Flikkeringen reduceren
Als in de modus [ t ], [ d ] of [ f ] de sluitertijd tijdens continue opname
o
verandert of als u meerdere opnamen maakt van dezelfde scène met
verschillende sluitertijden, wordt de kleurtoon mogelijk niet consistent.
U kunt inconsistente kleurtonen voorkomen door de modus [ t ], [ s ]
of [ a ] te gebruiken met een vaste sluitertijd.
De kleurtoon van vastgelegde beelden kan verschillen tussen
o
[Inschakelen] en [Uitschakelen].
De sluitertijd, het diafragma en de ISO-snelheid kunnen veranderen als
o
u met opnemen begint (zelfs met AE-vergrendeling).
Als het onderwerp zich tegen een donkere achtergrond bevindt of als
o
er fel licht in de opname is, worden flikkeringen mogen niet correct
gedetecteerd.
Flikkerreductie is bij speciale verlichting niet altijd mogelijk.
o
Afhankelijk van de lichtbron worden flikkeringen mogelijk niet correct
o
gedetecteerd.
Afhankelijk van de lichtbronnen of opname-omstandigheden wordt het
o
verwachte resultaat mogelijk niet verkregen, ook niet als u deze functie
gebruikt.
Aanbevolen wordt om vooraf testopnamen te maken.
o
Detecteer flikkeren handmatig als het scherm flikkert (bijvoorbeeld
o
omdat de lichtbron verandert) door op de knop < Q > te drukken,
[Antiknipperopname] te selecteren en op de knop < B > te drukken.
Flikkeren wordt niet verminderd in de modus [ A ].
o
Flikkerreductie werkt ook bij gebruik van flitsfotografie. Het verwachte
o
resultaat wordt echter mogelijk niet verkregen voor draadloos flitsen.
116