Persoonlijke voorkeuze-instellingen
Dezelfde belichting voor ander diafragma
Het maximaal diafragma kan afnemen (het laagste f/nummer neemt dan
toe) in de modus [ a ] (opnemen met handmatige belichting) met handmatig
ingestelde ISO-snelheid (behalve wanneer ingesteld op ISO auto) als u:
1. Van objectief wisselt, 2. U bevestigt een extender, of 3. U gebruik een
zoomlens met een variabel maximaal diafragma. Deze functie voorkomt
de bijbehorende onderbelichting door de ISO-snelheid of de sluitertijd (Tv)
automatisch aan te passen om dezelfde belichting te behouden als voor 1,
2 of 3.
[OFF] Uitschakelen
[ISO] ISO-snelheid
[ISO/Tv] ISO-snelheid/sluitertijd
[Tv] Sluitertijd
Reageert niet op wijzigingen van het effectieve diafragma door
o
veranderingen in vergroting als macrolenzen worden gebruikt.
Kan niet dezelfde belichting bieden als voor 1, 2 of 3 als [ISO-snelheid]
o
is ingesteld en de belichting kan niet worden gehandhaafd bij snelheden
in het [ISO-snelh.bereik].
Kan niet dezelfde belichting bieden als voor 1, 2 of 3 als [Sluitertijd] is
o
ingesteld en de belichting kan niet worden gehandhaafd bij snelheden in
[ 8 2: Sluitertijdbereik instellen].
De standaardbelichting wordt bijgewerkt tot de belichting op het moment
o
dat de camera wordt uitgeschakeld (door de aan-uitschakelaar op
< 2 > te zetten) terwijl de belichting gehandhaafd blijft nadat u 1, 2 of 3
hebt uitgevoerd.
Reageert tevens op wijzigingen in het hoogste f/getal (kleinste
o
diafragma).
De oorspronkelijke belichtingsinstelling wordt hersteld als u 1, 2 of 3
o
uitvoert met ingestelde [ISO-snelheid] of [Sluitertijd] en u past de
ISO-snelheid, sluitertijd of diafragma niet aan voordat u de camera
terugbrengt naar de oorspronkelijke staat, voor 1, 2 of 3.
De sluitertijd kan veranderen om de belichting te handhaven als de ISO-
o
snelheid toeneemt als [ISO-snelheid] wordt ingesteld.
546