De AF-methode selecteren
Opmerkingen bij AF
AF-bediening
Zelfs als er al is scherpgesteld, wordt er nogmaals scherpgesteld
z
wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Tijdens het scherpstellen kan de helderheid van het beeld
z
veranderen.
Afhankelijk van het onderwerp en de opname-omstandigheden kan
z
het langer duren voordat de camera scherpstelt of kan de snelheid
bij continue opnamen lager liggen.
Als de lichtbron tijdens het opnemen verandert, kan het beeldscherm
z
flikkeren en kan mogelijk moeilijk worden scherpgesteld. Start de
camera in dat geval opnieuw en hervat het opnemen met AF onder
de lichtbron die u gaat gebruiken.
Als scherpstellen met AF niet mogelijk is, stel dan handmatig scherp
o
(pag. 281).
Voor onderwerpen aan de rand van het scherm die enigszins onscherp
o
zijn, kunt u proberen om het onderwerp (of het AF-punt of het Zone-AF-
kader) scherp te krijgen, waarna u de opname opnieuw instelt.
Bij bepaalde lenzen kan het langer duren om scherp te stellen met
o
automatische scherpstelling of wordt nauwkeurige scherpstelling
mogelijk niet bereikt.
274