *1: Kan niet worden toegewezen als een functie die beschikbaar is bij movie- opnamen.
  • Pagina 541 Persoonlijke voorkeuze-instellingen < > staat voor de “AF-stopknop” op supertelelenzen die met Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) zijn uitgerust.
  • Pagina 542 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn III-6: Wielen aanpassen U kunt veelgebruikte functies toewijzen aan wielen zoals < 5 >, < 6 > of < T >. Selecteer een deel van de balk. Selecteer een functie om toe te wijzen. Druk op < 0 > om de instelling vast te leggen.
  • Pagina 543 Persoonlijke voorkeuze-instellingen Functies beschikbaar voor instelwielen Functie Sluitertijdinstelling in M-modus Diafragma-instelling in M-modus Diafragma wijzigen (meterknop ingedrukt houden) Sluitertijd wijzigen (meterknop ingedrukt houden) ISO-snelheid instellen (meterknop ingedrukt houden) Belichtingscompensatie (meterknop ingedrukt houden) Diafragmawaarde wijzigen Sluitertijd wijzigen ISO-snelheid instellen Belichtingscompensatie Geen functie (uitgeschakeld) <...
  • Pagina 544 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn III-7: Ontspan sluiter zonder lens U kunt opgeven of het maken van foto's of movies mogelijk is zonder een lens op de camera. 0: Uitschakelen 1: Inschakelen C.Fn III-8: Lens intrekken als camera wordt uitgeschakeld U kunt instellen of gemotoriseerde STM-lenzen (zoals EF40mm f/2.8 STM) automatisch worden ingetrokken als de aan-uitschakelaar van de camera wordt ingesteld op <...
  • Pagina 545 Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn III-9: Audiocompressie Stelt audiocompressie in voor movie-opnamen. [1: Uitschakelen] maakt een hogere audiokwaliteit mogelijk dan wanneer audio is gecomprimeerd, maar de bestandsgrootten zijn groter. 0: Inschakelen 1: Uitschakelen Als u moviebestanden die zijn opgenomen met [1: Uitschakelen] en bewerkt en deze vervolgens opslaat met compressie, wordt de audio ook gecomprimeerd.
  • Pagina 546 Persoonlijke voorkeuzen wissen Alle persoonlijke voorkeuze-instellingen wissen Door [ 8 : Wis pers. voorkeuze(C.Fn)] te selecteren, kunt u alle persoonlijke voorkeuze-instellingen behalve de instellingen voor [Knoppen aanpassen] en [Wielen aanpassen] wissen. Instellingen voor [Knoppen aanpassen] en [Wielen aanpassen] wissen Door [ 8 : Aangepaste instell. wissen] te selecteren, kunt u de instellingen voor [Knoppen aanpassen] en [Wielen aanpassen] wissen.
  • Pagina 547 Tabbladmenu's: My Menu = 548 = 551 = 551 = 552...
  • Pagina 548 My Menu vastleggen Op het tabblad My Menu kunt u menuopties en persoonlijke voorkeuzen vastleggen waarvan u de instellingen regelmatig wijzigt. My Menu-tabblad maken en toevoegen Selecteer [My Menu-tab toevoegen]. Selecteer [OK]. U kunt maximaal vijf My Menu-tabbladen maken door stap 1 en 2 opnieuw uit te voeren.
  • Pagina 549 My Menu vastleggen Selecteer [Selecteer te registr. items]. Leg de gewenste items vast. Selecteer het item dat u wilt instellen en druk op < 0 >. Selecteer [OK] in het bevestigingsdialoogvenster. U kunt maximaal zes items vastleggen. Druk op de knop < M > om terug te keren naar het scherm van stap 2.
  • Pagina 550 My Menu vastleggen Verwijder tab U kunt het actuele tabblad van My Menu verwijderen. Selecteer [Verwijder tab] om het tabblad [MY MENU*] te verwijderen. Hernoem tab U kunt de naam van het My Menu-tabblad veranderen van het oorspronkelijke [MY MENU*]. Selecteer [Hernoem tab].
  • Pagina 551 My Menu vastleggen Alle My Menu-tabbladen verwijderen/Alle items verwijderen U kunt alle gemaakte tabbladen in My Menu of de My Menu-items die daaronder geregistreerd zijn, wissen. Verwijder alle My Menu-tabs U kunt alle My Menu-tabbladen die u hebt gemaakt, verwijderen. Wanneer u [Verwijder alle My Menu-tabs] selecteert, worden alle tabbladen van [MY MENU1] tot [MY MENU5] verwijderd en wordt het tabblad [ 9 ] teruggezet naar de standaardinstelling.
  • Pagina 552 My Menu vastleggen Menuweergave-instellingen U kunt [Menuweergave] selecteren om het menuscherm in te stellen dat als eerste wordt weergegeven wanneer u op de knop < M > drukt. Normale weergave Hiermee wordt het laatst weergegeven menuscherm weergegeven. Weergave van My Menu-tabblad Hiermee wordt My Menu weergegeven met het tabblad [ 9 ] geselecteerd.
  • Pagina 553 Referentie Dit hoofdstuk biedt referentie-informatie voor camerafuncties.
  • Pagina 554 Werk altijd een eerdere versie van de software die geïnstalleerd is, bij (door deze te overschrijven met de nieuwste versie). Download de software. Maak vanaf een computer verbinding met internet en ga naar de volgende Canon-website. www.canon.com/icpd Selecteer het land of de regio van uw verblijfplaats en download de software.
  • Pagina 555 Volg de instructies op het scherm om de software te installeren. De software-instructiehandleidingen downloaden Software-instructiehandleidingen (PDF-bestanden) kunt u downloaden vanaf de website van Canon naar uw computer. Downloadsite voor software-instructiehandleidingen www.canon.com/icpd Om de instructiehandleidingen (PDF-bestanden) te kunnen weergeven, heeft u een Adobe PDF-weergavesoftware nodig, bijvoorbeeld Adobe Acrobat Reader DC (bij voorkeur de nieuwste versie).
  • Pagina 556 Opnamen importeren naar een computer U kunt EOS-software gebruiken om beelden van de camera naar een computer te downloaden. Dit kan op twee manieren. Importeren door de camera op de computer aan te sluiten Installeer de software (=554). Sluit de camera met een interfacekabel (afzonderlijk verkrijgbaar) op de computer aan.
  • Pagina 557 Opnamen importeren naar een computer Beelden importeren met een kaartlezer U kunt een kaartlezer gebruiken om opnamen naar een computer te importeren. Installeer de software (=554). Plaats de kaart in de kaartlezer. Gebruik Digital Photo Professional om de opnamen te importeren. Raadpleeg de Digital Photo Professional instructiehandleiding.
  • Pagina 558 Maak in dat geval het netsnoer los, bevestig de accu opnieuw en wacht een paar minuten voordat u de stekker weer in het stopcontact steekt. Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center.
  • Pagina 559 Een accu in de camera laden Als de lees-/schrijfindicator niet oplicht, probeer dan om de USB- voedingsadapter los te maken en weer aan te sluiten. De vereiste oplaadtijd en de geladen hoeveelheid verschillen, afhankelijk van de omgevingstemperatuur en de resterende capaciteit. Om veiligheidsredenen duurt opladen bij lage temperaturen (5‒10°C) langer.
  • Pagina 560 Een verlenggreep gebruiken Verlenggreep EG-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) is een speciaal accessoire waarmee u EOS RP-camera's nog gemakkelijker vasthoudt. U kunt de accu en kaart plaatsen of verwijderen terwijl de verlenggreep op de camera bevestigd is. Verwijder het kaartsleuf-/ accucompartimentklepje. Schakel de camera uit en verwijder het klepje.
  • Pagina 561 Een verlenggreep gebruiken Open het klepje van de verlenggreep. Voor instructies over het plaatsen of verwijderen van de accu en de kaart raadpleegt u “De accu en de kaart plaatsen/verwijderen” ( = 42). Bij het weer bevestigen van het kaartsleuf-/accucompartimentklepje op de camera, moet u dit geopend bevestigen onder minstens 90°.
  • Pagina 562 Wacht een paar minuten en steek de stekker vervolgens weer in het stopcontact. Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Het lampje van de lader knippert niet.
  • Pagina 563 Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center. De lees-/schrijfindicator licht niet op tijdens het laden met de USB-voedingsadapter.
  • Pagina 564 Problemen oplossen [Heeft deze accu/hebben deze accu's het logo van Canon?] wordt weergegeven. Laad alleen echte Canon-accu's op van het type LP-E17. Verwijder de accu en plaats deze weer terug ( = 42). Als de elektrische contacten van de accu vuil zijn, maakt u deze schoon met een zachte doek.
  • Pagina 565 Problemen oplossen Opnamegerelateerde problemen De lens kan niet worden bevestigd. Om EF- of EF-S-lenzen aan te sluiten, hebt u een vattingadapter nodig. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met EF-M-lenzen. Er kunnen geen opnamen worden gemaakt of opgeslagen. Controleer of de kaart correct is geplaatst ( = 42).
  • Pagina 566 Problemen oplossen De opname is onscherp of wazig. Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op <AF> ( = 48, = 51). Druk voorzichtig op de ontspanknop om cameratrilling te voorkomen ( = 54). Met een lens met een Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) stelt u de IS-schakelaar in op <...
  • Pagina 567 De maximale opnamereeks zoals vermeld in de tabel op = 583 is gebaseerd op de testkaart van Canon. (Hoe hoger de schrijfsnelheid van de kaart, des te hoger zal de daadwerkelijke maximale opnamereeks zijn.) Daarom kan de weergegeven maximale opnamereeks verschillen...
  • Pagina 568 Problemen oplossen ISO 100 kan niet worden ingesteld. De ISO-snelheid kan niet worden verhoogd. Controleer de instelling [ISO-snelh.bereik] onder [ z : z ISO- snelheidsinst.]. Als [ z : Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschakelen] of [Vergroot], dan is het beschikbare ISO-snelheidsbereik ISO 200–40000 voor foto-opnamen.
  • Pagina 569 Problemen oplossen De flitser gebruiken in de modi < f > of < d > verlaagt de sluitertijd. Stel onder [ z : Externe Speedlite besturing] de optie [Slow sync] in op [1/180-1/60 sec. auto] of [1/180 sec. (vast)] ( = 224). De flitser werkt niet.
  • Pagina 570 Problemen oplossen Synchronisatie met hoge snelheid kan niet worden ingesteld in de modus < f > of < d >. Stel onder [ z : Externe Speedlite besturing] de optie [Slow sync] in op [1/180-30 sec. auto] of [1/180-1/60 sec. auto] ( = 224). Opnamen met de afstandsbediening zijn niet mogelijk.
  • Pagina 571 Problemen oplossen De movie-opname wordt automatisch beëindigd. Als de schrijfsnelheid van de kaart laag is, wordt de movie-opname mogelijk automatisch beëindigd. Zie = 585 voor kaarten waarop movies kunnen worden opgeslagen. Ga naar de website van de fabrikant van de kaart als u wilt weten wat de schrijfsnelheid van de kaart is.
  • Pagina 572 Problemen oplossen De belichting verandert tijdens de movie-opname. Als u tijdens de movie-opname de sluitertijd of het diafragma aanpast, worden de wijzigingen mogelijk in de belichting opgenomen. Een paar testfilms opnemen wordt aanbevolen als u van plan bent om te zoomen tijdens het maken van filmopnamen. Zoomen tijdens het opnemen van movies kan veranderingen in de belichting of lensgeluiden veroorzaken die worden opgenomen, een ongelijkmatig geluidsniveau of scherpteverlies.
  • Pagina 573 Problemen oplossen Problemen met draadloze functies Kan niet koppelen met een smartphone. Gebruik een smartphone die compatibel is met Bluetooth Specification Version 4.1 of later. Schakel Bluetooth in vanaf het instellingenscherm van de smartphone. Koppelen met de camera is niet mogelijk vanaf het Bluetooth- instellingenscherm van de smartphone.
  • Pagina 574 Problemen oplossen Kan niet opnieuw verbinding maken met een smartphone. Als u de instellingen hebt gewijzigd of een andere instelling hebt geselecteerd, is het niet mogelijk om opnieuw verbinding te maken, zelfs wanneer u dezelfde camera en dezelfde smartphone gebruikt en ook dezelfde SSID selecteert.
  • Pagina 575 Problemen oplossen Problemen met weergave op het scherm Het menuscherm geeft minder tabbladen en items weer. In de Basismodi worden sommige tabbladen en items niet weergegeven. Tabbladen en items op het menuscherm variëren eveneens voor foto's en movies. De weergave begint met [ 9 ] My Menu of alleen het tabblad [ 9 ] wordt weergegeven.
  • Pagina 576 Problemen oplossen De weergegeven datum en tijd van de opname zijn onjuist. Controleer of de juiste datum en tijd zijn ingesteld ( = 374). Controleer de tijdzone en zomertijd ( = 374). De datum en tijd staan niet op de opname. De opnamedatum en -tijd worden niet op de opname weergegeven.
  • Pagina 577 Problemen oplossen Problemen met weergave van opnamen Een gedeelte van de opname knippert zwart. [ 3 : Overbel. waarsch..] is ingesteld op [Inschakelen] ( = 351). Er wordt een rood vakje weergegeven op de opname. [ 3 : AF-punt weerg.] is ingesteld op [Inschakelen] ( = 352). Tijdens de opnameweergave worden de AF-punten niet weergegeven.
  • Pagina 578 Problemen oplossen U kunt het bedieningsgeluid en het mechanische geluid horen tijdens movieweergave. Als u tijdens movie-opnamen aan de instelwielen draait of de lens instelt, wordt ook het bijbehorende bedieningsgeluid opgenomen. Het gebruik van de stereo-richtmicrofoon DM-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) wordt aanbevolen ( = 258).
  • Pagina 579 Problemen oplossen De kaartlezer herkent de kaart niet. Afhankelijk van de kaartlezer en het besturingssysteem van de computer worden SDXC-kaarten mogelijk niet correct herkend. Sluit in dat geval de camera op de computer aan met de interfacekabel en importeer de beelden op de computer met EOS Utility (EOS-software).
  • Pagina 580 Problemen oplossen Problemen met sensorreiniging De sluiter maakt een geluid tijdens het reinigen van de sensor. Als u onder [ 5 : Sensorreiniging] de optie [Reinig nu f ] selecteert, maakt de sluiter een mechanisch geluid tijdens het reinigen, maar wordt er geen afbeelding op de kaart opgenomen ( = 382).
  • Pagina 581 Schakel de camera met de aan-uitschakelaar uit en weer in, verwijder de 60, 70 accu en plaats deze terug of gebruik een lens van Canon ( = 46, = 42). * Als de foutmelding blijft optreden na het volgen van de bovenstaande instructies, noteer dan de foutnummercode en neem contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center.
  • Pagina 582 Prestatiegegevens Foto-opnamen Maximum aantal opnamen Kamertemperatuur Lage temperatuur Temperatuur (23 °C) (0 °C) Maximum aantal Circa 250 opnamen Circa 240 opnamen opnamen • Gebaseerd op het gebruik van het scherm en een volledig geladen accu LP-E17 en conform de CIPA-testnormen (Camera & Imaging Products Association). Bereik ISO auto ISO-snelheid Opnamemodus...
  • Pagina 583 29,1+9,1 17,1+9,1 1160 • Het maximum aantal opnamen is gebaseerd op de testnormen van Canon bij gebruik van een kaart van 32 GB. • Maximale opnamereeks gemeten onder omstandigheden en met een SD-kaart die voldoet aan de testnormen van Canon (32 GB standaard/UHS-II-kaart, < o >, continue opname met hoge snelheid, Volledig frame foto bijsnijden/aspect ratio, ISO 100, Beeldstijl standaard).
  • Pagina 584 Prestatiegegevens Aantal pixels als foto bijsnijden/aspect ratio is ingesteld (Pixels bij benadering) Beeldkwaliteit Full-frame (3:2) 1,6x (bijsnijden) 6240×4160 3888×2592 3 / 1 / F (circa 26,0 megapixels) (circa 10,1 megapixels) 4160×2768* – (circa 11,5 megapixels) 3120×2080 – (circa 6,5 megapixels) 2400×1600 2400×1600 (circa 3,8 megapixels)
  • Pagina 585 Prestatiegegevens Movie-opname Kaarten waarop movies kunnen worden opgeslagen Movie-opnameformaat SD-kaart UHS-I, UHS Speed Class 3 of hoger SD-Speed Class 10 of hoger HDR-movie SD-Speed Class 4 of hoger • Als movie bijsnijden en Movie digitale beeldstabilisatie zijn uitgeschakeld. • Deze tabel geeft de lees-/schrijfsnelheden aan die nodig zijn voor het opnemen van movies (eisen voor kaartprestaties).
  • Pagina 586 Prestatiegegevens Totale movie-opnametijd en bestandsgrootte per minuut (Circa) Totale mogelijke opnameduur op kaart Movie- Bestandsgrootte opnameformaat 8 GB 32 GB 128 GB 8 min. 35 min. 2 uur en 20 min. 869 MB/min. H 45 17 min. 1 uur en 09 min. 4 uur en 37 min. 440 MB/min.
  • Pagina 587 Prestatiegegevens Totale mogelijke tijd voor time-lapse-movie-opnamen (Circa) Time-lapse-movie-opnamen Kamertemperatuur Lage temperatuur (0 °C) (23 °C) Interval Scherm auto uit Deactiveren Circa 2 uur en 40 min. Circa 2 uur en 30 min. 2 sec. Activeren Circa 2 uur en 50 min. Circa 2 uur en 40 min.
  • Pagina 588 Prestatiegegevens ISO-snelheid tijdens movie-opnamen In de modus [ k ] Voor Full HD/HD-movies wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld binnen een bereik van ISO 100–25600. Voor 4K-movies wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld binnen een bereik van ISO 100–12800. Als u onder [ z : k ISO-snelheidsinst.] de optie [Max voor auto] of [ H Max voor auto] instelt op [H2(102400)] ( = 286) wordt de maximumgrens van het automatische instellingsbereik voor de ISO- snelheid uitgebreid naar H2 (gelijk aan ISO 102400).
  • Pagina 589 Prestatiegegevens In de modus [ M ] Voor Full HD/HD-movies met ISO-snelheid ingesteld op [AUTO] wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld binnen een bereik van ISO 100–25600. Voor 4K-movies met ISO-snelheid ingesteld op [AUTO] wordt de ISO- snelheid automatisch ingesteld binnen een bereik van ISO 100–12800. Bij het instellen van ISO Auto, breidt instellen van [Max voor auto] of [ H Max voor auto] onder [ z : k ISO-snelheidsinst.] tot [H2(102400)] ( = 286) de maximumsnelheid in het automatisch instellingsbereik...
  • Pagina 590 Prestatiegegevens Opnamen weergeven Opties voor formaatwijziging op basis van de originele beeldkwaliteit Beschikbare instellingen voor wijziging formaat Originele beeldkwaliteit * Alleen b is beschikbaar voor beelden opgenomen met [ z : z Bijsnijden/ beeldverhouding] ingesteld op [1,6x (bijsnijden)]. Formaten voor opnamen met gewijzigd formaat (Pixels bij benadering) Beeldkwaliteit Full-frame (3:2)
  • Pagina 591 Informatiedisplay Scherm voor het maken van foto's Telkens als u op de knop < B > drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. De positie van de zoekerweergave verschilt voor sommige items. Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast worden weergegeven. (13) (14) (15) (16)
  • Pagina 592 Informatiedisplay (25) (35) (26) (27) (28) (36) (29) (37) (30) (38) (31) (39) (32) (40) (41) (33) (34) (42) (25) Flitser gereed/FE-vergrendeling/ (33) Flitsbelichtingscompensatie Snelle synchronisatie (34) Indicator belichtingsniveau (26) Sterkte van Wi-Fi-signaal (35) Weergave van de (27) Wi-Fi-functie scherpstelafstand (28) Touch Shutter (36) Knop Vergroten (29) AE-vergrendeling...
  • Pagina 593 Informatiedisplay Movie-opnamescherm Telkens als u op de knop < B > drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. De positie van de zoekerweergave verschilt voor sommige items. Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast worden weergegeven. (11) (12) (13) (14) (15) (16) (17) (18) (19)
  • Pagina 594 Informatiedisplay (21) (28) (22) (29) (23) (30) (24) (31) (25) (32) (26) (27) (33) (21) Geluidsopnameniveau-indicator (28) Indicator belichtingsniveau (handmatig) (29) Status GPS-ontvangst (22) Wi-Fi-functie (30) ISO-snelheid (23) AE-vergrendeling (31) Lichte tonen prioriteit (24) Sluitertijd (32) Belichtingscompensatie (25) Diafragma (33) Weergave van de (26) Sterkte van Wi-Fi-signaal scherpstelafstand (27) Bluetooth-functie...
  • Pagina 595 Informatiedisplay Scènepictogrammen In de opnamemodus < A > detecteert de camera het scènetype en wordt alles automatisch ingesteld. Het gedetecteerde scènetype wordt linksboven op het scherm weergegeven. Onderwerp Portret Niet-portret Achtergrond- Natuur- In bewe- In bewe- Dicht- kleur en buitenop- ging* ging* bij*...
  • Pagina 596 Informatiedisplay *4: Wordt weergegeven wanneer alle volgende omstandigheden van toepassing zijn: De opnamescène is donker, het is een nachtopname en de camera staat op een statief. *5: Wordt weergegeven met een van de onderstaande lenzen: • EF300mm f/2.8L IS II USM •...
  • Pagina 597 Informatiedisplay Weergavescherm Weergave basisinformatie voor foto's (10) (11) (12) (13) (14) (15) Wi-Fi-functie Reeds naar een computer/ smartphone verzonden Sterkte van Wi-Fi-signaal (10) Classificatie Accuniveau (11) Beeldbeveiliging Aantal weergaven/totaal aantal opnamen/aantal gevonden (12) Mapnummer - bestandsnummer opnamen (13) Beeldkwaliteit/Bewerkte opname/ Sluitertijd Bijsnijden Diafragma...
  • Pagina 598 Informatiedisplay Weergave gedetailleerde informatie voor foto's (10) (11) (12) (13) (14) (15) (16) (17) Diafragma (11) ISO-snelheid Sluitertijd (12) Lichte tonen prioriteit Opnamemodus/Meerdere opnamen (13) Schuifbalk Witbalans (14) Flitsbelichtingscompensatie/ Reflectie/HDR-opname/Ruisreductie Auto Lighting Optimizer (Auto bij meerdere opnamen optimalisatie helderheid) (15) Meetmethode Witbalanscorrectie (16) Bestandsgrootte Beeldstijl/Instellingen...
  • Pagina 599 Informatiedisplay Weergave gedetailleerde informatie voor movies Movieweergave Compressiemethode Movie-opnamemodus/Time- Digitale beeldstabilisatie van lapse-movie/Videosnapshot movies Beeldformaat Opnametijd Framerate Opname-indeling voor movies * < G > wordt weergegeven voor foto's die zijn gemaakt als testopnamen voor time- lapse-movies. Tijdens de movieweergave wordt “*, *” weergegeven voor [Details] en [Drempel] van [Scherpte] van de [Beeldstijl].
  • Pagina 600 ® Het Bluetooth -woordmerk en -logo's zijn gedeponeerde handelsmerken eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en elk gebruik van deze merken door Canon Inc. is onder licentie. Andere handelsmerken en handelsnamen zijn die van hun respectievelijke eigenaars. Alle overige handelsmerken zijn het eigendom van de respectieve eigenaren.
  • Pagina 601 Over MPEG-4-licenties “Dit product is in licentie gegeven krachtens AT&T-patenten voor de MPEG- 4-standaard en kan worden gebruikt voor het coderen van MPEG-4-video en/of het decoderen van voor MPEG-4-video die uitsluitend is gecodeerd (1) voor een persoonlijk en niet-commercieel doeleinde of (2) door een videoleverancier die krachtens de AT&T-patenten bevoegd is om MPEG-4- video te leveren.
  • Pagina 602 Canon-accessoires. Het is zeer raadzaam dit product te gebruiken met originele Canon-accessoires. Canon is niet verantwoordelijk voor enige schade aan dit product en/of ongelukken zoals defecten, brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door storingen van accessoires die niet van Canon zijn (bijvoorbeeld lekkage en/ of explosie van een accu).
  • Pagina 603 Uw medewerking bij het op juiste wijze weggooien van dit product draagt bij tot effectief gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Voor verdere informatie over recycling van dit product kunt u contact opnemen met uw plaatselijke gemeente, afvaldienst, officiële dienst voor klein chemisch afval of afvalstortplaats, of kunt u terecht op www.canon-europe.com/weee, of www.canon-europe.com/battery.
  • Pagina 604 WAARSCHUWING ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS DE BATTERIJEN WORDEN VERVANGEN DOOR EEN ONJUIST TYPE. HOUD U BIJ HET WEGGOOIEN VAN GEBRUIKTE BATTERIJEN AAN DE LOKALE VOORSCHRIFTEN HIERVOOR.
  • Pagina 605 Index Compositie opnieuw bepalen : 71 Nummers Continue AF : 199 1-beeld AF : 186 Gebied AF-kader : 80, 81, 192 1-punt AF : 188, 193 Handmatige scherpstelling : 214 [4K] 3840×2160 (Movie) : 249 Lens elektronische MF : 200 4K-beeld vastleggen : 306 Lenssturing bij AF onmogelijk : 533 Oogdetectie-AF : 198...
  • Pagina 606 Index Bedieningsring : 58 Camera Beelden vergroten : 195, 214, 299 Camera vasthouden : 53 Beeldkwaliteit : 116, 583 Onscherpte door Beeldennavigatie (Opnamesprong) : 347 cameratrilling : 107, 210 Beeld opslaan als foto : 306 Standaardinstellingen : 410 Beeldstijl : 148, 152, 155 Centrumgewogen gemiddelde : 211 Beeld zoeken : 345 Certificaatlogo : 413...
  • Pagina 607 Index Dioptrische aanpassing : 52 Flitsbesturing (functie- Dioptrische aanpassing : 52 instellingen) : 222 Display uit : 372 Flitssynchronisatiesnelheid : 221 Doorlopend (bestandsnummering) : 364 Handmatig flitsen : 226 DPOF (Digital Print Order Format) : 318 Persoonlijke voorkeuze : 230 Draadloze communicatie- Slow sync : 224 instellingen : 398, 415...
  • Pagina 608 Index Half indrukken : 54, 395 Automatisch bereik (foto’s) : 134 Handmatige belichting : 102 Bereik ISO auto : 134, 582 Handmatige focus : 214 ISO-snelheidsbereik : 133, 286 Handmatige scherpstelling : 214 Kortste sluitertijd voor ISO auto Handmatige witbalans : 143 (foto’s) : 135 Handmatig resetten : 365 [HD] 1280×720 (Movie) : 249...
  • Pagina 609 Index Correctie helderheid MF-peaking : 216 randen : 124, 329 M (Handmatige belichting) : 102 Correctie optische aberratie : 123, 329 Microfoon : 258 Diffractiecorrectie : 126, 330 Modus Speciale scène (SCN) : 75 Digitale lensoptimalisatie : 125, 329 Modusuitleg : 369 Ontgrendeling : 49, 51 Mogelijke opnametijd (movie) : 586 Scherpstelmodusknop : 48, 51...
  • Pagina 610 Histogram : 349 Nachtportret : 86 Importeren (op computer) : 556 Namen van onderdelen : 31 Indexweergave : 300 Niet-Canon-flitsers : 221 Opname-informatie : 297, 598 Normaal (beeldkwaliteit) : 116 Opnamen beveiligen : 310 NTSC : 252, 378 Opnamesprong (Beeldnavigatie) : 347...
  • Pagina 611 Index Opnamen importeren naar een Lange belichtingen : 159 computer : 556 Ruisreductie lange sluitertijd : 159 Opnamesprong : 347 Opnameweergavetijd : 122 Scene Intelligent Auto : 68 Overbelichtingswaarschuwing : 351 Scènepictogrammen : 72, 595 Scherm : 30, 57 P (AE-programma) : 96 Helderheid : 373 PAL : 252, 378 Scherpstelbracketing : 202...
  • Pagina 612 Index Standaardinstellingen : 410 Aangepaste opnamemodus : 408 Veiligheidsinstructies : 25 Bediening aanpassen : 546 Veiligheidsshift : 529 Flitsfunctie-instellingen : 230 Verkleinde weergave : 300 My Menu : 551 Verlenggreep : 560 Persoonlijke voorkeuze : 546 Versnelling/vertragingtracking : 531 Statiefbevestiging : 33 Vervormingscorrectie : 124, 329 Stille modus : 89 Verzadiging : 153...
  • Pagina 613 Bracketing : 146 Camera access point modus : 492 Correctie : 145 Camera Connect : 420, 437 Kleurtemperatuurinstelling : 144 CANON iMAGE GATEWAY : 473 Witprioriteit (AWB) : 142 Draadloze communicatie-instellingen wissen : 498 Zelfontspanner : 209 EOS Utility : 453...
  • Pagina 614 Raadpleeg uw garantiekaart of ga naar www.canon-europe.com/Support voor informatie over uw lokale Canon-vestiging . Dit product en de hieraan gekoppelde garantie worden in landen in Europa geleverd door Canon Europa N.V. De beschrijvingen in deze Instructiehandleiding zijn in oktober 2018 geactualiseerd.