RAW-opnamen met de camera verwerken
340
3
Stel de gewenste verwerkingsopties in.
[Opname-instellingen gebr.]
Beelden worden verwerkt met
z
beeldinstellingen op het moment van
vastleggen.
[RAW-verwerking aanp.]
Druk op de pijltjestoetsen < W > en
z
< X > of < Y > en < Z > om een item te
selecteren.
Draai het hoofdinstelwiel < 6 > of
z
< 5 > om de instelling te verwisselen.
Druk op < 0 > om het scherm met
z
functie-instellingen te openen.
Druk op de knop < L > om terug te
z
keren naar de instellingen van de
opname zoals ze waren toen de
opname werd gemaakt.
Vergelijkingsscherm
U kunt wisselen tussen de schermen
z
[Na wijziging] en [Opname-
instellingen] door op de knop
< B > te drukken en het instelwiel
< 5 > te draaien.
Items in oranje op het scherm [Na
z
wijziging] zijn bewerkt sinds het
moment van vastleggen.
Druk op de knop < M >.
z
4
Sla de opname op.
Selecteer als u [RAW-verwerking
z
aanp.] gebruikt [ W ] (Opslaan).
Lees de melding en selecteer [OK].
z
Selecteer [Ja] om andere beelden te
z
verwerken en herhaal de stappen 2 tot 4.