Bekijk de opnamen nadat u deze hebt gemaakt en controleer of ze goed zijn vastgelegd. Wanneer de camera of de geheugenkaart gebreken vertoont en de opnamen niet kunnen worden vastgelegd of naar een computer kunnen worden geïmporteerd, is Canon niet verantwoordelijk voor eventueel verlies of ongemak. Copyright...
Bewaar bovengenoemde zaken zorgvuldig. Wanneer u Objectief instructiehandleidingen nodig hebt, downloadt u deze van de website van Canon (pag. De lensinstructiehandleidingen (PDF-bestanden) zijn voor lenzen die apart worden verkocht. Indien u de lenzenset koopt, komen sommige accessoires die met de lens zijn meegeleverd, mogelijk niet overeen met de accessoires...
Wi-Fi functies. U kunt de Uitgebreide gebruikershandleiding (dit PDF- bestand) dat volledige aanwijzingen bevat, downloaden vanaf de website van Canon naar een computer of ander apparaat. De Uitgebreide gebruikershandleiding/ Instructiehandleidingen downloaden U kunt de Uitgebreide gebruikershandleiding en instructiehandleidingen voor objectieven en software (PDF-bestanden) downloaden vanaf de website van Canon naar een computer of ander apparaat.
Pagina 5
U kunt de Uitgebreide gebruikershandleiding en instructiehandleidingen voor objectieven en software (PDF-bestanden) naar een smartphone of tablet downloaden met de QR-code. www.canon.com/icpd Voor het lezen van de QR-code is software nodig. Selecteer het land of de regio van uw verblijfplaats en download de Uitgebreide gebruikershandleiding/Instructiehandleidingen.
Verkorte handleiding Plaats de accu (pag. 43) Laad na aankoop de accu om deze te kunnen gebruiken (pag. Plaats de kaart (pag. 44) Plaats de kaart in de kaartsleuf met de etiketzijde naar de achterzijde van de camera gericht. Bevestig de lens (pag.
Pagina 7
Verkorte handleiding Stel de opnamemodus in op [ A ] (pag. 123) Druk op de knop < W > en draai aan het instelwiel < 6 > om [ A ] te selecteren, en druk vervolgens op < 0 >. Alle noodzakelijke camera-instellingen worden automatisch ingesteld.
Over deze handleiding Indeling van de hoofdstukken De hoofdstukken 2–7 komen overeen met de functies in de cameramenu's. Pictogrammen in deze handleiding < W > : Geeft de knop Modus aan. < 6 > : Geeft het hoofdinstelwiel aan. < 5 > : Geeft het snelinstelwiel aan.
Pagina 9
Over deze handleiding Uitgangspunten voor bedieningsinstructies, voorbeeldfoto's Voordat u de instructies volgt, moet u de aan-uitschakelaar instellen op < 1 > en controleren dat geen bedieningselementen zijn vergrendeld met de multifunctievergrendeling (pag. Aangenomen wordt dat alle menu-instellingen en aangepaste functies op de standaardinstellingen zijn ingesteld. Ter verduidelijking is in de afbeeldingen van de instructies een RF24-105mm F4 L IS USM-lens op de camera bevestigd.
Compatibele geheugenkaarten De volgende kaarten kunnen met de camera worden gebruikt, ongeacht de capaciteit. Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd (geïnitialiseerd) met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren (pag. SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten * UHS-II en UHS-I kaarten worden ondersteund.
Inhoudsopgave Inleiding Controlelijst onderdelen............. 3 Instructiehandleidingen ............. 4 Verkorte handleiding..............6 Over deze handleiding .............. 8 Compatibele geheugenkaarten ..........10 Hoofdstukken ................11 Functie-index ................21 Veiligheidsinstructies ............... 25 Tips en waarschuwingen voor het gebruik ......28 Namen van onderdelen ............31 Voorbereiding en basisbediening De accu opladen ..............
Pagina 13
Inhoudsopgave d Bediening via het touchscreen ..........67 Q Quick Control ..............68 Opnamen maken Foto's maken Tab-menu's: Foto-opnamen ............ 71 Functie-index: Foto-opnamen ..........74 Beeldkwaliteit instellen ............75 Dual Pixel RAW-opnamen instellen......... 78 Bijsnijden/aspect ratio instellen ..........80 i : De ISO-snelheid instellen voor foto's ......83 Een beeldstijl selecteren ............
Pagina 14
Inhoudsopgave De opnameweergavetijd instellen ......... 118 De meettimer instellen............119 Belichtingssimulatie ............... 120 Stofwisdata toevoegen ............121 A Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto) ... 123 A Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto) ..126 x Opnamen maken met de Touch Shutter ......130 d : AE-programma ..............
Pagina 15
Movie bijsnijden ..............219 Digitale beeldstabilisatie van movies........220 HDR-movies opnemen ............222 a Time-lapse-movies opnemen ........224 Movies opnemen ingesteld op Canon Log ......236 Menufunctie-instellingen............244 Tab menu's: AF (foto's) ............256 Tab menu's: AF (movies) ............259...
Pagina 16
Inhoudsopgave De AF-bediening selecteren ..........262 De AF-methode selecteren............ 265 De AF-puntgrootte instellen ........... 276 Op ogen scherpstellen ............277 Continue AF instellen ............278 AF aanraken en verslepen instellen ........279 MF: Handmatige scherpstelling ..........281 Servo AF voor movies instellen ..........286 AF-functies aanpassen............
Pagina 17
Inhoudsopgave k Movies afspelen .............. 325 X De eerste en laatste beelden van een movie bewerken ... 327 I Beelden uit 4K-movies of 4K time-lapse-movies opslaan als foto ..............329 Diavoorstelling (automatische weergave) ......331 Beelden op een televisie bekijken ......... 333 L Opnamen wissen ..............
Pagina 18
Inhoudsopgave De schermhelderheid aanpassen.......... 378 De schermkleurtoon aanpassen..........379 De datum, tijd en tijdzone instellen........380 De interfacetaal instellen ............383 Het videosysteem instellen............ 384 De aanraakbediening instellen ..........385 Pieptoon voor werking van de camera uitschakelen ..... 386 De accugegevens controleren..........387 f Sensorreiniging ..............
Pagina 19
Inhoudsopgave Copyrightinformatie instellen ..........420 Andere informatie controleren ..........422 Wi-Fi (Draadloze communicatie) functies Wat u kunt doen met Wi-Fi (Draadloze communicatie) functies .................. 424 Verbinden met een smartphone via Wi-Fi ......427 Verbinden met een computer via Wi-Fi ......... 461 Verbinden met een printer via Wi-Fi ........
Pagina 20
Inhoudsopgave Weergave Wi-Fi/Bluetooth-status .......... 537 Persoonlijke voorkeuze/My Menu Tabbladmenu's: aanpassen ........... 540 Persoonlijke voorkeuze-instellingen ........542 Bediening aanpassen ............555 Tabblad menu's: My Menu ............ 565 My Menu vastleggen ............. 566 Referentie Informatie over de software ........... 572 Opnamen importeren naar een computer ......574 Een accu in de camera laden ..........
Pagina 23
219 Classificatie pag. 321 HDR-movie pag. 222 Movieweergave pag. 325 Time-lapse-movie pag. 224 De eerste en laatste beelden van Canon Log pag. 236 een movie bewerken pag. 327 Geluidsopname pag. 202 Beeld opslaan als Microfoon pag. 203 foto (4K) pag.
Pagina 24
Functie-index Opnamen op een Draadloze functies televisie bekijken pag. 333 Verbinden met Wissen pag. 335 smartphones pag. 427 Opnamen bewerken Automatisch vastgelegde RAW-beeldverwerking pag. 339 beelden naar smartphones sturen pag. 446 Formaat van JPEG- opnamen wijzigen pag. 345 Afstandsbediening (EOS Utility) pag.
Veiligheidsinstructies Zorg dat u deze veiligheidsmaatregelen leest om het product veilig te kunnen gebruiken. Houd u aan deze veiligheidsmaatregelen om te voorkomen dat de gebruiker van het product of anderen verwondingen of letsel oplopen. Hiermee wordt gewezen op WAARSCHUWING: het risico van ernstig letsel of levensgevaar.
Pagina 26
Veiligheidsinstructies Indien een batterij lekt en het materiaal in contact komt met uw huid of kleding, dient u de blootgestelde huid of kleding grondig af te spoelen met stromend water. In geval van contact met de ogen dient u de ogen grondig te spoelen met ruime hoeveelheden stromend water en onmiddellijk medische hulp in te roepen.
Pagina 27
Veiligheidsinstructies Zo voorkomt u brand, oververhitting, elektrische schokken en brandwonden. Voorkom brand en elektrische schokken door onderstaande veiligheidsmaatregelen in acht te nemen: • Sluit niet te veel stekkers aan op één stopcontact. • Gebruik geen snoeren waarvan de draad kapot is of het isolatiemateriaal beschadigd is.
(water), vuil, stof of zout in de camera is terechtgekomen, neemt u direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Houd de camera buiten het bereik van apparaten met sterke magnetische velden, zoals magneten of elektrische motoren.
Pagina 29
Canon Service Center of zelf te controleren of de camera goed functioneert.
Tips en waarschuwingen voor het gebruik Scherm, zoeker en LCD-paneel Hoewel het scherm en de zoeker zijn gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en meer dan 99,99% effectieve pixels heeft, kunnen er onder de 0,01% resterende pixels enkele dode pixels voorkomen en kunnen er ook zwarte, rode of andere gekleurde vlekken voorkomen.
Namen van onderdelen (12) (13) (14) (15) (16) (17) (18) (19) (20) (21) (10) (22) (11) < W > knop (11) Objectiefvatting Knop voor movie-opnamen (12) Contactpunten voor flitssynchronisatie < 6 > Hoofdinstelwiel (13) Flitsschoen < B > Multifunctieknop (14) Markering RF-lensvatting Ontspanknop (15) Luidspreker <...
Pagina 32
Namen van onderdelen (10) (15) (11) (16) (12) (17) (18) (13) (19) (14) Oogschelp (11) < B > Infoknop Zoekeroculair (12) Lees-/schrijfindicator Knop voor dioptrische aanpassing (13) < Q / 0 > Quick Control-/ instelknop Aan-uitschakelaar (14) < M > Menuknop Aansluitingenklepje (15) <...
Pagina 33
Namen van onderdelen (10) (11) (12) (13) (14) (15) (16) (17) Afdekklep contactpunten (10) < S / u > Knop voor AF-punt/ index/vergroten/verkleinen Bevestigingsopening voor accessoires (11) Bevestigingspunt draagriem Scherm (12) Kaartsleufklepje Statiefbevestiging (13) Kaartsleuf < W >< X >< Y >< Z >: < V > (14) Vergrendeling pijltjestoetsen accucompartimentklepje...
Pagina 34
Namen van onderdelen LCD-paneel Weergavevoorbeeld De weergegeven informatie varieert afhankelijk van de status van de camera. Zie pagina 617 voor informatie over pictogrammen. Zoekerinformatiedisplay Weergavevoorbeeld De weergegeven informatie varieert afhankelijk van de status van de camera.
Pagina 35
Namen van onderdelen Acculader LC-E6E Lader voor accu LP-E6N/LP-E6 (pag. 40). (1) Laadlampje (2) Accucompartiment (3) Netsnoer (4) Netsnoeraansluiting...
Namen van onderdelen De riem bevestigen Haal het uiteinde van de riem van onderaf door het oog van het bevestigingspunt van de draagriem. Haal het uiteinde daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie. Trek de riem strak en zorg ervoor dat deze goed vastzit in de gesp.
Namen van onderdelen De kabelbescherming gebruiken Gebruik de meegeleverde interfacekabel of een interfacekabel van Canon om de camera aan te sluiten op een computer. Gebruik bij het aansluiten van de interfacekabel ook de meegeleverde kabelbescherming. Het gebruiken van de kabelbescherming voorkomt per ongeluk losmaken en schade aan de aansluiting.
Namen van onderdelen Een optionele Canon-interfacekabel gebruiken Als u een originele Canon-interfacekabel (afzonderlijk verkrijgbaar) gebruikt, voert u de kabel door de klem (5) voordat u de klem aan de kabelbescherming bevestigt. De digital-aansluiting kan beschadigen als de interfacekabel wordt aangesloten zonder kabelbescherming.
De accu opladen Verwijder het beschermdeksel van de accu. Steek de accu volledig in de lader. Verwijder de accu in omgekeerde volgorde. Laad de accu op. Sluit het netsnoer aan op de lader en steek de stekker in het stopcontact. Het opladen begint automatisch en het laadlampje knippert oranje.
Pagina 41
De accu opladen Laadlampje Laadniveau Kleur Weergave Knippert eenmaal per 0–49% seconde Knippert tweemaal per 50–74% Oranje seconde Knippert driemaal per 75% of hoger seconde Volledig opgeladen Groen Ingeschakeld Het duurt ongeveer 2 uur en 30 min. om een geheel lege accu bij kamertemperatuur (23 °C) volledig op te laden.
Pagina 42
De accu opladen Bij aankoop is de accu niet volledig opgeladen. Laad de accu vóór gebruik op. Het verdient aanbeveling om de accu op te laden op de dag dat u deze gaat gebruiken of een dag ervoor. Zelfs wanneer de camera is opgeborgen, raakt een opgeladen accu geleidelijk aan leeg.
De accu plaatsen/verwijderen Plaats een volledig opgeladen accu LP-E6N (of LP-E6) in de camera. Plaatsen Schuif de vergrendeling van het accucompartimentklepje en open het klepje. Plaats de accu. Steek het uiteinde met de elektrische contactpunten in de camera. Schuif de accu in de camera totdat de accu vastzit.
De kaart plaatsen en verwijderen De opnamen worden opgeslagen op de kaart. Zorg ervoor dat het schrijfbeveiligingsschuifje (1) van de kaart omhoog staat, zodat schrijven en wissen mogelijk is. Plaatsen Schuif het klepje om het te openen. Plaats de kaart. Plaats de kaart met de etiketzijde naar u toe, zoals in de afbeelding wordt weergegeven, en schuif de...
Pagina 45
De kaart plaatsen en verwijderen Verwijderen Open het klepje. Zet de aan-uitschakelaar op < 2 >. Controleer of de lees-/ schrijfindicator uit (1) is en open vervolgens het klepje. Sluit de klep als [Opslaan...] op het scherm wordt weergegeven. Verwijder de kaart. Druk de kaart voorzichtig in de camera en laat de kaart vervolgens los om deze uit te werpen.
Pagina 46
De kaart plaatsen en verwijderen Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, betekent dit dat opnamen op de kaart worden gelezen, opgeslagen of gewist, of dat gegevens worden overgedragen. Maak het klepje van de kaartsleuf op dat moment niet open. Voer ook niet de volgende handelingen uit wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert.
Het scherm gebruiken U kunt de richting en hoek van het scherm wijzigen. Klap het scherm uit. Draai het scherm. 180° Als het scherm is uitgeklapt, kunt 90° u het naar boven, naar beneden of meer dan 180° draaien zodat het naar het onderwerp toe is gericht.
De camera inschakelen < 1 > Schakelt de camera in, waarbij het geluid van het openen van de sluiter klinkt. Tevens klinkt het geluid van het openen van het diafragma als een RF-lens is aangesloten. < 2 > Schakelt de camera uit, waarbij het geluid van het sluiten van de sluiter klinkt.
Pagina 49
De camera inschakelen z Indicator accuniveau Wanneer de aan-uitschakelaar op < 1 > staat, heeft het accuniveau een van de volgende zes niveaus. Met een knipperend accupictogram < b > wordt aangegeven dat de accu bijna leeg is. Weergave Niveau (%) 100–70 69–50 49–20...
Een lens bevestigen en verwijderen Een lens bevestigen Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijlen wordt aangegeven. Bevestig de lens. Zorg ervoor dat de rode bevestigingsmarkering op de lens en die op de camera zich op gelijke hoogte bevinden en draai de lens...
Een lens bevestigen en verwijderen De lens verwijderen Druk op de objectiefontgrende- lingsknop en draai de lens in de richting van de pijl. Draai de lens totdat dit niet meer verder kan en koppel de lens los. Bevestig de achterste lensdop op de losgekoppelde lens.
EF/EF-S-objectieven bevestigen en verwijderen U kunt alle EF- en EF-S-objectieven gebruiken door de optionele vattingadapter EF-EOS R te bevestigen. De camera kan niet worden gebruikt met EF-M-objectieven. Een lens bevestigen Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijlen wordt aangegeven.
Pagina 53
EF/EF-S-objectieven bevestigen en verwijderen Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op <AF>. <AF> staat voor Auto Focus, of automatische scherpstelling. <MF> staat voor Manual Focus, of handmatige scherpstelling. Automatisch scherpstellen werkt dan niet. Verwijder de voorste lensdop. De lens verwijderen Druk op de objectiefontgrende- lingsknop en draai de adapter in de richting van de pijl.
De zoeker gebruiken Kijk door de zoeker om deze te activeren. U kunt ook de weergave beperken tot het scherm of de zoeker (pag. 403). De scherpte van de zoeker aanpassen Draai aan de knop voor dioptrische aanpassing. Draai de knop naar links of rechts zodat de zoekerweergave scherp is.
Basisbediening De camera vasthouden Het scherm tijdens het opnemen bekijken Terwijl u een opname maakt, kunt u het scherm kantelen om het in te stellen. Zie pagina 47 voor meer informatie. Normale hoek Lage hoek Hoge hoek Opnemen door de zoeker Voor scherpe opnamen houdt u de camera stil om cameratrilling te minimaliseren.
Basisbediening Ontspanknop De ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken. Half indrukken Hiermee activeert u de automatische scherpstelling en het automatische belichtingssysteem dat de sluitertijd en het diafragma instelt. De belichtingsinstelling (sluitertijd en diafragma) wordt gedurende circa 8 seconden op het scherm, in de zoeker en op het LCD-paneel weergegeven...
Pagina 57
Basisbediening Knop < W > modus U kunt de opnamemodus instellen. Druk op de knop < W >, draai aan het instelwiel < 6 > en selecteer de opnamemodus. Druk om te wisselen tussen het opnemen van foto's en movies op de knop <...
Pagina 58
Basisbediening < 6 > Hoofdinstelwiel (1) Draai na het indrukken van een knop aan het hoofdinstelwiel < 6 >. Druk op een knop zoals < W > of < B > en draai aan het instelwiel < 6 >. Als u de ontspanknop half indrukt, gaat de camera terug naar de opnamemodus.
Pagina 59
Basisbediening < 5 > Snelinstelwiel (1) Draai na het indrukken van een knop aan het hoofdinstelwiel < 5 >. Druk op een knop zoals < W > of < B > en draai aan het instelwiel < 5 >. Als u de ontspanknop half indrukt, gaat de camera terug naar de opnamemodus.
Basisbediening < R > Multifunctie-vergrendelknop Door [ 5 6: Multifunctievergrendeling] in te stellen en op de knop < R > te drukken, kunt u voorkomen dat instellingen worden veranderd door per ongeluk het hoofdinstelwiel, het snelinstelwiel, de M-Fn balk of de bedieningsring te gebruiken of door op het touchscreen te tikken.
Pagina 61
Basisbediening < m > M-Fn (multifunctie) balk M U kunt veelgebruikte functies toewijzen door over de balk < m > te vegen en op elk uiteinde te tikken. Standaard is geen functie toegewezen. Na aankoop of als geen functie is toegewezen, kunt u een snelkoppelscherm openen voor het instelscherm [ 8 4: M-Fn-balk aanpassen] door op het linkereinde op...
Pagina 62
Basisbediening INFO-knop Elke druk op de knop < B > verandert de weergegeven informatie. De volgende voorbeeldschermen zijn voor foto's.
Menubewerkingen en instellingen Knop < M > Knop < 0 > Knop < B > Snelinstelwiel Scherm Hoofdinstelwiel < V > Pijltjestoetsen [ A ] Modus menuscherm * In de modus [ A ] worden sommige tabbladen en menuopties niet weergegeven.
Pagina 64
Menubewerkingen en instellingen Scherm in de modi [ t ], [ d ], [ s ], [ f ], [ a ] en [BULB] (10) Hoofdtabblad 3 : Weergave Secundaire tabbladen 5 : Instellen Menu-items 8 : Persoonlijke voorkeuze z : Opnamen 9 : My Menu 2 : Automatische scherpstelling (10) Menu-instellingen...
Pagina 65
Menubewerkingen en instellingen Selecteer een item. Draai aan het instelwiel < 5 > om een item te selecteren en druk vervolgens op < 0 >. Selecteer een optie. Draai aan het instelwiel < 5 > om een optie te selecteren. De huidige instelling wordt blauw weergegeven.
Menubewerkingen en instellingen Gedimde menu-items Voorbeeld: Lichte tonen prioriteit Gedimde menu-items kunnen niet worden ingesteld. Menu-items worden gedimd weergegeven als een andere functie-instelling voorrang heeft. U kunt de functie die voorrang heeft, weergeven door het gedimde menu-item te selecteren en op < 0 > te drukken, herkennen.
d Bediening via het touchscreen U kunt de camera bedienen door met uw vingers op het scherm (touchscreen-paneel) te tikken of slepen. Tikken Voorbeeldscherm (Quick Control) Tik met uw vinger op het scherm (kort aanraken en dan weer loslaten). Als u bijvoorbeeld op [ Q ] tikt, verschijnt het scherm Snel instellen.
Q Quick Control U kunt de instellingen die worden weergegeven op het scherm, rechtstreeks selecteren en instellen. Dat heet Quick Control (Snel instellen). Druk op de knop < Q > ( 7 ) Selecteer een instelitem. Druk op de pijltjestoetsen < W > en <...
Opnamen maken In dit hoofdstuk worden het maken van opnamen evenals menu-instellingen op het tabblad Opnamen ([ z ]) beschreven. Een pictogram M rechts van een paginatitel geeft aan dat de functie alleen beschikbaar is in de modus [ t ], [ d ], [ s ], [ f ], [ a ], of [BULB].
Foto's maken [Opnamemodus] Instellingen voor foto's Druk ter voorbereiding op foto-opnames op de knop < W > en vervolgens op de knop < B > om het scherm [Opnamemodus] links te openen. [ A ] : Scene Intelligent Auto (pag. 123) [ t ] : AE met flexibele prioriteit (pag.
Functie-index: Foto-opnamen Ontspan sluiter Opnamemodi zonder kaart pag. 118 Modus [ A ] pag. 123 Opnameweergavetijd pag. 118 Modus [ t ] pag. 140 Meettimer pag. 119 Modus [ d ] pag. 132 Belichtingssimulatie pag. 120 Modus [ s ] pag.
Beeldkwaliteit instellen U kunt het aantal pixels en de beeldkwaliteit selecteren. Opties voor JPEG-beeldkwaliteit zijn 73 , 83 , 74 , 84 , 7a , 8a en b . Opties voor RAW-beeldkwaliteit zijn 1 en F . Selecteer [ z 1: Beeldkwalit.]. Stel de beeldkwaliteit in.
Als er een eerdere versie van DPP versie 4.x op uw computer is geïnstalleerd, downloadt en installeert u de nieuwste versie van de website van Canon on deze bij te werken (pag. 572). (De vorige versie wordt overschreven.) Met DPP Ver.3.x of vroeger kunt u de RAW-beelden die met deze camera zijn gemaakt niet verwerken.
Beeldkwaliteit instellen Richtlijnen bij het kiezen van de beeldkwaliteit Zie pagina 609 voor richtlijnen over bestandsgrootte, het aantal mogelijke opnamen, en de maximale opnamereeks. Maximale opnamereeks voor continue opnamen De maximale opnamereeks wordt bij benadering weergegeven linksboven in het opnamescherm en rechtsonder in de zoeker.
Dual Pixel RAW-opnamen instellen 1 of F opnamen maken met deze optie ingeschakeld, levert speciale Dual Pixel RAW-opnamen op met dual pixel-informatie van de beeldsensor. Dit wordt het maken van Dual Pixel RAW-opnamen genoemd. Bij het verwerken van deze opnamen in Digital Photo Professional software voor EOS-camera's kunt u gebruikmaken van de Dual Pixel- gegevens voor het verfijnen van de scherpte (met diepte-informatie), ...
Pagina 79
Dual Pixel RAW-opnamen instellen Maak de opname. Er wordt een RAW-opname opgeslagen die Dual Pixel-gegevens (Dual Pixel RAW-opname) bevat. Het opstarten duurt langer als de aan-uitschakelaar op < 1 > staat of als de camera de activiteiten weer hervat vanuit automatisch uitschakelen. De continue opnamesnelheid is langzamer als u opneemt met Dual Pixel RAW (pag.
Bijsnijden/aspect ratio instellen N Normaal worden met RF- of EF-objectieven beelden vastgelegd met de sensorgrootte van circa 36,0 x 24,0 mm in volledig beeld- opnamen, maar in opnamen met bijsnijden kunt u het midden van het beeld isoleren en ca. 1,6x (APS-C formaat) vergroten als met een telelens, of u kunt een aspect ratio instellen die geschikt is voor uw opnametoepassing voordat u opneemt.
Pagina 81
Bijsnijden/aspect ratio instellen Voorbeelden van Maak de opname. instellingen Als [1,6x (bijsnijden)] is ingesteld Y ingesteld of een EF-S objectief wordt gebruikt, dan wordt een beeld weergegeven dat ca. 1,6x is vergroot. Als [1:1 (aspectratio)], [4:3 (aspectratio)] of [16:9 (aspectratio)] is ingesteld, wordt het beeld binnen het zwarte masker of de omtrek vastgelegd.
Pagina 82
Bijsnijden/aspect ratio instellen Gebieden buiten het bijgesneden gebied worden niet vastgelegd bij RAW-opnamen als [1,6x (bijsnijden)] is ingesteld, en met EF-S- objectieven. [Opnamegebied] heeft geen effect op de weergave als [1,6x (bijsnijden)] is ingesteld, en met EF-S-objectieven. [ 8 5: Voeg bijsnijdinformatie toe] is alleen beschikbaar als [Volledig] is ingesteld.
i : De ISO-snelheid instellen voor foto's N Stel de ISO-snelheid (de lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op de waarde die voor het omgevingslicht gewenst is. In de modus [ A ] wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld (pag. 608). Raadpleeg pagina 614 voor meer informatie over de ISO-snelheid tijdens movie-opnamen.
Pagina 84
De ISO-snelheid instellen voor foto's Richtlijnen voor de ISO-snelheid Lage ISO-snelheden beperken de beeldruis maar kunnen het risico vergroten van het trillen van camera/onderwerp of het gebied waarop is scherpgesteld beperken (minder scherptediepte) onder sommige opname-omstandigheden. Hoge ISO-snelheden maken opnemen bij weinig licht mogelijk, een groter scherpstelgebied (meer scherptediepte) en een groter flitsbereik maar ze kunnen ook de beeldruis versterken.
De ISO-snelheid instellen voor foto's Het handmatig instelbaar ISO-snelheidsbereik instellen U kunt het ISO-snelheidsbereik handmatig instellen (er zijn minimum- en maximumlimieten). U kunt de minimumlimiet instellen tussen L (gelijk aan ISO 50) en H1 (gelijk aan ISO 51200), en de maximumlimiet tussen ISO 100 en H2 (gelijk aan ISO 102400).
De ISO-snelheid instellen voor foto's Het ISO-snelheidsbereik voor ISO auto instellen U kunt het automatische ISO-snelheidsbereik voor ISO auto tussen ISO 100–40000 instellen. U kunt de minimumlimiet instellen tussen ISO 100–25600 en de maximumlimiet tussen ISO 200–40000. Selecteer [Autom. bereik]. Stel de minimumlimiet in.
De ISO-snelheid instellen voor foto's De kortste sluitertijd voor ISO auto instellen U kunt de kortste sluitertijd instellen zodat de automatisch ingestelde sluitertijd niet te traag wordt wanneer ISO auto is ingesteld. Dit is handig in de modi [ d ] en [ f ] wanneer u een groothoeklens gebruikt om een opname te maken van een bewegend onderwerp of wanneer u een telelens gebruikt.
Een beeldstijl selecteren N Door een beeldstijl te selecteren, kunt u opnamekenmerken verkrijgen die bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp passen. In de modus [ A ] is [ D ] (Auto) automatisch ingesteld. Selecteer [ z 4: Beeldstijl]. Selecteer een beeldstijl. Selecteer een beeldstijl en druk vervolgens op <...
Pagina 89
Een beeldstijl selecteren Kenmerken van beeldstijlen [ D ] Automatisch De kleurtoon wordt automatisch aangepast aan de omstandigheden. In natuur- en buitenopnamen en opnamen van zonsondergangen zien de kleuren er echt levendig uit, zoals voor blauwe luchten, bomen en struiken, en zonsondergangen. Gebruik een andere beeldstijl als de gewenste kleurtoon niet wordt verkregen met [Automatisch].
Pagina 90
Een beeldstijl selecteren [ U ] Natuurgetrouw Geschikt om het beeld met een computer te verwerken. De kleur van een onderwerp dat wordt vastgelegd in zonlicht bij een kleurtemperatuur van 5200K, wordt aangepast naar de colorimetrische kleur van het onderwerp. Voor ingetogen opnamen met een bescheiden helderheid en kleurverzadiging.
Pagina 91
Een beeldstijl selecteren Symbolen Het selectiescherm voor beeldstijlen heeft pictogrammen voor [Sterkte], [Details] of [Drempel] voor [Scherpte], [Contrast] en andere instellingen. De nummers geven de waarden weer voor deze instellingen voor de betreffende beeldstijl. Symbolen Scherpte Sterkte Details Drempel Contrast Verzadiging Kleurtoon Filtereffect (Monochroom) Toningeffect (Monochroom) Tijdens movie-opnames wordt een sterretje “*”...
Een beeldstijl aanpassen N U kunt de beeldstijlen aanpassen. U kunt beeldstijlinstellingen aanpassen zoals [Contrast] of [Scherpte] ([Sterkte], [Details] en [Drempel]). Maak testopnamen om het resultaat te bekijken. Zie pagina 94 voor het aanpassen van [Monochroom]. Selecteer [ z 4: Beeldstijl]. Selecteer een beeldstijl.
Een beeldstijl aanpassen Pas de optie aan. Pas het effectniveau aan en druk vervolgens op < 0 >. Druk op de knop < M > om de aangepaste instellingen op te slaan en terug te keren naar het keuzescherm Beeldstijl. Alle instellingen waarvoor u de standaardwaarden wijzigt, worden weergegeven in blauw.
Een beeldstijl aanpassen [ V ] Monochroom aanpassen Naast de effecten die worden beschreven op de vorige pagina zoals [Contrast] of [Sterkte], [Details] en [Drempel] voor [Scherpte], kunt u ook [Filtereffect] en [Toningeffect] instellen. [ k ] Filtereffect U kunt op een monochrome opname witte wolken of groene bomen meer laten afsteken door een filtereffect toe te ...
Een beeldstijl vastleggen N U kunt een basisbeeldstijl selecteren zoals [Portret] of [Landschap], de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastleggen onder [Gebruiker 1], [Gebruiker 2] of [Gebruiker 3]. Dat is handig wanneer u meerdere beeldstijlen maakt met verschillende instellingen. Beeldstijlen die u aan de camera hebt toegevoegd via EOS Utility (EOS-software) kunnen ook worden aangepast.
Pagina 96
Een beeldstijl vastleggen Selecteer een item. Selecteer een item (zoals [Sterkte] in [Scherpte]) en druk vervolgens op < 0 >. Pas de optie aan. Pas het effectniveau aan en druk vervolgens op < 0 >. Zie “Een beeldstijl aanpassen” (pag. 92) voor meer informatie. Druk op de knop < M > om de aangepaste instellingen op te slaan en terug te keren naar het keuzescherm Beeldstijl.
B : De witbalans instellen N Witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte gebieden er wit uitzien. Bij de instelling Auto [ Q ] (Sfeerprioriteit) of [ Q w] (Witprioriteit) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans worden ingesteld. Als u met de instelling Auto geen natuurlijke kleuren krijgt, kunt u een witbalans selecteren die bij de lichtbron past of de witbalans handmatig instellen door een opname van een wit voorwerp te maken.
De witbalans instellen [ Q ] Automatische witbalans Met [ Q ] (Sfeerprioriteit) kunt u de intensiteit van de warme kleurzweem van de opname vergroten wanneer u scènes in kunstlicht opneemt. Als u [ Q w] (Witprioriteit) selecteert, kunt u de intensiteit van de warme kleurzweem van de opname verkleinen.
De witbalans instellen [ O ] Handmatige witbalans Met handmatige witbalans kunt u de witbalans handmatig instellen voor de specifieke lichtbron van de opnamelocatie. Zorg ervoor dat u deze procedure uitvoert onder de lichtbron op de plaats van opname. Fotografeer een wit object. Richt de camera op een vlak wit onderwerp zodat het scherm met wit is gevuld.
Pagina 101
De witbalans instellen Als de bij stap 1 verkregen belichting sterk afwijkt van de standaardbelich- ting, kan dit een incorrecte witbalansinstelling tot gevolg hebben. De volgende opnamen kunnen niet worden geselecteerd: opnamen die zijn gemaakt terwijl de beeldstijl was ingesteld op [Monochroom], opnamen met meervoudige belichting, bijgesneden opnamen en opnamen die zijn gemaakt met een andere camera.
u Witbalanscorrectie N U kunt de ingestelde witbalans corrigeren. Deze correctie heeft hetzelfde effect als het gebruik van een in de handel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversiefilter of kleurcompensatiefilter. Elke kleur kan in negen niveaus worden gecorrigeerd. Deze functie is voor gevorderde gebruikers die bekend zijn met het gebruik en de effecten van kleurtemperatuurconversie en kleurcompensatiefilters. Witbalanscorrectie Selecteer [ z 4: WB Shift/Bkt.]. Stel de witbalanscorrectie in. Druk op de pijltjestoetsen < V > om de markering “...
Witbalanscorrectie Automatische witbalansbracketing Het is mogelijk om met één opname tegelijkertijd drie opnamen met een verschillende kleurtoon op te slaan. De opname wordt niet alleen opgeslagen met de kleurtemperatuur van de actuele witbalansinstelling, maar ook met meer blauw/ amber en magenta/groen. Deze functie wordt witbalansbracketing (WB-BKT.) genoemd.
Helderheid en contrast automatisch corrigeren N Als het beeld donker is of het contrast te laag is, kunnen de helderheid en het contrast van de opname automatisch worden verbeterd. Deze functie heet Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid). De standaardinstelling is [Standaard].
Ruisreductie instellen N Hoge ISO-ruisreductie Met deze functie vermindert u de ruis die in een opname ontstaat. Dat is met name effectief bij hoge ISO-snelheden. Bij opnamen met lage ISO-snelheden kan de ruis in de donkere gedeelten van de opname (de schaduwpartijen) verder worden gereduceerd. Selecteer [ z 5: Hoge ISO- ruisreductie].
Ruisreductie instellen Aandachtspunten voor het instellen van ruisonderdrukking bij meerdere opnamen Als de opnamen door beweging van de camera erg zijn verschoven, is het effect van de ruisonderdrukking mogelijk kleiner. Wanneer u de camera in de hand houdt, dient u deze goed stil te houden om cameratrilling te voorkomen. U wordt aangeraden een statief te gebruiken.
Ruisreductie instellen Ruisreductie lange sluitertijd Voor opnamen die worden belicht gedurende 1 seconde of langer, kan ruis (lichtpuntjes en strepen) veroorzaakt door lange belichting worden verminderd. Selecteer [ z 5: Ruisred. lange sluitertijd]. Stel een reductie-optie in. Selecteer een optie en druk vervolgens op <...
Pagina 108
Ruisreductie instellen Met [Automatisch] of [Inschakelen] ingesteld duurt het reduceren van ruis na het maken van de opname ongeveer even lang als het instellen van de juiste belichting. Opnamen zien er mogelijk korreliger uit met de instelling [Inschakelen] dan met de instelling [Uitschakelen] of [Automatisch]. [BUSY] wordt weergegeven bij ruisreductie, en het opnamescherm wordt niet weergegeven tot het verwerken is voltooid, waarna u weer kunt opnemen.
Lichte tonen prioriteit N U kunt overbelichte, uitgeknipte hooglichten verminderen. Selecteer [ z 3: Lichte tonen prioriteit]. Stel een optie in. [Inschakelen]: verbetert het verloop in hoge lichten. Het dynamische bereik wordt uitgebreid van het standaard 18% grijs naar heldere lichte tinten.
Correctie van lensafwijking door optische eigenschappen N Lichtafval is een verschijnsel dat ervoor zorgt dat de hoeken van de opname er donkerder uitzien als gevolg van de optische eigenschappen van de lens. Beeldvervorming door optische eigenschappen van de lens wordt vervorming genoemd. Een andere afwijking is het verschijnen van kleurranden rond de contouren van het onderwerp.
Als u opnamen vergroot, wordt geen vervormingscorrectie toegepast op de weergegeven opnamen. Aan opnamen waarop vervormingscorrectie is toegepast, zijn geen stofwisdata (pag. 121) toegevoegd. Bezoek de Canon-website voor informatie over objectieven die u kunt gebruiken om movies op te nemen met vervormingscorrectie.
Correctie van lensafwijking door optische eigenschappen Digitale lensoptimalisatie Afhankelijk van de opname-omstandigheden kan de ruis toenemen door de effecten van correctie. Ook beeldranden kunnen worden benadrukt. Pas naar behoefte de beeldstijlscherpte aan of stel voor het opnemen [Digit. lensoptimalisatie] in op [Uitschakelen]. Hoe hoger de ISO-snelheid, hoe lager de mate van correctie. Voor movie-opnamen wordt [Digit.
Correctie van lensafwijking door optische eigenschappen Correctie chromatische aberratie [Corr. chromat. afw.] wordt niet weergegeven als [Digit. lensoptimalisatie] is ingeschakeld. Diffractiecorrectie Afhankelijk van de opname-omstandigheden kan de ruis toenemen door de effecten van correctie. Hoe hoger de ISO-snelheid, hoe lager de mate van correctie. Voor movie-opnamen wordt [Diffractiecorrectie] niet weergegeven.
Correctie van helderheid van randen, correctie van chromatische aberratie, vervormingscorrectie en diffractiecorrectie kunnen niet worden toegepast op JPEG-opnamen die al zijn gemaakt. Wanneer u een lens van een ander merk dan Canon gebruikt, wordt aanbevolen om de correcties in te stellen op [Deactiveren], zelfs als [Correctiegegevens beschikbaar] wordt weergegeven.
Flikkeringen reduceren N Als u bij fel licht zoals TL-licht een opname maakt met hogere sluitertijd, veroorzaakt het flikkeren van de lichtbron flikkeringen in de opname en kan deze verticaal ongelijk belicht zijn. Als onder deze omstandigheden continue opname wordt gebruikt, kan dit resulteren in ongelijke belichtingen of kleuren op de opnamen. Met deze functie kan de camera de flikkerfrequentie detecteren en opnames maken waarbij ...
Pagina 116
Flikkeringen reduceren Als in de modus [ t ], [ d ] of [ f ] de sluitertijd tijdens continue opname verandert of als u meerdere opnamen maakt van dezelfde scène met verschillende sluitertijden, wordt de kleurtoon mogelijk niet consistent. U kunt inconsistente kleurtonen voorkomen door de modus [ t ], [ s ] of [ a ] te gebruiken met een vaste sluitertijd.
De kleurruimte instellen N Het bereik van reproduceerbare kleuren wordt “kleurruimte” genoemd. Met deze camera kunt u de kleurruimte voor vastgelegde beelden instellen op sRGB of Adobe RGB. Voor normale opnamen wordt sRGB aanbevolen. In de modus [ A ] is [sRGB] automatisch ingesteld. Selecteer [ z 4: Kleurruimte].
Kaartwaarschuwing U kunt de camera instellen op alleen opnemen als de camera een kaart bevat. De standaardinstelling is [Inschakelen]. Selecteer [ z 1: Ontspan sluiter zonder kaart]. Selecteer [Uitschakelen]. Selecteer [Uitschakelen] en druk vervolgens op < 0 >. De opnameweergavetijd instellen U kunt instellen hoe lang de opname direct na het opnemen op het scherm wordt weergegeven.
De meettimer instellen N U kunt instellen hoe lang de meettimer actief is (wat de duur van de belichtingsweergave/AE-vergrendeling bepaalt) nadat hij is geactiveerd door een actie zoals het half indrukken van de ontspanknop. Selecteer [ z 3: Meettimer]. Stel een tijdoptie in. Selecteer een optie en druk vervolgens op <...
Belichtingssimulatie N Belichtingssimulatie toont en simuleert hoe de helderheid (belichting) van de daadwerkelijke opname zal zijn. Selecteer [ z 3: Bel.simulatie]. Stel een optie in. Selecteer een optie en druk vervolgens op < 0 >. Inschakelen ( g ) De helderheid van de weergegeven opname is bijna gelijk aan de werkelijke helderheid (belichting) van de gemaakte opname.
Stofwisdata toevoegen N De zelfreinigende sensor zal er gewoonlijk voor zorgen dat er nauwelijks stof zichtbaar is op vastgelegde beelden. Als er echter zichtbaar stof achterblijft, kunt u stofwisdata aan de opname toevoegen om naderhand stofvlekken te verwijderen. Digital Photo Professional (EOS-software) gebruikt de stofwisdata om stofvlekken automatisch te verwijderen.
Pagina 122
Stofwisdata toevoegen Fotografeer een effen wit object. Vul de zoeker op een afstand van 20–30 cm met een effen wit object zonder patroon en maak een opname. Aangezien de opname niet wordt opgeslagen, kunnen de gegevens nog altijd worden opgehaald, ook al is er geen kaart in de camera geplaatst. Nadat de foto is gemaakt, verzamelt de camera de stofwisdata.
A Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto) [ A ] is een volautomatische modus. De camera analyseert de scène en stelt automatisch de optimale instellingen in. Bovendien past de camera de scherpstelling automatisch aan op het niet- bewegende of bewegende onderwerp door de beweging van het onderwerp te detecteren (pag.
Pagina 124
Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto) Voor bewegende onderwerpen wordt het AF-punt blauw weergegeven en wordt de beweging van het onderwerp gevolgd. De camera geeft geen pieptoon. (Servo AF) Maak de opname. Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken. De gemaakte opname wordt circa 2 seconden op het scherm weergegeven.
De weergegeven sluitertijd knippert. Omdat het te donker is, kan het onderwerp onscherp worden door beweging van de camera. Het gebruik van een statief of een Canon Speedlite uit de EL/EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar, pag. 177) wordt aanbevolen. De externe flitser is gebruikt, maar het onderste gedeelte van de opname is onnatuurlijk donker.
A Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto) De compositie opnieuw bepalen Door het onderwerp afhankelijk van de scène links of rechts in beeld te plaatsen om een uitgebalanceerde achtergrond op te nemen, wordt een opname met een beter perspectief bereikt. In de modus [ A ] wordt om scherp te stellen op een stilstaand onderwerp door de ontspanknop half in te drukken de scherpstelling op dat onderwerp vergrendeld.
Pagina 127
Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto) Scènepictogrammen In de opnamemodus [ A ] detecteert de camera het scènetype en wordt alles automatisch ingesteld. Het gedetecteerde scènetype wordt linksboven op het scherm weergegeven. Zie pagina 623 voor informatie over pictogrammen.
Pagina 128
Informatieweergave (foto-opnamen) Zie pagina 619 voor informatie over de pictogrammen die voor foto- opnamen worden weergegeven. Als < g > wit wordt weergegeven, betekent dit dat het beeld wordt weergegeven met een helderheidsniveau dat vrijwel gelijk is aan dat van het feitelijke beeld dat u wilt vastleggen.
Aandachtspunten voor fotograferen Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. “Algemene aandachtspunten bij het maken van foto's” staan op de pagina's 142–143.
x Opnamen maken met de Touch Shutter Door op het scherm te tikken, kunt u scherpstellen en automatisch een opname maken. Schakel de Touch Shutter in. Tik op [ y ] linksonder op het scherm. Elke keer dat u op het pictogram tikt, schakelt u tussen [ y ] en [ x ].
Pagina 131
Opnamen maken met de Touch Shutter Zelfs als u de transportmodus instelt op < o > of < i >, zal de camera nog steeds opnamen maken in de enkelbeeldmodus. Zelfs als [AF-werking] is ingesteld op [Servo AF], kunt u door op het scherm te tikken, scherpstellen op de opname met [1-beeld AF].
d : AE-programma De camera stelt automatisch de sluitertijd en het diafragma in die het beste bij de helderheid van het onderwerp passen. Dit heet AE- programma. * [ d ] staat voor programma. * AE staat voor automatische belichting (Auto Exposure). Stel de opnamemodus in op [ d ].
AE-programma Als de sluitertijd “30"” en het laagste f-getal knipperen, is sprake van onderbelichting. Verhoog de ISO-snelheid of gebruik de flitser. Als de sluitertijd “1/8000” en het hoogste f-getal knipperen, is sprake van overbelichting. Verlaag de ISO-snelheid of gebruik een ND-filter (afzonderlijk verkrijgbaar) om de hoeveelheid licht die op de lens valt te verminderen. Verschillen tussen de modi [ d ] en [ A ] In de modus [ A ] worden veel functies, zoals de AF-bediening en de meetmethode, automatisch ingesteld om mislukte opnamen te...
s : AE met sluitertijdvoorkeuze In deze modus stelt u de sluitertijd in en stelt de camera automatisch het diafragma in om de standaardbelichting te verkrijgen die bij de helderheid van het onderwerp past. Dit heet AE met sluitertijdvoorkeuze. Een kortere sluitertijd kan de actie van een bewegend onderwerp als het ware bevriezen.
AE met sluitertijdvoorkeuze Als het laagste f-getal knippert, is sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel < 6 > om een langere sluitertijd in te stellen totdat de diafragmawaarde niet meer knippert, of stel een hogere ISO-snelheid in. Als het hoogste f-getal knippert, is sprake van overbelichting.
f : AE met diafragmavoorkeuze In deze modus stelt u het gewenste diafragma in en stelt de camera automatisch de sluitertijd in om de standaardbelichting te verkrijgen die overeenkomt met de helderheid van het onderwerp. Dit heet AE met diafragmavoorkeuze. Bij een hoger f-getal (een kleiner diafragma) vallen de voorgrond en achtergrond meer samen binnen de acceptabele scherpstelling.
Pagina 137
AE met diafragmavoorkeuze Als de sluitertijd “30"” knippert, is sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel < 6 > om een groter diafragma (lager f-getal) in te stellen totdat het knipperen van de sluitertijd stopt, of stel een hogere ISO-snelheid in. Als de sluitertijd “1/8000”...
a : Handmatige belichting In deze modus stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma naar wens in. Raadpleeg de indicator voor het belichtingsniveau of gebruik een in de handel verkrijgbare belichtingsmeter om de belichting te bepalen. Deze methode heet handmatige belichting. * [ a ] staat voor handmatig.
Handmatige belichting Belichtingscorrectie met ISO auto Als de ISO-snelheid is ingesteld op [AUTO] voor opnamen met handmatige belichting, kunt u belichtingscorrectie (pag. 154) als volgt instellen: ● Raak de indicator voor het belichtingsniveau aan ● [ z 3: Bel.comp./AEB] ● Scherm Snel instellen Als ISO Auto is ingesteld, wordt de instelling van de ISO-snelheid aangepast aan de sluitertijd en het diafragma om de standaardbelichting te verkrijgen. Daardoor verkrijgt u mogelijk niet het gewenste belichtingseffect. ...
t : AE met flexibele prioriteit In deze modus kunt u de sluitertijd, het diafragma en de ISO-snelheid handmatig of automatisch instellen en deze instellingen combineren met uw keuze aan belichtingscompensatie. Opnemen in de modus [ t ], met beheer over elk van deze parameters, komt overeen met opnemen in de modus [ d ], [ s ], [ f ] of [ a ].
Pagina 141
AE met flexibele prioriteit Combinaties van functies in de modus [ t ] Belichtingscom- Opnamemo- Sluitertijd Diafragma ISO-snelheid pensatie [AUTO] [AUTO] [AUTO] Beschikbaar Gelijk aan [ d ] Handmatige selectie [AUTO] Handmati- Gelijk aan [AUTO] Beschikbaar Handmatige ge selectie [ s ] selectie [AUTO] Handmatige Gelijk aan...
Algemene aandachtspunten bij het maken van foto's Beeldkwaliteit Wanneer u opnamen maakt bij hoge ISO-snelheden, kan er ruis (zoals lichte puntjes en strepen) op de opname zichtbaar zijn. Opnamen bij hoge temperaturen kunnen ruis en afwijkende kleuren in de opname tot gevolg hebben. Continue opnamen gedurende een langere periode kunnen de interne temperatuur van de camera doen toenemen en de beeldkwaliteit beïnvloeden.
Pagina 143
Algemene aandachtspunten bij het maken van foto's Opnamen en weergave Bij weinig of juist heel fel licht wordt in het weergegeven beeld mogelijk niet de helderheid van de daadwerkelijke opname weergegeven. Bij weinig licht kan ruis merkbaar zijn bij beeldweergave ook bij lage ISO- snelheden, maar de opname bevat minder ruis omdat de beeldkwaliteit verschilt tussen weergegeven en opgenomen beelden.
i De transportmodus selecteren De camera heeft transportmodi voor enkele opnamen en continue opnamen. U kunt de transportmodus selecteren die bij de scène of het onderwerp past. Druk op de knop < B > ( 9 ) Druk op de knop < B > als een beeld op het scherm wordt weergegeven.
Pagina 145
De transportmodus selecteren Met Servo AF opnemen: Als [AF-werking] is ingesteld op [Servo AF], krijgt de continue opnamesnelheid van max. circa 5,0 opnamen/sec. prioriteit. Opnamen maken met de flitser: Met Speedlites uit de EL- of EX-serie is de snelheid bij continue opname max.
Pagina 146
De transportmodus selecteren Ca. 8,0 opnamen/sec. is de maximale < o > snelheid voor continue hogesnelheid opnamen (pag. 144) onder deze omstandigheden: opnemen met een volledig geladen accu in de modus 1-beeld AF bij 1/1000 sec. of kortere sluitertijd en maximaal diafragma (afhankelijk van het objectief*) bij kamertemperatuur (23 °C) met knipperreductie, Dual Pixel RAW-opnamen en Digitale lensoptimalisatie uitgeschakeld.
j De zelfontspanner gebruiken Gebruik de zelfontspanner wanneer u zelf op de foto wilt, zoals bij een herdenkingsfoto. Druk op de knop < B > ( 9 ) Druk op de knop < B > als een beeld op het scherm wordt weergegeven.
Pagina 148
De zelfontspanner gebruiken Met < l > kunt u opnemen zonder de camera aan te raken als deze op een statief staat. Dit voorkomt bewegingsonscherpte wanneer u stillevens vastlegt of opnamen maakt met een lange belichtingstijd. Het wordt aanbevolen om na het maken van opnamen met de zelfontspanner de opname weer te geven (pag.
De weergavesnelheid selecteren voor continue opnames met hoge snelheid N Weergave met hoge snelheid die wisselt tussen uw opname en het live-beeld is beschikbaar bij opnemen met een RF-objectief, met [ 2 1: AF-werking] ingesteld op [Servo AF], en met de transportmodus ingesteld op <...
Stille Live View-opnamen N U kunt de bedieningskenmerken voor het transport en de sluiter aanpassen aan opname-omstandigheden of het gebruikte objectief. Selecteer [ z 6: Stille LV-opname]. Stel een optie in. Selecteer een optie en druk vervolgens op < 0 >. Modus 1 Maakt stiller opnemen mogelijk dan met [Uitschakelen].
Stille opnamen maken N U kunt stil opnemen met de elektronische sluiter-optie van de sensor, in plaats van met de mechanische sluiter die normaal wordt gebruikt bij het fotograferen. Dat is handig als u opnamen maakt waar de camera stil moet zijn. Beschikbaar in de transportmodus <...
q De meetmethode selecteren N U kunt een van vier methoden selecteren om de helderheid van het onderwerp te meten. In de modus [ A ] wordt automatisch meervlaksmeting ingesteld. Druk op de knop < Q > ( 7 ) Druk tijdens de opnameweergave op de knop <...
Pagina 153
De meetmethode selecteren De camera zal de belichting standaard als volgt instellen. Bij [ q ] (Meervlaksmeting), houdt u de ontspanknop half ingedrukt om de belichtingsinstelling te vergrendelen (AE-vergrendeling) na scherpstelling met 1-beeld AF. Bij de lichtmeetmodi [ w ] (Deelmeting), [ r ] (Spotmeting) en [ e ] (Centrum gewicht gemiddeld) wordt de belichting vastgesteld op het moment dat de opname wordt gemaakt.
O De gewenste belichtingscorrectie instellen N Belichtingscorrectie wordt gebruikt om de standaardbelichting die door de camera is ingesteld lichter (langere belichting) of donkerder (kortere belichting) te maken. Belichtingscompensatie kan worden ingesteld in de opnamemodi [ t ], [ d ], [ s ], [ f ] en [ a ]. U kunt belichtingscorrectie instellen tot maximaal ±3 stops met tussenstappen van 1/3 stop.
h Bracketing met automatische belichting (AEB) N Als de sluitertijd, het diafragma of de ISO-snelheid automatisch wordt gewijzigd, kunt u het belichtingsniveau voor drie opeenvolgende opnamen wijzigen tot ±3 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Dit heet AEB. * AEB staat voor “Auto Exposure Bracketing” (bracketing met automatische belichting).
Pagina 156
Bracketing met automatische belichting (AEB) Als [ z 3: Auto Lighting Optimizer/ z 3: Auto optimalisatie helderheid] (pag. 104) op iets anders dan [Uitschakelen] wordt ingesteld, wordt het effect van AEB mogelijk beperkt. < A > knippert in de linker benedenhoek van het scherm tijdens AEB- opnames.
A De opnamebelichting vergrendelen (AE-vergrendeling) N U kunt de belichting vergrendelen als u de opname afzonderlijk wilt scherpstellen en meten of een aantal opnamen wilt maken met dezelfde belichtingsinstelling. Druk op de knop < A > om de belichting te vergrendelen, maak een nieuwe compositie en maak de opname. Dit heet AE-vergrendeling.
BULB: Lange (Bulb) belichtingen In deze modus blijft de sluiter open zolang u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt. Zodra u de ontspanknop loslaat, gaat de sluiter dicht. Deze fotografische techniek heet “bulbbelichting”. Gebruik de instelling voor bulbbelichting voor nachtopnamen, opnamen van vuurwerk, de sterrenhemel en andere opnamen waarvoor een lange belichting is vereist. Stel de opnamemodus in op [BULB].
Pagina 159
Lange (Bulb) belichtingen Met [ z 5: Ruisred. lange sluitertijd] kunt u de gegenereerde ruis tijdens langdurige belichting reduceren (pag. 107). Het gebruik van een statief en bulbtimer wordt bij bulbbelichting aangeraden. U kunt ook opnamen maken met bulbbelichting met behulp van de afstandsbediening RS-60E3 (afzonderlijk verkrijgbaar, pag.
Pagina 160
Lange (Bulb) belichtingen Stel de gewenste belichtingstijd in. Selecteer uur, minuut of seconde. Druk op < 0 > om < r > weer te geven. Stel het gewenste nummer in en druk vervolgens op < 0 >. (U keert terug naar <...
w : HDR-opnamen (High Dynamic Range) N U kunt foto's met uitgeknipte highlights en verminderde schaduwen maken voor een groter dynamisch bereik zelfs bij zeer contrastrijke scènes. HDR-opnamen zijn effectief bij het fotograferen van landschappen en stillevens. Bij het maken van HDR-opnamen worden voor elke foto drie opnamen na elkaar met verschillende belichtingstijden (standaardbelichting, onderbelichting en overbelichting) vastgelegd.
Pagina 162
HDR-opnamen (High Dynamic Range) Effecten [ P ] Natuurlijk Voor opnamen met een breed kleurtoonbereik waarbij details in hoge lichten en schaduwen anders verloren zouden gaan. Uitgeknipte highlights en schaduwen worden verminderd. [ A ] Kunst Hoewel de uitgeknipte highlights en schaduwen meer worden verminderd dan met [Natuurlijk], zal het contrast lager en de gradatie vlakker zijn, waardoor de opname er meer als een schilderij uitziet.
Pagina 163
HDR-opnamen (High Dynamic Range) Stel a [Continue HDR] in. Selecteer een optie en druk vervolgens op < 0 >. Met [1 opname] wordt het maken van HDR-opnamen automatisch geannuleerd nadat de opname is gemaakt. Met [Elke opname] blijft u HDR- opnamen maken tot de instelling in stap 2 wordt ingesteld op [HDR uitsch.].
Pagina 164
HDR-opnamen (High Dynamic Range) RAW HDR-beelden worden vastgelegd met de beeldkwaliteit JPEG 73 . RAW+JPEG HDR-beelden worden vastgelegd met de opgegeven beeldkwaliteit voor JPEG. De drie opnamen die gemaakt worden om een HDR-beeld te maken, zijn eveneens in de opgegeven beeldkwaliteit. HDR-opnamen zijn niet mogelijk met uitgebreide ISO-snelheden (L, H1, H2).
Pagina 165
HDR-opnamen (High Dynamic Range) Als u HDR-opnamen maakt terwijl [Beeld aut. uitl.] is ingesteld op [Inschakelen], worden geen gegevens over de AF-puntweergave (pag. 309) en geen stofwisdata (pag. 121) aan de opname toegevoegd. Als u HDR-opnamen uit de hand maakt terwijl [Beeld aut. uitl.] is ingesteld op [Inschakelen], worden de beeldranden iets bijgesneden en de resolutie iets verlaagd.
P Meervoudige belichting N Terwijl u meervoudige belichtingen opneemt (2 tot 9) kunt u zien hoe de beelden tot een enkel beeld worden samengevoegd. Selecteer [ z 5: Meerdere opnames]. Stel een optie [Meerdere opnamen] in. Selecteer een optie en druk vervolgens op <...
Pagina 167
Meervoudige belichting Stel [Meerdere opn] in. Selecteer de gewenste methode voor de meervoudige belichting en druk op < 0 >. Additief De belichting van iedere afzonderlijke opname wordt cumulatief toegevoegd. Stel een negatieve belichtingscorrectie in op basis van het [Aantal opnames]. Volg de onderstaande richtlijnen voor het instellen van de belichtingscorrectiewaarde.
Pagina 168
Meervoudige belichting Specificeer welke opnamen moeten worden opgeslagen. Als u alle afzonderlijke opnamen en de opname met meervoudige belichting wilt opslaan, selecteert u [Alle beelden]. Druk vervolgens op < 0 >. Als u alleen de opname met meervoudige belichting wilt opslaan, selecteert u [Alleen res.].
Pagina 169
Meervoudige belichting Maak de volgende opname. Wanneer [Aan:Fnc/bed] is ingesteld, worden beelden weergegeven die tot dan toe zijn vastgelegd. Druk meerdere malen op knop < B > om alleen het huidige beeld weer te geven. Het maken van opnamen met meervoudige belichting stopt wanneer het ingestelde aantal opnamen is gemaakt.
Pagina 170
Meervoudige belichting De beeldkwaliteit, ISO-snelheid, beeldstijl, hoge ISO-ruisreductie, kleurruimte, enzovoort, die u voor de eerste afzonderlijke belichting hebt ingesteld, zullen ook worden toegepast voor de volgende belichtingen. Als [ z 4: Beeldstijl] is ingesteld op [Auto], wordt [Standaard] toegepast voor het maken van de opnamen. Met [Aan:Fnc/bed] en [Additief] ingesteld kan alle ruis, onregelmatige kleuren, strepen, of gelijksoortige problemen die de beelden beïnvloeden weergegeven terwijl u opneemt, er anders uitzien in de uiteindelijke...
Pagina 171
Meervoudige belichting Opnamen met meervoudige belichting samenvoegen met een opname die al op de kaart is opgeslagen U kunt een RAW-opname die is vastgelegd op de kaart selecteren als de eerste afzonderlijke opname. De opnamegegevens van de geselecteerde RAW-opname blijven intact. Alleen 1 of F beelden kunnen gebruikt worden.
Pagina 172
Meervoudige belichting De ISO-snelheid, beeldstijl, hoge ISO-ruisreductie, kleurruimte, enzovoort, die zijn ingesteld voor de eerste opname zullen ook worden toegepast voor de volgende opnamen. Als Beeldstijl is ingesteld op [Automatisch] voor de-opname die is geselecteerd als de eerste opname, wordt [Standaard] toegepast voor het maken van de opnamen. U kunt geen opname selecteren die met een andere camera is gemaakt.
Pagina 173
Meervoudige belichting Veelgestelde vragen Zijn er beperkingen ten aanzien van de opnamekwaliteit? Alle enkele belichtingen en het beeld met meervoudige belichting worden vastgelegd met de door u opgegeven beeldkwaliteit. Alle instellingen voor beeldkwaliteit kunnen worden geselecteerd voor JPEG-opnamen. Kan ik opnamen samenvoegen die al op de kaart staan? Met [Select.
Opnamen maken met de afstandsbediening Met de draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) ® compatibel met Bluetooth lage energie-technologie kunt u opnamen met de afstandsbediening maken op maximaal circa 5 meter afstand van de camera. Koppelen Om de BR-E1 te gebruiken, moet u eerst de camera en de afstandsbediening koppelen (verbinden en registeren).
Pagina 175
Opnamen maken met de afstandsbediening Maak de opname. Door op de afstandsbediening op de knop < > te drukken, kunt u ook automatisch scherpstellen. Druk op de afstandsbediening op de ontspanknop om de opname te maken. Raadpleeg de instructiehandleiding van de BR-E1 voor gedetailleerde instructies voor opnemen.
Een afstandsbediening gebruiken U kunt opnamen maken door de afstandsbediening RS-60E3 (afzonderlijk verkrijgbaar) aan te sluiten. Raadpleeg de instructiehandleiding van de afstandsbediening voor bedieningsinstructies. Open het aansluitingenklepje. Sluit de connector aan op de aansluiting voor de afstandsbediening.
D Flash Photography EL/EX-serie Speedlites voor EOS-camera's Met een Speedlite uit de EL/EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar) is flitsfotografie eenvoudig. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite uit de EL/EX- serie voor gedetailleerde instructies. Deze camera is een camera van het type A en daarom geschikt voor alle functies van Speedlites uit de EL/EX-serie.
Pagina 178
Flash Photography Canon Speedlites die niet tot de EL/EX-serie behoren Wanneer Speedlites uit de EZ-/E-/EG-/ML-/TL-serie worden ingesteld op de automatische A-TTL- of TTL-flitsmodus, werkt de flitser alleen op volledig vermogen. Stel de opnamemodus van de camera in op [ a ] handmatige belichting of [ f ] AE met diafragmavoorkeuze en pas de diafragma- instelling aan voordat u de opname maakt.
De flitsfunctie instellen N Bij gebruik van een Speedlite uit de EL/EX-serie die compatibel is met de flitsfunctie-instellingen, kunt u het menuscherm van de camera gebruiken om de functies van de Speedlite en Persoonlijke voorkeuzen in te stellen. Bevestig de Speedlite op de camera en schakel de Speedlite in voordat u de flitsfuncties instelt. Zie de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie over functies van de Speedlite.
De flitsfunctie instellen Flitsen Om flitsfotografie mogelijk te maken, stelt u dit in op [Insch.]. Om flitsen uit te schakelen of alleen het AF-hulplicht in te schakelen, stelt u dit in op [Uitsch.]. Als een Speedlite is aangesloten die automatisch flitsen ondersteunt, kunt u ook de volgende instellingen configureren om automatisch flitsen mogelijk te maken als dat nodig is voor de opname-omstandigheden. ● Stel [Flitsen] in op [Insch.]. ●...
De flitsfunctie instellen Langzame synchronisatie U kunt de flitssynchronisatiesnelheid voor flitsfotografie instellen in de modus AE met diafragmavoorkeuze [ f ] of de modus AE-programma [ d ]. ] 1/200-30 sec. auto De flitssynchronisatiesnelheid wordt automatisch ingesteld in een bereik van 1/200 tot 30 seconden, afhankelijk van de lichtomstandigheden. Fotograferen met langzame synchronisatie wordt onder bepaalde opname-omstandigheden gebruikt, bij weinig licht, en de sluitertijd wordt automatisch verlengd.
De flitsfunctie instellen Veiligheids FE Om overbelichting door de flitser te voorkomen overdag of op korte afstanden, kan de camera de ISO- snelheid automatisch verlagen en met standaard onderwerpbelichting fotograferen als hij is ingesteld op ISO auto. Instellingen voor flitsfunctie De weergegeven informatie, de positie van de weergave, en de beschikbare opties variëren afhankelijk van het model Speedlite, de persoonlijke voorkeuze-instellingen, de flitsmodus en andere factoren.
De flitsfunctie instellen Flitsmodus U kunt de flitsmodus selecteren die geschikt is voor flitsfotografie. [E-TTL II-flitsmeting] is de standaardmodus voor flitsfotografie met de automatische flitser met Speedlites uit de EL/EX-serie. Met [Handmatig flitsen] stelt u het [Flitssterkteniveau] van uw Speedlite zelf in. [CSP] (continuous shooting priority mode) vermindert automatisch de flitsuitvoer met een stop en verhoogt de ISO-snelheid met een stop. Dit is handig bij continue opname en helpt bij het besparen van het vermogen van de flitsaccu.
De flitsfunctie instellen Draadloze functies/Regeling flitsverhouding Wireless flitsfotografie (meerdere keren) is mogelijk via radio- of optische transmissie. Raadpleeg voor meer informatie over wireless flitsen de instructiehandleiding van een Speedlite die compatibel is met wireless flitsfotografie. Met een macroflitser (MR-14EX II, enzovoort) die compatibel is met flitsfunctie-instellingen, kunt u de flitsratio instellen tussen flitslampen of flitskoppen A en B, of wireless flitsen met aanvullende ontvangereenheden gebruiken. Raadpleeg de instructiehandleiding van de macroflitser voor meer informatie ...
Pagina 185
De flitsfunctie instellen Flitsbelichtingscompensatie Gewoonlijk stelt u deze optie in op [Synchronisatie 1e gordijn] zodat direct na de belichting wordt geflitst. Als [Synchronisatie 2e gordijn] is ingesteld, wordt geflitst vlak voordat de sluiter dichtgaat. Als dit wordt gecombineerd met een lange sluitertijd, kunt u een lichtspoor maken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de koplampen van een auto's avonds. Als 2e-gordijnsynchronisatie is ingesteld samen met [E-TTL II-flitsmeting], wordt twee keer geflitst: ...
De flitsfunctie instellen Flitsbelichtingscompensatie U kunt de flitsbelichtingscorrectie instellen op maximaal ±3 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie. Als flitsbelichtingscorrectie op de Speedlite is ingesteld, kunt u de flitsbelichtingscorrectie niet op de camera instellen. Als de flitsbelichtingscorrectie met zowel de camera als de Speedlite is ingesteld, heeft de instelling van de Speedlite voorrang op die van de camera. Flitsbelichtingsbracketing Er worden drie opnamen gemaakt terwijl de flitssterkte automatisch wordt ...
De flitsfunctie instellen Persoonlijke voorkeuze-instellingen voor flitser Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie over de persoonlijke voorkeuze-instellingen van de Speedlite (afzonderlijk verkrijgbaar). Selecteer [Flitser C.Fn instellingen]. Stel de gewenste functies in. Selecteer het nummer en druk vervolgens op < 0 >. Selecteer een optie en druk vervolgens op <...
Movie-opnamen [Opnamemodus] Instellingen voor movies Druk ter voorbereiding op movie-opna- men op de knop < W > en vervolgens op de knop < B > om het scherm [Opnamemodus] links te openen. [ y ] : Scene Intelligent Auto (pag. 209) [ k ] : AE-programma (pag.
De movie-opnamekwaliteit instellen Selecteer onder de tab [ z 1: Movie- opn.kwal.] [Movie-opn.form.] om het beeldformaat, framerate, en compressiemethode in te stellen. De movie wordt opgenomen als een MP4- bestand. De op het scherm [Movie-opn.form.] weergegeven beeldsnelheid wisselt automatisch, afhankelijk van de instelling voor [ 5 3: Videosysteem] (pag.
Pagina 193
De movie-opnamekwaliteit instellen Als u de instelling van [ 5 3: Videosysteem] wijzigt, dient u ook [ z 1: Movie-opn.kwal.] opnieuw in te stellen. Normaal weergeven van bijvoorbeeld 4K, L8 / 7 , en movies met hoge framerates is niet altijd mogelijk op andere apparaten, omdat de weergave verwerkingsintensief is.
De movie-opnamekwaliteit instellen Filmopnamedekking De dekking van de beeldsensor voor movies is afhankelijk van de opnamekwaliteit en opname-instellingen voor bijsnijden en van het gebruikte objectief. Met EF-S-objectieven worden films rond het midden van het beeld bijgesneden. RF- of EF-objectieven: met [ z 1: Movie bijsnijden] ingesteld op [Uitschakelen] Full HD 4K time-lapse Full HD time-lapse RF- of EF-objectieven: met [ z 1: Movie bijsnijden] ingesteld...
Pagina 195
De movie-opnamekwaliteit instellen Framesnelheid (fps: frames per seconde) [ 2 ] 119,9 fps/[ 8 ] 59,94 fps/[ 6 ] 29,97 fps Voor regio's waar gebruik wordt gemaakt van NTSC (Noord-Amerika, Japan, Korea, Mexico, enzovoort). Voor , zie pagina 199. [ 3 ] 100,0 fps/[ 7 ] 50,00 fps/[ 5 ] 25,00 fps Voor regio's waar gebruik wordt gemaakt van PAL (Europa, Rusland, China, Australië, enzovoort).
De movie-opnamekwaliteit instellen Opname-indeling voor movies [ C ] MP4 Alle movies die u opneemt met de camera worden opgenomen als moviebestanden in MP4-indeling (bestandsextensie “.MP4”). Deze bestandsindeling biedt een grotere compatibiliteit voor weergave dan de MOV-bestandsindeling.
De movie-opnamekwaliteit instellen Kaarten waarop movies kunnen worden opgeslagen Zie pagina 611 voor details over kaarten die op elk niveau van opnamekwaliteit kunnen vastleggen. Gebruik bij het opnemen van movies een kaart met een grote capaciteit met een lees-/schrijfsnelheid (zoals opgegeven in de eisen voor kaartprestaties) als in de tabel op pagina 611 of hoger dan de standaardspecificaties. Test de kaart door een paar movies in de gewenste kwaliteit te maken (pag.
Pagina 198
De movie-opnamekwaliteit instellen 24,00p Neemt films op bij een framerate van 24,00 fps. Wanneer [Inschak.] is ingesteld, kunt u de movie opnamekwaliteit als volgt selecteren: HBW , HBX , LBW , of LBX . Als u [Movie opn.formaat] instelt voordat u [24,00p] hebt ingesteld op [Inschak.], moet u [Movie-opn.form.] nogmaals instellen.
Pagina 199
De movie-opnamekwaliteit instellen Hoge framerate U kunt HD filmopnamen maken bij een hoge framerate van 119,9 fps of 100,0 fps. Dat is ideaal voor filmopnamen die in slow motion worden afgespeeld. De maximale opnametijd per film is 7 minuten en 29 seconden. Movies worden opgenomen als w2W of w3W . Servo AF voor movies en Digitale beeldstabi- lisatie van movies hebben geen effect bij het opnemen van movies met hoge framerate. Bovendien wordt automatische scherpstelling niet gebruikt voor het scherpstellen tijdens filmopnamen met een hoge framerate.
Pagina 200
De movie-opnamekwaliteit instellen Filmbestanden die groter zijn dan 4 GB Wanneer u een film opneemt die groter is dan 4 GB, kunt u zonder onderbreking blijven opnemen. SD/SDHC-kaarten gebruiken die zijn geformatteerd met de camera Als u de camera gebruikt om een SD/SDHC-kaart te formatteren, dan formatteert de camera deze als FAT32. Wanneer u een film maakt en de bestandsgrootte 4 GB overschrijdt, wordt bij een FAT32-geformatteerde kaart automatisch een nieuw filmbestand gemaakt.
De movie-opnamekwaliteit instellen Totale opnametijd voor movies en bestandsgrootte per minuut Zie pagina 612 voor details over bestandsgroottes en de opnametijd beschikbaar op elk niveau van opnamekwaliteit. Limiet voor movie-opnametijd Wanneer u films zonder een hoge framerate maakt De maximale opnametijd per film is 29 minuten en 59 seconden. Nadat 29 min. en 59 sec. zijn bereikt, stopt het opnemen automatisch.
De geluidsopname instellen U kunt movies opnemen terwijl u geluid opneemt met de ingebouwde stereo- microfoons of een externe stereomicro- foon. U kunt het geluidsopnameniveau naar wens instellen. Gebruik [ z 1: Geluidsopname] om geluidsopnamefuncties in te stellen. Geluid wordt opgenomen in het LPCM-formaat voor movies met ALL-I compressie en AAC voor movies met IPB-compressie.
Pagina 203
De geluidsopname instellen Demper Onderdrukt automatisch geluidsvervorming die door harde geluiden ontstaat. Ook als u [Geluidsopname] instelt op [Auto] of [Handmatig] om opnamen te maken, kan geluidsvervorming optreden indien er een zeer hard geluid is. In dat geval wordt het aanbevolen om de instelling [Inschakelen] te gebruiken.
Pagina 204
De geluidsopname instellen Geluiden van Wi-Fi-handelingen kunnen worden opgenomen met de ingebouwde of externe microfoon. Tijdens de geluidsopname wordt het gebruik van de draadloze communicatiefunctie niet aanbevolen. Als u een externe microfoon of hoofdtelefoon aansluit op de camera, steekt u de stekker helemaal in het stopcontact. Met de ingebouwde microfoon worden ook het bedieningsgeluid en het mechanische geluid van de camera opgenomen tijdens de opnamen.
De tijdcode instellen Tijdens het opnemen van movies wordt tevens automatisch een tijdcode opgenomen om de tijd voor synchronisatie bij te houden. Tijdcodes worden constant opgenomen in uren, minuten, seconden en frames. Ze worden hoofdzakelijk gebruikt bij het bewerken van movies. Stel de tijdcode in met [ z 1: Tijdcode].
Pagina 206
De tijdcode instellen Filmopnameteller U kunt selecteren hoe de tijd wordt weergegeven op het film-opnamescherm. Opn. tijd Geeft de tijd weer die is verlopen sinds u met opnemen bent begonnen. Tijdcode Geeft de tijdcode weer tijdens het opnemen. Filmweergaveteller U kunt selecteren hoe de tijd wordt weergegeven op het film-weergavescherm. Opn. tijd Geeft de opnametijd of weergavetijd weer tijdens de filmweergave. Tijdcode Geeft de tijdcode weer tijdens de filmweergave. Met [Tijdcode] ingesteld Tijdens filmopname Tijdens filmweergave Tijdcodes worden altijd opgenomen in movie-bestanden (behalve voor movie met hoge framerate ingesteld op [Altijd]), ongeacht de instelling...
De tijdcode instellen HDMI Tijdcode U kunt tijdcodes aan movies toevoegen terwijl u ze via HDMI opneemt op een extern apparaat. Er wordt geen tijdcode toegevoegd aan de HDMI-video-uitvoer. Voegt een tijdcode toe aan de HDMI video-uitvoer. Als [Aan] is ingesteld, wordt [Opname opdracht] weergegeven.
De tijdcode instellen Drop frame De tijdcode komt niet overeen met de feitelijke tijd als frames worden geteld in de tijdcode als de framerate is ingesteld op 2 (119,9 fps), 8 (59,94 fps), of 6 (29,97 fps). Het verschil wordt automatisch gecorrigeerd als [Inschakelen] is ingesteld.
k Movie-opnamen y / k Opnamen maken met automatische belichting Wanneer de opnamemodus is ingesteld op [ y ] of [ k ], schakelt de camera over op automatische belichting, met instellingen die geschikt zijn voor de huidige lichtomstandigheden van de scène. Stel de opnamemodus in op [ y ] of [ k ].
Movie-opnamen t AE met sluitertijdvoorkeuze Met de modus [ t ] kunt u de sluitertijd van uw voorkeur voor movies instellen. ISO-snelheid en het diafragma worden automatisch ingesteld voor de juiste belichting voor de lichtomstandigheden. Stel de opnamemodus in op [ t ]. Stel de gewenste sluitertijd in (1).
Movie-opnamen v AE met diafragmavoorkeuze Met de modus [ v ] kunt u het diafragma van uw voorkeur voor movies instellen. ISO-snelheid en de sluitertijd worden automatisch ingesteld voor de juiste belichting voor de lichtomstandigheden. Stel de opnamemodus in op [ v ]. Stel het gewenste diafragma in (1).
Pagina 212
Movie-opnamen Let op de modi [ y ], [ k ], [ t ] en [ v ] In de modus [ y ] wordt het scènepictogram voor de scène die door de camera wordt gedetecteerd, linksboven in het scherm weergegeven (pag.
Movie-opnamen M Opnamen maken met handmatige belichting U kunt de sluitertijd, het diafragma en de ISO-snelheid voor movie- opnamen handmatig instellen. Het gebruik van handmatige belichting voor movie-opnamen is bedoeld voor geavanceerde gebruikers. Stel de opnamemodus in op [ M ]. Stel de ISO-snelheid in.
Pagina 214
Movie-opnamen Voor het maken van movie-opnamen kan de ISO-snelheid niet worden uitgebreid naar L (gelijk aan ISO 50). Wanneer u overschakelt van foto's naar filmopname, moet u de camera- instellingen controleren voordat u filmopname gaat maken. Tijdens movie-opnamen kunt u de sluitertijd of het diafragma beter niet aanpassen. Als u dit wel doet, kan de veranderde belichting zichtbaar zijn in de opname of tot meer ruis leiden bij hoge ISO-snelheden.
Pagina 215
Movie-opnamen ISO-snelheid in de modus [ M ] In de modus [ M ] kunt u de ISO-snelheid handmatig instellen of [AUTO] selecteren om dit automatisch in te stellen. Zie pagina 614 voor informatie over de ISO-snelheid. Sluitertijd Beschikbare sluitertijden in de opnamemodi [ t ] (AE met sluitertijdvoorkeuze) en [ M ] (handmatige belichting) zijn afhankelijk van de framerate of van de opgegeven movie-opnamekwaliteit.
Pagina 216
Movie-opnamen Foto-opnamen Er kunnen geen foto's worden gemaakt tijdens filmopname. Om foto's te maken, stopt u eerst met opnemen en verandert u de instelling [Opnamemodus] naar foto's (pag. 70). Informatieweergave (movie opnemen) Zie pagina 621 voor informatie over de pictogrammen die voor movie- opnamen worden weergegeven.
Aandachtspunten bij het maken van movie-opnamen Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Als u opnamen maakt van iets met fijne details, kunnen moiré en valse kleuren ontstaan. Als < Q > of < Q w> is ingesteld en de ISO-snelheid of het diafragma tijdens de movie-opname verandert, kan het zijn dat de witbalans ook verandert.
Opmerkingen over movie-opnamen Telkens wanneer u een movie opneemt, wordt een nieuw filmbestand gemaakt op de kaart. De dekking van de zichthoek van de movie voor 4K, Full HD- en HD- movies is circa 100%. U kunt ook scherpstellen door op de knop < p > te drukken. Om het starten of stoppen van movie-opnames mogelijk te maken door de ontspanknop geheel in te drukken, stelt u [Voll.
Movie bijsnijden N Met RF- of EF-objectieven kunnen movies worden bijgesneden rond het midden van het beeld alsof u een telelens gebruikt. Movies opnemen met EF-S-objectieven heeft hetzelfde effect als deze filmbijsnijdfunctie. Selecteer [ z 1: Movie bijsnijden]. Selecteer [Insch.]. Het middengebied wordt vergroot. L8W , L8X , L7W , L7X en movies met hoge framerates kunnen niet worden opgenomen met movie-bijsnijden.
Digitale beeldstabilisatie van movies De interne Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) corrigeert cameratrillingen tijdens het filmen. Deze functie heet Digitale beeldstabilisatie van movies. Met Digitale beeldstabilisatie van movies kunnen beelden ook worden gestabiliseerd als een objectief zonder Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) wordt gebruikt. Bij het gebruik van een objectief met ingebouwde Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) stelt u de schakelaar voor Image Stabilizer (beeldstabilisatie) van het objectief op <...
Pagina 221
Ook kunnen dan ruis, lichtvlekken, enzovoort zichtbaar worden. Ga naar de website van Canon voor meer informatie over lenzen die compatibel zijn met Combination IS.Ga naar de website van Canon voor meer informatie over lenzen die compatibel zijn met Combination IS.
HDR-movies opnemen U kunt movies met een hoog dynamisch bereik opnemen die details in highlights of scènes met een hoog contrast behouden. U kunt opgeven om HDR-movies op te nemen in het scherm Snel instellen bij het gebruik van RF- of EF-objectieven met [Movie-opn. form.] onder [ z 1: Movie-opn.kwal.] ingesteld op L6X (NTSC) of L5X (PAL), of bij het gebruik van EF-S-objectieven of movie bijsnijden met deze instelling ingesteld op w6X (NTSC)
Pagina 223
De minimum ISO-snelheid in de modus [ t ] is ISO 400. HDR-movie opnamemodus is niet beschikbaar met [ z 1: Dg. bldst. v. m.], [ z 2: Time-lapse-movie], [ z 3: Lichte tonen prioriteit] en [Canon Log]. Beelden kunnen bij HDR-movie opnames nog steeds flikkeren ook als een geschikte sluitertijd is ingesteld.
a Time-lapse-movies opnemen Foto's die worden opgenomen met het ingestelde interval, kunnen automatisch achter elkaar worden gezet om een 4K- of Full HD-time- lapse-movie te maken. Een time-lapse-movie geeft weer hoe een onderwerp verandert in een veel kortere tijd dan de daadwerkelijke tijd. Dit is efficiënt bij de observatie op een vast punt van een ...
Pagina 225
Time-lapse-movies opnemen Inschakelen H (3840x2160) De film wordt opgenomen in 4K-kwaliteit. De aspect ratio is 16:9. De framerate is 29,97 fps ( 6 ) voor NTSC en 25,00 fps ( 5 ) voor PAL, en movies worden opgenomen in MP4 ( C ) formaat met ALL-I ( W ) compressie. Inschakelen L (1920x1080) De film wordt opgenomen met een Full High-Definition- opnamekwaliteit (Full HD).
Pagina 226
Time-lapse-movies opnemen Stel het aantal opnamen in. Selecteer [Aant. opn.]. Raadpleeg [ k : Vereiste tijd] en [ 3 : Afspeeltijd] om de waarde in te stellen. Selecteer het cijfer. Druk op < 0 > om < r > weer te geven.
Time-lapse-movies opnemen Selecteer de methode voor het instellen van de belichting. Selecteer [Aut. belichting]. Selecteer een optie en druk vervolgens op < 0 >. Vast 1e beeld Wanneer u de eerste opname maakt, wordt een meting uitgevoerd om de belichting automatisch aan te passen aan de helderheid. De belichting die voor de eerste opname is ingesteld, wordt ook toegepast op alle volgende opnamen.
Pagina 228
Time-lapse-movies opnemen Stel de pieptoon in. Selecteer [Pieptoon bij foto]. Als [Uitschakelen] is ingesteld, klinkt de pieptoon niet voor het opnemen. Controleer de instellingen. (1) Vereiste tijd Geeft de vereiste tijd aan voor het maken van het ingestelde aantal opnamen met het ingestelde interval. Indien dit meer is dan 24 uur, wordt “*** dagen”...
Pagina 229
Time-lapse-movies opnemen Lees de melding. Lees de melding en selecteer [OK]. Maak testopnamen. Zoals bij foto-opnames stelt u de belichting en opnamefuncties in en drukt u de ontspanknop half in om scherp te stellen. Druk de ontspanknop helemaal in om testopnamen te maken. De foto's worden op de kaart opgenomen.
Pagina 230
Time-lapse-movies opnemen Druk op de knop voor movie- opnamen. De camera is nu klaar om te beginnen met de opname van een time-lapse- movie. Als u wilt terugkeren naar stap 13, drukt u nogmaals op de knop voor movie-opnamen. Maak de time-lapse-movie. Druk op de knop <...
Pagina 231
Time-lapse-movies opnemen U wordt aangeraden een statief te gebruiken. Het wordt aanbevolen om vooraf testopnamen te maken zoals in stap 13 en om testmovies voor time-lapse-movies te maken. Ongeacht de instelling van [Movie-opn.form.] onder [ z 1: Movie- opn.kwal.] worden 4K-time-lapse-movies opgenomen in H6W (NTSC)/ H5W (PAL), en Full HD-time-lapse-movies worden opgenomen in L 6 W (NTSC)/ L 5 W (PAL).
Pagina 232
Time-lapse-movies opnemen Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Als de camera met de interfacekabel op een computer is aangesloten of als een HDMI-kabel op de camera is aangesloten, kunt u [Inschakelen] niet selecteren.
Pagina 233
Time-lapse-movies opnemen Als de sluitertijd langer is dan de opname-interval (zoals bij een lange belichting) of als een trage sluitertijd automatisch wordt ingesteld, neemt de camera mogelijk niet op met het ingestelde interval. Opnemen kan tevens worden voorkomen door opname-intervallen die vrijwel gelijk zijn aan de sluitertijd.
Pagina 234
Time-lapse-movies opnemen Als u de time-lapse-movie-opname begint terwijl het witte waarschuwingspictogram voor temperatuur < s > (pag. 253) wordt weergegeven, kan de beeldkwaliteit van de time-lapse-movie afnemen. Het wordt aanbevolen dat u de time-lapse-movie-opname start nadat het witte pictogram < s > verdwijnt (als de interne temperatuur van de camera is gezakt).
Pagina 235
Time-lapse-movies opnemen U kunt de draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar, pag. 174) gebruiken om de timelapse-opname te starten en te stoppen. Met draadloze afstandsbediening BR-E1 • Koppel de draadloze afstandsbediening BR- E1 eerst met de camera (pag. 408). • Stel [ z 2: Afst.bediening] in op [Inschakelen]. •...
Movies opnemen ingesteld op Canon Log N De Canon Log gamma curve maakt gebruik van de sensorkenmerken om een breed dynamisch bereik vast te leggen voor films die later in postproductie worden verwerkt. Met een minimaal gegevensverlies in schaduwen en hoge lichten, behouden films meer visuele informatie over het dynamische bereik. Om in postproductie met Canon Log-movies te werken, kunt u opzoektabellen (LUTs) gebruiken.
Pagina 237
Movies opnemen ingesteld op Canon Log Stel de gewenste opties in. Stel [Beeldassistent], [Color Matrix] [Kenmerken] en [HDMI-kleurruimte] in. Raadpleeg de pagina's 239–241 voor meer informatie. Opnemen instellen Stel de ISO-snelheid handmatig in (pag. 242). Stel de sluitertijd en het diafragma in.
Pagina 238
[ A ] en [Aan(10-b)] is ingesteld voor de modus [ ] (movie C3). YCbCr 4:2:0 (8-bit) kleurmonstering en de Rec. ITU-R BT.709 worden gebruikt bij opnemen met Canon Log naar de kaart, net als bij normale movie-opnames.
● Deze instelling [Inschakelen] zetten heeft geen invloed op movies die op de kaart zijn opgenomen, die met Canon Log worden opgenomen. Op gelijke wijze heeft HDMI-video Canon Log- kenmerken en wordt Beeldassistent daar niet voor gebruikt.
Pagina 240
Movies opnemen ingesteld op Canon Log Kleurenmatrix Met een kleurenmatrix kunt u opgeven hoe kleuren worden gereproduceerd, om de verwerking in postproductie voor te bereiden. Cinema EOS Original Reproduceert [Cinema EOS Original] kleuren zoals gebruikt in professionele Cinema EOS-camera's. Neutraal Reproduceert [Neutraal] kleuren zoals gebruikt in professionele Cinema EOS-camera's.
Movies opnemen ingesteld op Canon Log Kenmerken Pas dit naar behoefte aan. Selecteer een optie ([Scherpte: Sterkte], [Verzadiging], of [Tint]), pas het effectniveau aan en druk vervolgens op < 0 >. 0: Zwak benadrukken van 7: Sterk benadrukken van Scherpte: Sterkte de contouren de contouren...
ISO 400. Stel de ISO-snelheid handmatig in. De ISO-snelheid handmatig instellen op 100–320 maakt het dynamisch bereik kleiner. Canon Log biedt een dynamisch bereik van circa 800% bij ISO 400 of hoger. Met Canon Log kan de automatische scherpstelling lastiger zijn bij onderwerpen bij weinig licht, of voor onderwerpen met weinig contrast.
Pagina 243
Algemene waarschuwingen voor opnemen met Canon Log HDR-movies zijn niet beschikbaar als Canon Log is ingesteld. Door Canon Log op te geven, wordt [Corr. helderh. randen] onder [ z 2: Lensafwijkingscorrectie] ingesteld op [Uitschakelen]. Canon Log 2 en Canon Log 3 worden niet ondersteund.
Menufunctie-instellingen In dit gedeelte worden menu's voor het opnemen van movies besproken. [ z 1] Movie-opnamekwaliteit Zie pagina 192 voor informatie over de filmopnamekwaliteit. Movie bijsnijden M Zie pagina 219 voor informatie over bijsnijden. Geluidsopname Zie pagina 202 voor informatie over geluid opnemen. Tijdcode Zie pagina 205 voor informatie over tijdcodes. Digitale beeldstabilisatie van movies Zie pagina 220 voor informatie over digitale beeldstabilisatie van movies.
Pagina 245
Menufunctie-instellingen [ z 2] Lensafwijkingscorrectie M Omgevingslicht, vervorming en chromatische aberratie kunnen tijdens movie-opnamen worden gecorrigeerd. Zie pagina 110 voor informatie over de lensafwijkingscorrectie. Time-lapse-movie Zie pagina 224 voor informatie over het opnemen van time-lapse- movies. Opnamen maken met de afstandsbediening Als [Inschakelen] is ingesteld, kunt u movie-opnamen starten of stoppen met de draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar, pag.
Menufunctie-instellingen [ z 3] M Belichtingscorrectie Belichtingscorrectie is beschikbaar in een bereik van ±3 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Zie pagina 154 voor informatie over belichtingscorrectie. k ISO-snelheidsinstellingen M ISO-snelheid In de modus [ ] kunt u de ISO-snelheid handmatig instellen. U kunt ook ISO auto selecteren.
Pagina 247
Menufunctie-instellingen H ISO Auto U kunt de maximumgrens voor ISO Auto bij het opnemen van 4K-movies instellen in de modi [ ], [ ] en [ ] of in de modus [ ] met ISO Auto. Standaard is dit ingesteld op [Max.:12800].
Menufunctie-instellingen k Automatisch langzame sluiter M U kunt kiezen of u movies wilt opnemen die helderder en met minder ruis zijn dan wanneer ze zijn ingesteld op [Uitsch.] door de sluitertijd automatisch te vergroten bij weinig licht. Beschikbaar in de opnamemodi [ k ] en [ v ].
Pagina 249
Menufunctie-instellingen Meettimer M Zie pagina 119 voor informatie over de meettimer. k Tussenstappen van k 1/8 stop M U kunt diafragmawaarden op een fijnere schaal instellen bij het opnemen van movies met een RF-objectief. Selecteer [Insch.] om de diafragmawijziging te veranderen van 1/3 stop (of 1/2 stop) naar 1/8 stop in de modi [ v ] of [ M ].
Pagina 250
Zie pagina 102 voor informatie over witbalanscorrectie. Beeldstijl M Zie pagina 88 voor informatie over beeldstijl. Instellingen Canon Log M Zie pagina 236 voor informatie over instellingen voor Canon Log. Hoge ISO-ruisreductie M Zie pagina 105 voor informatie over hoge ISO-ruisreductie.
Pagina 251
Menufunctie-instellingen HDMI-weergave U kunt opgeven hoe movies worden weergegeven terwijl ze via HDMI worden opgenomen op een extern apparaat. De movie-uitvoer zelf is of 4K (3840x2160) of Full HD (1920x1080), afhankelijk van de instelling [Movie-opn.form.]. De standaardinstelling voor HDMI- weergave is [ A + a ]. A + a ●...
Menufunctie-instellingen Voor langere HDMI-uitvoer Selecteer om langer dan 30 min door te gaan met de HDMI-uitvoer [ A + a ], en stel vervolgens [Automatisch uitschakelen] onder [ 5 2: Spaarstand] in op [Uitschakelen] (pag. 377). HDMI-uitvoer blijft doorgaan nadat het scherm is uitgeschakeld als de tijd ingesteld in [Display uit] verloopt.
Movies worden vrijwel exact zo opgenomen zoals ze op het scherm verschijnen, behalve bij het opnemen van time-lapse-movies of met Canon Log Beeldassistent. Als u een movie afspeelt met andere apparaten kan de beeld- of geluidskwaliteit afnemen of kan weergave zelfs niet mogelijk zijn (zelfs...
Algemene aandachtspunten bij het maken van movie-opnamen Opname- en beeldkwaliteit Als u een kaart met een lage schrijfsnelheid gebruikt, wordt tijdens movie-opnamen rechts in het scherm mogelijk een indicator weergegeven. Deze geeft aan hoeveel gegevens nog niet naar de kaart zijn geschreven (beschikbare capaciteit van het interne buffergeheugen). Hoe langzamer de ...
Pagina 255
In dit hoofdstuk wordt de werking van automatische scherpstelling evenals menu-instellingen op het tabblad AF ([ 2 ]) beschreven. Een pictogram M rechts van een paginatitel geeft aan dat de functie alleen beschikbaar is in de modus [ t ], [ d ], [ s ], [ f ], [ a ], of [BULB].
Pagina 257
Tab menu's: AF (foto's) pag. 288 pag. 289 pag. 290 pag. 293 pag. 295 pag. 296 pag. 297 pag. 298 pag. 299 pag. 300 Opties in de menu's [ 2 3], [ 2 4] en [ 2 5] zijn in het helpsysteem van de camera beschreven (pag.
Pagina 258
Tab menu's: AF (foto's) In de modus [ A ] verschijnt het volgende scherm. pag. 278 pag. 279 pag. 263 pag. 284...
Pagina 260
Tab menu's: AF (movies) pag. 291 pag. 292 pag. 293 pag. 297 pag. 298 Opties in de menu's [ 2 3], [ 2 4] en [ 2 5] zijn in het helpsysteem van de camera beschreven (pag. 405).
Pagina 261
Tab menu's: AF (movies) In de modus [ y ] verschijnt het volgende scherm. pag. 279 pag. 286 pag. 284...
De AF-bediening selecteren N U kunt de eigenschappen selecteren voor de AF-bediening die bij de opname-omstandigheden en het onderwerp passen. Selecteer [ 2 1: AF-werking]. Selecteer een item. Als niet kan worden scherpgesteld, wordt het AF-punt oranje. In dit geval kan er geen opname worden gemaakt, ook al drukt u de ontspanknop helemaal in.
De AF-bediening selecteren 1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen (ONE SHOT) Geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera slechts één keer scherp. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er een pieptoon. De scherpstelling blijft behouden terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt zodat u een nieuwe beeldcompositie kunt maken voordat u de opname maakt.
De AF-bediening selecteren AF-hulplicht Bij weinig licht kan het AF-hulplicht continu oplichten als u de sluiterknop half indrukt. Dat maakt scherpstellen met AF gemakkelijker. Het AF-hulplicht ontsteekt niet als [ 2 1: AF-werking] is ingesteld op [Servo AF]. Het AF-hulplicht gaat niet aan als Touch AF wordt gebruikt (als [ z 5: Touch Shutter] is ingesteld op [Uitschakelen]).
De AF-methode selecteren U kunt de AF-methode selecteren die bij de opname-omstandigheden en het onderwerp past. De camera probeert scherp te stellen op de gezichten van iedereen binnen een AF-punt of zone AF-kader. In de modus [ A ] is [ u +volgen] automatisch ingesteld. Zie pagina 268 voor instructies voor het selecteren van een AF- methode.
Pagina 266
De AF-methode selecteren : AF-gebied uitbreiden ( Z ) Scherpstellen gebruikt een AF-punt < S > en richt boven, onder, links en rechts < w >. Effectief voor bewegende onderwerpen die moeilijk te volgen zijn met één punt AF. Hoewel u voor AF aanvankelijk moet scherpstellen op een onderwerp met een AF-punt <...
Pagina 267
De AF-methode selecteren : Grote zone-AF: Verticaal Gebruikt automatische selectie-AF in een verticaal Grote zone-AF kader om een groter gebied te dekken dan Zone-AF, waardoor scherpstellen gemakkelijker gaat dan met 1 punt AF/AF- puntuitbreiding en wat tevens effectief is voor bewegende onderwerpen. Stelt gewoonlijk scherp op het dichtstbijzijnde onderwerp.
De AF-methode selecteren De AF-methode selecteren M U kunt de AF-methode selecteren die bij de opname-omstandigheden en het onderwerp past. Zie pagina 281 als u de voorkeur geeft aan handmatig scherpstellen. Selecteer [ 2 1: AF-methode]. Selecteer een item. Om de AF-methode in te stellen, kunt u het AF-methodescherm ook bereiken door op de knop <...
Pagina 269
De AF-methode selecteren u (gezicht)+volgen: c De camera detecteert en stelt scherp op gezichten van mensen. Indien een gezicht beweegt, beweegt het AF-punt < p > mee om het gezicht te volgen. Controleer het AF-punt. < p > (een AF-punt) verschijnt over elk gedetecteerd gezicht.
De AF-methode selecteren Een onderwerp voor scherpstellen selecteren Tik op het scherm waar u wilt scherpstellen, hetzij op een onderwerp of op een bepaalde positie. Zodra op het AF-punt < > is scherpgesteld, zal het AF-punt zich verplaatsen om het onderwerp te volgen als u de compositie wijzigt of als het onderwerp beweegt.
Pagina 271
De AF-methode selecteren 1-Punt AF / AF-gebied uitbreiden ( Z ) / AF / AF-gebied uitbreiden: Rondom / Zone-AF / Grote zone-AF: Verticaal / Grote zone-AF: Horizontaal M U kunt het AF-punt of het zone AF-kader handmatig instellen. Hier worden 1 punt AF-schermen als voorbeeld gebruikt. Controleer het AF-punt.
Pagina 272
De AF-methode selecteren Stel scherp op het onderwerp. Richt het AF-punt op het onderwerp en druk de ontspanknop half in. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er een pieptoon. Als de scherpstelling niet wordt bereikt, wordt het AF-punt oranje. Maak de opname.
De AF-methode selecteren Vergrote weergave U kunt de scherpstelling controleren door de weergave met ca. 5x of 10x te vergroten. Vergrote weergave is niet mogelijk met [ u +volgen]. Vergroting wordt gecentreerd rond het AF-punt voor [1-punt AF], [AF-gebied uitbr. ( Z )], en [AF-geb. uitbr.: omringen] en is gecentreerd op het Zone-AF-kader voor [Zone-AF], [Grote zone- AF: verticaal] en [Grote zone-AF: horizont.].
Pagina 274
De AF-methode selecteren Opmerkingen bij AF AF-bediening Zelfs als er al is scherpgesteld, wordt er nogmaals scherpgesteld wanneer u de ontspanknop half indrukt. Tijdens het scherpstellen kan de helderheid van het beeld veranderen. Afhankelijk van het onderwerp en de opname-omstandigheden kan het langer duren voordat de camera scherpstelt of kan de snelheid bij continue opnamen lager liggen.
Pagina 275
De AF-methode selecteren Opname-omstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met weinig contrast, zoals een blauwe lucht en effen, platte oppervlakken of wanneer hoge lichten of schaduwpartijen geen detail meer hebben. Onderwerpen bij weinig licht. Strepen en andere patronen met alleen een horizontaal contrast. Onderwerpen met zich herhalende patronen (bijvoorbeeld vensters in een wolkenkrabber of toetsenborden).
De AF-puntgrootte instellen N Om heel nauwkeurig op één punt scherp te stellen, kunt u [AF kader afm.] instellen op [Klein]. Selecteer [ 2 1: AF kader afm.]. Selecteer een item. Alleen beschikbaar als [ 2 1: AF-werking] is ingesteld op [1-beeld AF] en [ 2 1: AF-methode] is ingesteld op [1-punt AF].
Op ogen scherpstellen N U kunt opnemen terwijl op de ogen van het onderwerp is scherpgesteld. Selecteer [ 2 1: Oogdetectie-AF]. Selecteer [Inschakelen]. Richt de camera op het onderwerp. Er wordt een AF-punt weergegeven rond de ogen. U kunt ook het scherm aanraken om een oog te selecteren.
Continue AF instellen Deze functie houdt het onderwerp algemeen scherp. De camera is klaar om direct scherp te stellen als u de ontspanknop half indrukt. Selecteer [ 2 1: Continue AF]. Selecteer [Inschakelen]. Het inschakelen van deze functie beperkt het aantal beschikbare opnamen, om het de lens voortdurend wordt bediend en het accuvermogen snel terugloopt.
AF aanraken en verslepen instellen U kunt het AF-punt of het zone-AF-kader verplaatsen door het scherm aan te raken of daarover te slepen terwijl u door de zoeker kijkt. AF aanraken en verslepen inschakelen Selecteer [ 2 1: Inst. AF aanraken &...
AF aanraken en verslepen instellen Actief aanraakgebied U kunt het gebied van het scherm opgeven dat gebruikt wordt voor aanraken en slepen. Het actieve aanraakgebied instellen. Selecteer een item. Het scherm aanraken als [ u +volgen] is ingesteld, laat een rond oranje kader verschijnen <...
MF: Handmatige scherpstelling Als scherpstellen niet mogelijk is met automatische scherpstelling, kunt u het beeld vergroten en handmatig scherpstellen. Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op <MF>. Draai aan de scherpstelring van de lens om ruw scherp te stellen. Vergroot het beeld.
Pagina 282
MF: Handmatige scherpstelling Vergroting aanpassen. Elke druk op de knop < B > verandert de vergrotingsverhouding als volgt. 1x → 5x → 10x Stel handmatig scherp. Draai terwijl u naar het vergrote beeld kijkt aan de scherpstelring op het objectief om scherp te stellen. Nadat u hebt scherpgesteld, drukt op <...
ISO vergroten is ingesteld. Verlaag zo nodig de ISO-snelheid of stel [Peaking] in op [Uit]. De peaking-weergave op het scherm wordt niet in de beelden vastgelegd. MF-peaking is mogelijk moeilijk zichtbaar als Canon Log is ingesteld. Stel indien nodig [Beeldassistent] in op [Aan].
MF: Handmatige scherpstelling Focusgeleider Door [Scherpstelgeleiding] op [Aan] in te stellen, verschijnt een visuele geleider die laat zien in welke richting u de scherpte moet instellen en hoever de benodigde afstelling gaat. Het geleiderkader wordt weergegeven naast de ogen die voor het hoofdonderwerp zijn gedetecteerd als [ 2 1: AF-methode] is ingesteld op [ u +volgen] en [ 2 1: Oogdetectie-AF] is ingesteld op [Inschakelen].
Pagina 285
MF: Handmatige scherpstelling Onder moeilijke opname-omstandigheden voor AF (pag. 275) wordt het geleiderkader mogelijk niet goed weergegeven. Als het geleiderkader wordt weergegeven, worden geen AF-punten weergegeven. Geen informatie over aanpassingen wordt gedetecteerd voor diafragma's kleiner dan f/8 als MP-E 65mm f/2.8 1-5x Macro Photo wordt gebruik of kleiner dan f/11 voor andere objectieven, zoals aangegeven door het uiterlijk van de Focusgeleider.
Servo AF voor movies instellen Als deze functie is ingeschakeld, stelt de camera voortdurend scherp op het onderwerp tijdens movie-opname. Selecteer [ 2 1: Servo AF v. mov.]. Selecteer [Inschakelen]. Als [Inschakelen] is ingesteld: ● De camera stelt voortdurend op het onderwerp scherp, ook wanneer u de ontspanknop niet half indrukt.
Servo AF voor movies instellen Aandachtspunten wanneer [Servo AF voor movies] is ingesteld op [Inschakelen] Opname-omstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld • Een snel bewegend onderwerp dat de camera nadert of van de camera af beweegt. • Een onderwerp dat zich op korte afstand van de camera beweegt. •...
AF-functies aanpassen N [ 2 3] Trackinggevoeligheid U kunt de trackinggevoeligheid instellen, wat invloed heeft op de reactie op voorwerpen die over AF-punten bewegen of op onderwerpen die tijdens Servo AF uit AF-punten verdwijnen. Standaardinstelling. Geschikt voor bewegende onderwerpen in het algemeen.
AF-functies aanpassen Versnellen/vertragen tracking Stelt de Servo AF trackinggevoeligheid in voor onderwerpen die plotseling van snelheid veranderen, bijvoorbeeld door plotseling te bewegen of te stoppen. Geschikt voor onderwerpen die met een stabiele snelheid bewegen (minimale wijzigingen in de bewegingssnelheid). -2 / -1 Geschikt voor onderwerpen die met een stabiele snelheid bewegen (minimale wijzigingen in de bewegingssnelheid).
AF-functies aanpassen Automatisch schakelen tussen AF-punten Dit bepaalt de gevoeligheid voor het wisselen van AF-punten bij het volgen van een onderwerp dat zich met hoge snelheid omhoog, omlaag, naar links of naar rechts beweegt. Dit is van kracht als [ 2 1: AF-methode] is ingesteld op [Face+volgen], [AF- gebied uitbr.: Z ], [AF-geb.
Pagina 291
AF-functies aanpassen Track. gev. Servo AF movies U kunt de trackinggevoeligheid instellen (op een van zeven niveaus) wat het reactievermogen beïnvloedt als het onderwerp uit een AF-punt verdwijnt tijdens Servo AF voor movies, bijvoorbeeld omdat voorwerpen over AF- punten bewegen of tijdens het pannen. Deze functie kan worden ingesteld als [ 2 1: Servo AF v.
USM- en STM-lenzen die in en na 2009 op de markt zijn gekomen, zijn compatibel. Raadpleeg de website van Canon voor meer informatie. Bij bepaalde lenzen wordt de snelheid mogelijk niet gewijzigd, zelfs niet wanneer u de AF-snelheid aanpast.
Pagina 293
AF-functies aanpassen [ 2 4] Objectief elektronische MF Omdat de USM- en STM-objectieven zijn voorzien van elektronische handmatige scherpstelling, kunt u instellen of u elektronische handmatige scherpstelling wilt gebruiken na automatische scherpstelling in de modus 1-beeld AF. Selecteer [ 2 4: Objectief elektronische MF].
Pagina 294
AF-functies aanpassen ] Uitschakelen in AF-modus Afstemmen van handmatige scherpstelling is uitgeschakeld als de scherpstelmodusknop van het objectief is ingesteld op <AF>. Met [Een-beeld 9 beeld ingeschakeld (vergroten)] wordt de weergave mogelijk niet vergroot ook als de scherpstelring op het objectief draait terwijl u de ontspanknop half indrukt direct na het fotograferen.
Pagina 295
AF-functies aanpassen AF-hulplicht Schakelt het AF-hulplicht van de camera of een externe Speedlite voor EOS-camera's in of uit. Selecteer [ 2 4: AF-hulplicht]. Selecteer een item. [ON] Inschakelen Schakelt gebruik van het AF-hulplicht in als dat nodig is. [OFF] Uitschakelen Schakelt gebruik van het AF-hulplicht uit.
AF-functies aanpassen Ontspanvoorkeur One-Shot AF U kunt opgeven of de voorkeur moet worden gegeven aan scherpstellen of aan de sluitertijd voor 1-beeld AF (behalve bij opnemen met de Touch Shutter). Selecteer [ 2 4: Ontspanvoor. One- Shot AF]. Selecteer een item. [ ] Scherpstelvoorkeur De opname wordt pas gemaakt nadat op het onderwerp is scherpgesteld.
Pagina 297
AF-functies aanpassen [ 2 5] Lenssturing bij AF onmogelijk Als niet kan worden scherpgesteld met automatische scherpstelling, kunt u de camera naar de juiste scherpstelling laten zoeken of laten stoppen met zoeken. Selecteer [ 2 5: Obj.sturing bij AF onmogelijk]. Selecteer een item.
AF-functies aanpassen Beperken AF-methoden U kunt de beschikbare AF-methoden beperken tot degene die u wilt gebruiken. Zie pagina 265 voor informatie over AF-methoden. Selecteer [ 2 5: Beperk AF-meth.]. Om de beschikbare AF-methoden te beperken, plaatst u een vinkje [ X ] voor degene die u wilt weergeven.
Pagina 299
AF-functies aanpassen AF-punt op basis van richting U kunt AF-punten of Zone-AF-kaders toewijzen aan verschillende posities afhankelijk of u verticaal of horizontaal opneemt. Selecteer [ 2 5: AF-punt op basis van richting]. Selecteer een item. ] Gelijk voor verticaal/horizontaal AF-punten of Zone-AF-kaders op dezelfde positie worden gebruikt voor zowel verticaal als horizontaal fotograferen.
Pagina 300
AF-functies aanpassen Init. servo-AF-pt voor c U kunt het eerste AF-punt voor Servo AF instellen als de AF-methode is ingesteld op [Face+volgen]. Selecteer [ 2 5: Init. servo-AF-pt voor c ]. Selecteer een item. ] Init. AF-pt ingesteld voor c Servo AF begint vanaf het handmatig ingestelde AF-punt als AF-bediening is ingesteld op [Servo AF] en de AF-methode is ingesteld op [ u +volgen].
Weergave In dit hoofdstuk worden onderwerpen behandeld met betrekking tot weergave — de weergave van foto's en movies — en maakt u kennis met menu-instellingen op het tabblad Weergave (tabblad [ x ]). Opnamen die zijn gemaakt en opgeslagen met een ander toestel Normale weergave of selectie op deze camera is misschien niet mogelijk voor opnamen die op andere camera's zijn vastgelegd, of...
x Opnamen weergeven Weergave van één opname Geef de opname weer. Druk op de knop < x >. Selecteer een opname. Druk om nieuwere beelden weer te geven op de knop < Z > en om oudere beelden weer te geven op de knop <...
Opnamen weergeven Weergave met opname-informatie Met het scherm Informatieweergave in beeld kunt u op de toetsen < W > en < X > drukken om de weergegeven informatie te veranderen. U kunt de weergegeven informatie tevens aanpassen, in [ x 3: Weergave- informatiescherm] (pag.
Pagina 306
Opnamen weergeven Touch-weergave De camera beschikt over een touchscreen dat u kunt aanraken om de weergave te bedienen. Ondersteunde aanraakhandelingen zijn overeenkomstig degene die gebruikt worden met smartphones en gelijksoortige apparaten. Druk eerst op de knop < x > om de aanraakweergave voor te bereiden.
Het weergave-informatiescherm aanpassen U kunt schermen en de bijbehorende informatie opgeven die tijdens de beeldweergave worden getoond. Selecteer [ 3 3: Weergave- informatiescherm]. Plaats een vinkje [ X ] naast het aantal weer te geven schermen. Druk op de pijltjestoetsen < W > en <...
Het weergave-informatiescherm aanpassen [Helderheid] weergave Dit histogram toont in grafiekvorm de Voorbeeldhisto- verdeling van het helderheidsniveau van grammen de opname. De horizontale as geeft het helderheidsniveau aan (donkerder aan de linkerkant en helderder aan de rechterkant) en de verticale as geeft aan hoeveel pixels er Donkere opname voor ieder helderheidsniveau bestaan.
Het weergave-informatiescherm aanpassen Overbelichtingswaarschuwing Als [ 3 3: Overbel. waarsch.] is ingesteld op [Inschakelen], knipperen de uitgeknipte highlights. Voor meer detail in de knipperende gedeelten waarvoor u de gradatie waarheidsgetrouw wilt reproduceren, stelt u de belichtingscorrectie in op een negatieve waarde en maakt u de foto opnieuw voor een beter resultaat.
H Indexweergave (Meerdere opnamen weergeven) Zoek snel naar opnamen met de indexweergave waarbij 4, 9, 36 of 100 opnamen op één scherm worden weergegeven. Druk op de knop < u >. Druk tijdens de opnameweergave op de knop < >. ] wordt rechtsonder op het scherm weergegeven.
e Opnamesprong (door beelden springen) In de weergave van één opname kunt u aan het instelwiel < 6 > draaien om snel vooruit of achteruit door de opnamen te bladeren, al naar gelang de ingestelde sprongmethode. Selecteer [ x 2: Spring met 6 ]. Selecteer de sprongmethode.
Pagina 312
Opnamesprong (door beelden springen) Navigeer door te springen. Druk op de knop < x >. Draai in de weergave van één opname aan het hoofdinstelwiel < 6 >. U kunt met de ingestelde methode bladeren. (1) Sprongmethode (2) Weergavepositie Selecteer [ g : Datum] om opnamen te zoeken op opnamedatum. Als u beelden op map wilt zoeken, selecteert u [ h : Map].
t Opnamen filteren voor weergave U kunt de beeldweergave aan de hand van zoekcriteria filteren. Nadat u de voorkeuren voor beelden zoeken hebt ingesteld, kunt u alleen de gevonden beelden afspelen en weergeven. U kunt tevens beschermen, classificeren, wissen, een diavoorstelling weergeven, en andere handelingen toepassen op gefilterde beelden.
Opnamen filteren voor weergave Pas de zoekvoorkeuren toe. Druk op < 0 > en lees het getoonde bericht. Selecteer [OK]. Het zoekcriterium wordt opgegeven. De gevonden beelden weergeven. Druk op de knop < 3 >. Alleen de beelden die overeenkomen met de ingestelde voorkeuren (gefilterd) worden afgespeeld.
u Opnamen vergroten U kunt uw vastgelegde beelden vergroten. Vergroot het beeld. Druk tijdens de opnameweergave op de knop < u >. De vergrote weergave wordt geactiveerd. De positie van het vergrotingsgebied (1) en [ 6u ] worden rechtsonder op het scherm weergegeven.
Opnamen vergroten De eerste vergrotingsverhouding en -positie instellen Als u [ 3 3: Vergroting (ca.)] selecteert, kunt u de eerste vergrotingsverhouding en -positie voor de vergrote weergave instellen. 1x (geen vergroting) Het beeld wordt niet vergroot weergegeven. De vergrote weergave start vanuit de weergave van één opname.
b Beelden draaien U kunt deze functie gebruiken om de weergegeven opname in de gewenste positie te draaien. Selecteer [ 3 1: Beeld roteren]. Selecteer een opname. Druk op de pijltjestoetsen < Y > en < Z > om de opname te selecteren die u wilt roteren.
K Opnamen beveiligen U kunt belangrijke opnamen beveiligen om te voorkomen dat ze gewist worden. Een afzonderlijke opname beveiligen Selecteer [ 3 1: Beveilig beelden]. Selecteer [Selecteer beelden]. Selecteer een opname. Druk op de pijltjestoetsen < Y > < Z > om de opname te selecteren die u wilt beveiligen.
Pagina 319
Opnamen beveiligen Het bereik van te beveiligen beelden opgeven Terwijl u de opnamen in de indexweergave bekijkt, kunt u de eerste en de laatste opname voor een bereik opgeven om alle opgegeven opnamen tegelijk te beveiligen. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer [Selecteer reeks] in [ 3 1: Beveilig beelden].
Opnamen beveiligen Alle opnamen in een map of op een kaart beveiligen U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk beveiligen. Wanneer u [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] in [ 3 1: Beveilig beelden] selecteert, worden alle beelden in de map of op de kaart beveiligd.
p Classificaties instellen U kunt beelden classificeren op een schaal van 1 tot 5 ( l / m / n / o / p ). Deze functie heet classificatie. Eén opname classificeren Selecteer [ 3 2: Classificatie]. Selecteer [Selecteer beelden]. Selecteer de opname die u wilt classificeren. Druk op de pijltjestoetsen < Y > en < Z > om de opname te selecteren die u wilt classificeren. Classificeer de opname.
Classificaties instellen Classificeren door het bereik op te geven Terwijl u de opnamen in de indexweergave bekijkt, kunt u de eerste en de laatste opname voor een bereik opgeven om alle opgegeven opnamen tegelijk te beoordelen. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer [Selecteer reeks] in [ 3 2: Classificatie].
Pagina 323
Classificaties instellen Alle beelden in een map of op een kaart classificeren U kunt alle beelden in een map of op een geheugenkaart tegelijk classificeren. Wanneer u onder [ 3 2: Classificatie] de optie [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] selecteert, worden alle opnamen in de map of op de kaart beoordeeld.
k Genieten van movies U kunt de opgenomen movies op de volgende drie manieren afspelen: Op een televisie weergeven (pag. 333) Door de camera met een HDMI-kabel op een televisie aan te sluiten, kunt u de vastgelegde foto's en films op de televisie weergeven.
k Movies afspelen Geef de opname weer. Druk op de knop < x >. Selecteer een movie. Druk op de pijltjestoetsen < Y > en < Z > om de movie te selecteren die u wilt afspelen. Bij de weergave van één opname geeft het pictogram <...
Pagina 326
Movies afspelen Movieweergavepaneel Optie Weergaveopties Door op < 0 > te drukken, kunt u schakelen tussen 7 Afspelen weergeven en stoppen. Past de vertragingssnelheid aan door aan het instelwiel 8 Vertraagd < 5 > te draaien. De vertraagde snelheid wordt rechtsboven in het scherm aangegeven.
X De eerste en laatste beelden van een movie bewerken U kunt de eerste en laatste beelden van een movie bewerken in tussenstappen van circa 1 seconde. Movieweergave onderbreken Het movieweergavepaneel verschijnt. Selecteer op het movieweergavepaneel [ X ]. Geef aan welk deel moet worden verwijderd.
Pagina 328
De eerste en laatste beelden van een movie bewerken Controleer de bewerkte film. Selecteer [ 7 ] en druk op < 0 > om de bewerkte film af te spelen. Ga terug naar stap 3 om het bewerkte deel te wijzigen. Druk op de knop < M > om het bewerken te annuleren.
I Beelden uit 4K-movies of 4K time-lapse- movies opslaan als foto In 4K-movies en 4K time-lapse-movies kunt u individuele frames selecteren om op te slaan als JPEG-foto's van ca. 8,3-megapixel (3840x2160). Deze functie heet “Beeld opslaan als foto (4K-frame vastleggen)”. Geef de opname weer.
Pagina 330
Beelden uit 4K-movies of 4K time-lapse-movies opslaan als foto Selecteer [ I ]. Druk op de toetsen < Y > en < Z > om [ I ] te selecteren en druk vervolgens op < 0 >. Sla het frame op. Selecteer [OK] om het huidige frame op te slaan als een JPEG-foto.
Diavoorstelling (automatische weergave) U kunt de opnamen op de kaart weergeven als een automatische diavoorstelling. Geef de opnamen op die u wilt afspelen. Als u alle opnamen op de kaart wilt afspelen, gaat u naar stap 2. Als u wilt opgeven welke beelden in de diavoorstelling moeten worden weergeven, filtert u de beelden met [ 3 2: Beeldzoekvoork.
Pagina 332
Diavoorstelling (automatische weergave) Start de diavoorstelling. Selecteer [Start] en druk vervolgens op < 0 >. Nadat de tekst [Laden van beeld...] is weergegeven, begint de diavoorstelling. Beëindig de diavoorstelling. Als u de diavoorstelling wilt afsluiten en wilt terugkeren naar het instellingenscherm, drukt u op de knop <...
Beelden op een televisie bekijken Door de camera met een HDMI-kabel op een televisie aan te sluiten, kunt u de vastgelegde foto's en films op de televisie weergeven. Het gebruik van de HDMI-kabel HTC-100 (afzonderlijk verkrijgbaar) wordt aanbevolen. Als het beeld niet op het tv-scherm wordt weergegeven, controleert u of [ 5 3: Videosysteem] correct is ingesteld op [Voor NTSC] of [Voor PAL] (afhankelijk van het videosysteem van uw televisie).
Pagina 334
Beelden op een televisie bekijken Pas het geluidsvolume van de televisie aan. Het geluidsvolume kan niet met de camera worden aangepast. Schakel, voordat u de kabel tussen de camera en de tv aansluit of verwijdert, de camera en de tv uit. Op bepaalde tv-toestellen worden de weergegeven opnamen mogelijk afgesneden.
L Opnamen wissen U kunt overbodige opnamen één voor één of in een batch selecteren en wissen. Beveiligde beelden (pag. 318) worden niet gewist. Als een opname eenmaal is gewist, kan deze niet meer worden teruggehaald. Wis een opname pas als u zeker weet dat u deze niet meer nodig hebt.
Pagina 336
Opnamen wissen Opnamen selecteren [ X ] die in een batch moeten worden gewist Door vinkjes toe te voegen aan de te wissen opnamen, kunt u al die opnamen in één keer wissen. Selecteer [ 3 1: Wis beelden]. Selecteer [Selecteer en wis beelden].
Pagina 337
Opnamen wissen Het bereik opgeven van de te wissen opnamen Terwijl u de opnamen in de indexweergave bekijkt, kunt u de eerste en de laatste opname voor een bereik opgeven om alle opgegeven opnamen tegelijk te wissen. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer [Selecteer reeks] in [ 3 1: Wis beelden].
Opnamen wissen Alle opnamen in een map of op een kaart wissen U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk wissen. Als [ 3 1: Wis beelden] is ingesteld op [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart], worden alle opnamen in de map of op de kaart gewist.
R RAW-opnamen met de camera verwerken N U kunt 1 of F opnamen met de camera verwerken en opslaan als JPEG-foto's. Aangezien de RAW-opname zelf niet wordt gewijzigd, kunt u de RAW-opname volgens verschillende “recepten” verwerken om er vervolgens diverse JPEG-opnamen van te maken. U kunt tevens Digital Photo Professional (EOS-software) gebruiken om RAW-opnamen te bewerken.
Pagina 340
RAW-opnamen met de camera verwerken Stel de gewenste verwerkingsopties in. [Opname-instellingen gebr.] Beelden worden verwerkt met beeldinstellingen op het moment van vastleggen. [RAW-verwerking aanp.] Druk op de pijltjestoetsen < W > en < X > of < Y > en < Z > om een item te selecteren.
Pagina 341
RAW-opnamen met de camera verwerken Selecteer het weer te geven beeld. Selecteer [Origineel beeld] of [Bewerkt beeld]. De geselecteerde opname wordt weergegeven. Vergrote weergave U kunt beelden vergroten die worden weergegeven voor [RAW- verwerking aanp.] door op de knop < u > te drukken. De vergroting is afhankelijk van de instelling [Beeldkwaliteit].
RAW-opnamen met de camera verwerken RAW-beeldverwerkingsopties ] Helderheid aanpassen U kunt de helderheid van de opname aanpassen met maximaal ±1 stop in stappen van 1/3-stop. ] Witbalans (pag. 97) U kunt de witbalans selecteren. Als u [ Q ] selecteert, kunt u [Auto: Sfeerprioriteit] of [Auto: Witprioriteit] selecteren.
RAW-opnamen met de camera verwerken ] Kleurruimte (pag. 117) U kunt sRGB of Adobe RGB selecteren. Omdat het scherm van de camera niet compatibel is met Adobe RGB, zal het verschil in de opname nauwelijks waarneembaar zijn, ongeacht de kleurruimte die is ingesteld. ] Lensafwijkingscorrectie ] Correctie helderheid randen (pag.
Pagina 344
RAW-opnamen met de camera verwerken ] Correctie chromatische aberratie (pag. 113) Chromatische aberraties (kleurranden langs de omtrek van het onderwerp) als gevolg van fysieke eigenschappen van de lens kunnen worden gecorrigeerd. Als [Inschakelen] is ingesteld, wordt het gecorrigeerde beeld weergegeven. Als het effect niet goed te zien is, vergroot u het beeld (pag.
S Het formaat van JPEG-beelden wijzigen U kunt het formaat van een JPEG-beeld wijzigen om het aantal pixels te reduceren en u kunt de opname vervolgens als nieuw bestand opslaan. Het is alleen bij JPEG 3 , 4 en a beelden mogelijk om het formaat te wijzigen. Het formaat van JPEG b - en RAW-beelden kan niet worden gewijzigd.
N JPEG-opnamen bijsnijden U kunt een JPEG-opname bijsnijden en deze opslaan als een andere opname. Het is alleen bij JPEG-opnamen mogelijk om een opname bij te snijden. Beelden genomen in RAW kunnen niet worden bijgesneden. Selecteer [ x 2: Trimmen]. Selecteer een opname.
JPEG-opnamen bijsnijden Het bijsnijdkader verplaatsen Gebruik de pijltjestoetsen < V > om het kader verticaal en horizontaal te verschuiven. Verplaats het bijsnijdkader tot het gewenste beeldgebied binnen het kader wordt weergegeven. De kanteling corrigeren U kunt de kanteling van het beeld corrigeren met ± 10°. Draai aan het instelwiel <...
(pag. 37) en steek de connector in de digital- aansluiting. Steek het andere einde van de kabel in de USB-aansluiting van de computer (Type-C). Gebruik als interfacekabel de meegeleverde kabel of een originele kabel van Canon.
Pagina 349
Opnamen overbrengen naar Computer/FTP-server Zet de aan-uitschakelaar op < 1 >. Als een bericht om een programma te selecteren op de computer verschijnt, selecteert u [EOS Utility]. Het scherm EOS Utility verschijnt op de computer. Gebruik EOS Utility niet wanneer het scherm EOS Utility wordt weergegeven.
Pagina 350
Opnamen overbrengen naar Computer/FTP-server Opnamen voor overdracht selecteren Opnamen selecteren Selecteer [ x 1: Beeldoverdracht]. Selecteer [Beeldsel./overdr.]. Selecteer een overdrachtmethode. Selecteer [Directe overdracht] voor beeldoverdracht naar een computer. Selecteer [Sel.beeld]. Selecteer de over te brengen beelden. Druk op de pijltjestoetsen < Y > en <...
Pagina 351
Opnamen overbrengen naar Computer/FTP-server Verzend het beeld. Bevestig dat het hoofdscherm van EOS Utility op de computer wordt weergegeven. Selecteer [Directe overdracht] en druk op < 0 >. Selecteer [OK] in het bevestigingsvenster om de opnamen over te brengen naar de computer. Op deze wijze kunt u ook opnamen overbrengen die met [Meerdere] zijn geselecteerd.
Pagina 352
Opnamen overbrengen naar Computer/FTP-server In een map Door [Mapbeelden niet overgebr.] te selecteren, worden alle niet-verzonden beelden in een map geselecteerd. Door [Mapbeelden overbr. fout] te selecteren, worden alle opnamen in de map geselecteerd waarvoor de overdracht mislukt Door [Wis map overbr. historie] te selecteren, wordt de overdrachtshistorie van de opnamen in de map gewist.
W Digital Print Order Format (DPOF) Met DPOF (Digital Print Order Format) kunt u beelden die op de kaart staan, afdrukken volgens uw afdrukinstructies, zoals de beeldselectie, het aantal exemplaren, enzovoort. U kunt meerdere beelden in één batch afdrukken of afdrukopties maken voor een foto-ontwikkelaar. U kunt het afdruktype instellen en instellen of de datum en het bestandsnummer moeten worden afgedrukt, enzovoort.
Pagina 354
Digital Print Order Format (DPOF) Verlaat de instelling. Druk op de knop < M >. Selecteer vervolgens [Sel.beeld] of [Meerdere] om de af te drukken beelden te selecteren. RAW-beelden of movies kunnen niet voor afdrukken worden geselecteerd. Als u een afbeelding met een groot formaat afdruk met behulp van de instelling [Index] of [Beide] (pag.
Pagina 355
Digital Print Order Format (DPOF) Opnamen selecteren voor afdrukken Opnamen selecteren Selecteer en specificeer de beelden een voor een afdruk. Druk op de knop < M > om de afdrukopties op de kaart op te slaan. Standaard/Beide Druk op < 0 > om een kopie van de weergegeven opname af te drukken.
Pagina 356
Digital Print Order Format (DPOF) Alle beelden in een map Selecteer [Markeer alles in de map] en selecteer de map. Er worden afdrukopties voor één afdruk van alle opnamen in de map opgegeven. Als u [Verwijder alles in de map] selecteert en de map selecteert, worden de afdrukopties voor alle opnamen in die map geannuleerd.
p Opnamen selecteren voor een fotoboek U kunt aangeven welke opnamen (maximaal 998) u wilt hebben afgedrukt in een fotoboek. Als u EOS Utility (EOS-software) gebruikt om opnamen te importeren op een computer, worden de geselecteerde opnamen voor een fotoboek naar een speciale map gekopieerd. Deze functie is handig als u online fotoboeken wilt bestellen.
Opnamen selecteren voor een fotoboek Het beeldbereik voor een fotoboek opgeven Terwijl u de opnamen in de indexweergave bekijkt, kunt u het bereik (beginpunt tot eindpunt) opgeven voor foto's voor een fotoboek. Selecteer [Meerdere]. Selecteer onder [ 3 1: Fotoboek instellen] de optie [Meerdere].
Opnamen selecteren voor een fotoboek Alle opnamen in een map of op een kaart opgeven U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk opgeven voor een fotoboek. Onder [ x 1: Fotoboek instellen] kunt u [Meerdere] instellen op [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] om alle opnamen in de map of op de kaart voor een fotoboek op te geven.
Instellen In dit hoofdstuk worden menu-instellingen op het insteltabblad ([ 5 ]) beschreven. Een pictogram M rechts van een paginatitel geeft aan dat de functie alleen beschikbaar is in de modus [ t ], [ d ], [ s ], [ f ], [ a ], of [BULB].
Pagina 364
Tabblad menu's: instellen Als u movies vastlegt, verschijnt het volgende scherm voor [ 5 4]. pag. 397 pag. 402 pag. 403 pag. 404 pag. 406 In de modus [ A ] en [ y ] verschijnt het volgende scherm voor [ 5 6]. pag.
Een map maken en selecteren U kunt naar wens mappen maken en selecteren waarin de vastgelegde beelden worden opgeslagen. Een map maken Selecteer [ 5 1: Selecteer map]. Selecteer [Maak map]. Selecteer [OK].
Een map maken en selecteren Een map selecteren Selecteer een map op het mapselectiescherm. Vastgelegde beelden worden opgeslagen in de geselecteerde map. (1) Aantal opnamen in de map (2) Laagste bestandsnummer (3) Mapnaam (4) Hoogste bestandsnummer Mappen Een map kan maximaal 9999 opnamen bevatten (bestandsnummers 0001–9999).
Methoden voor bestandsnummering Aan de vastgelegde beelden die in BE3B0001.JPG een map zijn opgeslagen, wordt een (Voorbeeld) bestandsnummer toegekend van 0001 Bestandsnummer tot 9999. U kunt de nummering van de beeldbestanden wijzigen. Selecteer [ 5 1: Bestandnr.]. Stel het item in. Selecteer [Nummering].
Pagina 368
Methoden voor bestandsnummering Continu Als u de bestandsnummering altijd wilt laten doorlopen, zelfs nadat de kaart is vervangen of een nieuwe map is gemaakt. Zelfs nadat u de kaart hebt vervangen of een nieuwe map hebt gemaakt, loopt de opeenvolgende bestandsnummering door tot 9999. Dit is handig wanneer u afbeeldingen met nummers tussen 0001 en 9999 op meerdere kaarten of uit meerdere mappen in één map op de computer wilt opslaan.
Methoden voor bestandsnummering Automatisch resetten Als u de bestandsnummering elke keer opnieuw bij 0001 wilt laten beginnen nadat de kaart is vervangen of een nieuwe map is gemaakt. Als u de kaart vervangt of een map maakt, begint de bestandsnummering weer bij 0001 voor de nieuwe opnamen. Dit is handig als u de opnamen per kaart of map wilt archiveren.
Bestanden hernoemen Bestandsnamen bestaan uit vier alfanumerieke tekens gevolgd door een BE3B0001.JPG (Voorbeeld) getal van vier cijfers (pag. 367) en de bestandsextensie. U kunt de eerste vier tekens wijzigen. Bestandsnamen vastleggen/wijzigen Selecteer [ 5 1: Bestandsnaam]. Selecteer [Wijzig gebruikersinstelling *]. [Gebr.inst.
Pagina 371
Bestanden hernoemen Gebruik de pijltjestoetsen < V > of het instelwiel < 5 > om een teken te selecteren en druk op < 0 > om het in te voeren. Door [ ] te selecteren, kunt u de invoermodus wijzigen. Verlaat de instelling.
Automatisch roteren van staande beelden instellen U kunt de instelling voor automatisch roteren wijzigen die beelden bij de weergave rechtop zet welke in verticale stand zijn opgenomen. Selecteer [ 5 1: Auto. roteren]. Selecteer een item. Aan zD Roteert beelden automatisch tijdens het afspelen op zowel de camera als computers.
De kaart formatteren Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd (geïnitialiseerd) met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren. Wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd, worden alle opnamen en gegevens van de kaart gewist. Zelfs beveiligde opnamen worden gewist;...
De kaart formatteren Formatteer de kaart in de volgende gevallen: De kaart is nieuw. De kaart is geformatteerd met een andere camera of een computer. De kaart is volledig gevuld met opnamen of gegevens. Er wordt een kaartfout weergegeven (pag. 607). Low-levelformattering Voer een low-levelformattering uit als de schrijf- of leessnelheid van de kaart laag is of als u alle gegevens op de kaart volledig wilt...
Pagina 375
De kaart formatteren Het kan zijn dat het niet mogelijk is om SDXC-kaarten die zijn geformatteerd met deze camera in andere camera's te gebruiken. Houd er ook rekening mee dat met exFAT geformatteerde kaarten niet door alle computerbesturingssystemen of kaartlezers worden herkend. Kaarten formatteren of gegevens van de kaart wissen, verwijdert de gegevens niet volledig.
Eco-modus instellen Met deze functie kunt u ervoor zorgen dat de accu minder snel leeg is in de opnamemodus. Als de camera niet in gebruik is, wordt het scherm donker om het accugebruik te beperken. Selecteer [ 5 2: Eco-modus]. Selecteer [Aan].
Spaarstandfuncties instellen U kunt de timing aanpassen wanneer scherm, camera en zoeker automatisch uitschakelen (Scherm uit, Automatisch uitschakelen en Zoeker uit). Selecteer [ 5 2 : Spaarstand]. Selecteer een item. Ook als [Uitschakelen] is ingesteld op [Uitschakelen], schakelt het scherm uit na de tijd die is ingesteld in [Display uit].
De schermhelderheid aanpassen De helderheid van de zoeker en het scherm kunnen afzonderlijk worden afgesteld. Selecteer [ 5 2: Displayheldrh.]. Maak de afstelling. Kijk naar het diagram met grijswaarden en druk op de toetsen < Y > < Z > om de helderheid aan te passen.
De schermkleurtoon aanpassen De kleurtoon van de zoeker en het scherm kunnen afzonderlijk worden afgesteld. Selecteer [ 5 2: Displaykleurtoon]. Maak de afstelling. Druk op de toetsen < W > < X > of draai aan het instelwiel < 5 > om een om een item te selecteren en druk vervolgens op <...
De datum, tijd en tijdzone instellen Als u de camera voor het eerst inschakelt of als de datum/tijd/zone opnieuw zijn ingesteld, gaat u als volgt te werk om eerst de tijdzone in te stellen. Door eerst de tijdzone in te stellen, kunt u deze instelling gemakkelijk in de toekomst aanpassen als dat nodig is waarna datum/tijd aan de hand daarvan worden bijgewerkt.
Pagina 381
De datum, tijd en tijdzone instellen Druk op de toetsen < Y > en < Z > om een [Tijdverschil] te selecteren en druk vervolgens op < 0 >. Druk op de toetsen < W > en < X > om uw keuze in te stellen en druk vervolgens op <...
Pagina 382
De datum, tijd en tijdzone instellen De datum/tijd/zone-instellingen kunnen worden teruggezet als de camera zonder accu wordt opgeslagen, als de accu leeg raakt of als deze gedurende langere tijd wordt blootgesteld aan temperaturen onder het vriespunt. Als dit gebeurt, stelt u de datum en tijd opnieuw in. Controleer nadat u de instelling van [Zone/tijdverschil] hebt gewijzigd of de juiste datum en tijd worden aangegeven.
Het videosysteem instellen Stel het videosysteem in voor elke televisie die wordt gebruikt voor weergave. Deze instelling bepaalt de beschikbare framerates bij het opnemen van movies. Selecteer [ 5 3: Videosysteem]. Selecteer een item. NTSC Voor regio's waar gebruik wordt gemaakt van NTSC (Noord-Amerika, Japan, Korea, Mexico, enzovoort).
De aanraakbediening instellen Selecteer [ 5 3: Aanraakbediening]. Selecteer een item. [Standaard] is de normale instelling. [Gevoelig] zorgt voor een betere reactie van het touchscreen dan [Standaard]. Met [Deactiveren] kunt u de aanraakbediening uitschakelen. Aandachtspunten bij aanraakbediening Het scherm is niet drukgevoelig; gebruik dus geen scherpe voorwerpen zoals uw nagel of een balpen op het scherm.
Pieptoon voor werking van de camera uitschakelen U kunt de pieptoon uitschakelen als op onderwerpen is scherpgesteld of voor ander handelingen. Selecteer [ 5 3: Pieptoon]. Selecteer een item. Raak U hoort geen pieptoon tijdens bewerkingen via het touchscreen. Uitschakelen Schakelt de pieptoon uit als op onderwerpen is scherpgesteld, als u opneemt met de zelfontspanner, en...
Het gebruik van een originele Canon-accu van het type LP-E6N/LP-E6 wordt aanbevolen. Als u een accu van een ander merk dan Canon gebruikt, zijn de prestaties van de camera mogelijk niet optimaal of kunnen er storingen optreden.
De accugegevens controleren Accu's registreren in de camera U kunt maximaal zes LP-E6N/LP-E6-accu's registreren in de camera. Als u meerdere accu's wilt registreren in de camera, volgt u voor elke accu de onderstaande procedure. Druk op de knop < B >. Druk, als het scherm met accugegevens wordt weergegeven, op de knop <...
De accugegevens controleren Accu's labellen met serienummers Het is handig om de serienummers op geregistreerde LP-E6N/LP- E6-accu's te vermelden. Dit kunt u doen met behulp van in de winkel verkrijgbare etiketten. Schrijf het serienummer op een etiket van ca. 25x15 mm (1). Plak het etiket op.
Pagina 390
De accugegevens controleren De resterende capaciteit van een geregistreerde accu controleren U kunt de resterende capaciteit controleren van accu's die op dit moment niet in gebruik zijn, evenals hun laatste gebruiksdatum. Zoek het serienummer op. Zoek het etiket met het gewenste serienummer en kijk bij hetzelfde serienummer (1) op het scherm met de accugeschiedenis.
f Sensorreiniging De voorkant van de sensor reinigt zichzelf telkens wanneer u de aan- uitschakelaar op < 2 > zet. U kunt de sensorreiniging ook handmatig activeren. Directe sensorreiniging activeren Selecteer [ 5 3: Sensorreiniging]. Selecteer [Reinig nu f ]. Selecteer [OK] in het bevestigingsdialoogvenster.
Pagina 392
Sensorreiniging Automatische reiniging inschakelen Selecteer [Auto. reiniging f ]. Selecteer een item. Druk op de pijltjestoetsen < Y > en < Z > om een item te selecteren en druk vervolgens op < 0 >. Plaats de camera rechtop op een bureau of een ander oppervlak voordat u begint te reinigen, voor de beste reinigingsresultaten.
De beeldsensor is zeer kwetsbaar. Wij raden u aan om fysieke reiniging van de sensor bij een Canon Service Center te laten uitvoeren. Selecteer [Reinig handmatig].
Pagina 394
Als het accuniveau laag wordt terwijl u de sensor reinigt, klinkt er een pieptoon als waarschuwing. Stop het reinigen van de sensor. Als er vuil blijft zitten dat niet met een blaasbuisje kan worden verwijderd, kunt u de sensor het beste door een Canon Service Center laten reinigen.
De resolutie van de HDMI-uitgang instellen Stel de uitgangsresolutie in die gebruikt wordt als de camera met een HDMI-kabel wordt aangesloten op een televisie of extern opnameapparaat. Selecteer [ 5 3: HDMI-resolutie]. Selecteer een item. Auto De opnamen worden automatisch weergegeven met de optimale resolutie passend bij de aangesloten televisie.
RAW weergeven op een HDR-tv U kunt RAW-beelden in HDR bekijken door de camera aan te sluiten op een HDR-tv. Selecteer [ 5 3: HDMI HDR-uitgang]. Selecteer [Aan]. Beeldhandelingen zoals RAW verwerken zijn niet mogelijk tijdens HDR- weergave. JPEG-beelden worden gebruikt voor HDR-weergave in het geval van L (ISO 50-equivalente) beelden of meervoudig belichte RAW-beelden.
Informatie aanpassen die tijdens het opnemen wordt weergegeven U kunt de details en schermen met informatie aanpassen die tijdens het opnemen wordt weergegeven op de camera of in de zoeker. Selecteer [ 5 4: Opname- infoscherm]. Informatie op het scherm aanpassen Selecteer [Scherminfo-inst.].
Pagina 398
Informatie aanpassen die tijdens het opnemen wordt weergegeven Informatie in de zoeker aanpassen Selecteer [VF-info/ schakelinstellingen]. Selecteer schermen. Druk op de pijltjestoetsen < W > en < X > om informatieschermen te selecteren die in de zoeker moeten worden weergegeven: Voor schermen die u niet wilt weergeven, drukt u op <...
Pagina 399
Informatie aanpassen die tijdens het opnemen wordt weergegeven Verticale zoekerweergave U kunt selecteren hoe zoekerinformatie wordt weergegeven als u staande foto's maakt. Selecteer [Vert. weergave VF]. Selecteer een item. Informatie wordt automatisch gedraaid zodat deze gemakkelijker te lezen is. Informatie wordt niet automatisch gedraaid.
Informatie aanpassen die tijdens het opnemen wordt weergegeven Het Histogram instellen U kunt de inhoud en de weergavegrootte van het histogram selecteren. Selecteer [Histogram]. Selecteer een item. Selecteer de inhoud ([Helderheid] of [RGB]) en de weergavegrootte ([Groot] of [Klein]). Druk op de knop < M > om de instelling te bevestigen.
Informatie aanpassen die tijdens het opnemen wordt weergegeven Instellingen wissen U kunt de standaardinstellingen voor [Opname-infoscherm] herstellen. Selecteer [Reset]. Selecteer [OK].
Een prioriteit instellen voor de weergave van opnameprestaties U kunt de prestatieparameter selecteren die prioriteit moet krijgen op het weergavescherm voor foto's. Selecteer [ 5 4: Weerg.prestaties]. Selecteer een item. Het weergaveformaat van de zoeker instellen U kunt het weergaveformaat voor de zoekerweergave selecteren. Selecteer [ 5 4: Formaat VF-weerg.].
De weergavemodus instellen U kunt de weergavemodus voor opnameschermen selecteren. Selecteer [ 5 4: Weergave-inst.]. Selecteer een item. Automatisch Gebruik het scherm voor weergave maar wissel naar de zoeker als u daar doorheen kijkt. Handmatig U kunt de weergave beperken tot het scherm of de zoeker.
De werking van de ontspanknop aanpassen U kunt de functies instellen die tijdens het opnemen van movies worden uitgevoerd wanneer u de ontspanknop half of volledig indrukt. Selecteer [ 5 4: Functie knop V ]. Selecteer een item. Half ingedrukt Geef aan of half indrukken van de ontspanknop meting, meting en Servo AF voor movies of meting en 1-beeld...
1 Help Als [ z Help] onder een menu wordt weergegeven, kunt u een beschrijving over de functie weergeven door op de knop < B > te drukken. Druk opnieuw op de knop om het Help-scherm te sluiten. Om door het scherm te bladeren als rechts een schuifbalk (1) verschijnt, drukt u op de pijltjestoetsen <...
Pagina 406
Help Grootte helptekst U kunt de tekstgrootte voor het Help-scherm wijzigen. Selecteer [ 5 4: Grootte helptekst]. Selecteer een item. Voorbeeld: [ z 5: Hoge ISO-ruisreductie] Tekstgrootte: Klein Tekstgrootte: Standaard...
Draadloze functies instellen U kunt de camera draadloos verbinden met een smartphone of computer en uw opnames verzenden of de camera op afstand bedienen. Selecteer [ 5 5: Inst. draadloze communicatie]. Stel het item in. Zie voor details hoofdstuk 6, “Wi-Fi (Draadloze communicatie) functies”.
Draadloze functies instellen Opnemen met een afstandsbediening Door de camera te verbinden via Bluetooth met de draadloze afstandsbediening BR-E1 (apart verkocht, ondersteunt Bluetooth lage energie-technologie), kunt u opnamen op afstand maken tot ca. 5 m van de camera. Koppelen Om de BR-E1 te gebruiken, moet u eerst de camera en de afstandsbediening koppelen (verbinden en registeren).
Pagina 409
Draadloze functies instellen Selecteer [Pairing]. Selecteer [Pairing]. Houd de knoppen < > en < > op de BR-E1 tegelijkertijd 3 seconden of langer ingedrukt. Het koppelen begint vervolgens. Nadat het koppelen is voltooid, is de BR-E1 op de camera geregistreerd. Tijdens foto's maken Stel de camera in voor opnamen maken op afstand.
Pagina 410
Draadloze functies instellen Het koppelen annuleren Wis informatie over de verbonden afstandsbediening voordat u met een andere BR-E1 koppelt. Selecteer [ 5 5: Inst. draadloze communicatie]. Selecteer [Bluetooth-functie]. Selecteer [Verbindingsinfo contr./ wissen]. Druk op de knop < B >. Wis de verbindingsinformatie. Selecteer [OK].
Zorg ervoor dat de GP-E2 firmware is bijgewerkt tot Ver. 2.0.0 of hoger. Voor het bijwerken van firmware is een interfacekabel nodig. Ga naar de Canon-website voor bijwerkinstructies. De met de GP-E2 meegeleverde kabel kan niet worden gebruikt om de camera met de GP-E2 te verbinden.
Opnamen van een geotag voorzien Een smartphone gebruiken De toepassing Camera Connect (gratis) moet op de smartphone zijn geïnstalleerd. Zie pagina 427 voor informatie over het installeren van Camera Connect. De smartphone als GPS-apparaat opgeven Activeer locatiediensten op de smartphone. Zet een Bluetooth-verbinding op.
Pagina 413
Opnamen van een geotag voorzien Selecteer [Smartphone]. Selecteer [Smartphone] in [GPS- systeem sel.]. Locatie-informatie kan nu worden opgehaald van de smartphone. Selecteer [GPS-informatiedisplay] op het scherm [Instellingen GPS-systeem] om de verkregen geotaginformatie (lengtegraad, breedtegraad, hoogte en UTC-tijd) te controleren. Maak de opname. Beelden worden van geotags voorzien met de informatie van de smartphone.
Opnamen van een geotag voorzien Weergave GPS-verbinding U kunt de status van de verkregen locatie-informatie op de smartphone bekijken op de schermen voor foto's of movie-opnames (respectievelijk pag. 619 en pag. 621). ● Grijs: locatiediensten zijn uitgeschakeld. ● Knipperend: locatie-informatie kan niet worden opgehaald. ●...
Pagina 415
Opnamen van een geotag voorzien De smartphone kan locatie-informatie alleen ophalen als hij met de camera is verbonden via Bluetooth. Route-informatie wordt niet opgehaald. De opgehaalde locatie-informatie is mogelijk niet nauwkeurig afhankelijk van de reisomstandigheden en de status van de smartphone. Het kan even duren voordat locatie-informatie is opgehaald van de smartphone nadat de camera is ingeschakeld.
R De multifunctievergrendeling instellen Geef aan welke camerabediening vergrendeld moet worden als de multifunctievergrendeling is ingeschakeld. Dit kan helpen bij het per ongeluk wijzigen van instellingen. Selecteer [ 5 6: Multifunctievergrendeling]. Selecteer de te vergrendelen camerabediening. Druk op < 0 > om een vinkje toe te voegen [ X ].
w : Aangepaste opnamemodi vastleggen N U kunt actuele camera-instellingen vastleggen, zoals instellingen voor opnemen, menu en aangepaste opnamefuncties, als Aangepaste opnamemodi toegewezen aan de modi < w > tot < y >. U kunt verschillende functies registeren voor gebruik bij foto's maken of movie- opnames.
Pagina 418
Aangepaste opnamemodi vastleggen My Menu-instellingen worden niet vastgelegd onder Aangepaste opnamemodi. U kunt opname- en menu-instellingen ook veranderen in de Aangepaste opnamemodi.
De standaard instellingen van de camera herstellen N De standaardwaarden voor de instellingen van de camera voor opnamefuncties en menufuncties kunnen worden hersteld. Selecteer [ 5 6: Wis alle camera- instellingen]. Selecteer [OK]. Zie pag. 554 voor meer informatie over het wissen van alle persoonlijke voorkeuren.
Copyrightinformatie instellen N Wanneer u de copyrightinformatie instelt, wordt deze als Exif-informatie aan de opname toegevoegd. Selecteer [ 5 6: Copyrightinformatie]. Selecteer een item. Voer tekst in. Gebruik de pijltjestoetsen < V > of het instelwiel < 5 > om een teken te selecteren en druk op <...
Copyrightinformatie instellen De copyrightinformatie controleren Wanneer u bij stap 2 [Geef copyrightinfo weer] selecteert, kunt u de ingevoerde gegevens voor [Auteur] en [Copyright] controleren. De copyrightinformatie verwijderen Wanneer u [Verwijder copyrightinfo] selecteert in stap 2, kunt u de ingevoerde gegevens voor [Auteur] en [Copyright] verwijderen. Als de vermelding voor “Auteur”...
Andere informatie controleren Instructiehandleidingen downloaden Selecteer [ 5 6: Handleiding/software URL] en scan de weergegeven QR-code met een smartphone om instructiehandleidingen te downloaden. Houd er rekening mee dat u een app nodig hebt om QR-codes te scannen. Certificatielogo's weergeven M Selecteer [ 5 6: Certificaatlogo weergeven] om een aantal van de logo's van de cameracertificaten weer te geven.
Wi-Fi (Draadloze communicatie) functies In dit hoofdstuk is beschreven hoe vastgelegde beelden via ® Wi-Fi van de camera naar een reeks compatibele apparaten kunnen worden verzonden, en hoe u webservices gebruikt.
Zorg bij het gebruik van draadloze communicatiefuncties voor adequate beveiliging, naar uw eigen inzicht en op uw eigen risico. Canon is niet aansprakelijk voor eventueel verlies of schade als gevolg van...
Pagina 425
(Wireless LAN) ondersteunt om beelden te kunnen afdrukken. (4) R Opnamen naar een webservice versturen (pag. 481) Deel beelden met vrienden of familie op sociale media of op CANON iMAGE GATEWAY, de online fotodienst voor klanten van Canon. U kunt zich gratis registreren voor deze dienst.
Wat u kunt doen met Wi-Fi (Draadloze communicatie) functies ® Bluetooth functies Door de camera te koppelen met een smartphone die de Bluetooth lage-energie technologie ondersteunt (hierna “Bluetooth”) kunt u: ● Een Wi-Fi-verbinding tot stand brengen vanaf de camera of de smartphone zelf (pag.
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de camera rechtstreeks met een smartphone met Bluetooth-ondersteuning verbindt via Wi-Fi. Door via Wi-Fi te communiceren met een smartphone, kunt u het volgende doen: ● Bekijk opnamen die op de camera zijn opgeslagen, op een smartphone of sla bekeken opnamen op een smartphone op.
Pagina 428
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Gebruik de nieuwste versie van het besturingssysteem van de smartphone. Camera Connect kan worden geïnstalleerd via Google Play of de App Store. Google Play en de App Store zijn tevens bereikbaar met de QR-codes die verschijnen als de camera via Wi-Fi wordt gekoppeld of verbonden met een smartphone.
Pagina 429
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Verbinden met een smartphone met Bluetooth- ondersteuning via Wi-Fi Stappen op de camera (1) Selecteer [ 5 5: Inst. draadloze communicatie]. Selecteer [Instellingen Wi-Fi]. Selecteer [Wi-Fi]. Selecteer [Inschakelen]. Druk nadat het scherm [Instellingen Wi-Fi] is verschenen op de knop <...
Pagina 430
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Selecteer [Bluetooth-functie]. Selecteer [Bluetooth-functie]. Selecteer [Smartphone]. Registreer [Bijnaam]. Druk bij gebruik van de bijnaam op de knop < M >. U kunt de bijnaam van het apparaat naar wens veranderen (pag. 514).
Pagina 431
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Selecteer [OK]. Selecteer [Pairing]. Selecteer een item. Als Camera Connect al is geïnstalleerd, selecteer dan [Niet weergeven]. Als Camera Connect niet is geïnstalleerd, selecteer dan [Android] of [iOS], scan de QR- code met de smartphone en ga naar Google Play of App Store en installeer Camera Connect.
Pagina 432
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Stappen op de smartphone (1) Schakel de Bluetooth-functie in. Start Camera Connect. Selecteer de camera waarmee moet worden gekoppeld. Als u een Android-smartphone gebruikt, gaat u naar stap 16. Tik op [Pair/Koppelen] (alleen iOS).
Pagina 433
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Stappen op de camera (2) Selecteer [OK]. Druk op < 0 >. Het koppelen is nu voltooid en de camera is via Bluetooth verbonden met de smartphone. Een Bluetooth-pictogram verschijnt op het hoofdscherm van Camera Connect.
Pagina 434
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Stappen op de smartphone (2) Selecteer een Camera Connect- functie. Selecteer in iOS [Verbind] als een bericht verschijnt om de cameraverbinding te bevestigen. Zie pagina 444 voor de Camera Connect-functies. Als een Wi-Fi-verbinding tot stand is gekomen verschijnt het scherm voor de geselecteerde functie.
Pagina 435
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Zie voor het beëindigen van de Wi-Fi-verbinding “De Wi-Fi- verbinding verbreken” (pag. 457). Als u de Wi-Fi-verbinding afsluit, wisselt de camera naar de Bluetooth-verbinding. Zie voor het herstellen van de verbinding via Wi-Fi “Opnieuw verbinden via Wi-Fi”...
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Scherm [Bluetooth-functie] Op het scherm [Bluetooth-functie] kunt u de instellingen van de Bluetooth-functie controleren of instellen. Bluetooth-functie Selecteer het apparaat waarmee moet worden gekoppeld. Selecteer [Uitschakelen] als u de Bluetooth-functie niet gebruikt. Koppelen Koppel de camera met het apparaat dat is geselecteerd in [Bluetooth- functie].
Pagina 437
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Verb. blijven als uit Door [Inschakelen] te selecteren, kunt u ook als de camera is uitgeschakeld beelden op de camera bekijken en deze op andere manieren bedienen via Wi-Fi. Zie voor details “Een Wi-Fi-verbinding tot stand brengen als de camera is uitgeschakeld”.
Pagina 438
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Een Wi-Fi-verbinding tot stand brengen als de camera is uitgeschakeld Start Camera Connect. Start Camera Connect op een smartphone die via Bluetooth gekoppeld is met de camera. Selecteer [Images on camera/ Beelden op camera]. Tik in het menu Camera Connect op [Images on camera/Beelden op camera].
Pagina 439
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Registratie van een gekoppeld apparaat verwijderen Om de camera met een andere smartphone te koppelen, wist u de informatie van het gekoppelde apparaat op het scherm [Bluetooth- functie] (pag. 436). Stappen op de camera Selecteer [Verbindingsinfo contr./ wissen].
Pagina 440
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Verbinden met een smartphone via Wi-Fi vanaf het menu [Wi-Fi-functie] Stappen op de camera (1) Stel Wi-Fi-instellingen in op [Inschakelen]. Zie de stappen 1 tot 4 op pagina 429. Selecteer [Wi-Fi-functie]. Selecteer [Wi-Fi-functie] op het scherm [Inst.
Pagina 441
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Selecteer een item. Als Camera Connect al is geïnstalleerd, selecteer dan [Niet weergeven]. Als Camera Connect niet is geïnstalleerd, selecteer dan [Android] of [iOS] op het scherm links, scan de QR-code met de smartphone en ga naar Google Play of de App Store en installeer Camera Connect.
Pagina 442
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Stappen op de smartphone Scherm van smartphone Werk met de smartphone om (voorbeeld) een Wi-Fi-verbinding tot stand te brengen. Activeer de Wi-Fi-functie op de smartphone en selecteer vervolgens de SSID (netwerknaam) gecontroleerd in stap 7. Voer als wachtwoord het in stap 7 gecontroleerde wachtwoord in.
Pagina 443
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Het hoofdvenster van Camera Connect wordt weergegeven op de smartphone. De Wi-Fi-verbinding met een smartphone is nu voltooid. Bedien de camera met Camera Connect. Zie pagina 444. Zie voor het beëindigen van de Wi-Fi-verbinding “De Wi-Fi- verbinding verbreken”...
Pagina 444
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi De camera met een smartphone bedienen Hier volgt een beschrijving van de belangrijkste functies van Camera Connect. Images on camera (Beelden op camera) Opnamen op de camera kunnen worden bekeken. Opnamen op de camera kunnen op een smartphone worden opgeslagen.
Pagina 445
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Als de Wi-Fi-verbinding wordt verbroken terwijl u op afstand een movie opneemt, gebeurt het volgende. • Elke movie-opname die actief is in de movie-opnamemodus blijft doorgaan. • Elke movie-opname die actief is in de Foto-opnamemodus stopt. U kunt de camera niet voor opnames gebruiken nadat Camera Connect is gebruikt om te wisselen van foto-opnamemodus naar filmopnamemodus.
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Beelden terwijl u opnamen maakt automatisch naar een smartphone verzenden Uw opnamen kunnen automatisch worden verzonden. Voordat u deze stappen doorloopt, dient u ervoor te zorgen dat de camera en de smartphone met elkaar verbonden zijn via Wi-Fi. Selecteer [ 5 5: Inst.
Pagina 447
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Stel [Te verz. formaat]. Selecteer het beeldformaat en druk op < 0 >. Maak de opname.
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Beelden naar een smartphone vanaf de camera verzenden U kunt de camera gebruiken om beelden naar een smartphone te versturen die is gekoppeld via Bluetooth (alleen Android-apparaten) of via Wi-Fi. (1) [Beelden n. smartphone verz.] selecteren om beelden te verzenden Selecteer [ 5 5: Inst.
Pagina 449
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi (2) Beelden verzenden vanuit het scherm Snel instellen bij het weergeven Geef de opname weer. Druk op de knop < Q >. Selecteer [ q ]. Als u deze stap uitvoert terwijl u verbonden bent via Bluetooth, wordt een bericht weergegeven en schakelt de verbinding over naar een Wi-Fi- verbinding.
Pagina 450
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi (3) Verzendopties selecteren en de beelden verzenden Afzonderlijke beelden verzenden Selecteer een beeld dat u wilt verzenden. Druk op de pijltjestoetsen < Y > en < Z > of draai aan het instelwiel < 5 > om een afbeelding te selecteren om te verzenden en druk vervolgens op <...
Pagina 451
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Meerdere geselecteerde beelden verzenden Druk op < 0 >. Selecteer [Gesel. verz.]. Selecteer de opnamen die u wilt verzenden. Druk op de pijltjestoetsen < Y > en < Z > of draai aan het instelwiel < 5 > om een afbeelding te selecteren om te verzenden en druk vervolgens op <...
Pagina 452
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Beeldselectie afsluiten. Selecteer [OK]. Selecteer [Te verz. formaat]. Stel dit naar wens in. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Selecteer [Verzend.]. Een opgegeven bereik aan beelden verzenden Druk op < 0 >. Selecteer [Reeks verzend.].
Pagina 453
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt) en druk op < 0 >. Selecteer het laatste beeld (eindpunt) en druk op < 0 >. Herhaal deze stap om de selectie op te heffen.
Pagina 454
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Alle beelden op de kaart verzenden Druk op < 0 >. Selecteer [Alle op krt vrz.]. Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Selecteer [Verzend.].
Pagina 455
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Beelden verzenden die aan de zoekcriteria voldoen Verzend alle beelden tegelijk die aan de zoekcriteria voldoen als ingesteld in [Beeldzoekvoork. instellen]. Zie voor details over [Beeldzoekvoork. instellen] “Opnamen filteren voor weergave” (pag. 313). Druk op < 0 >. Selecteer [Alle gev.
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Beeldoverdracht beëindigen Opnamen overbrengen van de camera indien gekoppeld via Bluetooth (Android) Druk op de knop < M > op het scherm voor beeldoverdracht. Selecteer [OK] op het scherm links om de beeldoverdracht te beëindigen en de Wi-Fi-verbinding te sluiten.
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Tijdens de beeldoverdracht kan geen opname worden gemaakt, ook al drukt u de ontspanknop helemaal in. De camera kan niet via Wi-Fi worden verbonden met meerdere smartphones als hij via Wi-Fi met een ander apparaat is verbonden. Als u de beeldoverdracht wilt annuleren, selecteert u tijdens de overdracht [Annuleer].
Pagina 458
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Beelden die kunnen worden bekeken specificeren U kunt op de camera instellen welke beelden op de smartphone worden weergegeven. Na het verbreken van de Wi-Fi-verbinding kunt u beelden opgeven. Selecteer [Wi-Fi-functie]. Selecteer [Wi-Fi-functie] op het scherm [Inst.
Pagina 459
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Selecteer [Weerg. beelden]. Selecteer een item. Selecteer [OK] om het instelscherm te openen. [Alle beelden] Alle opnamen op de geheugenkaart kunnen worden weergegeven. [Beelden v. afgelopen dagen] Geef op basis van de datum aan welke beelden kunnen worden bekeken.
Pagina 460
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi [Selecteer op classificatie] Specificeer welke beelden kunnen worden bekeken op basis van de (al dan niet) toegekende classificatie of het type classificatie. Nadat u het type classificatie hebt geselecteerd, worden de beelden die kunnen worden bekeken ingesteld. [Bestandsnummerreeks] (Select.
Verbinden met een computer via Wi-Fi In deze sectie wordt beschreven hoe u de camera via Wi-Fi met een computer verbindt en hoe u de camera bedient met EOS-software of andere speciale software. Installeer de laatste versie van EOS- software of andere speciale software op de computer voordat u een Wi-Fi-verbinding instelt.
Pagina 462
Verbinden met een computer via Wi-Fi Selecteer [Registreer apparaat v. verbind.]. Controleer de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord. Controleer de SSID (1) en het wachtwoord (2) die op de camera worden weergegeven. Als u in [Instellingen Wi- Fi] [Wachtwoord] op [Geen] instelt, wordt het wachtwoord niet weergegeven of is het niet vereist.
Pagina 463
Verbinden met een computer via Wi-Fi Stappen op de camera (2) Selecteer [OK]. Het volgende bericht wordt weergegeven. “******” staat voor de laatste zes cijfers van het MAC-adres van de camera waarmee u verbinding maakt. Stappen op de computer (2) Start de EOS Utility.
Pagina 464
Verbinden met een computer via Wi-Fi Stappen op de camera (2) Breng een Wi-Fi-verbinding tot stand. Selecteer [OK]. Het scherm [ D Wi-Fi aan] Verbreken, afsluiten Verbreekt de Wi-Fi-verbinding. Bevestig instellingen U kunt de instellingen controleren. Foutdetails Als een Wi-Fi-verbindingsfout optreedt, kunt u de details van de fout controleren.
Pagina 465
Verbinden met een computer via Wi-Fi Als de Wi-Fi-verbinding wordt verbroken terwijl u op afstand een movie opneemt, gebeurt het volgende. • Elke movie-opname die actief is in de movie-opnamemodus blijft doorgaan. • Elke movie-opname die actief is in de Foto-opnamemodus stopt. Handelingen met de camera zijn niet mogelijk nadat u EOS Utility hebt gebruikt om van foto-opnamemodus te wisselen naar filmopnamemodus.
Verbinden met een computer via Wi-Fi Beelden automatisch naar een computer verzenden Met de speciale software Image Transfer Utility 2 kunt u beelden van de camera automatisch naar een computer verzenden. Stappen op de computer (1) Maak verbinding met de computer en een access point en start Image Transfer Utility 2.
Pagina 467
Verbinden met een computer via Wi-Fi Selecteer [OK]. Maak verbinding met een access point via Wi-Fi. Breng een Wi-Fi-verbinding tot stand tussen de camera en het access point waarmee de computer is verbonden. Raadpleeg voor verbindingsinstructies “Wi-Fi-verbinding via Access Points” (pag.
Verbinden met een computer via Wi-Fi Beelden op de camera automatisch naar een computer verzenden Selecteer op het scherm [Instellingen Wi-Fi] de optie [Blden aut. n. computer verz.]. Selecteer [Beeldverzendingsopties]. Selecteer de opnamen die u wilt verzenden. Als u [Gesel. blden] in [Verzendbereik] selecteert, geef dan de te verzenden beelden op het scherm [Selecteer te verzenden beelden] op.
Verbinden met een printer via Wi-Fi In dit gedeelte wordt beschreven hoe u beelden kunt afdrukken door de camera rechtstreeks met een printer te verbinden via Wi-Fi. Raadpleeg de handleiding van de printer voor de gebruiksaanwijzingen voor de printer. Een Wi-Fi-verbinding tot stand brengen Stel Wi-Fi-instellingen in op [Inschakelen].
Pagina 470
Verbinden met een printer via Wi-Fi Controleer de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord. Controleer de SSID (1) en het wachtwoord (2) die op de camera worden weergegeven. Als u in [Instellingen Wi- Fi] [Wachtwoord] op [Geen] instelt, wordt het wachtwoord niet weergegeven of is het niet vereist.
Pagina 471
Verbinden met een printer via Wi-Fi Een Wi-Fi-verbinding is mogelijk met Wi-Fi-printers die ondersteuning bieden voor PictBridge (Wireless LAN). Om een Wi-Fi-verbinding tot stand te brengen via een access point, zie “Wi-Fi verbinding via Access Points” (pag. 496).
Verbinden met een printer via Wi-Fi Beelden afdrukken Afzonderlijke beelden printen Selecteer de opname die u wilt afdrukken. Druk op de toetsen < Y > en < Z > of draai aan het instelwiel < 5 > om een afbeelding te selecteren om af te drukken en druk vervolgens op <...
Pagina 473
Verbinden met een printer via Wi-Fi Opties opgeven bij printen Druk op < 0 >. Selecteer [Printopties]. Stel de gewenste afdrukopties in. Raadpleeg voor meer informatie over de instellingsprocedure het gedeelte “Digital Print Order Format (DPOF)” (pag. 353). Als de printopties zijn voltooid voordat u de verbinding tot stand hebt gebracht, gaat u naar stap 4.
Pagina 474
Verbinden met een printer via Wi-Fi Druk de opname af. Als [OK] wordt geselecteerd, start het afdrukken. Als een Wi-Fi-verbinding met een printer actief is, kan geen foto worden gemaakt, ook al drukt u de ontspanknop helemaal in. U kunt movies niet afdrukken. Vergeet niet het papierformaat in te stellen voordat u gaat printen.
Verbinden met een printer via Wi-Fi Afdrukinstellingen De schermweergave en instellingsopties verschillen per printer. Sommige instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor meer informatie. Scherm met printinstellingen Hiermee schakelt u het afdrukken van datum of bestandsnummer in of uit (pag.
Verbinden met een printer via Wi-Fi [ Q ] Het papierformaat instellen Selecteer het formaat van het papier in de printer. [ Y ] De papiersoort instellen Selecteer het type papier in de printer. [ U ] De pagina-indeling instellen Selecteer de pagina-indeling.
Verbinden met een printer via Wi-Fi Het afdrukken van de datum en het bestandsnummer instellen Selecteer [ I ]. Selecteer wat u wilt afdrukken. De afdrukeffecten instellen (Beeld optimaliseren) De schermweergave kan per printer verschillen. Selecteer [ E ]. Selecteer afdrukeffecten. Optie Afdrukeffect Afdrukeffecten kunnen per printer verschillen.
Verbinden met een printer via Wi-Fi Het aantal exemplaren instellen Selecteer [ R ]. Stel het aantal af te drukken exemplaren in. Bij de instelling [Standaard] voor afdrukeffecten en andere opties worden de standaardinstellingen van de printer gebruikt zoals deze door de fabrikant zijn ingesteld.
Pagina 479
Verbinden met een printer via Wi-Fi De opname bijsnijden Stel bijsnijden in vlak voordat u afdrukt. Als u andere afdrukinstellingen wijzigt nadat u beelden hebt bijgesneden, moet u de beelden mogelijk opnieuw bijsnijden. Selecteer [Trimmen] in het scherm met printinstellingen. Stel de grootte, positie en aspect ratio van het bijsnijdkader in.
Verbinden met een printer via Wi-Fi Afhankelijk van de printer is het mogelijk dat het bijgesneden beeldgebied niet wordt afgedrukt zoals u hebt opgegeven. De afgedrukte foto wordt korreliger naarmate u het bijsnijdkader verkleint. Printerproblemen oplossen Als het afdrukken niet wordt hervat nadat u een printerfout hebt opgelost (geen inkt, geen papier, enzovoort) en [Doorgaan] hebt geselecteerd, gebruik dan de knoppen op de printer.
Ga naar de CANON iMAGE GATEWAY website voor details over versies van browsers (zoals Microsoft Internet Explorer) en instellingen die nodig zijn voor de toegang tot CANON iMAGE GATEWAY. Voor informatie over landen en regio's waar CANON iMAGE GATEWAY beschikbaar is, raadpleegt u de website van Canon (http://www.canon.com/cig/).
Beelden naar een webservice verzenden CANON iMAGE GATEWAY registreren Koppel de camera en CANON iMAGE GATEWAY door CANON iMAGE GATEWAY als bestemmingswebservice toe te voegen op de camera. U moet een e-mailadres invoeren dat u op uw computer of smartphone gebruikt.
Pagina 483
Beelden naar een webservice verzenden Breng een Wi-Fi-verbinding tot stand. Ga naar stap 7 op pagina 498 (PBC- modus), stap 7 op pagina 502 (PIN- modus), of stap 7 op pagina 505 (handmatig). Voer uw e-mailadres in. Voer uw e-mailadres in en selecteer [OK].
Pagina 484
Volg de instructies op de pagina met instellingen voor het koppelen van de camera om de instellingen te voltooien. Stappen op de camera (2) Voeg CANON iMAGE GATEWAY als bestemming toe. Selecteer [ CANON iMAGE GATEWAY is nu toegevoegd.
Beelden naar een webservice verzenden Andere webservices registreren Stappen op de computer of smartphone Stel de webservice in die u wilt gebruiken. Ga naar de CANON iMAGE GATEWAY-website en open de instellingenpagina voor de camera webkoppeling. Volg de instructies op het scherm om de instellingen voor de webservices te voltooien die u wilt gebruiken.
Beelden naar een webservice verzenden Een Wi-Fi-verbinding tot stand brengen Selecteer [Wi-Fi-functie]. Selecteer [Wi-Fi-functie] op het scherm [Inst. draadloze communicatie]. Selecteer een webservice. Als de geschiedenis (pag. 509) wordt weergegeven, wissel het scherm met de < Y > < Z > knoppen. Er wordt mogelijk een scherm weergegeven om een bestemming te selecteren afhankelijk van het type...
Pagina 487
Beelden naar een webservice verzenden Beelden naar een webservice verzenden U kunt beelden met uw familie en vrienden delen door deze vanaf de camera naar een op de camera geregistreerde webservice te sturen of door koppelingen van de online albums te verzenden. Afzonderlijke beelden verzenden Selecteer een beeld dat u wilt verzenden.
Pagina 488
Beelden naar een webservice verzenden Meerdere geselecteerde beelden verzenden Druk op < 0 >. Selecteer [Gesel. verz.]. Selecteer de beelden die u wilt verzenden. Druk op de pijltjestoetsen < Y > en < Z > of draai aan het instelwiel < 5 > om een afbeelding te selecteren om te verzenden en druk vervolgens op <...
Pagina 489
Beelden naar een webservice verzenden Selecteer [Te verz. formaat]. Wanneer YouTube als bestemming is geselecteerd, wordt [Te verz. formaat] niet weergegeven. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Selecteer [Verzend.]. Selecteer [OK] op het scherm nadat de afbeeldingen zijn verzonden om de Wi-Fi-verbinding af te sluiten.
Beelden naar een webservice verzenden Een opgegeven bereik aan beelden verzenden Geef het bereik op van beelden om alle beelden binnen dit bereik in een keer te verzenden. Druk op < 0 >. Selecteer [Reeks verzend.]. Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt).
Pagina 491
Beelden naar een webservice verzenden Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Selecteer [Verzend.]. Selecteer [OK] op het scherm nadat de afbeeldingen zijn verzonden om de Wi-Fi-verbinding af te sluiten. Wanneer het scherm met de [Gebruiksvoorwaarden] wordt weergegeven, leest u het bericht zorgvuldig en selecteert u [Akkoord].
Pagina 492
Beelden naar een webservice verzenden Selecteer [Te verz. formaat]. Stel dit naar wens in. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Selecteer [Verzend.]. Selecteer [OK] op het scherm nadat de afbeeldingen zijn verzonden om de Wi-Fi-verbinding af te sluiten. Wanneer het scherm met de [Gebruiksvoorwaarden] wordt weergegeven, leest u het bericht zorgvuldig en selecteert u [Akkoord].
Pagina 493
Beelden naar een webservice verzenden Beelden verzenden die aan de zoekcriteria voldoen Verzend alle beelden tegelijk die aan de zoekcriteria voldoen zoals ingesteld in [Beeldzoekvoork. instellen]. Raadpleeg “Opnamen filteren voor weergave (pag. 313)” voor details over [Beeldzoekvoork. instellen]. Druk op < 0 >. Selecteer [Alle gev.
Pagina 494
Beelden naar een webservice verzenden Selecteer [Verzend.]. Selecteer [OK] op het scherm nadat de afbeeldingen zijn verzonden om de Wi-Fi-verbinding af te sluiten. Wanneer het scherm met de [Gebruiksvoorwaarden] wordt weergegeven, leest u het bericht zorgvuldig en selecteert u [Akkoord]. Gebruik de toetsen <...
Pagina 495
Foto's van andere modellen worden zonder aanpassing van het formaat verzonden. Wanneer u CANON iMAGE GATEWAY op een computer of een ander apparaat opent, kunt u de verzendgeschiedenis bekijken van de webservices waarnaar de opnamen zijn verzonden.
Wi-Fi verbinding via Access Points In dit gedeelte wordt het aansluiten bij een Wi-Fi Netwerk via een access point beschreven. Het type access point controleren Bepaal of het access point voor de Wi-Fi-verbinding compatibel is met WPS (Wi-Fi Protected Setup) zoals beschreven in de handleiding voor het access point of in andere documentatie.
Pagina 497
Wi-Fi verbinding via Access Points Een Wi-Fi-verbinding opzetten met WPS (PBC-modus) Controleer eerst de locatie van de WPS-knop en hoe lang u deze moet indrukken. Het kan circa een minuut duren om een Wi-Fi-verbinding tot stand te brengen. Als in de omgeving meerdere access points actief zijn en u kunt geen Wi-Fi-verbinding tot stand brengen, probeer dan de verbinding tot stand te brengen in de [WPS (PIN-modus)].
Pagina 498
Wi-Fi verbinding via Access Points Selecteer [Registreer apparaat v. verbind.]. Als [ q ] (Verbinden met smartphone) is geselecteerd, verschijnt het hier links weergegeven scherm. Als Camera Connect reeds is geïnstalleerd, selecteer dan [Niet weergeven]. Selecteer [Ander netwerk]. Weergegeven wanneer [ q ], [ D ] of [ l ] is geselecteerd.
Pagina 499
Wi-Fi verbinding via Access Points Selecteer [WPS (PBC-modus)]. Selecteer [OK]. Maak verbinding met een access point via Wi-Fi. Druk op de WPS-knop van het access point. Selecteer [OK]. Selecteer [Autom. instellen]. Selecteer [OK] om het instelscherm voor de Wi-Fi-functie te openen. Als [Autom.
Pagina 500
Verbinden met smartphone] Ga naar stap 9 op pagina 442. Afstandsbedien. (EOS Utility)] Ga naar stap 8 op pagina 463. Afdrukken van Wi-Fi-printer] Ga naar stap 8 op pagina 470. CANON iMAGE GATEWAY registreren Ga naar stap 7 op pagina 483.
Pagina 501
Wi-Fi verbinding via Access Points Een Wi-Fi-verbinding opzetten met WPS (PIN-modus) Controleer eerst hoe u een PIN-code op het access point moet invoeren. Het kan circa een minuut duren om een Wi-Fi-verbinding tot stand te brengen. Stel Wi-Fi-instellingen in op [Inschakelen].
Pagina 502
Wi-Fi verbinding via Access Points Als [ q ] (Verbinden met smartphone) is geselecteerd, verschijnt het hier links weergegeven scherm. Als Camera Connect reeds is geïnstalleerd, selecteer dan [Niet weergeven]. Selecteer [Ander netwerk]. Weergegeven wanneer [ q ], [ D ] of [ l ] is geselecteerd.
Pagina 503
Wi-Fi verbinding via Access Points Geef bij het access point de PIN-code op. Voer op het access point de PIN- code in die op de camera wordt weergegeven. Selecteer [OK] nadat u de PIN-code hebt ingevoerd. Maak verbinding met een access point via Wi-Fi.
Wi-Fi verbinding via Access Points Een Wi-Fi-verbinding handmatig tot stand brengen Breng een verbinding tot stand door de SSID (of ESS-ID) van het access point waarmee u verbinding wilt maken, te selecteren in een lijst met actieve access points in de buurt. Het access point selecteren Stel Wi-Fi-instellingen in op [Inschakelen].
Pagina 505
Wi-Fi verbinding via Access Points Selecteer [Ander netwerk]. Weergegeven wanneer [ q ], [ D ] of [ l ] is geselecteerd. Het access point selecteren. Druk op de pijltjestoetsen < W > < X > om het access point waarmee u via Wi-Fi verbinding wilt maken te selecteren in een lijst met actieve access points.
Pagina 506
Wi-Fi verbinding via Access Points Het wachtwoord voor het access point invoeren Voer het wachtwoord in dat voor het access point is gespecificeerd. Voor informatie over het gespecificeerde wachtwoord raadpleegt u de instructiehandleiding van het access point. De schermen die in stap 8 t/m 9 hieronder zijn weergegeven, variëren afhankelijk van de verificatie en encryptie van het access point.
Wi-Fi verbinding via Access Points Het IP-adres instellen Selecteer [Autom. instellen]. Selecteer [OK] om het instelscherm voor de Wi-Fi-functie te openen. Als [Autom. instellen] een fout oplevert of als u de instellingen handmatig wilt opgeven, raadpleegt u pagina 535. Instellingen voor de Wi-Fi-functie opgeven (pag.
Pagina 508
Wi-Fi verbinding via Access Points Scherm Verzenden naar Afhankelijk van de webservice kan een scherm verschijnen waarin u een bestemming selecteert. Het registreren van bestemmingen of het opgeven van instellingen dient op een computer te gebeuren. Raadpleeg de EOS Utility instructiehandleiding voor meer informatie.
Opnieuw verbinden via Wi-Fi Ga als volgt te werk om opnieuw verbinding te maken met apparaten of webservices met geregistreerde verbindingsinstellingen. Selecteer [Wi-Fi-functie]. Selecteer [Wi-Fi-functie] op het scherm [Inst. draadloze communicatie]. Selecteer een item. Selecteer in de weergegeven historie het item waarmee u via Wi- Fi verbinding wilt maken.
Pagina 510
Opnieuw verbinden via Wi-Fi [ D ] Computer Start de EOS software op de computer. Als het doel van de verbinding van de computer is gewijzigd, herstelt u deze om Wi-Fi verbinding te kunnen maken met de camera of hetzelfde access point als de camera. Als de camera rechtstreeks via Wi-Fi wordt verbonden met een computer, wordt “_Canon0A”...
Pagina 511
Opnieuw verbinden via Wi-Fi Verbinding maken met een Bluetooth-smartphone via Wi-Fi Start Camera Connect. Tik op het Camera Connect-pictogram op de smartphone om de toepassing te starten. Selecteer een Camera Connect- functie. Selecteer de Camera Connect-functie die u wilt gebruiken. Er wordt automatisch een Wi-Fi- verbinding tot stand gebracht.
Opnieuw verbinden via Wi-Fi Meerdere verbindingsinstellingen vastleggen U kunt maximaal 20 verbindingsinstellingen voor de Wi-Fi-functie vastleggen. Selecteer [Wi-Fi-functie]. Selecteer [Wi-Fi-functie] op het scherm [Inst. draadloze communicatie]. Selecteer een item. Als het scherm links verschijnt, druk dan op de toetsen < Y > < Z > om van scherm te wisselen.
Verbindingsinstellingen wijzigen of verwijderen Instellingen die op de camera zijn opgeslagen, kunt u wijzigen en verwijderen. Als u verbindingsinstellingen wilt wijzigen of verwijderen, verbreekt u eerst de Wi-Fi-verbinding. Selecteer [Wi-Fi-functie]. Selecteer [Wi-Fi-functie] op het scherm [Inst. draadloze communicatie]. Selecteer een item. Als het scherm links verschijnt, druk dan op de toetsen <...
Pagina 514
Deze optie wordt weergegeven wanneer [ q ] (Verbinden met smartphone) is geselecteerd. De instellingen worden onder op het scherm weergegeven. Verbindingsinformatie wissen U kunt verbindingsinstellingen verwijderen die op de camera zijn opgeslagen. Ga voor webservices naar de CANON iMAGE GATEWAY-website om de verbindingsinstellingen te wissen.
Standaardinstellingen voor draadloze communicatie-instellingen herstellen Alle draadloze communicatie-instellingen kunnen worden gewist. Door de draadloze communicatie-instellingen te wissen, kunt u voorkomen dat de informatie wordt weergegeven wanneer u de camera uitleent of weggeeft. Selecteer [Wis instellingen]. Selecteer [OK]. De draadloze communicatie- instellingen worden gewist en het scherm [Inst.
Scherm Info bekijken Op het scherm [Info bekijken] kunt u de details van foutmeldingen en het MAC-adres van de camera controleren. Selecteer [Wi-Fi-functie]. Selecteer [Wi-Fi-functie] op het scherm [Inst. draadloze communicatie]. Selecteer een beeldstijl en druk vervolgens op < B >. Het scherm [Info bekijken] wordt weergegeven.
Reageren op foutmeldingen Wanneer een fout optreedt, kunt u op een van de volgende manieren meer informatie over de fout weergeven. Verhelp vervolgens de oorzaak van de fout aan de hand van de voorbeelden in dit hoofdstuk. Druk op het scherm [Info bekijken] op < 0 > (pag. 516). Selecteer [Foutdetails] op het scherm [Wi-Fi aan].
Pagina 518
Reageren op foutmeldingen 11: Verbindingsdoel niet gevonden Kunt u controleren of in het geval van [ q ] Camera Connect wordt uitgevoerd? Maak verbinding met behulp van Camera Connect (pag. 442). Kunt u kijken of in het geval van [ l ] de printer is ingeschakeld? Schakel de printer in.
Pagina 519
Reageren op foutmeldingen 21: Geen adres toegewezen door DHCP server Controleren op de camera Het IP-adres op de camera is ingesteld op [Autom. instellen]. Is dit de juiste instelling? Als u geen DHCP-server gebruikt, stelt u het IP-adres op de camera in op [Handm.
Pagina 520
Reageren op foutmeldingen 22: Geen respons van DNS server Controleren op de camera Komt het IP-adres van de DNS-server op de camera overeen met het werkelijke IP-adres van de DNS-server? Stel het IP-adres in op [Handm. Instellen]. Stel vervolgens op de camera het IP-adres van de gebruikte DNS-server in (pag.
Pagina 521
Reageren op foutmeldingen 23: Device met zelfde IP-adres bestaat op geselecteerd netwerk Controleren op de camera Hebben de camera en een ander apparaat dat via W-Fi met hetzelfde netwerk is verbonden, hetzelfde IP-adres? Wijzig het IP-adres van de camera om te voorkomen dat twee apparaten hetzelfde adres gebruiken.
Pagina 522
Reageren op foutmeldingen 61: Geselecteerd SSID LAN network niet gevonden Zijn er obstakels tussen de camera en de antenne van het access point? Verplaats de antenne van het access point zo dat deze duidelijk te zien is vanaf het punt waar u de camera gebruikt (pag. 528). Controleren op de camera Zijn de SSID-instelling van de camera en die van het access point hetzelfde?
Pagina 523
Reageren op foutmeldingen 63: Wireless LAN-verificatiefout Zijn de camera en het access point zo ingesteld dat ze dezelfde verificatiemethode gebruiken? De camera ondersteunt de volgende verificatiemethoden: [Open systeem], [Shared Key] en [WPA/WPA2-PSK] (pag. 496). Zijn de camera en het access point zo ingesteld dat ze hetzelfde wachtwoord voor de verificatie gebruiken? Bij de instelling wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters, dus controleer of u alles juist hebt ingevoerd.
Pagina 524
Reageren op foutmeldingen 65: Wireless LAN-verbinding verbroken Zijn er obstakels tussen de camera en de antenne van het access point? Verplaats de antenne van het access point zo dat deze duidelijk te zien is vanaf het punt waar u de camera gebruikt (pag. 528). De Wi-Fi-verbinding is om een of andere reden verbroken en kan niet worden hersteld.
Pagina 525
Reageren op foutmeldingen 68: Kan niet verbinden met wireless LAN-terminal. Start opnieuw. Hebt u de WPS-knop (Wi-Fi Protected Setup) op het access point lang genoeg ingedrukt? Houd de WPS-knop zo lang ingedrukt als in de instructiehandleiding van het access point is opgegeven. Probeert u verbinding te maken in de buurt van het access point? Probeer verbinding te maken wanneer beide apparaten zich...
Pagina 526
Is er verbinding met het netwerk? Controleer de verbindingsstatus van het netwerk. 126: Kon geen verbinding maken met server Er wordt onderhoud gepleegd aan CANON iMAGE GATEWAY of de belasting is tijdelijk geconcentreerd. Probeer later opnieuw verbinding te maken met de webservice.
Pagina 527
Reageren op foutmeldingen 151: Overdracht geannuleerd Automatische beeldoverdracht naar de computer is onderbroken. Om de automatische beeldoverdracht te hervatten, zet u de aan- uitschakelaar van de camera op < 2 > en vervolgens op < 1 >. 152: Kaart schrijfbeveiligd Is het schrijfbeveiligingsschuifje van de kaart in de vergrendelde positie geplaatst? Schuif het schrijfbeveiligingsschuifje van de kaart naar de stand...
Opmerkingen over de draadloze communicatiefunctie Als de transmissiesnelheid afneemt, de verbinding wordt verbroken of andere problemen optreden bij het gebruik van draadloze communicatiefuncties, kunt u de volgende suggesties voor oplossingen proberen. Afstand tussen camera en smartphone Als de camera te ver uit de buurt is van de smartphone, wordt een Wi- Fi-verbinding mogelijk niet opgezet, zelfs als een Bluetooth-verbinding mogelijk is.
Pagina 529
Opmerkingen over de draadloze communicatiefunctie Aandachtspunten bij het gebruik van meerdere camera's Zorg ervoor dat de IP-adressen van de camera's verschillend zijn wanneer u via Wi-Fi met meerdere camera's verbinding maakt met één access point. Wanneer meerdere camera's verbonden zijn met één access point via Wi-Fi, neemt de transmissiesnelheid af.
Beveiliging Als de beveiligingsinstellingen niet correct zijn ingesteld, kunnen de volgende problemen optreden. Bekijken van de overdracht Derden met slechte bedoelingen kunnen de Wi-Fi-overdrachten opsporen en proberen om de gegevens op te halen die u verzendt. Ongeoorloofde netwerktoegang Derden met slechte bedoelingen kunnen ongeoorloofde toegang krijgen tot het netwerk dat u gebruikt en informatie stelen, wijzigen of vernietigen.
Netwerkinstellingen controleren Windows Open de [Opdrachtprompt] van Windows, typ ipconfig/all en druk Enter op de < >-toets. Behalve het aan de computer toegewezen IP-adres, worden ook het subnetmasker, de gateway en de DNS-server getoond. Mac OS Open in Mac OS X de toepassing [Terminal], typ ifconfig -a en druk Return op <...
Het scherm [Inst. draadloze communicatie] Op het scherm [Inst. draadloze communicatie] kunt u de volgende draadloze communicatiefuncties instellen. Selecteer [ 5 5: Inst. draadloze communicatie]. Instellingen Wi-Fi Zie de volgende pagina. Wi-Fi-functie De volgende Wi-Fi-functies zijn beschikbaar: Communiceren met een smartphone Afstandsbediening (EOS Utility) Afdrukken van Wi-Fi-printer Beelden naar een webservice...
Het scherm [Instellingen Wi-Fi] Wi-Fi U kunt instellen of u de draadloze communicatiefunctie wilt [Inschakelen] of [Uitschakelen]. Als het gebruik van elektronische en draadloze apparaten is verboden, zoals in een vliegtuig of ziekenhuis, stelt u deze optie in op [Uitschakelen]. Wachtwoord Stel in op [Geen] om een Wi-Fi- verbinding zonder wachtwoord te...
Het virtuele toetsenbord gebruiken (7) (8) (9) Invoergebied, voor het invoeren Van invoermodus wisselen van tekst Spatie Cursortoetsen, voor Een teken verwijderen in het verplaatsingen binnen het invoergebied invoergebied Van type toetsenbord wisselen Huidig aantal tekens/beschikbaar Tekstinvoer voltooien aantal Toetsenbord Druk op de toetsen <...
Het IP-adres handmatig instellen Stel de IP-adresinstellingen handmatig in. De items die worden weergegeven, variëren afhankelijk van de Wi-Fi-functie. Selecteer [Handm. Instellen]. Selecteer [OK]. Selecteer een item. Selecteer een item om het scherm voor numerieke invoer te openen. Selecteer [Inschakelen] om een gateway te gebruiken en selecteer [Adres].
Pagina 536
Het IP-adres handmatig instellen Selecteer [OK]. Wanneer u alle nodige items hebt ingesteld, selecteert u [OK]. Indien u niet zeker weet wat u moet invoeren, raadpleegt u de pagina “Netwerkinstellingen controleren” (pag. 531) of vraagt u de netwerkbeheerder of een andere persoon die kennis van het netwerk heeft om hulp.
Weergave Wi-Fi/Bluetooth-status De status van de draadloze verbinding wordt weergegeven op het camerascherm en het LCD-paneel. Wi-Fi-functie Bluetooth-functie Sterkte van draadloos signaal Sterkte van LCD-paneel Communicatiestatus Wi-Fi-functie draadloos Wi-Fi-functie signaal Wi-Fi: Niet Geen Uitschakelen weergegeven verbinding Wi-Fi: Inschakelen Verbinden (Knippert) Verbonden Gegevens verzenden (fg)
Weergave Wi-Fi/Bluetooth-status Indicator Bluetooth-functie Bluetooth-functie Verbindingsstatus Scherm LCD-paneel Bluetooth verbonden Anders dan [Uitschakelen] Bluetooth niet verbonden Bluetooth niet Niet Niet [Uitschakelen] verbonden weergegeven weergegeven...
Persoonlijke voorkeuze/My Menu U kunt camerafuncties heel nauwkeurig instellen en de werking van knoppen en instelwielen aanpassen aan uw opnamevoorkeuren met Persoonlijke voorkeuze en aangepaste bediening. U kunt ook menu-items en aangepaste functies die u regelmatig instelt toevoegen aan de tabbladen van My Menu.
Persoonlijke voorkeuze-instellingen N U kunt camerafuncties aanpassen op het tabblad [ 8 ] zodat deze aansluiten op uw opnamevoorkeuren. Alle instellingen waarvoor u de standaardwaarden wijzigt, worden weergegeven in blauw. C.Fn1 Belichtingsniveauverhogingen Hiermee stelt u stappen van 1/2-stop in voor de sluitertijd, het diafragma, de belichtingscorrectie, AEB, de flitsbelichtingscorrectie enzovoort.
Persoonlijke voorkeuze-instellingen Bracketing automatisch annuleren Geef op of de instellingen voor AEB en witbalansbracketing worden geannuleerd als u de aan-uitschakelaar op < 2 > zet of naar movie- opname gaat. [ON] Inschakelen [OFF] Uitschakelen Bracketingvolgorde De volgorde van de opnamereeks voor AEB en witbalansbracketing kan worden gewijzigd.
Pagina 544
Persoonlijke voorkeuze-instellingen Aantal bracketed opnamen U kunt in plaats van het gebruikelijke aantal van 3 opnamen bij AEB en witbalansbracketing ook kiezen voor 2, 5 of 7 opnamen. Als [ 8 1: Bracketingvolgorde] is ingesteld op [0, -, +], worden de bracketed opnamen genomen als in de volgende tabel.
Pagina 545
Persoonlijke voorkeuze-instellingen Veiligheidsshift Als de helderheid van het onderwerp verandert en de standaardbelichting niet binnen het bereik van de automatische belichting valt, wordt de handmatig opgegeven instelling automatisch door de camera gewijzigd zodat de standaardbelichting kan worden gebruikt. Als dit wordt ingesteld op [Sluitertijd/diafragma], is dit van toepassing op de modus [ s ] en [ f ].
Persoonlijke voorkeuze-instellingen Dezelfde belichting voor ander diafragma Het maximaal diafragma kan afnemen (het laagste f/nummer neemt dan toe) in de modus [ a ] (opnemen met handmatige belichting) met handmatig ingestelde ISO-snelheid (behalve wanneer ingesteld op ISO auto) als u: 1.
Pagina 547
Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn2 Sluitertijdbereik instellen U kunt het sluitertijdbereik instellen. In de modus [ t ], [ s ] en [ a ] kunt u de sluitertijd handmatig instellen binnen uw opgegeven bereik. In de modus [ d ] en [ f ] of in de modus [ t ] met de sluitertijd ingesteld op [AUTO], wordt de sluitertijd automatisch ingesteld binnen uw opgegeven bereik (behalve bij movie-opnames).
Persoonlijke voorkeuze-instellingen AE-vergrendeling meetmethode na scherpstellen Voor elke meetmethode kunt u instellen of u de belichting wilt vergrendelen (AE- vergrendeling) als de scherpstelling is verkregen met 1-beeld AF door de ontspanknop half in te drukken. De belichting wordt vergrendeld terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Persoonlijke voorkeuze-instellingen Draaiing scherpstelring De draairichting van de scherpstelring van het RF-objectief kan worden omgekeerd. ] Normaal ] Omgekeerde richting RF-objectief gevoeligheid MF scherpstelring De gevoeligheid van de scherpstelring van het RF-objectief kan worden Ingesteld. ] Varieert met de draaisnelheid ] Gekoppeld aan de draaihoek C.Fn4 Zie voor details op het tabblad [ 8 4] “Bediening aanpassen”...
Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn5 Voeg bijsnijdinformatie toe Door bijsnijdinformatie toe te voegen, worden verticale lijnen weergegeven voor de aspect ratio, zodat u opnames kunt componeren alsof u opneemt met een middelgrote of grootformaat-camera (6x6 cm, enz.). Als u opneemt, worden de beelden die op de kaart worden geplaatst niet bijgesneden, maar de camera voegt informatie over de aspect ratio toe aan de beelden om ze bij te snijden in Digital Photo Professional (EOS-software).
Persoonlijke voorkeuze-instellingen Standaard wisoptie U kunt de standaardoptie instellen in het menu Wissen (pag. 335) dat u bereikt door op de knop < L > te drukken tijdens de beeldweergave of de beoordeling na het opnemen. Druk op < 0 > om het beeld direct te wissen. [ ] [Annuleer] geselecteerd [ ] [Wissen]/[Wissen 1 +JPEG] geselecteerd ] [Wissen 1 ] geselecteerd...
Pagina 552
Persoonlijke voorkeuze-instellingen Lens intrekken als camera wordt uitgeschakeld Hiermee kunt u het intrekmechanisme van de lens configureren voor het geval dat er een gemotoriseerde STM-lens (zoals EF40mm f/2.8 STM) op de camera is bevestigd. U kunt instellen of de bevestigde lens automatisch wordt ingetrokken als de aan-uitschakelaar van de camera wordt ingesteld op <...
Pagina 553
Persoonlijke voorkeuze-instellingen Voeg IPTC-informatie toe Door IPTC (International Press Telecommunications Council) informatie toe te voegen aan de camera vanuit EOS Utility (EOS-software) kunt u deze informatie vastleggen (toevoegen) aan JPEG/RAW foto's op het tijdstip van opnemen. Dit is handig bij bestandsbeheer en andere taken waarbij de IPTC-informatie wordt gebruikt.
Pagina 554
Persoonlijke voorkeuze-instellingen C.Fn6 Wis alle persoonlijke voorkeuze (C.Fn) Selecteer [ 8 6: Wis pers. voorkeuze(C.Fn)] om alle persoonlijke voorkeuze-instellingen te wissen. Aangepaste handelingen voor [ 8 4] worden niet gewist als u [ 8 6: Wis pers. voorkeuze(C.Fn)] uitvoert. Merk op dat informatie toegevoegd met [ 8 5: Voeg IPTC-informatie toe] behouden blijft, maar dat de instelling verandert in [Uitschakelen].
Bediening aanpassen N U kunt veelgebruikte functies naar wens toewijzen aan cameraknoppen of hoofdinstelwielen voor een eenvoudigere bediening. Selecteer een item op het tabblad [ 8 4]. [Knoppen aanpassen]: Wijs functies toe aan knoppen, zoals < V > of < p >. [Wielen aanpassen]: Wijs functies toe aan instelwielen, zoals <...
Pagina 556
Bediening aanpassen Functies beschikbaar voor knoppen. Functie Meten en AF-start AF-stop AE-vergrendeling, AF-stop AF-puntselectie Directe AF-puntselectie AF-punt instellen op midden Directe selectie AF-methode* Een-beeld AF z Servo AF* AF aanr & versl Oogdetectie-AF* Focusgeleider Start meten AE-vergrendeling AE-vergrendeling (vasthouden) AE-vergrendeling (bij ingedrukte knop) AE-vergrendeling/FE-vergrendeling* Belichtingscorrectie (knop indrukken en aan...
Pagina 558
Bediening aanpassen Functie Instelwiel functie-instellingen Kort indrukken: LCD-verlichting Lang indrukken: wisselen LCD-informatie Kort indrukken: wisselen LCD-informatie Lang indrukken: LCD-verlichting LCD-paneelverlichting Wisselen LCD-informatie Instellingen opnamemodus Naar aangepaste opnamemodus Scherptedieptecontrole* Geselecteerd item in modus Fv resetten* Tv/Av/ O /ISO in Fv-modus resetten* Scherm Snel instellen Vergroten/Verkleinen Menuweergave...
Pagina 559
Bediening aanpassen < > staat voor de “AF-stopknop” op supertelelenzen die met Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) zijn uitgerust.
Bediening aanpassen De M-Fn (multifunctie) balk aanpassen Selecteer [ 8 4: M-Fn-balk aanpassen]. Selecteer [z] (om tijdens opnemen te gebruiken) of [x] (om tijdens de weergave te gebruiken). U kunt aan elk verschillende functies toewijzen. Selecteer een functie om toe te wijzen. Als u [ z ] (voor opnemen) of [ x ] (voor weergave) selecteert, verschijnt een scherm met beschikbare functies.
Bediening aanpassen Wijs functies toe door op < m > te vegen of op elk uiteinde te tikken. Als u [ ] (vegen), [ ] (op linkereinde tikken), of [ ] (op rechtereinde tikken) kiest, verschijnt een scherm voor het toewijzen van functies.
Bediening aanpassen Instelling volledig afdekken Als [Inst. bij voll. afd.] is ingeschakeld, kunt u het instelscherm voor de balk M-Fn openen door < m > volledig af te dekken. ● Om deze instelling te configureren, drukt u op de knop < B > op het scherm uit stap 2.
My Menu vastleggen N Op het tabblad My Menu kunt u menuopties en persoonlijke voorkeuzen vastleggen waarvan u de instellingen regelmatig wijzigt. My Menu-tabblad maken en toevoegen Selecteer [My Menu-tab toevoegen]. Selecteer [OK]. U kunt maximaal vijf My Menu- tabbladen maken door stap 1 en 2 opnieuw uit te voeren.
Pagina 567
My Menu vastleggen Selecteer [Selecteer te registr. items]. Leg de gewenste items vast. Selecteer het item dat u wilt instellen en druk op < 0 >. Selecteer [OK] in het bevestigingsdialoogvenster. U kunt maximaal zes items vastleggen. Druk op de knop < M > om terug te keren naar het scherm van stap 2.
Pagina 568
My Menu vastleggen Verwijder tab U kunt het actuele tabblad van My Menu verwijderen. Selecteer [Verwijder tab] om het tabblad [MY MENU*] te verwijderen. Hernoem tab U kunt de naam van het My Menu-tabblad veranderen van het oorspronkelijke [MY MENU*]. Selecteer [Hernoem tab].
My Menu vastleggen Alle My Menu-tabbladen verwijderen/Alle items verwijderen U kunt alle gemaakte tabbladen in My Menu of de My Menu-items die daaronder geregistreerd zijn, wissen. Verwijder alle My Menu-tabs U kunt alle My Menu-tabbladen die u hebt gemaakt, verwijderen. Wanneer u [Verwijder alle My Menu-tabs] selecteert, worden alle tabbladen van [MY MENU1] tot [MY MENU5] verwijderd en wordt het tabblad [ 9 ] teruggezet naar de standaardinstelling.
My Menu vastleggen Menuweergave-instellingen U kunt [Menuweergave] selecteren om het menuscherm in te stellen dat als eerste wordt weergegeven wanneer u op de knop < M > drukt. Normale weergave Hiermee wordt het laatst weergegeven menuscherm weergegeven. Weergave van My Menu-tabblad Hiermee wordt My Menu weergegeven met het tabblad [ 9 ] geselecteerd.
Informatie over de software U kunt de nieuwste versie van EOS-software of andere speciale software downloaden van de Canon-website. De software downloaden en installeren Gebruik altijd de nieuwste versie als u EOS-software of andere speciale software gebruikt. Om deze te downloaden, moet u het serienummer invoeren dat onderop de camera staat.
Pagina 573
Volg de instructies op het scherm om de software te installeren. De software-instructiehandleidingen downloaden Software-instructiehandleidingen (PDF-bestanden) kunt u downloaden vanaf de website van Canon naar uw computer. Downloadsite voor software-instructiehandleidingen www.canon.com/icpd Om de instructiehandleidingen (PDF-bestanden) te kunnen weergeven, heeft u een Adobe PDF-weergavesoftware nodig, bijvoorbeeld Adobe Acrobat Reader DC (bij voorkeur de nieuwste versie).
Opnamen importeren naar een computer U kunt EOS-software gebruiken om beelden van de camera naar een computer te downloaden. Dit kan op twee manieren. Importeren door de camera op de computer aan te sluiten Installeer de software (pag. 572) Sluit de camera aan op de computer.
Opnamen importeren naar een computer Beelden importeren met een kaartlezer U kunt een kaartlezer gebruiken om opnamen naar een computer te importeren. Installeer de software (pag. 572) Plaats de kaart in de kaartlezer. Gebruik Digital Photo Professional om de opnamen te importeren. Raadpleeg de Digital Photo Professional instructiehandleiding.
Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center.
Pagina 577
Een accu in de camera laden Als de lees-/schrijfindicator niet oplicht, probeer dan om de USB- voedingsadapter los te maken en weer aan te sluiten. De vereiste oplaadtijd en de geladen hoeveelheid verschillen, afhankelijk van de omgevingstemperatuur en de resterende capaciteit. Als de resterende capaciteit van de accu (pag.
Een batterijgreep gebruiken Met knoppen en instelwielen voor verticale opname is de batterijgreep BG-E22 (apart verkocht) een EOS R-accessoire dat de camera met twee accu's kan voeden en de LP-E6N kan laden via een USB- voedingsadapter (apart verkocht). Verwijder de contactklepjes.
Pagina 579
Een batterijgreep gebruiken Verwijder het accucompartimentklepje. Schakel de camera uit en verwijder het klepje. Verwijder de accu terwijl de camera is uitgeschakeld (pag. 43). Bevestig het klepje op de batterijgreep. Om het klepje te verwijderen, verschuift u de hendel om hem vrij te geven, waarna u de bevestigingsprocedure in omgekeerde volgorde uitvoert.
Pagina 580
Een batterijgreep gebruiken Verwijder de accu. Bij het weer bevestigen van het accucompartimentklepje op de camera, moet u dit geopend bevestigen onder minstens 90°. Raak de camera of accucontactpunten niet aan.
Een batterijgreep gebruiken Accu's plaatsen Plaats de accu's. Plaats de accu's zoals weergegeven. Als slechts één accu wordt gebruikt, kan deze in elke positie worden geplaatst. Druk in de richting van de pijlen om de accu's vast te zetten tot ze op hun plaats klikken.
Pagina 582
Een batterijgreep gebruiken Zorg er bij het accu's plaatsen voor dat de elektrische contacten schoon zijn. Veeg eventueel vuil met een zachte doek van de contacten. Plaats de accu's nadat de batterijgreep op de camera is bevestigd. Als de batterijgreep op de camera is bevestigd terwijl de accu's reeds zijn geplaatst, kan dit een correcte weergave van het accuniveau voorkomen.
Pagina 583
Een batterijgreep gebruiken Bevestig het batterijmagazijn. Laat het einde van het koord uit de koordopening komen. Sluit de DC-koppeling aan op de AC-adapter. Sluit de connector van de DC- koppeling goed in de connector van de AC-adapter AC-E6 (apart verkocht). Sluit het netsnoer aan.
Een batterijgreep gebruiken Handelingen van knoppen en instelwielen Om de knoppen en instelwielen te gebruiken, draait u de schakelaar voor verticaal fotograferen (4) naar De knoppen en instelwielen worden op dezelfde manier gebruikt als de overeenkomstige knoppen en instelwielen op de camera. ( 1 ) ( 2 ) ( 3 )
Een batterijgreep gebruiken Een flitser met een pc-flitskabel gebruiken Met de pc-aansluiting kunt u flitsers gebruiken met een pc-flitskabel. U kunt de pc-flitskabel ongeacht de polariteit gebruiken. Gebruik bij het instellen ca. 1/60– 1/30 seconde als richtlijn voor de synchronisatiesnelheid. Controleer vooraf of de flitseenheid correct wordt gesynchroniseerd.
Een batterijgreep gebruiken Accu's opladen in de batterijgreep Met de USB-voedingsadapter PD-E1 kunt u LP-E6N accu's opladen zonder ze uit de batterijgreep te halen. U kunt ook een enkele LP-E6N accu per keer opladen. Of u kunt de batterijgreep zelf opladen. LP-E6 kan op deze manier niet worden geladen.
Pagina 587
Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Als het laadlampje niet oplicht, probeer dan om de USB-voedingsadapter los te maken en weer aan te sluiten.
Raadpleeg bij problemen met de camera eerst dit gedeelte Problemen oplossen. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, neem dan contact op met uw dealer of Canon Service Center. Stroomgerelateerde problemen Accu's kunnen niet worden geladen met de lader.
Pagina 589
Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center. De lees-/schrijfindicator licht niet op tijdens het laden met de USB-voedingsadapter.
Pagina 590
Wanneer de beeldopname is voltooid, wordt de camera automatisch uitgeschakeld. [Heeft deze accu/hebben deze accu's het logo van Canon?] wordt weergegeven. ● Gebruik alleen echte Canon-accu's van het type LP-E6N/LP-E6.
Pagina 591
Problemen oplossen Opnamegerelateerde problemen De lens kan niet worden bevestigd. ● Om EF- of EF-S-objectieven aan te sluiten, hebt u een vattingadapter nodig. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met EF-M-lenzen. Er kunnen geen opnamen worden gemaakt of opgeslagen. ●...
Pagina 592
Problemen oplossen De opname is onscherp of wazig. ● Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op < > (pag. 50, 53). ● Druk voorzichtig op de ontspanknop om cameratrilling te voorkomen (pag. 56). ● Met een lens met een Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) stelt u de IS-schakelaar in op <...
Pagina 593
De maximale opnamereeks zoals vermeld in de tabel op pagina 609 is gebaseerd op de testkaart van Canon. (Hoe hoger de schrijfsnelheid van de kaart, des te hoger zal de daadwerkelijke maximale opnamereeks zijn.) Daarom kan de...
Pagina 594
Problemen oplossen ISO 100 kan niet worden ingesteld. De ISO-snelheid kan niet worden verhoogd. Controleer de instelling [ISO-snelh.bereik] onder [ z 3: z ISO- ● snelheidsinst.]. Als [ z 3: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschakelen] of ● [Vergroot], dan is het beschikbare ISO-snelheidsbereik ISO 200– 40000 voor foto-opnamen.
Pagina 595
Problemen oplossen Flitser gebruiken in de modi [ f ] of [ d ] verlaagt de sluitertijd. Stel onder [ z 2: Externe Speedlite besturing] de optie [Slow ● sync] in op [1/200-1/60 sec. auto] of [1/200 sec. (vast)] (pag. 181). De flitser werkt niet.
Pagina 596
Problemen oplossen Hoge snelheid-synchronisatie is niet beschikbaar in de modi [ f ] en [ d ]. Stel onder [ z 2: Externe Speedlite besturing] de optie [Slow ● sync] in op [1/200-30 sec. auto] of [1/200-1/60 sec. auto] (pag. 181). Opnamen met de afstandsbediening zijn niet mogelijk.
Pagina 597
Problemen oplossen De movie-opname wordt automatisch beëindigd. ● Als de schrijfsnelheid van de kaart laag is, wordt de movie-opname mogelijk automatisch beëindigd. Zie pagina 611 voor kaarten waarop movies kunnen worden opgeslagen. Ga naar de website van de fabrikant van de kaart als u wilt weten wat de schrijfsnelheid van de kaart is.
Pagina 598
10-bit HDMI-uitvoer is niet beschikbaar bij Canon Log. ● De camera produceert geen HDMI-uitvoer als deze is ingesteld op [Aan(10-b)] als het extern opnameapparaat 10-bit opnames in 4K niet ondersteunt.
Problemen oplossen Problemen met draadloze functies De Wi-Fi-functie kan niet worden ingesteld. ● Als de camera via een interfacekabel met een computer of ander apparaat is verbonden, kunnen de Wi-Fi functies niet worden ingesteld. Koppel de interfacekabel los voordat u functies configureert (pag.
Problemen oplossen Kan niet koppelen met een smartphone. ● Een eerder gekoppelde smartphone kan niet opnieuw met de camera worden gekoppeld als de registratie van de camera op de smartphone is behouden. Verwijder in dat geval de registratie van de camera die is behouden in de Bluetooth-instellingen op de smartphone en probeer opnieuw te koppelen (pag.
Problemen oplossen Problemen met weergave op het scherm Het menuscherm geeft minder tabbladen en items weer. ● In de modus [ A ] worden sommige tabbladen en items niet weergegeven. Tabbladen en items op het menuscherm variëren eveneens voor foto's en movies. De weergave begint met [ 9 ] My Menu of alleen het tabblad [ 9 ] wordt weergegeven.
Pagina 602
Problemen oplossen De weergegeven datum en tijd van de opname zijn onjuist. ● Controleer of de juiste datum en tijd zijn ingesteld (pag. 380). ● Controleer de tijdzone en zomertijd (pag. 380). De datum en tijd staan niet op de opname. ●...
Problemen oplossen Problemen met weergave van opnamen Een gedeelte van de opname knippert zwart. ● [ 3 3: Overbel. waarsch.] is ingesteld op [Inschakelen] (pag. 309). Er wordt een rood vakje weergegeven op de opname. ● [ 3 3: AF-punt weerg.] is ingesteld op [Inschakelen] (pag. 309). Tijdens de opnameweergave worden de AF-punten niet weergegeven.
Pagina 604
Problemen oplossen U kunt het bedieningsgeluid en het mechanische geluid horen tijdens movieweergave. ● Als u tijdens movie-opnamen aan de instelwielen draait of de lens instelt, wordt ook het bijbehorende bedieningsgeluid opgenomen. Het gebruik van de stereo-richtmicrofoon DM-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) wordt aanbevolen (pag. 202). Het lijkt alsof de movie tijdelijk blijft stilstaan.
Pagina 605
Problemen oplossen De kaartlezer herkent de kaart niet. ● Afhankelijk van de kaartlezer en het besturingssysteem van de computer worden SDXC-kaarten mogelijk niet correct herkend. Sluit in dat geval de camera op de computer aan met de interfacekabel en importeer de beelden op de computer met EOS Utility (EOS-software).
Problemen oplossen Problemen met sensorreiniging De sluiter maakt een geluid tijdens het reinigen van de sensor. ● Als u onder [ 5 3: Sensorreiniging] de optie [Reinig nu f ] selecteert, maakt de sluiter een mechanisch geluid tijdens het reinigen, maar wordt er geen afbeelding op de kaart opgenomen (pag.
Storing bij de communicatie tussen de apparaten. Controleer de camera-, lens- of vattingadaptercontactpunten. Maak de elektrische contactpunten op de camera, het objectief en de vattingadapter schoon, gebruik een lens van Canon of plaats de accu weer (pag. 30 en 43). Geen toegang tot kaart. Herplaats/vervang kaart of formatteer kaart met deze camera.
Prestatiegegevens Foto-opnamen Maximum aantal mogelijke opnamen Kamertemperatuur Lage temperatuur Temperatuur (23 °C) (0 °C) Maximum aantal Circa 370 opnamen Circa 350 opnamen opnamen • Gebaseerd op het gebruik van het scherm en een volledig geladen accu (LP- E6N), met [ 5 4: Weerg.prestaties] ingesteld op [Vloeiend], en conform de CIPA (Camera &...
32 GB. • De maximale opnamereeks tijdens continue opname is gebaseerd op standaard- testen van Canon met een SD-kaart (Standaard: 32 GB, Hoge snelheid: UHS- II 32 GB) en testnormen (< o > continue opname met hoge snelheid, foto bijsnijden/ aspect ratio: Volledig, ISO 100, zonder Dual Pixel RAW, Beeldstijl standaard).
Pagina 610
Prestatiegegevens Aantal pixels als foto bijsnijden/aspect ratio is ingesteld (pixels bij benadering) Beeldkwali- Full-frame (3:2) 1,6x (bijsnijden) teit 3 / 1 / F 6720x4480 (30,1 megapixels) 4176x2784 (11,6 megapixels) 4464x2976 (13,3 megapixels) – 3360x2240 (7,5 megapixels) – 2400x1600 (3,8 megapixels) 2400x1600 (3,8 megapixels) Beeldkwali- 1:1 (aspect ratio)
Pagina 611
Prestatiegegevens Movie-opname Kaarten waarop movies kunnen worden opgeslagen Movie-opnamekwaliteit SD-kaart UHS-II, Video Speed Class 60 of hoger 65B4 UHS-I, UHS Speed Class 3 of hoger UHS-I, UHS Speed Class 3 of hoger SD-Speed Class 10 of hoger UHS-I, UHS Speed Class 3 of hoger 65B4 65B4 SD-Speed Class 4 of hoger...
Prestatiegegevens Totale movie-opnametijd en bestandsgrootte per minuut (bij benadering) Totale mogelijke opnameduur Movie- Bestands- op kaart opnamekwaliteit grootte 8 GB 32 GB 128 GB 2 min. 8 min. 35 min. 3444 MB/min. 2 uur en 8 min. 35 min. 860 MB/min. 21 min.
Prestatiegegevens Totale mogelijke tijd voor time-lapse-movie-opnamen (bij benadering) Time-lapse-movie-opnamen Kamertempera- Lage temperatuur tuur (0 °C) Interval Scherm auto uit (23 °C) Uitschakelen 4 uur en 30 min. 4 uur en 2 sec. Activeren 7 uur en 10 min. 6 uur en 30 min. Uitschakelen 4 uur en 20 min.
Prestatiegegevens ISO-snelheid tijdens movie-opname In de modus [ y ] Voor HD/Full HD en movies met hoge framerate, wordt de ISO- snelheid automatisch ingesteld binnen een bereik van ISO 100– 25600. Voor 4K-movies wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld binnen een bereik van ISO 100–12800. In de modi [ k ], [ t ] en [ v ] Voor HD/Full HD en movies met hoge framerate, wordt de ISO- snelheid automatisch ingesteld binnen een bereik van ISO 100–...
Pagina 615
Prestatiegegevens In de modus [ M ] Voor HD/Full HD en movies met hoge framerate met ISO-snelheid ingesteld op [AUTO] wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld binnen een bereik van ISO 100–25600. Voor 4K-movies met ISO-snelheid ingesteld op [AUTO] wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld binnen een bereik van ISO 100–12800.
Pagina 616
Prestatiegegevens Opnamen weergeven Opties voor formaatwijziging op basis van de originele beeldkwaliteit Beschikbare instellingen voor wijziging formaat Originele beeldkwaliteit * Alleen b is beschikbaar voor beelden opgenomen met [ z 1: z Bijsnijden/ beeldverhouding] ingesteld op [1,6x (bijsnijden)]. Formaten voor opnamen met gewijzigd formaat (pixels bij benadering) Beeldkwali- Full-frame (3:2)
Informatiedisplay Scherm voor het maken van foto's Telkens als u op de knop < B > drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. De positie van de zoekerweergave verschilt voor sommige items. Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast worden weergegeven. (12) (13) (14) (15)
Pagina 621
Informatiedisplay Filmopnamescherm Telkens als u op de knop < B > drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. De positie van de zoekerweergave verschilt voor sommige items. Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast worden weergegeven. (12) (13) (14) (15) (16) (17) (18) (19) (20)
Pagina 622
(32) (26) (33) (27) (28) (34) (22) Geluidsopnameniveau-indicator (28) Diafragma (handmatig) (29) Indicator belichtingsniveau (23) Canon Log (30) Bluetooth-functie (24) AE-vergrendeling (31) ISO-snelheid (25) Sluitertijd (32) Lichte tonen prioriteit (26) Beeldassistent (33) Belichtingscorrectie- (27) Wi-Fi-functie (34) Weergave van de scherpstelafstand U kunt instellen wat wordt weergegeven wanneer u op de knop <...
Pagina 623
Informatiedisplay Scènepictogrammen In de opnamemodus [ A ] of [ y ] detecteert de camera het type scène waar alle instellingen op worden aangepast. Het gedetecteerde scènetype wordt linksboven op het scherm weergegeven. Portret* Niet-portret Onderwerp Achter- Natuur- Dicht- grondkleur Beweging* en buiten- Beweging*...
Pagina 624
Informatiedisplay *4: Het pictogram van de scène die is geselecteerd uit de gedetecteerde scènes, wordt weergegeven. *5: Wordt weergegeven wanneer alle volgende omstandigheden van toepassing zijn: De opnamescène is donker, het is een nachtopname en de camera staat op een statief.
Pagina 625
Informatiedisplay Weergavescherm Weergave basisinformatie voor foto's (10) (11) (12) (13) (14) (15) Wi-Fi-functie Reeds naar een computer/ smartphone verzonden Sterkte van Wi-Fi-signaal (10) Classificatie Accuniveau (11) Beeldbeveiliging Aantal weergaven/totaal aantal opnamen/aantal gevonden (12) Mapnummer - bestandsnummer opnamen (13) Beeldkwaliteit/Bewerkte opname/ Sluitertijd Bijsnijden Diafragma...
Informatiedisplay Weergave gedetailleerde informatie voor movies Movieweergave Framerate Beeldstijl: instellingen Canon Log: HDR movie/Movie digitale kenmerken beeldstabilisatie Opname-indeling voor movies Opnametijd Movie-opnameformaat Compressierate Tijdens de movieweergave wordt “*, *” weergegeven voor [Details] en [Drempel] van [Scherpte] van de [Beeldstijl].
® Het Bluetooth -woordmerk en -logo's zijn gedeponeerde handelsmerken eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en elk gebruik van deze merken door Canon Inc. is onder licentie. Andere handelsmerken en handelsnamen zijn die van hun respectievelijke eigenaars. Alle overige handelsmerken zijn het eigendom van de respectieve eigenaren.
Over MPEG-4-licenties “Dit product is in licentie gegeven krachtens AT&T-patenten voor de MPEG- 4-standaard en kan worden gebruikt voor het coderen van MPEG-4-video en/ of het decoderen van voor MPEG-4-video die uitsluitend is gecodeerd (1) voor een persoonlijk en niet-commercieel doeleinde of (2) door een videoleverancier die krachtens de AT&T-patenten bevoegd is om MPEG-4-video te leveren.
Pagina 630
Canon-accessoires. Het is zeer raadzaam dit product te gebruiken met originele Canon-accessoires. Canon is niet verantwoordelijk voor enige schade aan dit product en/of ongelukken zoals defecten, brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door storingen van accessoires die niet van Canon zijn (bijvoorbeeld lekkage en/ of explosie van een accu).
Voor verdere informatie over recycling van dit product kunt u contact opnemen met uw plaatselijke gemeente, afvaldienst, officiële dienst voor klein chemisch afval of afvalstortplaats, of kunt u terecht op www.canon-europe.com/weee, of www.canon-europe.com/battery.
Pagina 632
WAARSCHUWING ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS DE BATTERIJEN WORDEN VERVANGEN DOOR EEN ONJUIST TYPE. HOUD U BIJ HET WEGGOOIEN VAN GEBRUIKTE BATTERIJEN AAN DE LOKALE VOORSCHRIFTEN HIERVOOR.
Pagina 639
Index HDMI-uitgang ......251, 395 Multifunctievergrendeling..... 60, 416 HDR-movie opnamemodus .... 222 My Menu ..........566 Hoge framerate ......199 Hoofdtelefoon ......... 203 Namen van onderdelen ....... 31 Kaarten geschikt Natuurlijk..........90 voor filmopnamen ......611 Neutraal ..........89 Knop voor movie-opnamen .... 209 Normaal (opnamekwaliteit) ....
Pagina 640
Index Auto. reset ........369 PAL ..........195, 384 Beelden vergroten ......315 Pc-aansluiting ........585 Beeldkwaliteit ......75, 609 Pictogrammen ........8 Beeld zoeken ........313 Pieptoon ..........386 Bestandsnummering ...... 367 Pieptoon bij aanraken ......386 Beveiligen ........318 Portret ..........
Pagina 641
Index Kleurtoon ........379 My Menu ......... 569 Menuweergave ......... 63 Standaard (IPB) ......... 195 Opnamen weergeven ..... 304 Statiefbevestiging ........ 33 Quick Control ........68 Sterkte (scherpte) ........ 93 Scherpstellen 9 AF Pictogram M ........8 Scherpstelmodusknop ....50, 53 Stille LV-opname ........
Pagina 642
Volume (movieweergave) ....326 Bijnaam .......... 514 Voor bewerken (ALL-I)....... 195 Camera access point modus ..508 Camera Connect ....427, 444 CANON iMAGE GATEWAY .... 481 Waarschuwing temperatuur ..142, 253 Communiceren met Weergave .......... 301 een smartphone ......427 Weergave met basisinformatie ..
Pagina 643
Index Het formaat van het Witbalans (WB) ........97 beeld wijzigen ....447, 453, 489 Aangepast ........100 Instellingen Wi-Fi ....429, 533 Automatisch ........99 Interfacekabel ......... 426 Bracketing ........103 iOS ..........427 Correctie ......... 102 IP-adres ......499, 503, 507 Instelling van kleurtemperatuur ..
Pagina 644
Raadpleeg uw garantiekaart of ga naar www.canon-europe.com/Support voor informatie over uw lokale Canon-vestiging Dit product en de hieraan gekoppelde garantie worden in landen in Europa geleverd door Canon Europa N.V. De beschrijvingen in deze instructiehandleiding zijn in mei 2018 geactualiseerd.