Bekijk de beelden nadat u deze hebt gemaakt en controleer of ze goed zijn vastgelegd. Wanneer de camera of de geheugenkaart gebreken vertoont en beelden niet kunnen worden vastgelegd of naar een computer kunnen worden overgedragen, is Canon niet verantwoordelijk voor eventueel verlies of ongemak.
), interfacekabel of HDMI-kabel geleverd. Als u een lenzenset hebt gekocht, dient u te controleren of de lenzen zijn meegeleverd. Bewaar bovengenoemde items zorgvuldig. Er is geen cd-rom met software inbegrepen. U kunt software ( ) downloaden van de Canon-website.
Pagina 12
Waarschuwing Wanneer u lensinstructiehandleidingen nodig hebt, downloadt u deze van de website van Canon ( Lensinstructiehandleidingen (PDF-bestanden) zijn voor lenzen die afzonderlijk worden verkocht. Indien u een lenzenset koopt, komen sommige accessoires die met de lens zijn meegeleverd, mogelijk niet overeen met de accessoires die in de...
Aanvullende informatie Raadpleeg de volgende website voor informatie over lenzen die compatibel zijn met de camerafuncties en voor aanvullende informatie over de camera. https://cam.start.canon/H001/...
De bijgevoegde instructiehandleiding bevat basisinstructies over de camera. Uitgebreide gebruikershandleiding Volledige instructies vindt u in deze Uitgebreide gebruikershandleiding. Raadpleeg voor de nieuwste Uitgebreide gebruikershandleiding de volgende website. https://cam.start.canon/C012/ Lens-/software-instructiehandleiding Download vanaf de volgende website en lees de aanvullende informatie. https://cam.start.canon/ Opmerking Selecteer [ : Handleiding/software URL] om de QR-code op het camerascherm...
Verkorte handleiding Plaats de accu ( Laad na aankoop de accu op om deze te kunnen gebruiken ( Plaats de kaart ( U kunt twee kaarten plaatsen. Bevestig de lens ( Zorg ervoor dat de rode bevestigingsmarkering op de lens en die op de camera zich op één lijn bevinden als u de lens wilt bevestigen.
Zet de aan-/uitschakelaar op < > ( Klap het scherm uit ( Datum/tijd/zone wanneer het instelscherm voor datum/tijd/zone wordt weergegeven. Stel de scherpstelmodus in op AF ( Stel [ : Scherpstelmodus] in op [AF]. Stel bij het gebruik van een lens met een scherpstelmodusknop de knop in op <...
Stel het programmakeuzewiel in op < > ( Alle noodzakelijke camera-instellingen worden automatisch ingesteld. Stel scherp op het onderwerp ( Wanneer een gezicht wordt gedetecteerd, verschijnt een AF- trackingkader [ ] naast de ogen. Druk de ontspanknop half in; de camera stelt vervolgens scherp op het onderwerp.
Pagina 19
Bekijk de opname. Het gemaakte beeld wordt circa 2 seconden op het scherm weergegeven. Druk op de knop < > om het beeld nogmaals weer te geven (...
Over deze handleiding Pictogrammen in deze handleiding Uitgangspunten voor bedieningsinstructies en voorbeeldfoto's Pictogrammen in deze handleiding > Geeft het hoofdinstelwiel aan. < Geeft Snelinstelwiel 1 aan. < > > Geeft Snelinstelwiel 2 aan. < De multicontroller. < > Geeft de lensbedieningsring aan. <...
Uitgangspunten voor bedieningsinstructies en voorbeeldfoto's Voordat u de instructies volgt, de aan-/uitschakelaar instellen op < > ( ) en de multifunctievergrendeling uitschakelen ( Aangenomen wordt dat alle menu-instellingen en persoonlijke voorkeuzen op de standaardinstellingen zijn ingesteld. Als voorbeeld is er in de illustraties in deze handleiding een RF24-105mm F4-7.1 IS STM-lens op de camera bevestigd.
Compatibele geheugenkaarten De volgende kaarten kunnen met de camera worden gebruikt, ongeacht de capaciteit. Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd (geïnitialiseerd) met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren ( SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten Compatibel met UHS-II- en UHS-I-kaarten Kaarten waarop video's kunnen worden opgeslagen Gebruik voor video-opnamen van video's een kaart met voldoende prestaties (lees-/...
Veiligheidsmaatregelen Zorg dat u deze veiligheidsmaatregelen leest om het product veilig te kunnen gebruiken. Houd u aan deze veiligheidsmaatregelen om te voorkomen dat de gebruiker van het product of anderen verwondingen of letsel oplopen. WAARSCHUWING: Hiermee wordt gewezen op het risico van ernstig letsel of levensgevaar.
Pagina 24
Neem de volgende veiligheidsmaatregelen in acht wanneer u in de winkel verkrijgbare batterijen of bijgeleverde accu's gebruikt. • Gebruik batterijen/accu's alleen voor het product waarvoor ze bedoeld zijn. • Verwarm batterijen/accu's niet en stel ze niet bloot aan vuur. • Laad batterijen/accu's alleen op met goedgekeurde acculaders. •...
Pagina 25
WAARSCHUWING: Neem de onderstaande aandachtspunten in acht. Anders bestaat het risico op lichamelijk letsel of schade aan eigendommen. Gebruik de flitser niet in de buurt van de ogen. Dit kan pijn doen aan de ogen. Kijk niet langdurig naar het scherm of door de zoeker. Dit kan symptomen veroorzaken die vergelijkbaar zijn met wagenziekte.
Gebruik geen reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten om de camerabehuizing of lens schoon te vegen. Neem voor het verwijderen van hardnekkig vuil contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Raak de elektrische contacten van de camera nooit met uw vingers aan. Als u dat wel doet, kunnen de contactpunten gaan roesten.
Als u de camera langere tijd niet hebt gebruikt en opnamen wilt gaan maken van een belangrijke gebeurtenis, bijvoorbeeld een reis naar het buitenland, is het raadzaam de camera te laten controleren bij het dichtstbijzijnde Canon Service Center of zelf te controleren of de camera goed functioneert.
Als er vegen zichtbaar zijn op het beeld, raden wij u aan de sensor te laten reinigen door een Canon Service Center bij u in de buurt. Accu Tips bij het gebruik van de accu en de lader Berg deze op op een koele, droge en goed geventileerde plaats.
Pagina 33
Programmakeuzewiel Het programmakeuzewiel bevat de Basismodi en Creatieve modi. (1) Basismodi U hoeft alleen maar de ontspanknop in te drukken. De camera stelt alles in en zorgt dat de instellingen zijn afgestemd op het onderwerp of de scène. : Automatisch/scène ( : Hybride automatisch ( : Speciale scène ( Portret...
(2) Creatieve modi Met deze modi is het eenvoudiger om verschillende onderwerpen naar wens vast te leggen. AE met flexibele prioriteit AE-programma AE met sluitertijdvoorkeuze AE met diafragmavoorkeuze Handmatige belichting Lange belichtingstijden (bulb) (3) Aangepaste opnamemodi U kunt <Fv>, <P>, <Tv>, <Av>, <M>, <B>, AF-bediening, menufuncties en meer toewijzen aan <...
Pagina 35
Acculader LC-E6 Lader voor accu LP-E6NH/LP-E6N/LP-E6 ( Accusleuven Laadlampje Stekker Acculader LC-E6E Lader voor accu LP-E6NH/LP-E6N/LP-E6 ( Laadlampje Accucompartiment Netsnoer Netsnoeraansluiting...
De draagriem bevestigen Haal het uiteinde van de riem van onderaf door het bevestigingspunt van de draagriem en steek het vervolgens door de gesp van de riem zoals afgebeeld. Trek de draagriem strak en zorg ervoor dat deze goed vastzit in de gesp.
Software/apps Overzicht software/apps Computersoftware installeren Smartphone-apps installeren Software-instructiehandleidingen Overzicht software/apps In dit gedeelte wordt een overzicht gegeven van de software die met EOS-camera's wordt gebruikt. Houd er rekening mee dat u voor het installeren van de software een internetverbinding nodig hebt. De software kan niet worden geïnstalleerd in omgevingen zonder internetverbinding.
Pagina 38
Mobiele bestandsoverdracht Voor beeldoverdracht naar een FTP/FTPS/SFTP-server vanaf een smartphone. Vereist een betaald abonnement.
Download de software. Maak vanaf een computer verbinding met internet en ga naar de volgende Canon-website. https://cam.start.canon/ Afhankelijk van de software moet u mogelijk het serienummer van de camera invoeren. Het serienummer bevindt zich aan de onderkant van de camera.
Smartphone-apps installeren Installeer altijd de laatste versie. Er kunnen apps worden geïnstalleerd via Google Play of de App Store. U hebt vanaf de volgende Canon-website ook toegang tot Google Play en App Store. https://cam.start.canon/...
Pagina 41
Software-instructiehandleidingen Bekijk de volgende website voor software-instructiehandleidingen. https://cam.start.canon/...
Voorbereiding en basisbediening In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen voor het maken van opnamen en de basiscamerahandelingen beschreven. • De accu opladen • Accu's plaatsen/verwijderen • Kaarten plaatsen/verwijderen • Het scherm gebruiken • De camera inschakelen • RF/RF-S-lenzen bevestigen en verwijderen •...
De accu opladen Verwijder het beschermdeksel van de accu. Plaats de accu volledig in de lader. Doe het tegenovergestelde om de accu te verwijderen.
Pagina 44
Laad de accu op. LC-E6 Klap de contactpunten van de acculader naar buiten en steek de acculader in het stopcontact. LC-E6E Sluit het netsnoer aan op de lader en steek de stekker in het stopcontact. Het laden begint automatisch en het laadlampje knippert oranje. Laadlampje Laadniveau Kleur...
Pagina 45
Bij aankoop is de accu niet volledig opgeladen. Laad de accu vóór gebruik op. Het verdient aanbeveling om de accu op te laden op de dag dat u deze gaat gebruiken of een dag ervoor. Opgeladen accu's verliezen geleidelijk hun lading, zelfs als ze niet worden gebruikt. Verwijder de accu na het opladen en verwijder de acculader uit het stopcontact.
Accu's plaatsen/verwijderen Plaatsen Verwijderen Plaats een volledig opgeladen accu LP-E6NH (of LP-E6N/LP-E6) in de camera. Plaatsen Schuif de vergrendeling van het accucompartimentklepje en open het klepje. Plaats de accu. Steek het uiteinde met de elektrische contacten in de camera. Schuif de accu in de camera totdat de accu vastzit.
Pagina 47
Sluit het klepje. Druk op het klepje totdat het dichtklikt. Waarschuwing U kunt geen andere accu's gebruiken dan de accu LP-E6NH/LP-E6N/LP-E6.
Verwijderen Open het klepje en verwijder de accu. Druk de accuvergrendelingshendel in de richting van de pijl en verwijder de accu. Plaats het meegeleverde beschermdeksel ( ) altijd op de accu om kortsluiting te voorkomen.
Kaarten plaatsen/verwijderen Plaatsen De kaart formatteren Verwijderen Deze camera accepteert twee kaarten. Opname is mogelijk zolang er minstens één kaart in de camera zit. Met twee ingestoken kaarten kunt u één kaart selecteren om op te nemen, of u kunt hetzelfde beeld op beide kaarten tegelijk opnemen ( Waarschuwing Zorg ervoor dat het schrijfbeveiligingsschuifje (1) van de kaart omhoog staat,...
Pagina 50
Plaats de kaart. Kaart 1 Kaart 2 De kaart in de kaartsleuf aan de achterzijde is [ ] en de kaart in de kaartsleuf aan de voorzijde is [ Plaats de kaart met de etiketzijde naar u toe, zoals in de afbeelding wordt weergegeven, en schuif de kaart in de camera totdat deze vastklikt.
Pagina 51
Zet de aan-/uitschakelaar op < > ( (2) Pictogram kaartselectie (3) Kaart 1 (4) Kaart 2 Pictogrammen van geladen kaarten worden weergegeven op het opnamescherm ( ) toegankelijk door te drukken op de knop < > en op het scherm Snel instellen ( ).
De kaart formatteren Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd (geïnitialiseerd) met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren (...
Pagina 53
Verwijderen Open het klepje. Zet de aan-/uitschakelaar op < >. Controleer of de lees-/schrijfindicator (1) uit is en open vervolgens het klepje. Sluit de klep als [Opslaan...] op het scherm wordt weergegeven. Verwijder de kaart. Druk de kaart voorzichtig in de camera en laat de kaart vervolgens los om deze uit te werpen.
Pagina 54
Opmerking Het aantal beschikbare opnamen varieert afhankelijk van resterende kaartcapaciteit en instellingen, zoals de beeldkwaliteit en ISO-snelheid. Het instellen van [ : Ontspan sluiter zonder kaart] op [Uitschak.] voorkomt dat u vergeet een kaart te plaatsen ( Waarschuwing Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, betekent dit dat beelden op de kaart worden gelezen, opgeslagen of gewist, of dat gegevens worden overgedragen.
Het scherm gebruiken U kunt de richting en hoek van het scherm wijzigen. Klap het scherm uit. Draai het scherm. Als het scherm is uitgeklapt, kunt u het naar boven of naar beneden kantelen of het roteren zodat het naar het onderwerp toe is gericht. De weergegeven hoeken zijn slechts bij benadering.
Pagina 56
Waarschuwing Probeer het scherm niet met kracht in de juiste positie te plaatsen terwijl u het roteert. Hierdoor wordt te veel druk op de scharnieren gelegd. Als een kabel is aangesloten op de camera, is het bereik van de rotatiehoek van het uitgeklapte scherm beperkt.
De camera inschakelen De datum, tijd en tijdzone instellen De interfacetaal wijzigen Automatische sensorreiniging Indicator accuniveau < > De camera wordt ingeschakeld. Deze modus is voor foto's maken. < > De camera wordt ingeschakeld. Multifunctievergrendeling wordt ingeschakeld ( < > De camera is uitgeschakeld en werkt niet.
Automatische sensorreiniging Wanneer de aan-/uitschakelaar wordt ingesteld op < >, wordt de sensor automatisch gereinigd (wat een zacht geluid kan maken). Tijdens de sensorreiniging wordt [ ] op het scherm weergegeven. Om ook automatische sensorreiniging in te schakelen als de aan-/uitschakelaar op < >...
Pagina 60
Indicator accuniveau De indicator accuniveau geeft de resterende capaciteit weer terwijl de camera aanstaat. Weergave Niveau (%) 100-70 69-50 49-20 19-10 Opmerking De accu raakt sneller leeg wanneer u een van de volgende handelingen verricht: • Wanneer de ontspanknop voor langere tijd half wordt ingedrukt. •...
RF/RF-S-lenzen bevestigen en verwijderen Een lens bevestigen Een lens verwijderen Waarschuwing Kijk niet rechtstreeks naar de zon door een lens. Dit kan het gezichtsvermogen beschadigen. Stel de aan-/uitschakelaar van de camera in op < > wanneer u een lens bevestigt of verwijdert. Als het voorste deel (de scherpstelring) van de lens tijdens het automatisch scherpstellen draait, raak het draaiende deel dan niet aan.
Een lens bevestigen Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop (1) en cameradop (2) door ze los te draaien in de richting die door de pijlen wordt aangegeven. Bevestig de lens. Zorg ervoor dat de rode bevestigingsmarkering op de lens en die op de camera zich op gelijke hoogte bevinden en draai de lens in de richting van de pijl totdat deze vastklikt.
Pagina 63
Stel de scherpstelmodus in op AF. AF staat voor Auto Focus, oftewel automatische scherpstelling. MF staat voor Manual Focus, oftewel handmatige scherpstelling. Automatische scherpstelling is uitgeschakeld. Voor RF-lenzen zonder scherpstelmodusknop Stel [ : Scherpstelmodus] in op [AF]. Voor RF-lenzen met scherpstelmodusknop Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op <...
Een lens verwijderen Druk op de lensontgrendelingsknop en draai de lens in de richting van de pijl. Draai de lens totdat deze niet meer verder kan en koppel de lens los. Bevestig de achterste lensdop op de lens die u hebt verwijderd.
EF/EF-S-lenzen bevestigen en verwijderen Een lens bevestigen Een lens verwijderen U kunt alle EF- en EF-S-lenzen gebruiken door de optionele vattingadapter EF-EOS R te bevestigen. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met EF-M-lenzen. Opmerking Met EF-S-lenzen wordt een bijsnijdfactor vn ongeveer 1,6× toegepast op het midden van het gewone beeldgebied.
Pagina 66
Bevestig de lens aan de adapter. Zorg ervoor dat de rode of witte bevestigingsmarkering op de lens zich op gelijke hoogte bevindt met die op de voedingsadapter en draai de lens in de richting van de pijl totdat deze vastklikt. (3) Rode markering (4) Witte markering Bevestig de adapter op de camera.
Pagina 67
Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op < >. < > staat voor Auto Focus, oftewel automatische scherpstelling. < > staat voor Manual Focus, oftewel handmatige scherpstelling. Automatische scherpstelling werkt dan niet. Verwijder de voorste lensdop.
Pagina 68
Een lens verwijderen Druk op de lensontgrendelingsknop en draai de adapter in de richting van de pijl. Draai de lens totdat deze niet meer verder kan en koppel de lens los. De lens van de adapter ontkoppelen. Houd de ontgrendelknop op de adapter ingedrukt en draai de lens linksom.
Multifunctieschoen De multifunctieschoen gebruiken De multifunctieschoen is een flitsschoen die spanning aan accessoires levert en geavanceerde communicatiefuncties biedt. De multifunctieschoen gebruiken Het schoenkapje verwijderen Verwijder het schoenkapje (1) door met uw vinger op het onderdeel met label (A) te drukken zoals weergegeven in de afbeelding. Bewaar het schoenkapje na verwijdering op een geschikte plek om verlies te vermijden.
Als u andere accessoires bevestigt dan deze die voor normale flitsschoenen zijn ontworpen, steek de bevestigingsvoet van het accessoire dan helemaal in en verschuif de vergrendelingshendel van de bevestigingsvoet om het te bevestigen. Raadpleeg de instructiehandleiding van het accessoire voor meer informatie. Elektronische zoeker EVF-DC2/EVF-DC1 kan niet aan de multifunctieschoen worden bevestigd.
De zoeker gebruiken Dioptrische aanpassing Kijk door de zoeker om deze te activeren. U kunt ook de weergave beperken tot het scherm of de zoeker ( Dioptrische aanpassing Draai aan de knop voor dioptrische aanpassing. Draai de knop naar links of rechts zodat de zoekerweergave scherp is. Waarschuwing De zoeker en het scherm kunnen niet tegelijk worden ingeschakeld.
De camera vasthouden Het scherm tijdens het opnemen bekijken Terwijl u een opname maakt, kunt u het scherm kantelen om het in te stellen. Zie scherm gebruiken voor meer informatie. (1) Normale hoek (2) Lage hoek (3) Hoge hoek Opnemen door de zoeker Voor scherpe beelden houdt u de camera stil om cameratrilling te minimaliseren.
Ontspanknop De ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken. Half indrukken Hiermee activeert u de automatische scherpstelling en het automatische belichtingssysteem dat de sluitertijd en de diafragmawaarde instelt. De belichtingsinstelling (sluitertijd en diafragmawaarde) wordt gedurende circa 8 seconden op het scherm of de zoeker weergegeven (meettimer/ Helemaal indrukken De sluiter ontspant en de opname wordt gemaakt.
Pagina 75
Opmerking De camera zal nog steeds pauzeren voordat u een opname maakt als u de ontspanknop volledig indrukt zonder deze eerst tot de helft in te drukken, of als u de ontspanknop tot de helft indrukt en onmiddellijk volledig indrukt. Zelfs bij menuweergave of het afspelen van beelden kunt u direct teruggaan naar de opnamestand door de ontspanknop half in te drukken.
< > Hoofdinstelwiel (1) Draai na het indrukken van een knop aan het instelwiel < >. Druk op een knop zoals < > en draai aan het instelwiel < >. Als u de ontspanknop half indrukt, gaat de camera terug naar de stand-bymodus voor opname.
Pagina 77
< > Snelinstelwiel 1 (1) Draai na het indrukken van een knop aan het instelwiel < >. Druk op een knop zoals < > en draai aan het instelwiel < >. Als u de ontspanknop half indrukt, gaat de camera terug naar de stand-bymodus voor opname.
Pagina 78
< > Snelinstelwiel 2 (1) Draai na het indrukken van een knop aan het instelwiel < >. Druk op een knop zoals < > en draai aan het instelwiel < >. Als u de ontspanknop half indrukt, gaat de camera terug naar de stand-bymodus voor opname.
Pagina 79
< > Multicontroller < > is een toets met acht richtingen en een middenknop. Druk er licht op met de punt van uw duim. Voorbeelden van gebruik van de Multicontroller • Beweging van AF-punt/vergroot kader bij foto's maken of video-opname •...
Pagina 80
< > Multifunctieknop Door herhaaldelijk eerst op de knop < > te drukken en daarna opnieuw op de knop < > (of door aan het instelwiel < > te draaien), kunt u de witbalans ( transportmodus ( ), flitsbelichtingscorrectie ( ), beeldstijl ( ), meetmethode ( ), AF-...
Pagina 81
< > AF-startknop Gelijk aan het half indrukken van de ontspanknop (behalve in creatieve modi).
Pagina 82
< > Multifunctievergrendelingsschakelaar Het configureren van [ : Multifunctievergrendeling] ( ) en het instellen van de aan- uitschakelaar/multifunctievergrendelingsschakelaar op < > voorkomt dat instellingen worden gewijzigd door onbedoelde aanraking van het hoofdinstelwiel, de snelinstelwielen, de multicontroller, de bedieningsring of het touchscreen.
< > Bedieningsring U kunt standaard belichtingscorrectie instellen door aan de bedieningsring van RF-lenzen of vattingadapters te draaien terwijl u de ontspanknop half indrukt in de modus <Fv>, <P>, <Tv>, <Av> of <M>. U kunt ook een andere functie toewijzen aan de bedieningsring door de bediening aan te passen in [ : Wielen aanpassen] (...
Pagina 84
< > Infoknop Met elke druk op de knop < > verandert de weergegeven informatie. De volgende voorbeeldschermen zijn voor foto's. * In de basismodi wordt het scherm bij (1) niet weergegeven.
Procedure voor het instellen van het menu Geef het menuscherm weer. Druk op de knop < > om het menuscherm weer te geven. Selecteer een tabblad. Telkens als u het instelwiel < > draait, wordt er van hoofdtabblad (functiegroep) gewisseld. U kunt ook van tabblad wisselen door op de knop <...
Pagina 89
Selecteer een optie. Draai aan het instelwiel < > om een optie te selecteren. De huidige instelling wordt blauw weergegeven. Stel een optie in. Druk op de knop < > om hem in te stellen. Verlaat de instelling. Druk op de knop < >...
Gedimde menu-items Voorbeeld: Wanneer ingesteld op enkelbeeld transportmodus Gedimde menu-items kunnen niet worden ingesteld. Menu-items worden gedimd weergegeven als een andere functie-instelling voorrang heeft. U kunt de overschrijffunctie weergeven door het gedimde menu-item te selecteren en op de knop < >...
Snel instellen Snel instellen in Foto's maken of Afspelen Snel instellen in Video-opname U kunt de weergegeven instellingen direct en intuïtief selecteren en instellen. Snel instellen in Foto's maken of Afspelen Druk op de knop < > (...
Pagina 92
Selecteer een instelitem en stel uw voorkeursoptie in. Draai aan het instelwiel < > of druk < > omhoog of omlaag om een item te selecteren. Als u een instelling wilt aanpassen, draait u aan het instelwiel < > of < >...
Snel instellen in Video-opname Druk net als bij foto's maken op de knop < > om naar het scherm Snel instellen te gaan. Met elke druk op de knop < > wordt gewisseld tussen schermen als u ([ ]) [Weergave 1] en [Weergave 2] hebt geselecteerd in [ : Scherm Snel instel.] ( ), maar als er maar...
Pagina 94
Wissel van pagina's voor zover nodig. Draai aan het instelwiel < > of < > om van pagina te wisselen. U kunt ook van pagina wisselen door te tikken op (A) of door naar links of rechts te vegen. Selecteer een item. Draai aan het instelwiel <...
Pagina 95
Selecteer een optie. Als u een optie wilt selecteren, draait u het instelwiel < >, < > of < > of drukt u op < > omhoog of omlaag (of soms naar links of naar rechts). Stel een optie in. Druk op de knop <...
Bediening via het touchscreen Tikken Slepen Tikken Voorbeeldscherm (Snel instellen) Tik met uw vinger op het scherm (kort aanraken en dan weer loslaten). Als u bijvoorbeeld op [ ] tikt, verschijnt het scherm Snel instellen. Door op [ ] te tikken keert u terug naar het vorige scherm.
Pagina 97
Slepen Voorbeeldscherm (Menuscherm) Sleep uw vinger over het scherm.
Basismodi In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de basismodi op het programmakeuzewiel kunt gebruiken voor de beste resultaten. In de basismodi hoeft u de camera alleen maar op het onderwerp te richten en de opname te maken; de camera stelt alles automatisch in. •...
Pagina 99
• Modus Speciale scène ◦ Portretmodus ◦ Groepsfotomodus ◦ Landschapsmodus ◦ Panoramaopnamemodus ◦ Sportmodus ◦ Kindermodus ◦ Panmodus ◦ Close-upmodus ◦ Voedselmodus ◦ Nachtportretmodus ◦ Modus Nachtopnamen uit hand ◦ Modus HDR-tegenlicht ◦ Stille sluitermodus • Modus Creatieve filters...
A+: Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto) Opnamen maken van bewegende onderwerpen Scènepictogrammen Instellingen aanpassen Opnemen met toegepaste effecten (Creatieve hulp) < > is een volledig automatische modus. De camera analyseert de scène en stelt automatisch de optimale instellingen in. Bovendien past de camera de scherpstelling automatisch aan op het niet-bewegende of bewegende onderwerp door de beweging van het onderwerp te detecteren.
Pagina 101
Richt de camera op wat u wilt opnemen (het onderwerp). Onder bepaalde opnameomstandigheden kan op het onderwerp een trackingkader (1) verschijnen. Stel scherp op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. U kunt ook scherpstellen door op gezicht van een persoon of een ander onderwerp op het scherm te tikken (Touch AF).
Pagina 102
Maak de opname. Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken. Het gemaakte beeld wordt circa 2 seconden op het scherm weergegeven. Waarschuwing Bewegingen van het onderwerp (of het onderwerp nu stilstaat of beweegt) worden mogelijk niet goed gedetecteerd voor sommige onderwerpen of opnameomstandigheden.
Er is op al deze punten scherpgesteld. De weergave van de sluitertijd knippert. Omdat het te donker is, kan het onderwerp onscherp worden door cameratrilling (bewegingsonscherpte). Het gebruik van een statief of een Canon Speedlite uit de EL/EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar, ) wordt aanbevolen.
Pagina 104
Als u de ontspanknop half indrukt, worden bewegende onderwerpen gevolgd om ze scherp te houden. Houd het onderwerp op het scherm terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, en druk op het beslissende moment de ontspanknop helemaal in.
Scènepictogrammen De camera detecteert het scènetype en alles wordt automatisch ingesteld. Het gedetecteerde scènetype wordt linksboven op het scherm weergegeven. Zie Scènepictogrammen voor informatie over pictogrammen. Instellingen aanpassen Door pictogrammen op het scherm aan te raken kunt u instellingen aanpassen voor de transportmodus, de beeldkwaliteit, de Touch Shutter en Creatieve hulp.
Opnemen met toegepaste effecten (Creatieve hulp) Druk op de knop < >. Lees de melding en selecteer [OK]. Selecteer een effect. Gebruik het instelwiel < > om een effect te selecteren en druk vervolgens op de knop < >.
Pagina 107
Selecteer het effectniveau en andere details. Stel in met het instelwiel < > en druk op de knop < >. Als u de instelling opnieuw wilt instellen, drukt u op de knop < > en selecteert u [OK].
Effecten van Creative Assist ] Voorinstelling Selecteer een van de vooraf ingestelde effecten. [Verzadiging], [Kleurtoon 1] en [Kleurtoon 2] zijn niet beschikbaar bij [B&W]. ] Achtergrond wazig Pas de onscherpte van de achtergrond aan. Kies hogere waarden om achtergronden scherper te maken. Kies lagere waarden om de achtergrond te vervagen. Met [Auto] past u de onscherpte van de achtergrond aan de helderheid aan.
Hybride auto In de modus < > kunt u een korte video maken van de dag door alleen foto's te maken. De camera neemt clips van 2–4 seconden op voorafgaand aan elke opname, die later worden gecombineerd in een digest-video. Stel het programmakeuzewiel in op <...
Pagina 110
Opmerking Houd voor indrukwekkender digest-video's de camera op onderwerpen gericht gedurende ongeveer 4 seconden voordat u een foto maakt. Voor het opnemen van digest-video's die geen foto's bevatten, stelt u [ : Digest- type] in op [Geen foto's] ( De levensduur van de accu is in deze modus korter dan in de modus < >, omdat er voor elke opname digest-video's worden opgenomen.
Modus Speciale scène De camera kiest automatisch de juiste instellingen wanneer u een opnamemodus voor uw onderwerp of scène selecteert. * < > staat voor Special Scene, oftewel Speciale scène. Stel het programmakeuzewiel in op < >. Druk op de knop < >.
Pagina 112
Selecteer een opnamemodus. Gebruik het instelwiel < > om een opnamemodus te selecteren en druk vervolgens op de knop < >. Controleer de instellingen. Druk op de knop < > om het scherm Snel instellen weer te geven. Opmerking U kunt de opnamemodus ook instellen in [ : Opnamemodus].
Beschikbare opnamemodi in de modus <SCN> Opnamemodus Portret Close-up Groepsfoto Voedsel Landschap Nacht portret Panoramaopname Nachtopnamen uit hand Sport HDR-tegenlicht Kinderen Stille sluiter Pannen...
Portretmodus Gebruik de modus [ ] (Portret) om de achtergrond onscherp te maken en de persoon die u opneemt te laten opvallen. Ook worden de huidtinten en het haar zachter gemaakt. Opnametips Selecteer de locatie waar de afstand tussen het onderwerp en de achtergrond het grootst is.
Groepsfotomodus Gebruik de modus [ ] (Groepsfoto) om groepsfoto's te maken. U kunt opnamen maken waarbij de mensen op de voor- en achtergrond scherp worden weergegeven. Opnametips Gebruik een groothoeklens. Met zoomlenzen wordt het door uitzoomen in de buurt van de groothoekkant makkelijker om tegelijkertijd op iedereen op de voor- en achtergrond scherp te stellen.
Landschapsmodus Gebruik de modus [ ] (Landschap) voor panoramafoto's, om alles van dichtbij tot veraf scherp in beeld te krijgen. Voor levendige blauw- en groentinten en scherpe en heldere beelden. Opnametips Gebruik bij een zoomlens de groothoekkant. Stel bij gebruik van een zoomlens deze in op groothoekkant om onderwerpen dichtbij en veraf scherp te krijgen.
Panoramaopnamemodus Gebruik [ ] (Panorama-opname) om panoramaopnames te maken. Het panorama wordt gegenereerd door opnamen te combineren van continue opnamen terwijl u de camera in één richting beweegt en de ontspanknop volledig ingedrukt houdt. Kies een opnamerichting. Druk op de knop < >...
Pagina 118
>-modus een computer of ander apparaat om de formaten van panoramabeelden aan te passen als u ze vanaf een geheugenkaart in een Canon printer afdrukt. Als u panorama's niet goed kunt aanpassen met software of webservices, probeer hun formaat dan op een computer aan te passen.
Sportmodus Gebruik de modus [ ] (Sport) om bewegende onderwerpen op te nemen, zoals hardlopers of rijdende auto's. Opnametips Gebruik een telelens. Om opnamen vanaf een afstand mogelijk te maken wordt het gebruik van een telelens aanbevolen. Volg het onderwerp binnen het gebieds-AF-kader. Er wordt een gebieds-AF-kader weergegeven nadat u de ontspanknop half hebt ingedrukt.
Kindermodus Gebruik de modus [ ] (Kinderen) om actieve kinderen op te nemen die rondrennen. Dit zorgt ook voor een gezonde huidtint in de opnamen. Opnametips Volg het onderwerp binnen het gebieds-AF-kader. Standaard is [ : AF-gebied] ingesteld op [Volledig gebied-AF]. Er worden gebieds- AF-kaders (1) weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Panmodus Met pannen kunt u een snelheidsindruk geven door de achtergrond onscherp te maken. Bevestig een lens die compatibel is met de modus [ ] (Pannen) om de wazigheid van het onderwerp te verminderen en onderwerpen duidelijk en scherp te houden. Opnametips Draai de camera om het bewegende onderwerp te volgen.
Pagina 122
Waarschuwing Ga naar de website van Canon ( ) voor meer informatie over lenzen die compatibel zijn met de modus [ Sluitertijden zijn trager. Daarom is de panmodus niet geschikt, tenzij u pant terwijl u opnamen maakt. Opties voor AF-gebied zijn beperkt tot [1-punt AF], [Flexibele zone-AF 1], [Flexibele zone-AF 2] en [Flexibele zone-AF 3].
Close-upmodus Gebruik de modus [ ] (Close-up) voor close-ups of kleine onderwerpen, zoals bloemen. Gebruik een macrolens (afzonderlijk verkrijgbaar) om kleine onderwerpen veel groter te laten uitkomen. Opnametips Gebruik een eenvoudige achtergrond. Met een eenvoudige achtergrond komen kleine objecten zoals bloemen beter tot hun recht.
Voedselmodus Gebruik de modus [ ] (Voedsel) voor culinaire fotografie. De foto wordt scherp en aantrekkelijk. De roodachtige tint die wordt veroorzaakt door de lichtbron, wordt bovendien onderdrukt in opnamen die worden gemaakt bij kunstlicht, enzovoort. Opnametips Pas de kleurtoon aan. [Kleurtoon] kan worden aangepast.
Nachtportretmodus Gebruik [ ] (Nacht portret)-modus voor heldere, mooie opnamen van mensen met nachtopnamen op de achtergrond. Houd er rekening mee dat voor opnamen in deze modus een externe flitser nodig is. U wordt aangeraden een statief te gebruiken. Opnametips Gebruik een groothoeklens en een statief.
Pagina 126
Opmerking Het zelfontspannerlampje licht kort op na opnamen in deze modus als de zelfontspanner wordt gebruikt.
Modus Nachtopnamen uit hand De modus [ ] (Nachtopnamen uit hand) maakt het maken van opnamen uit de hand voor nachtopnamen mogelijk. In deze opnamemodus worden voor elke opname vier foto's achter elkaar gemaakt. Deze worden vervolgens gecombineerd en opgeslagen als één beeld met verminderde cameratrilling.
Modus HDR-tegenlicht Gebruik de modus [ HDR-tegenlicht) voor scènes met tegenlicht en zowel lichte als donkere gebieden. Bij het maken van opnamen in deze modus worden drie opeenvolgende beelden met verschillende belichtingen gemaakt, die worden gecombineerd om een enkel HDR-beeld te maken waarin details in schaduwen worden weergegeven die anders verloren kunnen gaan vanwege tegenlicht.
Stille sluitermodus Wanneer u stilte nodig hebt, kunt u opnamen maken zonder pieptonen of sluitergeluiden. Opnametips Maak enkele testopnamen. Overweeg vooraf enkele testopnamen te maken, want aanpassing van het diafragma van de lens en scherpstelling kan onder sommige opnameomstandigheden hoorbaar zijn.
Modus Creatieve filters Kenmerken van creatieve filters Het miniatuureffect aanpassen U kunt opnamen maken terwijl creatieve filtereffecten worden toegepast. Filtereffecten kunnen worden weergegeven voordat u een opname maakt. Stel het programmakeuzewiel in op < >. Druk op de knop < >.
Pagina 131
Selecteer een filtereffect. Draai het instelwiel < > om een filtereffect ( ) te selecteren en druk vervolgens op de knop < >. De opname wordt weergegeven met het desbetreffende filtereffect toegepast. Pas het effect aan en maak de foto. Druk op de knop <...
Pagina 132
Opmerking Met [Korrelig Z/W] zal het korrelige voorbeeld enigszins afwijken van het uiterlijk van uw opnamen. Met de opties [Softfocus] of [Miniatuureffect] kan het voorbeeld met wazig effect enigszins afwijken van het uiterlijk van uw opnamen. Er wordt geen histogram weergegeven. Een vergrote weergave is niet beschikbaar.
Kenmerken van creatieve filters Korrelig Z/W Maakt het beeld korrelig en zwart-wit. Door het contrast aan te passen kunt u het zwart- witeffect veranderen. Softfocus Geeft het beeld een zachte uitstraling. Door de scherpte aan te passen bepaalt u de zachtheid van het beeld.
Pagina 134
HDR-kunst olieverf De kleuren zijn het meest verzadigd, waardoor het onderwerp er echt uitspringt en de opname er als een olieverfschilderij uitziet. HDR-kunst embossed De kleurverzadiging, de helderheid, het contrast en de gradatie zijn beperkt, wat ervoor zorgt dat de opname er vlak, vervaagd en oud uitziet. De onderwerpcontouren hebben intense heldere (of donkere) randen.
Pagina 135
Het miniatuureffect aanpassen Verplaats het scènekader. Gebruik het scènekader om een gebied in te stellen dat er scherp uitziet. Om het scènekader beweegbaar te maken (oranje weergegeven) drukt u op de knop < > of tikt u op [ ] rechtsonder in het scherm. Door op [ ] te tikken kunt u ook de verticale of horizontale stand van het scènekader wisselen.
Pagina 136
Verplaats het AF-punt zoals gewenst en maak de opname. Het AF-punt wordt oranje en kan worden verplaatst. Gebruik het instelwiel < >, < > of < > om het AF-punt te verplaatsen naar de positie waarop moet worden scherpgesteld. Het wordt aanbevolen om het AF-punt en het scènekader uit te lijnen. Druk op de knop <...
Creatieve modi Creatieve modi geven u de vrijheid om diverse opnamen te maken door de sluitertijd, diafragmawaarde, belichting, enzovoort, van uw keuze te maken. Als u de beschrijving van de opnamemodus die wordt weergegeven wanneer u aan het programmakeuzewiel draait, wilt wissen, drukt u op de knop < >...
Fv: AE met flexibele prioriteit In deze modus kunt u de sluitertijd, de diafragmawaarde en de ISO-snelheid handmatig of automatisch instellen en deze instellingen combineren met de belichtingscorrectie van uw voorkeur. Opnemen in de modus <Fv>, met beheer over elk van deze parameters, is gelijk aan opnemen in alle vier modi van <P>, <Tv>, <Av>...
Stel de hoeveelheid belichtingscompensatie in. Draai aan het instelwiel < > en selecteer de indicator belichtingsniveau. [ ] verschijnt links van de indicator belichtingsniveau. Draai aan het instelwiel < > om de instelling in te voeren. Om de instelling terug te zetten op [±0] drukt u op de knop < >.
Pagina 140
Opmerking Waarden voor sluitertijd, diafragmawaarde en ISO-snelheid die op [AUTO] zijn ingesteld, worden onderstreept. U kunt de sluitertijd, de diafragmawaarde en de ISO-snelheid instellen op [AUTO] en de belichtingscorrectiewaarde op [±0] in stap 2 of 3 door de knop < >...
P: AE-programma De camera stelt automatisch de sluitertijd en de diafragmawaarde in die het beste bij de helderheid van het onderwerp passen. * <P> staat voor programma. * AE staat voor Auto Exposure, oftewel automatische belichting. Stel het programmakeuzewiel in op < >.
Pagina 142
Maak de opname. Bepaal de compositie en druk de ontspanknop helemaal in. Waarschuwing Wanneer de sluitertijd “30"” en de kleinste diafragmawaarde knipperen, is er sprake van onderbelichting. Verhoog de ISO-snelheid of gebruik de flitser. Wanneer de sluitertijd “1/8000” en de hoogste diafragmawaarde knipperen, is er sprake van overbelichting.
Tv: AE met sluitertijdvoorkeuze In deze modus stelt u de sluitertijd in en stelt de camera automatisch de diafragmawaarde in om de standaardbelichting te verkrijgen die bij de helderheid van het onderwerp past. Een kortere sluitertijd kan de actie van een bewegend onderwerp als het ware bevriezen. Een langere sluitertijd geeft een wazig effect, wat de indruk van beweging wekt.
Pagina 144
Stel de gewenste sluitertijd in. Draai aan het instelwiel < > om de instelling te kiezen. Stel scherp op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in. De diafragmawaarde wordt automatisch ingesteld. Bekijk de weergave en maak een opname. Zolang de diafragmawaarde niet knippert, wordt de standaardbelichting gebruikt.
Pagina 145
Waarschuwing Als de kleinste diafragmawaarde knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel < > om een langere sluitertijd in te stellen totdat de diafragmawaarde niet meer knippert, of stel een hogere ISO-snelheid in. Als de hoogste diafragmawaarde knippert, is er sprake van overbelichting. Draai aan het instelwiel <...
Av: AE met diafragmavoorkeuze Scherptedieptecontrole In deze modus stelt u de gewenste diafragmawaarde in en stelt de camera automatisch de sluitertijd in om de standaardbelichting te verkrijgen die overeenkomt met de helderheid van het onderwerp. Bij een hoger f-getal (een kleiner diafragma) vallen de voorgrond en achtergrond meer samen binnen de acceptabele scherpstelling.
Pagina 147
Stel de gewenste diafragmawaarde in. Draai aan het instelwiel < > om de instelling te kiezen. Stel scherp op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in. De sluitertijd wordt automatisch ingesteld. Bekijk de weergave en maak een opname. Zolang de sluitertijd niet knippert, wordt de standaardbelichting verkregen.
Pagina 148
Waarschuwing Als de “30"”-sluitertijd knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel < > om de diafragmawaarde te verlagen (het diafragma te openen) totdat de sluitertijd stopt met knipperen, of stel een hogere ISO-snelheid in. Als de sluitertijd “1/8000” knippert, is er sprake van overbelichting. Draai aan het instelwiel <...
Pagina 149
Scherptedieptecontrole Druk op de knop voor scherptedieptecontrole om de huidige diafragmawaarde-instelling te selecteren voor de lens en het scherpgestelde gebied te controleren (scherptediepte). Opmerking Hoe groter de diafragmawaarde is, des te dieper het scherpstelgebied is vanaf de voorgrond tot de achtergrond. Het scherptediepte-effect is duidelijk te zien op beelden als u de diafragmawaarde wijzigt en op de knop voor scherptedieptecontrole drukt.
M: Handmatige belichting Belichtingscompensatie met ISO auto In deze modus stelt u zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde naar wens in. Raadpleeg de indicator voor het belichtingsniveau of gebruik een in de handel verkrijgbare belichtingsmeter om de belichting te bepalen. * <M>...
Stel scherp op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in. Controleer de markering voor het belichtingsniveau [ ] om te zien hoe ver het huidige belichtingsniveau van het standaardbelichtingsniveau is verwijderd. (1) Standaardbelichtingsindex (2) Markering belichtingsniveau Stel de belichting in en maak de opname. Controleer de indicator voor het belichtingsniveau en stel de gewenste sluitertijd en de diafragmawaarde in.
Pagina 152
Opmerking ISO-snelheid is vergrendeld als u de ontspanknop half ingedrukt houdt en op de onderwerpen is scherpgesteld met 1-beeld AF wanneer de ingestelde meetmethode in [ : Meetmethode] een van de geselecteerde opties is in : Mtmth., AE vrgr. na schrpst.]. Wanneer ISO auto is ingesteld, kunt u op de knop < >...
B: Lange belichtingstijden (bulb) Bulbtimer In deze modus blijft de sluiter open zolang u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt. Zodra u de ontspanknop loslaat, gaat de sluiter dicht. Gebruik de instelling voor bulb-belichting voor nachtopnamen, opnamen van vuurwerk, de sterrenhemel en andere opnamen waarvoor een lange belichting is vereist.
Pagina 154
Waarschuwing Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Lange bulb-belichtingstijden produceren meer ruis in het beeld dan normaal. ISO 400 wordt gebruikt wanneer de camera is ingesteld op ISO auto.
Pagina 155
Selecteer [Inschak.]. Selecteer [Inschak.] en druk vervolgens op de knop < >. Stel de belichtingstijd in. Selecteer een optie (uren : minuten : seconden). Druk op de knop < > om [ ] weer te geven. Stel een waarde in en druk vervolgens op de knop < >.
Pagina 156
Maak de opname. Nadat u de ontspanknop helemaal hebt ingedrukt, gaat de bulb- belichting door gedurende de door u opgegeven tijd. ] en de belichtingstijd worden op het scherm weergegeven tijdens bulbtimer-opnamen. Als u de timerinstelling wilt wissen, stelt u bij stap 2 [Uitschak.] in. Waarschuwing Bulb-belichting stopt als u de ontspanknop helemaal indrukt en deze loslaat tijdens de timer.
Fotograferen en opnemen In dit hoofdstuk worden het fotograferen en opnemen en de menu-instellingen op het tabblad Opname [ ] beschreven. • Foto's maken • Video-opname...
Foto's maken rechts van titels geeft functies aan die alleen in Creatieve modi beschikbaar zijn. • Tabbladmenu's: Foto's maken • Beeldkwaliteit • Dual Pixel RAW • Foto bijsnijden/aspect ratio • Digitale teleconverter • Automatische belichtingsbracketing (AEB) • Handmatige belichtingscorrectie • Belichtingsvergrendeling (AE-vergrendeling) •...
Pagina 159
• Sluitermodus • Ontspan sluiter zonder kaart • Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) (IS-modus) • Snel instellen aanpassen • Opnamen maken met de Touch Shutter • Kijktijd voor beelden • Hogesnelheidsweergave • Meettimer • Weergavesimulatie • Simulatie van de optische zoeker • Weergave met opname-informatie •...
Tabbladmenu's: Foto's maken Opnamen maken 1 Beeldkwalit. Dual Pixel RAW Bijsnijden/beeldverhouding Dig. tele-converter Opnamen maken 2 Bel.comp./AEB ISO-snelheidsinst. HDR-opname HDR-modus Auto Lighting Optimizer/Auto optimalisatie helderheid Lichte tonen prioriteit...
Pagina 161
Opnamen maken 3 Antiknipperopname HF-antiknipperopname Externe Speedlite besturing Meetmethode Opnamen maken 4 Witbalans Handmatige witbalans WB Shift/Bkt. Kleurruimte (5) Beeldstijl • Beeldstijlselectie • Aanpassen van beeldstijlen • Beeldstijlen registreren Micro-contrast Opnemen met creatieve filters...
Pagina 162
Opnamen maken 5 Lensafwijkingscorrectie Ruisred. lange sluitertijd Hoge ISO-ruisreductie Stofwisdata Opnamen maken 6 Meerdere opnames RAW-burstmodus Scherpst.bracket.
Pagina 163
Opnamen maken 7 Transportmodus Intervaltimer Bulbtimer Stille-sluiterfunctie Sluitermodus Ontspan sluiter zonder kaart Opnamen maken 8 IS (beeldstabilisatie)-modus Pas snel instellen aan Touch Shutter Beeld terugkijken Hogesnelheidsweergave Meettimer...
Pagina 164
Opnamen maken 9 Weergavesimulatie OVF sim. weerg.hulp Opname-infoscherm Formaat VF-weerg. Weerg.prestaties Opnamen maken 10 Movie-opn.form. Geluidsopname ISO-snelheidsinst. Auto. langzame sluiter Functie sluiterknop v. movies...
Pagina 165
In de Basismodi verschijnen de volgende schermen. Opnamen maken 1 Opnamemodus Beeldkwalit. Dual Pixel RAW Bijsnijden/beeldverhouding Opnamen maken 2 Transportmodus Intervaltimer Ontspan sluiter zonder kaart...
Pagina 166
Opnamen maken 3 IS (beeldstabilisatie)-modus Touch Shutter Beeld terugkijken Opname-infoscherm Formaat VF-weerg. Weerg.prestaties Opnamen maken 4 Digest-type Geg. Creatieve hulp behoud.
Pagina 167
Opnamen maken 5 Movie-opn.form. Geluidsopname Functie sluiterknop v. movies...
Beeldkwaliteit RAW-beelden Richtlijnen voor instellingen voor beeldkwaliteit Maximale opnamereeks voor continue opname U kunt het aantal pixels en de beeldkwaliteit selecteren. JPEG/HEIF-beeldkwaliteitopties zijn als volgt: . Voor RAW-beelden kunt u opgeven als beeldkwaliteit. Selecteer [ : Beeldkwalit.]. Het weergegeven scherm varieert afhankelijk van de instellingen [ opn.opties] in [ : Opn.functie+kaart/map sel.].
Pagina 169
Stel de beeldkwaliteit in. Standaard/Automatische kaartwissel/Opslag naar meerdere Voor RAW-beelden draait u aan het instelwiel < > om de afmeting te selecteren, en voor JPEG/HEIF-beelden draait u aan het instelwiel < >. Druk op de knop < > om hem in te stellen. Apart opnemen Wanneer [ -opn.opties] in [ : Opn.functie+kaart/map sel.] is...
Pagina 170
Als een vorige versie van DPP versie 4.x op uw computer is geïnstalleerd, downloadt u en installeert u de nieuwste versie van DPP van de Canon-website om deze bij te werken ( ), die de vorige versie zal overschrijven.
Richtlijnen voor instellingen voor beeldkwaliteit Raadpleeg Bestandsgrootte/aantal beschikbare opnamen Maximale opnamereeks [circa] in de specificaties voor Foto-opnamen voor meer informatie over bestandsgrootte, aantal beschikbare opnamen, maximale opnamereeks en andere geschatte waarden.
Maximale opnamereeks voor continue opname De maximale opnamereeks wordt bij benadering weergegeven linksboven in het opnamescherm en rechtsonder in de zoeker. Opmerking Als de maximale opnamereeks wordt weergegeven als [99], kunt u 99 of meer continue opnamen maken. Er zijn minder opnamen beschikbaar voor een waarde van 98 of lager, en wanneer [BUSY] wordt weergegeven op het scherm, is het interne geheugen vol en zal de opname tijdelijk stoppen.
Dual Pixel RAW - of -opnamen maken met deze optie ingeschakeld, levert speciale Dual Pixel RAW-beelden op met Dual Pixel-informatie van de beeldsensor. Dit wordt het maken van Dual Pixel RAW-opnamen genoemd. Bij het verwerken van deze beelden in Digital Photo Professional-software voor EOS- camera's kunt u gebruikmaken van de Dual Pixel-data voor het verfijnen van schijnbare resolutie (met diepte-informatie), het camerastandpunt iets verschuiven, en reflecties verminderen.
Pagina 174
Maak de opname. Er wordt een RAW-opname opgeslagen die Dual Pixel-data (Dual Pixel RAW-beeld) bevat. Waarschuwing Het opstarten duurt langer als de aan-/uitschakelaar op < > staat of als de camera de activiteiten weer hervat vanuit automatisch uitschakelen. De continue opnamesnelheid is langzamer als u opneemt met Dual Pixel RAW ).
Foto bijsnijden/aspect ratio U kunt het beeldgebied wijzigen voordat u gaat opnemen. Met [1,6x (bijsnijden)] wordt het midden van de beeldsensor (een gebied dat gelijk is aan APS-C-formaat) gebruikt, voor een beeldhoek die correspondeert met ca. 1,6 keer de brandpuntsafstand van de lens. Met andere instellingsopties kunt u de aspect ratio voor opnamen wijzigen.
Pagina 176
Selecteer hoe het opnamegebied wordt weergegeven. Druk in het scherm in stap 2 op de knop < >. Selecteer het weergavetype en druk vervolgens op de knop < >. Waarschuwing Opties voor beeldkwaliteit zijn niet beschikbaar wanneer [1,6x (bijsnijden)] is ingesteld, of met RF-S/ EF-S-lenzen.
Pagina 177
Waarschuwing Er worden geen gebieden buiten het bijgesneden gebied vastgelegd bij RAW- opnamen als [1,6x (bijsnijden)] is ingesteld, of met RF-S/EF-S-lenzen. [Opnamegebied] heeft geen effect op de weergave als [1,6x (bijsnijden)] is ingesteld of met RF-S/EF-S-lenzen. : Voeg bijsnijdinformatie toe] is alleen beschikbaar wanneer [Volledig] is ingesteld.
Digitale teleconverter Opnamevergroting kan worden versterkt voorbij de lensvergroting door het midden van het beeldgebied te vergroten. Selecteer [ : Dig. tele-converter].
Pagina 179
Selecteer een opnamevergroting. Er zijn verschillende opnamevergrotingen beschikbaar wanneer : Bijsnijden/beeldverhouding] is ingesteld op [1,6x (bijsnijden)]. Opnamevergroting wordt niet aangepast wanneer [Uit] is geselecteerd. Waarschuwing Sterkere opnamevergroting leidt tot lagere beeldkwaliteit. Niet beschikbaar is als de beeldkwaliteit is ingesteld op RAW. Opmerking Er wordt één AF-punt gebruikt, vast in het midden.
Automatische belichtingsbracketing (AEB) In belichtingsbracketing worden drie opeenvolgende beelden vastgelegd met verschillende belichtingen binnen uw gespecificeerde bereik van maximaal ±3 stops (in tussenstappen van 1/3 stop) door de sluitertijd, diafragmawaarde of ISO-snelheid automatisch aan te passen. * AEB staat voor Auto Exposure Bracketing, oftewel bracketing met automatische belichting. Selecteer [ : Bel.comp./AEB].
Pagina 181
Maak de opname. Standaardbelichting Verminderde belichting Langere belichting Drie bracketed opnamen worden overeenkomstig de ingestelde transportmodus in deze volgorde gemaakt: standaardbelichting, verminderde belichting en langere belichting. AEB wordt niet automatisch geannuleerd. Om AEB te annuleren volgt u stap 2 om de weergave van het AEB-bereik uit te schakelen. Waarschuwing Belichtingscorrectie in AEB is mogelijk minder effectief wanneer [ : Auto...
Handmatige belichtingscorrectie Belichtingscorrectie wordt gebruikt om de standaardbelichting die door de camera is ingesteld lichter (langere belichting) of donkerder (verminderde belichting) te maken. Belichtingscorrectie is beschikbaar in de modi <Fv>, <P>, <Tv>, <Av> en <M>. M: Handmatige belichting voor details over belichtingscorrectie als de modus <M> en ISO auto allebei zijn ingesteld en zie Fv: AE met flexibele prioriteit voor de modus <Fv>.
Pagina 183
Opmerking De belichtingscorrectiewaarde blijft van toepassing, zelfs nadat u de aan-/ uitschakelaar op < > hebt gezet.
Belichtingsvergrendeling (AE-vergrendeling) Effect van AE-vergrendeling U kunt de belichting vergrendelen als u de opname afzonderlijk wilt scherpstellen en belichten of wanneer u meerdere opnamen wilt maken met dezelfde belichtingsinstelling. Druk op de knop < > om de belichting te vergrendelen, maak vervolgens een nieuwe compositie en maak de opname.
Bepaal de compositie opnieuw en maak de opname. Als u nog meer foto's wilt maken terwijl u de AE-vergrendeling behoudt, houdt u de knop < > ingedrukt en drukt u op de ontspanknop om nog een foto te maken. Opmerking AE-vergrendeling is niet mogelijk bij bulb-belichting.
Instellingen ISO-snelheid voor foto's ISO-snelheidsbereik bij handmatige instelling ISO-snelheidsbereik bij ISO auto De kortste sluitertijd voor ISO auto instellen Stel de ISO-snelheid (de lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op het gewenste omgevingslichtniveau. In de basismodi wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld. ISO-snelheid tijdens video-opname voor informatie over de ISO-snelheid bij video- opnamen.
ISO-snelheid instellen vanuit een scherm met opties Ga naar het scherm met ISO-snelheidsopties. Tik op de ISO-snelheid rechtsonder op het scherm. Selecteer een optie. Draai aan het instelwiel < > of selecteer een geregistreerde instelwaarde. U kunt veelgebruikte ISO-snelheidsinstelwaarden registreren door een andere optie op te geven dan [AUTO] en [Registr.] te selecteren.
Richtlijnen voor de ISO-snelheid Lage ISO-snelheden beperken de beeldruis maar kunnen het risico vergroten van het trillen van camera/onderwerp of het gebied waarop is scherpgesteld beperken (minder scherptediepte) onder sommige opnameomstandigheden. Hoge ISO-snelheden maken opnemen bij weinig licht mogelijk, een groter scherpstelgebied (meer scherptediepte) en een groter flitsbereik maar ze kunnen ook de beeldruis versterken.
ISO-snelheidsbereik bij handmatige instelling U kunt het bereik van de handmatige ISO-snelheid instelling instellen (de minimum- en maximumgrenzen). U kunt de minimumgrens instellen tussen L (gelijk aan ISO 50) en ISO 102400 en de maximumgrens tussen ISO 100 en H (gelijk aan ISO 204800). Selecteer [ : ...
Pagina 190
Stel [Maximum] in. Selecteer het vakje [Maximum] en druk vervolgens op de knop < >. Selecteer een ISO-snelheid en druk vervolgens op de knop < >. Selecteer [OK].
Pagina 191
ISO-snelheidsbereik bij ISO auto U kunt het automatische ISO-snelheidsbereik voor ISO auto instellen tussen ISO 100– 102400. Het minimum kan worden ingesteld binnen ISO 100-51200 en het maximum binnen ISO 200-102400, in stappen van 1 stop. Selecteer [Autom. bereik]. Stel [Minimum] in. Selecteer het vakje [Minimum] en druk vervolgens op de knop <...
Pagina 192
Stel [Maximum] in. Selecteer het vakje [Maximum] en druk vervolgens op de knop < >. Selecteer een ISO-snelheid en druk vervolgens op de knop < >. Selecteer [OK]. Opmerking De instellingen [Minimum] en [Maximum] werken ook als de minimale en maximale snelheid voor veiligheidsshift van de ISO-snelheid (...
De kortste sluitertijd voor ISO auto instellen U kunt de kortste sluitertijd voor ISO auto instellen om te voorkomen dat sluitertijden automatisch te laag worden ingesteld. Dit is effectief in de modus <P> of <Av> bij het met een groothoeklens vastleggen van onderwerpen die bewegen of bij gebruik van een telelens.
Pagina 194
Stel de gewenste kortste sluitertijd in. Auto Als u [Auto] selecteert, draait u aan het instelwiel < > voor instelling van het verschil ten opzichte van de standaardsnelheid (op Langer of Korter) en drukt u vervolgens op de knop < >.
HDR-opnamen PQ in HDR PQ verwijst naar de gammacurve van het ingangssignaal voor de weergave van HDR-beelden. Met HDR PQ-instellingen kan de camera HDR-beelden produceren volgens de PQ- specificatie gedefinieerd in ITU-R BT.2100 en SMPTE ST.2084. (Daadwerkelijke weergave is afhankelijk van de monitorprestaties.) Foto's worden vastgelegd als HEIF- of RAW-beelden.
Pagina 196
Waarschuwing Uitgebreide ISO-snelheden (L, H) zijn niet beschikbaar in HDR-opname. Sommige opnames kunnen er anders uitzien dan op een apparaat met HDR- weergave. Ongebruikte signaalwaarden worden ruwweg aangegeven door grijze beeldgebieden in het histogram als [ : HDR-opname ] is ingesteld op [Inschak.].
HDR-modus Bewegende onderwerpen Dynamisch bereik U kunt foto's met een hoog dynamisch bereik opnemen die details in hooglichten of scènes met een hoog contrast behouden. Selecteer Bewegende onderwerpen voor scènes met onderwerpem in beweging of Dynamisch bereik voor opnamen van landschappen en stillevens.
Selecteer een optie. Voor normale, niet-HDR-opnamen selecteert u [Uitschak.]. Maak de opname. Druk de ontspanknop volledig in. Meerdere vastgelegde beelden per opname worden samengevoegd tot één HDR-beeld dat op de kaart wordt vastgelegd. Bewegende onderwerpen Geschikt bij het opnemen van onderwerpen in beweging. Voor elke opname worden beelden samengevoegd die zijn gemaakt met een breed bereik aan belichtingen.
Dynamisch bereik Geschikt voor opnamen van landschappen en stillevens. Voor elke opname worden drie beelden met verschillende belichtingen binnen (standaardbelichting, onderbelichting en overbelicht) gemaakt en automatisch samengevoegd. Dynamisch bereik Als u [Auto] selecteert, wordt het dynamisch bereik automatisch ingesteld, afhankelijk van het algehele kleurtoonbereik van het beeld.
Pagina 200
Waarschuwing Uitgebreide ISO-snelheden (L, H) zijn niet beschikbaar in HDR-opname. De flitser wordt tijdens het maken van HDR-opnamen niet gebruikt. AEB is niet beschikbaar. Het kan zijn dat onderwerpen zoals de lucht of witte muren niet met een vloeiende gradatie, maar met ruis of onregelmatige belichting of kleuren worden weergegeven.
Pagina 201
Opmerking Elektronisch eerste-gordijn- en elektronische sluitermodi zijn beschikbaar als HDR is ingesteld op [Beweg. onderw]. Als dit is ingesteld op [Dynam. bereik], zijn de HDR-beelden die worden gegenereerd op basis van RAW-opnamen als volgt. • [ : HDR-opname ] ingesteld op [Uitschak.]: JPEG-kwaliteit •...
Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Helderheid en contrast kunnen automatisch worden gecorrigeerd als opnamen donker lijken of het contrast te hoog of te laag is. Selecteer [ : Auto Lighting Optimizer/ : Auto optimalisatie helderheid]. Stel een correctie-optie in. Waarschuwing Ruis kan toenemen en de vermeende resolutie kan veranderen onder bepaalde opnameomstandigheden.
Pagina 203
Opmerking Voor - en -beelden kan gezichtsbelichting worden aangepast in : RAW-verwerking (RAW/DPRAW)] ( Als u het inschakelen van [ : Auto Lighting Optimizer/ : Auto optimalisatie helderheid] zelfs in de modus <M> of <B> mogelijk wilt maken, drukt u op de knop <...
Lichte tonen prioriteit U kunt overbelichte, uitgeknipte hooglichten verminderen. Selecteer [ : Lichte tonen prioriteit]. Stel een optie in. [Inschak.]: verbetert het verloop in hoge lichten. De overgang tussen grijstinten en hoge lichten wordt geleidelijker. [Vergroot]: beperkt overbelichte hoge lichten nog meer dan [Inschak.] onder bepaalde opnameomstandigheden.
Pagina 205
Opmerking : Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschak.] en kan niet worden gewijzigd nadat u [ : HDR-opname ] hebt ingesteld op [Inschak.] door de knop < > in te drukken om een vinkje aan deze instelling toe te voegen. : Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Uitschak.], ook als u [ : HDR- opname ] instelt op [Inschak.], wanneer u [...
Antiknipperopname Ongelijke belichting en kleur kunnen het gevolg zijn als u continue opnamen maakt met korte sluitertijden onder flikkerende lichtbronnen zoals TL-licht, als gevolg van ongelijke verticale belichting. Met antiknipperopnamen kunt u opnamen maken waarbij belichting en kleuren minder worden beïnvloed door flikkeren. Selecteer [ : Antiknipperopname].
Pagina 207
Waarschuwing Als [Inschak.] is ingesteld en u opnamen maakt onder een flikkerende lichtbron, kan de ontspanvertraging van de sluiter langer worden. Ook kan de continue opnamesnelheid afnemen en kan het opname-interval onregelmatig worden. Flikkering bij een andere frequentie dan 100Hz of 120Hz kan niet worden gedetecteerd.
Antiknipperopname bij hoge frequenties Automatische detectie Handmatige instelling Beelden kunnen strepen bevatten als u onder lichtbronnen opneemt die op hoge frequenties flikkert. Dankzij antiknipperopname bij hoge frequenties kunt u foto's maken met geschikte sluitertijden voor flikkeringen van hoge frequenties, wat het effect van deze flikkeringen op beelden minimaliseert.
Pagina 209
Selecteer [HF-antiknipperopname]. Selecteer [Inschak.].
Selecteer een item. Handmatige instelling ( Automatische detectie ( Automatische detectie De camera detecteert lichtbronnen van 50,0 - 2011,2 Hz en geeft een geschikte sluitertijd weer voor opnamen onder lichtbronnen die op hoge frequenties flikkeren. Vervolgens kunt u op de aangegeven sluitertijd overschakelen. Stel de gewenste sluitertijd in.
Pagina 211
Selecteer [Automatisch detecteren]. Selecteer [OK]. Dit kan de nauwkeurigheid van hogefrequentieflikkerdetectie verbeteren om gebieden met strepen zoveel mogelijk te vergroten. Schakel over op de aangegeven sluitertijd. Selecteer [Ja] om op de aanbevolen sluitertijd over te schakelen. Als u [Ja (ga naar Tv-instel.)] selecteert, wordt het scherm [Handmatig instellen] weergegeven.
Pagina 212
Waarschuwing Het bereik van de aangegeven aanbevolen sluitertijd varieert per sluitermodus. • Mechanische sluiter: 1/50,0 tot 1/1024,0 sec. • Elektronisch eerste gordijn: 1/50,0 tot 1/512,0 sec. • Elektronische sluiter: 1/50,0 tot 1/2048,0 sec. • Video-opname: 1/50,0 tot 1/2048,0 sec. Doe het volgende als [Geen knipperen gedetecteerd] wordt weergegeven, of als schakelen tussen sluitertijden strepen niet wegneemt.
Handmatige instelling Controleer het scherm op beeldgebieden die worden aangetast door lichtbronnen die op hoge frequenties flikkeren en zoek een geschikte sluitertijd. Selecteer [Handmatig instellen]. Wijzig de sluitertijd. Doe het volgende als strepen niet verdwijnen met de sluitertijd die door automatische detectie is ingesteld.
Pagina 214
Waarschuwing Het beschikbare sluitertijdbereik voor de handmatige instelling varieert per sluitermodus. • Mechanische sluiter: 1/50,0 tot 1/2048,0 sec. • Elektronisch eerste gordijn: 1/50,0 tot 1/2048,0 sec. • Elektronische sluiter: 1/50,0 tot 1/8192,0 sec. • Video-opname: 1/50,0 tot 1/8192,0 sec. De maximale flitssynchronisatiesnelheid bij opnamen maken met de flitser is beperkt tot 1/181,0 sec., ongeacht de sluitermodus.
Opnemen met Speedlites EL/EX-serie Speedlites voor EOS-camera's Canon Speedlites die niet tot de EL/EX-serie behoren Niet-Canon-flitseenheden Snelle-flitsgroepsbediening EL/EX-serie Speedlites voor EOS-camera's Eigenschappen van de EL/EX-serie Speedlites (apart verkrijgbaar) kunnen worden gebruikt bij flitseropnamen met de camera. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite uit de EL/EX-serie voor instructies.
Pagina 216
Waarschuwing Sommige Speedlites kunnen niet rechtstreeks op deze camera worden bevestigd. Multifunctieschoen voor meer informatie. Het instellen van [ : Auto Lighting Optimizer/ : Auto optimalisatie helderheid] ( ) op een optie anders dan [Uitschak.] kan nog steeds lichte beelden opleveren, zelfs als u lagere flitsbelichtingscorrectie hebt ingesteld voor donkerdere beelden.
Pagina 217
Canon Speedlites die niet tot de EL/EX-serie behoren Wanneer Speedlites uit de EZ-, E-, EG-, ML- en TL-serie worden ingesteld op de automatische A-TTL- of TTL-flitsmodus, werkt de flitser alleen op volledig vermogen. Stel de opnamemodus van de camera in op <Av> of <M> en pas de diafragmawaarde aan voordat u de opname maakt.
Pagina 218
Niet-Canon-flitseenheden Synchronisatiesnelheid De synchronisatiesnelheid voor niet-Canon-flitseenheden varieert per sluitermodus. Synchronisatiesnelheid : Sluitermodus]-instelling Mechanisch 1/200 sec. of trager Elektr. 1e grd. 1/250 sec. of trager Met grote studioflitseenheden is de flitsduur langer dan die van een compacte flitser en afhankelijk van het model. Voordat u gaat fotograferen, moet u controleren of de flitsersynchronisatie correct wordt uitgevoerd door enkele testopnamen te maken met een synchronisatiesnelheid van ongeveer 1/60 seconden tot 1/30 seconden.
Snelle-flitsgroepsbediening Als u het opnamescherm bekijkt bij draadloze multiflitsfotografie, kunt u de instellingen voor elke flitsgroep configureren door te drukken op de knop die is toegewezen aan [Snelle- flitsgroepen bedienen] in [ : Knoppen aanpassen]. Dit voorbeeld is gebaseerd op het toewijzen van de knop <...
Flitsfunctie-instellingen Flitsen E-TTL-balans E-TTL II-flitslichtmeting Continue flitsbesturing Langzame synchronisatie Flitsfunctie-instellingen Persoonlijke voorkeuze-instellingen voor flitser Flitsfunctie-instellingen wissen/alle Speedlite-persoonlijke voorkeuzen wissen Functies van Speedlites uit de EL/EX-serie die compatibel zijn met flitsfunctie-instellingen kunnen worden ingesteld via een cameramenuscherm. Bevestig de Speedlite op de camera en schakel de Speedlite in voordat u de flitsfuncties instelt.
Pagina 221
Selecteer een optie. Flitsen Voor inschakeling van flitseropnamen stelt u [Inschak.] in. Als u alleen het AF-hulplicht van de Speedlite wilt gebruiken, stelt u [Uitschak.] in.
Pagina 222
E-TTL-balans U kunt de weergave (balans) voor flitseropnamen naar wens instellen. Met deze instelling kunt u de ratio van omgevingslicht instellen op Speedlite-lichtuitvoer. Stel de balans in op [Sfeerprioriteit] voor een kleinere proportie flitseroutput en het gebruik van omgevingslicht voor levensechte opnamen met een natuurlijke sfeer. Dit is met name handig voor opname van donkere scènes (bijvoorbeeld binnenshuis).
E-TTL II-flitslichtmeting Stel in op [Eval (Gez.vrk.)] voor flitslichtmetingen die geschikt zijn voor opnamen van mensen. Stel deze optie in op [Evaluatief] voor flitslichtmeting die de nadruk legt op het flitsen bij continue opnamen. Als [Gemiddeld] is ingesteld, wordt een gemiddelde flitsbelichting voor de gehele gemeten scène gebruikt.
Continue flitsbesturing Stel deze optie in op [E-TTL elke opn.] om voor elke opname een flitslichtmeting uit te voeren. Stel deze optie in op [E-TTL 1e opn.] om alleen voor de eerste opnamen voorafgaand aan continue opnamen flitslichtmeting uit te voeren. Het flitsersterkteniveau voor de eerste opnamen wordt toegepast op alle volgende opnamen.
Langzame synchronisatie U kunt de flitssynchronisatiesnelheid voor flitseropnamen instellen in de modus <P> of <Av>. Merk op dat de maximale flitssynchronisatiesnelheid varieert afhankelijk van de instelling [ : Sluitermodus]. Dit bedraagt 1/250 sec. bij de instelling [Elektr. 1e grd.] en 1/200 sec. bij de instelling [Mechanisch]. 1/250-30 sec.
Pagina 226
1/250-1/60 sec. auto ( Voorkomt dat er automatisch een trage sluitertijd wordt ingesteld bij weinig licht. Effectief voor het voorkomen van wazige onderwerpen en cameratrilling. Licht van de flitser biedt standaardbelichting voor onderwerpen, maar houd er rekening mee dat de achtergronden donker kunnen zijn.
Pagina 227
Flitsfunctie-instellingen De weergegeven informatie op het scherm, de positie van de weergave en de beschikbare opties variëren afhankelijk van het model Speedlite, de persoonlijke voorkeuze-instellingen, de flitsmodus en andere factoren. Zie de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie over functies van de Speedlite. Weergavevoorbeeld Flitsmodus Draadloze functies/...
Flitsmodus U kunt de flitsmodus selecteren die geschikt is voor flitsfotografie. [E-TTL II-flitsmeting] is de standaardmodus voor het maken van opnamen met de automatische flitser met Speedlites uit de EL/EX-serie. [Handmatig flitsen] wordt gebruikt wanneer u het [Flitssterkteniveau] van de Speedlite zelf wilt instellen.
Draadloze functies U kunt radio- of optische draadloze transmissie gebruiken om opnames te maken met draadloze meervoudige flitslichttechniek. Raadpleeg voor meer informatie over wireless flitsen de instructiehandleiding van een Speedlite die compatibel is met wireless flitsfotografie. Regeling flitsverhouding (RATIO) Met een macroflitser kunt u de flitsverhouding regelen. Raadpleeg de instructiehandleiding van de macroflitser voor meer informatie over de regeling van de flitsverhouding.
Sluitersynchronisatie Stel deze optie normaliter in op [Synchronisatie 1e gordijn], zodat er direct na de opnamen wordt geflitst. Stel deze optie in op [Synchronisatie 2e gordijn] en gebruik lange sluitertijden voor natuurlijk ogende opnamen van bewegingssporen van het onderwerp, zoals de koplampen van een auto.
Pagina 231
Opmerking Als flitsbelichtingscorrectie op de Speedlite is ingesteld, kunt u de flitsbelichtingscorrectie niet op de camera instellen. Als de flitsbelichtingscompensatie met zowel de camera als de Speedlite is ingesteld, heeft de instelling van de Speedlite voorrang op die van de camera.
Flitsbelichtingsbracketing Speedlites die zijn uitgerust met flitsbelichtingsbracketing (FEB) kunnen de externe flitseroutput automatisch wijzigen, aangezien er drie opnamen tegelijk worden gemaakt.
Persoonlijke voorkeuze-instellingen voor flitser Zie de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie over de persoonlijke voorkeuzen van de Speedlite. Selecteer [Flitser C.Fn instellingen]. Stel de gewenste functies in. Selecteer het nummer. Selecteer een optie. Waarschuwing Wanneer op een Speedlite uit de EL/EX-serie de aangepaste functie [Flits meetmethode] is ingesteld op [1:TTL] (automatische flits), werkt de Speedlite altijd op vol vermogen.
Flitsfunctie-instellingen wissen/alle Speedlite- persoonlijke voorkeuzen wissen Selecteer [Wis instellingen]. Selecteer de instellingen die u wilt wissen. Selecteer [Wis flitserinstellingen] of [Wis alle SpeedliteC.Fn's]. Selecteer [OK] op het bevestigingsscherm om alle flitsinstellingen of persoonlijke voorkeuze-instellingen te wissen.
Meetmethode Er zijn vier meetmethoden beschikbaar om de helderheid van het onderwerp te meten. Meestal wordt meervlaksmeting aanbevolen. Meervlaksmeting wordt automatisch ingesteld in de basismodi (behalve in de modus < : > die centrum gewicht gemiddeld gebruikt). Selecteer [ : Meetmethode]. Selecteer een optie.
Pagina 236
: Centrum gew. gemiddeld De meting over het scherm wordt gemiddeld, waarbij het midden van het scherm zwaarder weegt. Waarschuwing (meervlaksmeting) is ingeschakeld, wordt de belichtingsinstelling vergrendeld (AE-vergrendeling) wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt terwijl u opnamen maakt met [1-beeld AF]. Met (deelmeting), (spotmeting) (centrum gewicht gemiddeld) wordt de belichtingswaarde ingesteld op het...
Witbalans Witbalans ] Automatische witbalans ] Handmatige witbalans ] Kleurtemperatuur Witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte gebieden er wit uitzien. Bij de instelling Auto [ (Sfeerprioriteit) of [ ] (Witprioriteit) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans worden ingesteld. Als u met de instelling Auto geen natuurlijke kleuren krijgt, kunt u een witbalans selecteren die bij de lichtbron past of de witbalans handmatig instellen door een opname van een wit voorwerp te maken.
Pagina 238
Selecteer de optie witbalans. Druk op de knop < > om het witbalansinstelitem te selecteren. Selecteer een witbalansinstelling. Draai aan het instelwiel < > om een keuze te maken. Opmerking ] Automatische witbalans voor instructies voor het instellen van [ ] en Om uw voorkeurskleurtemperatuur in te stellen selecteert u [ ] in...
Pagina 239
(Circa) Weergave Modus Kleurtemperatuur (K: Kelvin) Automatische witbalans 3000-7000 Automatische witbalans Daglicht 5200 Schaduw 7000 Bewolkt, schemer, zonsondergang 6000 Kunstlicht 3200 Wit TL licht 4000 Bij gebruik van Flitser Automatisch ingesteld* Handmatige witbalans 2000-10000 Kleurtemperatuur 2500-10000 * Van toepassing op Speedlites met een functie voor overdracht van kleurtemperatuur. In andere gevallen wordt de kleurtemperatuur vast ingesteld op circa 6000 K.
Witbalans Het menselijk oog past zich aan veranderingen in de verlichting aan, zodat witte voorwerpen er onder alle soorten verlichting wit uitzien. Camera's bepalen het wit op basis van de kleurtemperatuur van de verlichting en passen op basis hiervan beeldverwerking toe om de kleurtonen in uw foto's er natuurlijk uit te laten zien.
] Automatische witbalans ] (Sfeerprioriteit) benadrukt de sfeer van scènes onder kunstlicht of vergelijkbare verlichting en levert een enigszins warme kleurzweem op. Door [ ] (Witprioriteit) worden beelden geproduceerd met een minder warme kleurzweem. Selecteer [ : Witbalans]. Selecteer [ Zorg dat [ ] geselecteerd is en druk op de knop <...
Pagina 242
Waarschuwing Aandachtspunten bij instelling op [ ] (witprioriteit) Roodachtige onderwerpen kunnen enigszins vaal lijken. De kleurzweem van beelden wordt mogelijk niet minder warm in scènes met meerdere lichtbronnen. Bij fotograferen met de flitser zal de kleurtoon dezelfde zijn als bij [ (Sfeerprioriteit).
] Handmatige witbalans Met handmatige witbalans kunt u de witbalans handmatig instellen voor de specifieke lichtbron van de opnamelocatie. Zorg ervoor dat u deze procedure uitvoert onder de lichtbron op de plaats van opname. Registratie van een beeld op een kaart Fotografeer een wit voorwerp.
Pagina 244
Selecteer [ : Handmatige witbalans]. Importeer de witbalansgegevens. Draai aan het instelwiel < > om het in stap 1 vastgelegde beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop < >. Selecteer [OK] om de gegevens te importeren. Selecteer [ : Witbalans]. Selecteer de handmatige witbalans.
Witbalansen opnemen en opslaan Druk op de knop < >. Selecteer de optie witbalans. Druk < > omhoog of omlaag om te selecteren. Selecteer [WB opnemen en registreren]. Draai aan het instelwiel < > of druk < > naar links of rechts om ] te selecteren en druk vervolgens op de knop <...
Pagina 246
Fotografeer een wit voorwerp. Richt de camera op een vlak wit voorwerp zodat het scherm met wit is gevuld. Stel de camera in op handmatige scherpstelling ( ) en maak de opname zodat het witte voorwerp standaardbelichting heeft. De handmatige witbalans wordt op de camera geregistreerd. Waarschuwing Een correcte witbalans wordt mogelijk niet verkregen als uw beeld sterk afwijkt van de standaardbelichting.
Pagina 247
] Kleurtemperatuur U kunt een waarde instellen die de kleurtemperatuur voor de witbalans voorstelt. Selecteer [ : Witbalans]. Stel de kleurtemperatuur in. Selecteer [ Draai aan het instelwiel < > om de kleurtemperatuur te selecteren en druk vervolgens op de knop < >.
Witbalanscorrectie Witbalanscorrectie Automatische witbalansbracketing U kunt de ingestelde witbalans corrigeren. Deze correctie heeft hetzelfde effect als het gebruik van een in de handel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversiefilter of kleurcompensatiefilter. Witbalanscorrectie Selecteer [ : WB Shift/Bkt.].
Pagina 249
Stel de witbalanscorrectie in. Voorbeeldinstelling: A2, G1 Gebruik < > om het symbool “■” op het scherm naar de gewenste positie te verplaatsen. B staat voor blauw, A voor amber, M voor magenta en G voor groen. De witbalans wordt gecorrigeerd in de richting waarin u de markering verplaatst.
Automatische witbalansbracketing Met witbalansbracketing kunt u drie beelden tegelijk vastleggen met verschillende kleurtonen. Instelling van de witbalansbracketingwaarde Als u in stap 2 van Witbalanscorrectie aan het instelwiel < > draait, verandert de markering “■” op het scherm in “■ ■ ■” (3 punten). Als u het hoofdinstelwiel naar rechts draait, wordt B/A-bracketing ingesteld en als u het wiel naar links draait, is de instelling magenta/groen (M/G).
Pagina 251
Opmerking Bracketing wordt toegepast op de beelden in de volgende volgorde: (1) Standaard witbalans, (2) Meer blauw (B) en (3) Meer amber (A), of (1) Standaard witbalans, (2) Meer magenta (M) en (3) Meer groen (G). U kunt ook de witbalanscorrectie en AEB samen met witbalansbracketing instellen. Als u kiest voor AEB in combinatie met witbalansbracketing, worden er van een enkele opname negen versies opgeslagen.
Kleurruimte Het bereik van reproduceerbare kleuren wordt “kleurruimte” genoemd. Voor normale opnamen wordt sRGB aanbevolen. In basismodi wordt [sRGB] automatisch ingesteld. Selecteer [ : Kleurruimte]. Stel een optie voor de kleurruimte in. Selecteer [sRGB] of [Adobe RGB] en druk vervolgens op de knop <...
Beeldstijlselectie Kenmerken van beeldstijlen Symbolen Door een vooraf ingestelde beeldstijl te selecteren kunt u opnamekenmerken verkrijgen die bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp passen. Selecteer [ : Beeldstijl]. Selecteer een beeldstijl.
Kenmerken van beeldstijlen Automatisch De kleurtoon wordt automatisch aangepast aan de omstandigheden. In natuur- en buitenopnamen en opnamen van zonsondergangen zien de kleuren er levendig uit, zoals voor blauwe luchten, bomen en struiken, en zonsondergangen. Opmerking Gebruik een andere beeldstijl als de gewenste kleurtoon niet wordt verkregen met [Automatisch].
Pagina 255
Gebruiker 1-3 U kunt een nieuwe stijl toevoegen die is gebaseerd op instellingen die vooraf zijn ingesteld, zoals [Portret] of [Landschap] of een beeldstijlbestand, en deze vervolgens naar wens aanpassen ( ). Opnamen gemaakt met een stijl die u nog niet hebt aangepast, hebben dezelfde kenmerken als de standaardinstelling [Automatisch].
Pagina 256
Symbolen Pictogrammen op het selectiescherm voor beeldstijl zijn aanduidingen van [Sterkte], [Details] en [Drempel] voor [Scherpte] en [Contrast], alsook voor andere parameters. De nummers geven de waarden weer voor deze instellingen voor de betreffende beeldstijl. Scherpte Sterkte Details Drempel Contrast Verzadiging Kleurtoon Filtereffect (Monochroom)
Aanpassen van beeldstijlen Instellingen en effecten Monochroom aanpassen U kunt elke beeldstijl aanpassen door de standaardinstellingen te wijzigen. Voor meer informatie over aanpassing van [Monochroom] raadpleegt u Monochroom aanpassen. Selecteer [ : Beeldstijl]. Selecteer een beeldstijl. Selecteer de beeldstijl die u wilt aanpassen en druk vervolgens op de knop <...
Pagina 258
Selecteer een optie. Selecteer een optie en druk vervolgens op de knop < >. Voor meer informaties over instellingen en effecten raadpleegt u Instellingen en effecten. Stel het effectniveau in. Pas het effectniveau aan en druk vervolgens op de knop < >.
Opmerking Voor video-opname kunnen [Details] en [Drempel] voor [Scherpte] niet worden ingesteld (niet weergegeven). Door bij stap 3 [Stand.inst.] te selecteren kunt u de standaardparameterinstellingen van de respectieve beeldstijl herstellen. Als u opnamen wilt maken met de aangepaste beeldstijl, selecteert u eerst de aangepaste beeldstijl en maakt u vervolgens de opnamen.
Monochroom aanpassen Filtereffect U kunt op een monochroom beeld witte wolken of groene bomen meer laten afsteken door een filtereffect toe te passen. Filter Voorbeeldeffecten N:Geen Normaal zwart-witbeeld zonder filtereffecten. Ye:Geel Blauwe lucht ziet er natuurlijker uit en witte wolken lijken scherper. Or:Oranje De blauwe lucht ziet er iets donkerder uit.
Beeldstijlen registreren U kunt een basis beeldstijl selecteren, zoals [Portret] of [Landschap], de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastleggen onder [Gebruiker 1] - [Gebruiker 3]. Dat is handig wanneer u meerdere beeldstijlen maakt met verschillende instellingen. Beeldstijlen die u in de camera hebt vastgelegd via EOS Utility (EOS-software, ) kunnen hier ook worden aangepast.
Pagina 262
Druk op de knop < >. Zorg dat [Beeldstijl] geselecteerd is en druk op de knop < >. Selecteer een basis beeldstijl. Selecteer de basis beeldstijl en druk vervolgens op de knop < >. Selecteer op deze manier ook stijlen bij het aanpassen van stijlen die op de camera zijn vastgelegd met EOS Utility (EOS-software).
Pagina 263
Stel het effectniveau in. Pas het effectniveau aan en druk vervolgens op de knop < >. Aanpassen van beeldstijlen voor meer informatie. Druk op de knop < > om de aangepaste instelling op te slaan en terug te keren naar het selectiescherm voor Beeldstijl. De basis beeldstijl wordt rechts van [Gebruiker *] weergegeven.
Micro-contrast U kunt het micro-contrast van het beeld aanpassen, dat wordt bepaald door het contrast van de beeldranden. Stel deze optie in naar de negatieve kant om de beelden zachter te laten lijken of naar de positieve kant voor een scherpere weergave. Selecteer [ : Micro-contrast].
Opnamen met creatieve filters Opnamen met creatieve filters configureren Kenmerken van opnamen met creatieve filters U kunt opnamen maken terwijl creatieve filtereffecten worden toegepast. Alleen beelden met de filtereffecten toegepast worden opgeslagen. Opnamen met creatieve filters configureren Selecteer [ : Opnemen met creatieve filters]. Waarschuwing De camera maakt opnamen in de enkelbeeldmodus wanneer een creatieve filter is ingesteld, ongeacht de instelling van de...
Pagina 266
Selecteer een filtereffect. Draai aan het instelwiel < > om een filtereffect te selecteren ( Opnamen worden weergegeven met het desbetreffende filtereffect toegepast. Waarschuwing Sommige items op het tabblad AF zijn niet beschikbaar met het [Fisheye-effect] of [Miniatuureffect] geselecteerd. Pas het filtereffect aan. Druk op de knop <...
Pagina 267
Opmerking Er zijn verschillende creatieve filtereffecten beschikbaar voor video-opname (...
Kenmerken van opnamen met creatieve filters Korrelig Z/W Maakt het beeld korrelig en zwart-wit. Door het contrast aan te passen kunt u het zwart- witeffect veranderen. Softfocus Geeft het beeld een zachte uitstraling. Door de scherpte aan te passen bepaalt u de zachtheid van het beeld.
Pagina 269
Waarschuwing Met [Korrelig Z/W] zal het korrelige voorbeeld enigszins afwijken van het uiterlijk van uw opnamen. Met de opties [Softfocus] of [Miniatuureffect] kan het voorbeeld met wazig effect enigszins afwijken van het uiterlijk van uw opnamen. Er wordt geen histogram weergegeven. Een vergrote weergave is niet beschikbaar.
Lensafwijkingscorrectie Correctie helderheid van randen Vervormingscorrectie Focuswijzigingscorrectie Digitale lensoptimalisatie Correctie chromatische aberratie Diffractiecorrectie Lichtverval, beeldvervorming en andere problemen kunnen worden veroorzaakt door optische kenmerken van de lens. De camera kan deze verschijnselen corrigeren door gebruik te maken van [ : Lensafwijkingscorrectie]. Selecteer [ : Lensafwijkingscorrectie].
Selecteer een instelling. Bevestig dat de naam van de bevestigde lens en [Correctiegegevens beschikbaar] worden weergegeven. Als [Correctiegeg. niet beschikbaar] of [ ] wordt weergegeven, raadpleegt u Digitale lensoptimalisatie. Correctie helderheid van randen Vignettering (donkere hoeken van afbeeldingen) kan worden gecorrigeerd. Waarschuwing Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan er mogelijk ruis aan de randen van een beeld ontstaan.
Vervormingscorrectie Vervorming (beeldkromming) kan worden gecorrigeerd. Waarschuwing Het aangeven van de vervormingscorrectie kan de beeldhoek licht veranderen, met als gevolg beelden die een beetje zijn gesneden en iets minder scherp lijken. De hoeveelheid van het bijgesneden beeld kan verschillen tussen foto's en video's. Opmerking Met RF- of RF-S-lenzen wordt vervormingscorrectie tijdens video-opnamen ondersteund.
Pagina 273
U kunt video's opnemen met abrupte wijzigingen in de beeldhoek als u tijdens de opname de schakelaar voor scherpteafstandsbereik verplaatst. Er kunnen correctieartefacten optreden, afhankelijk van de lens en opnameomstandigheden. Ga naar de website van Canon voor meer informatie over lenzen die compatibel zijn met deze functie (...
Digitale lensoptimalisatie Diverse afwijkingen van de optische eigenschappen van een lens kunnen worden gecorrigeerd, samen met diffractie en door low-passfilter veroorzaakt resolutieverlies. Als [Correctiegeg. niet beschikbaar] of [ ] wordt weergegeven door [Digit. lensoptimalisatie], kunt u EOS Utility gebruiken om de correctiegegevens voor de lens aan de camera toe te voegen.
Correctie chromatische aberratie Chromatische aberratie (kleurranden rond onderwerpen) kan worden gecorrigeerd. Opmerking [Corr. chromat. afw.] wordt niet weergegeven wanneer [Digit. lensoptimalisatie] is ingesteld op [Standaard] of [Hoog].
Algemene voorzorgsmaatregelen voor lensafwijkingscorrectie Lensafwijkingscorrectie kan niet worden toegepast op bestaande JPEG-/HEIF- beelden. Wanneer u een niet-Canon-lens gebruikt, wordt aanbevolen om de correcties in te stellen op [Uitschak.], zelfs als [Correctiegegevens beschikbaar] wordt weergegeven. Bij vergroting van de randen van het beeld kan een deel van het beeld worden weergegeven dat niet wordt opgenomen.
Pagina 277
Opmerking Algemene opmerkingen voor lensafwijkingscorrectie Het effect van lensafwijkingscorrectie varieert afhankelijk van de gebruikte lens en de opnameomstandigheden. Daarnaast is het effect is soms moeilijk te zien, afhankelijk van de gebruikte lens, de opnameomstandigheden, enz. Als de correctie niet goed te zien is, is het raadzaam het beeld te vergroten en te controleren.
Ruisreductie lange sluitertijd Ruis zoals lichtpunten of strepen die zich kan voordoen bij lange belichtingen met een sluitertijd van één seconde of langer, kan worden verminderd. Selecteer [ : Ruisred. lange sluitertijd]. Stel een reductie-optie in. Auto Bij beelden met een belichtingstijd van 1 seconde of langer wordt ruisreductie automatisch uitgevoerd wanneer er ruis wordt gedetecteerd die typerend is voor lange belichting.
Pagina 279
Waarschuwing Met [Auto] of [Inschak.] ingesteld kan ruisreductie na opname net zo lang duren als de belichting voor de opname. Beelden zien er mogelijk korreliger uit met de instelling [Inschak.] dan met de instelling [Uitschak.] of [Auto]. [BUSY] wordt weergegeven bij ruisreductie, en het opnamescherm wordt niet weergegeven tot het verwerken is voltooid, waarna u weer kunt opnemen.
Hoge ISO-ruisreductie U kunt de gegenereerde beeldruis verminderen. Deze functie is met name effectief bij het maken van opnamen met hoge ISO-snelheden. Bij opnamen met lage ISO-snelheden kan de ruis in de donkerdere gedeelten van het beeld (de schaduwpartijen) verder worden gereduceerd.
Pagina 281
Waarschuwing Aandachtspunten voor ruisreductie bij meerdere opnamen Als de beelden door cameratrilling erg zijn verschoven, is het ruisreductie-effect mogelijk kleiner. Kijk uit voor cameratrilling als u vanuit de hand fotografeert. U wordt aangeraden een statief te gebruiken. Als u een opname van een bewegend onderwerp maakt, kunnen door de beweging van het onderwerp nabeelden ontstaan.
Verwerving stofwisdata Voorbereiding Stofwisdata toevoegen Stofwisdata die worden gebruikt om stofplekken te verwijderen, kunnen worden toegepast op beelden wanneer bij sensorreiniging stof op de sensor achterblijft. Digital Photo Professional (EOS-software) gebruikt de stofwisdata om stofplekken automatisch te verwijderen. Voorbereiding Gebruik een RF- of EF-lens. Zorg voor een effen wit voorwerp, zoals een vel papier.
Pagina 283
Selecteer [OK]. Nadat de automatische zelfreiniging van de sensor is uitgevoerd, wordt een bericht weergegeven. Tijdens de reiniging hoort u het mechanische geluid van de sluiter, maar er wordt geen foto gemaakt.
Pagina 284
Fotografeer een effen wit voorwerp. Fotografeer een effen wit voorwerp (zoals een nieuw vel wit papier) dat het scherm vult op een afstand van 20-30 cm. Aangezien het beeld niet wordt opgeslagen, kunnen de gegevens nog altijd worden opgehaald, ook al is er geen kaart in de camera geplaatst. Nadat de foto is gemaakt, verzamelt de camera de stofwisdata.
Pagina 285
Stofwisdata toevoegen De camera zal de verkregen stofwisdata vanaf nu op alle opnamen toepassen. Het wordt aanbevolen om stofwisdata direct te verkrijgen voordat u opnamen maakt. Raadpleeg de Digital Photo Professional Instructiehandleiding voor informatie over het gebruik van dit programma (EOS-software) voor het verwijderen van stofplekken. De bestandsgrootte wordt doorgaans niet beïnvloed door stofwisdata die worden toegepast op beelden.
Meervoudige belichting Meervoudige belichting samenvoegen met een JPEG-beeld dat al op de kaart is opgeslagen Meervoudige belichting controleren en verwijderen tijdens het fotograferen Bij meervoudige belichting (2 tot 9) kunt u zien hoe de beelden tot één opname worden samengevoegd. Selecteer [ : Meerdere opnames].
Pagina 287
Stel [Meerdere opnamen] in. Selecteer een optie en druk vervolgens op de knop < >. Selecteer [Uitschak.] om te stoppen met opnamen met meervoudige belichting. Aan:Fnc/bed Handig bij meervoudige belichting terwijl u de resultaten controleert. Bij continue opnamen is de continue opnamesnelheid aanzienlijk hoger. Aan:ContOpn Gebruikt voor continue meervoudige belichting van bewegende onderwerpen.
Pagina 288
Stel [Meerdere opn] in. Selecteer een samenvoegingsoptie en druk vervolgens op de knop < >. Additief De belichting van één opname wordt cumulatief toegevoegd. Stel op basis van [Aantal opnames] een negatieve belichtingscorrectie vast. Volg deze basisrichtlijnen voor het instellen van de belichtingscorrectiewaarde.
Pagina 289
Stel [Aantal opnames] in. Selecteer het aantal belichtingen en druk vervolgens op de knop < >. Specificeer welke beelden moeten worden opgeslagen. Als u alle enkelvoudige belichtingen en het beeld met meervoudige belichting wilt opslaan, selecteert u [Alle beelden]. Druk vervolgens op de knop <...
Pagina 290
Stel [Doorg. meerd.opn.] in. Selecteer een optie en druk vervolgens op de knop < >. Met [1 opname] wordt opnamen maken met meervoudige belichting automatisch geannuleerd nadat de opname is gemaakt. Met [Continu] blijft u opnamen maken met meervoudige belichting tot de instelling in stap 2 wordt ingesteld op [Uitschak.].
Pagina 291
Maak de volgende opname. Beelden die tot dan toe zijn vastgelegd, worden samengevoegd weergegeven. Als u alleen de beeld weergave wilt weergeven, drukt u herhaaldelijk op de knop < >. Opnamen maken met meervoudige belichting stopt wanneer het ingestelde aantal opnamen is gemaakt. Opmerking Met [Aan:Fnc/bed] kunt u op de knop <...
Meervoudige belichting samenvoegen met een JPEG- beeld dat al op de kaart is opgeslagen U kunt een JPEG-beeld dat is vastgelegd op de kaart selecteren als de eerste afzonderlijke opname. Het geselecteerde JPEG-beeld blijft intact. Selecteer [Select. bld voor meerdere opn.]. Selecteer het eerste beeld.
Pagina 293
Maak de opname. Wanneer u het eerste beeld selecteert, wordt het aantal resterende belichtingen zoals ingesteld bij [Aantal opnames] met 1 verlaagd. Waarschuwing De volgende beelden kunnen niet worden geselecteerd. • RAW- of HEIF-beelden • JPEG-beelden geëxtraheerd uit RAW-burstbeelden ( •...
Meervoudige belichting controleren en verwijderen tijdens het fotograferen Voor weergave van de opname met meervoudige belichting tot nu toe, controleert u de belichting en kijkt u hoe de beelden worden samengevoegd. U kunt op de knop < > drukken voordat u uw opgegeven aantal belichtingen afrondt (wanneer [Aan:Fnc/bed] is ingesteld, maar niet met [Aan:ContOpn]).
Pagina 295
Veelgestelde vragen Zijn er beperkingen ten aanzien van de beeldkwaliteit? Meerdvoudige belichtingen worden vastgelegd als JPEG-beelden [ ]. Zelfs wanneer : Beeldkwalit.] op alleen RAW is ingesteld, worden deze beelden vastgelegd als JPEG-beelden [ Kan ik beelden samenvoegen die al op de kaart staan? Wanneer [Select.
RAW-burstmodus Maakt continue opname van RAW-beelden mogelijk. Nuttig om uit uw vastgelegde beelden de beste opname te kiezen die op precies het juiste moment is gemaakt. Opnamen worden vastgelegd als één bestand (rol) met meerdere beelden. U kunt elk beeld van de rol extraheren om het afzonderlijk op te slaan ( Selecteer [ : RAW-burstmodus].
Pagina 297
Selecteer [Vooropname]. Stel een optie in. [Inschak.]: De opname begint kort (max. 0,5 seconden van tevoren) voordat u de ontspanknop helemaal indrukt, nadat u hem kort half hebt ingedrukt. [ ] wordt weergegeven wanneer u een opname maakt. [Uitschak.]: De opname begint wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt.
Pagina 298
Opname. Een indicator op het scherm toont de bufferstatus. De kleur varieert per status. De indicator is groen tijdens opnamen, rood als opnemen niet mogelijk is omdat de buffer vol is, en anders wit. Als u de ontspanknop helemaal indrukt, wordt continu opgenomen tot de buffer vol is of tot u de knop loslaat.
Pagina 299
In de RAW-burstmodus kan de belichting veranderen als u zoomt terwijl u de ontspanknop half of helemaal indrukt, zelfs bij lezen zonder variabel maximaal diafragma. Raadpleeg de website van Canon voor meer informatie ( Er kan een vertraging zijn voordat nieuwe opnamen in de RAW-burstmodus zijn.
Scherpstelbracketing Met scherpstelbracketing kunt u continue opnamen maken waarbij de brandpuntafstand automatisch wijzigt na elke opname. Met deze beelden kunt u één scherpe opname maken van een opname met een diepe scherptediepte. U kunt ook een compositie maken met behulp van een applicatie die dieptecompositie ondersteunt, zoals Digital Photo Professional (EOS-software).
Pagina 301
Stel [Aantal opnamen] in. Geef het aantal beelden op dat per opname wordt vastgelegd. Instelbaar binnen het bereik [2]–[999]. Stel [Scherpstelstap] in. Geef op hoeveel de scherpstelling verplaatst moet worden. Deze hoeveelheid wordt automatisch aangepast volgens de diafragmawaarde op het moment van de opnamen. Grotere diafragmawaarden vergroten de scherpstelverschuiving en zorgen ervoor dat scherpstelbracketing een groter bereik dekt onder dezelfde scherpstelstap en hetzelfde aantal opnamen.
Pagina 302
Stel [Belicht.egalisatie] in. Door in te stellen op [Inschak.] worden wijzigingen in de helderheid van het beeld tijdens scherpstelbracketing onderdrukt om te compenseren voor verschillen tussen de weergegeven en de werkelijke diafragmawaarde (werkelijk f-getal) dat varieert per scherpstelpositie. Selecteer [Uitschak.] als u liever niet wilt compenseren voor veranderingen in de helderheid van beelden tijdens scherpstelbracketing.
Pagina 303
Stel [Bijsn. diep.sam.st.] in. Selecteer [Inschak.] om bij te snijden voorafgaand aan het maken van composities, om beelden zonder voldoende beeldhoek voor te bereiden op compositie-uitlijning door ze tot de juiste beeldhoek te snijden. Selecteer [Uitschak.] als u geen dieptecompositie op deze beelden wilt uitvoeren.
Pagina 304
Opnamen met een grotere beeldhoek worden aanbevolen. Na de dieptecompositie kunt u het beeld indien nodig bijsnijden. Ga naar de website van Canon voor meer informatie over lenzen die compatibel zijn met deze functie ( Geschikte instellingen van [Scherpstelstap] kunnen verschillen afhankelijk van het onderwerp.
Pagina 305
Opmerking Het gebruik van een statief, afstandsbediening (apart verkrijgbaar, ) of een draadloze afstandsbediening (apart verkrijgbaar, ) wordt aanbevolen. Voor de beste resultaten stelt u de diafragmawaarde in op een bereik van f/5.6–11 voordat u opnames maakt. Details zoals de sluitertijd, de diafragmawaarde en de ISO-snelheid worden bepaald door voorwaarden voor de eerste opname.
Instellingen beeldkwaliteit dieptecompositie en beelden opgeslagen Met [ -opn.opties] in [ : Opn.functie+kaart/map sel.] ingesteld op een andere optie dan [Apart opslaan] Compositiebeeld Bronbeelden* JPEG/HEIF* Alleen Alleen JPEG/HEIF* JPEG/HEIF JPEG/HEIF Beeldkwaliteit ) + JPEG/ ) + JPEG/ JPEG/HEIF HEIF* HEIF Met [ -opn.opties] in [ : Opn.functie+kaart/map sel.] ingesteld op [Apart opslaan] Bronbeelden* Compositiebeeld...
Intervaltimer-opname Met de intervaltimer kunt u het opname-interval en het aantal opnamen instellen zodat de camera herhaaldelijk afzonderlijke opnamen maakt volgens uw interval totdat het door u opgegeven aantal opnamen is gemaakt. Selecteer [ : Intervaltimer]. Selecteer [Inschak.]. Selecteer [Inschak.] en druk vervolgens op de knop < >.
Pagina 308
Stel het opname-interval en het aantal opnamen in. Selecteer een optie om in te stellen (uren : minuten : seconden / aantal opnamen). Druk op de knop < > om [ ] weer te geven. Stel een waarde in en druk vervolgens op de knop < >.
Pagina 309
Maak de opname. De eerste opname wordt gemaakt en het maken van opnamen gaat door volgens de instellingen voor de intervaltimer. Tijdens intervaltimer-opnamen knippert [ Nadat het ingestelde aantal opnamen is gemaakt, worden de intervaltimer-opnamen stopgezet en automatisch geannuleerd. Opmerking U wordt aangeraden een statief te gebruiken.
Pagina 310
Waarschuwing Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. In de scherpstelmodus < > maakt de camera geen opnamen, tenzij op de onderwerpen is scherpgesteld.
Stille sluiterfunctie Schakelt sluitergeluiden, bedieningsgeluiden en flitsen en verlichting van de flitser en andere lichtbronnen uit. De volgende instellingen worden gebruikt en kunnen niet worden gewijzigd. Sluitermodus: [Elektronisch] Sluitergeluid, scherpstelpieptoon: alleen hoofdtelefoonuitvoer Touchgeluiden, zelfontspannergeluiden: stil Sluiter bij afsluiten: open Ruisreductie lange sluitertijd: [Uitschak.] Flitsen: [Uitschak.] AF-hulplicht: [Uitschak.] Zelfontspannerlampje: niet verlicht...
Sluitermodus U kunt de methode voor ontspanning van de ontspanknop kiezen. Selecteer [ : Sluitermodus].
Pagina 313
Selecteer een optie. Mechanisch Bij het fotograferen wordt de mechanische sluiter geactiveerd. Aanbevolen bij het maken van opnamen met het diafragma van een heldere lens die wijd open is. Elektr. 1e grd. Onscherpte door cameratrilling kan onder sommige opnameomstandigheden meer worden verminderd dan met de mechanische sluiter.
Pagina 314
: Stille-sluiterfunctie] instelt op [Aan], wordt de sluitermodus ingesteld op [Elektronisch]. Inzoomen tijdens het continue opname kan veranderingen in de belichting veroorzaken, zelfs bij hetzelfde f/-nummer. Raadpleeg de website van Canon voor meer informatie ( Overweeg afhankelijk van de gebruikte lens om opnamen te maken met [Elektr. 1e grd.] of [Elektronisch] om effectieve beeldstabilisatie te garanderen.
Ontspan sluiter zonder kaart U kunt de camera instellen om geen opnamen te maken, tenzij de camera een kaart bevat. De standaardinstelling is [Inschak.]. Selecteer [ : Ontspan sluiter zonder kaart]. Selecteer [Uitschak.].
Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) (IS-modus) Brandpuntsafstand Beeldstabilisatie door de camera vermindert cameratrilling bij het maken van foto's. Stel [IS- modus] als volgt in op [Aan] wanneer u niet-IS-lenzen gebruikt. Met IS-lenzen wordt cameratrilling verminderd door midel van stabilisatie van de camera en de lens. Bij het gebruik van IS-lenzen zonder IS-schakelaar stelt u [IS-modus] in op [Aan].
Pagina 317
Selecteer [IS voor foto-opn.]. [Altijd]: Biedt voortdurende beeldstabilisatie. [Alleen voor opn]: Beeldstabilisatie is alleen actief op het moment van opname. Waarschuwing In sommige gevallen biedt dit mogelijk niet voldoende stabilisatie voor bepaalde lenzen. Opmerking Digitale beeldstabilisatie van video's voor informatie over beeldstabilisatie bij video-opnamen.
Pagina 318
Selecteer [Brandpuntsafstand]. Stel de brandpuntsafstand in. Draai aan het instelwiel < > om het cijfer van de brandpuntsafstand te selecteren. Druk op de knop < > om [ ] weer te geven. Stel een waarde in en druk vervolgens op de knop < >.
Pagina 319
Opmerking Brandpuntsafstand kan worden ingesteld in een bereik van 1-1000 mm (in tussenstappen van 1 mm).
Snel instellen aanpassen Het resetten van het scherm Aangepast Snel instellen of Wis alle items De items en lay-out van Snel instellen zijn aanpasbaar. Selecteer [ : Pas snel instellen aan]. Selecteer [Indeling bewerken].
Pagina 321
Selecteer de te verwijderen items. Draai aan het instelwiel < > of gebruik < > om te verwijderen item te kiezen en druk vervolgens op de knop < >. Items op het scherm Snel instellen zijn met een vinkje gelabeld. U kunt de items gelabeld met een vinkje verwijderen.
Pagina 322
Wijzig de lay-out. Gebruik het instelwiel < > om een te verplaatsen item te selecteren en druk vervolgens op de knop < >. Gebruik het instelwiel < > om het item te verplaatsen druk vervolgens op de knop < >. Druk op de knop <...
Pagina 323
Controleer het scherm. Druk op de knop < > om het scherm te controleren met uw instellingen toegepast. Het resetten van het scherm Aangepast Snel instellen of Wis alle items Selecteer [Reset instellingen] om de standaard items en lay-out van het scherm Snel instellen te herstellen.
Opnamen maken met de Touch Shutter Door op het scherm te tikken kunt u scherpstellen en automatisch een opname maken. Schakel de Touch Shutter in. Tik op [ ] op het scherm. Elke keer dat u op het pictogram tikt, schakelt u tussen [ ] en [ ] (Touch Shutter: Inschakelen) De camera zal scherpstellen op het gebied waarop u tikt en de opname...
Pagina 325
Tik op het scherm om een opname te maken. Tik op het gezicht of het onderwerp op het scherm. De camera stelt scherp (AF aanraken) met uw opgegeven AF-gebied op het punt waarop u tikt. Als [ ] is ingesteld, wordt het AF-punt groen wanneer de scherpstelling is bereikt en wordt de opname automatisch gemaakt.
Kijktijd voor beelden Duur terugkijken Zoekerweergave Duur terugkijken Om het beeld onmiddellijk na opname op het scherm te laten blijven stelt u in op [Vastzetten] en als u het beeld niet wilt weergeven, stelt u in op [Uit]. Selecteer [ : Beeld terugkijken].
Pagina 327
Opmerking Wanneer [Vastzetten] is ingesteld, worden beelden weergegeven gedurende de tijd die is ingesteld in de optie [Scherm uit] van [ : Spaarstand].
Pagina 328
Zoekerweergave Stel dit in op [Inschak.] zodat uw opnamen in de zoeker worden weergegeven direct nadat u de opname hebt gemaakt. Selecteer [ : Beeld terugkijken]. Selecteer [Terugkijken zoeker]. Selecteer een optie. Opmerking Instellingen van [Terugkijken zoeker] worden van kracht wanneer [Duur terugkijken] is ingesteld op een andere optie dan [Uit].
Hogesnelheidsweergave Hogesnelheidsweergave die wisselt tussen elke opname en het live-beeld is beschikbaar bij opnemen in [ ] (continue opname met hoge snelheid) de transportmodus en in een andere sluitermodus dan elektronische sluiter. Selecteer [ : Hogesnelheidsweergave]. Selecteer een optie. Selecteer [Inschak.] voor de weergave die wisselt tussen elke opname en het live-beeld.
Pagina 330
Waarschuwing Beelden kunnen golven of flikkeren tijdens hogesnelheidsweergave. Dat treedt vaker op bij hoge sluitertijden. Maar dit heeft geen invloed op de opnameresultaten. Hogesnelheidsweergave wordt niet uitgevoerd voor sluitertijden die langer zijn dan 1/30 sec., diafragmawaarden die groter zijn dan f/11, omstandigheden waarbij automatische scherpstelling moeilijk is, flitsen of hoog ISO vergroten.
Meettimer U kunt instellen hoe lang de meettimer actief is (wat de duur van de belichtingswaardeweergave/AE-vergrendeling bepaalt) nadat hij is geactiveerd door een actie zoals het half indrukken van de ontspanknop. Selecteer [ : Meettimer]. Stel een tijdoptie in.
Weergavesimulatie Met weergavesimulatie komt de helderheid van het beeld en de scherptediepte beter overeen met de werkelijke helderheid (belichting) van uw opnamen. Selecteer [ : Weergavesimulatie]. Selecteer een optie. Belichting+DOF ( De helderheid van het beeld en de scherptediepte komen sterk overeen met de werkelijke helderheid (belichting) van uw opnamen.
Pagina 333
Uitschak. ( Het beeld wordt weergegeven met de standaardhelderheid zodat het gemakkelijk te zien is. Ook wanneer u belichtingscompensatie instelt, wordt het beeld met de standaardhelderheid weergegeven. Waarschuwing Opmerkingen over [Belichting+DOF] Het beeld kan bij sommige sluitertijden flikkeren. Bij EF-lenzen kan deze instelling de ontspanvertraging de vergroten. De weergegeven scherptediepte dient slechts ter indicatie.
Simulatie van de optische zoeker Natuurlijke zoeker- en schermweergave die lijkt op het beeld van een optische zoeker is beschikbaar voor foto's maken. Beelden die worden weergegeven met deze functie ingesteld op [Aan] kunnen verschillen van de werkelijke opnameresultaten. Selecteer [ : OVF sim.
Pagina 335
Waarschuwing Als u deze functie instelt op [Aan], wordt [ : Weergavesimulatie] ingesteld op [Uitschak.]. Simulatie van optische zoeker wordt voor weergave gebruikt als deze functie in HDR-opnamen is ingesteld op [Aan]. Weergave van creatieve filter wordt gebruikt bij opnamen met creatieve filters, zelfs als deze functie is ingesteld op [Aan].
Weergave met opname-informatie Informatie op het scherm aanpassen Informatie in de zoeker aanpassen Verticale zoekerweergave Raster Histogram Lensinfoweergave Instellingen wissen U kunt de details en schermen met informatie aanpassen die tijdens het opnemen wordt weergegeven op het scherm of in de zoeker. Informatie op het scherm aanpassen Selecteer [ : Opname-infoscherm].
Pagina 337
Selecteer [Scherminfo-inst.]. Selecteer schermen. Gebruik het instelwiel < > om informatieschermen te selecteren die u op de camera wilt weergegeven. Voor informatie die u niet wilt weergeven, drukt u op de knop < > om het vinkje [ ] te wissen. Druk op de knop <...
Pagina 338
Bewerk het scherm. Draai aan het instelwiel < > om opties te selecteren die op het scherm met informatie worden weergegeven. Voor items die u niet wilt weergeven, drukt u op de knop < > om het vinkje [ ] te wissen. Selecteer [OK] om de instelling vast te leggen.
Informatie in de zoeker aanpassen Selecteer [ : Opname-infoscherm]. Selecteer [VF-info/ schakelinstellingen]. Selecteer schermen. Draai het instelwiel < > om informatieschermen te selecteren die u in de zoeker wilt weergegeven. Voor informatie die u niet wilt weergeven, drukt u op de knop < >...
Pagina 340
Bewerk het scherm. Draai aan het instelwiel < > om opties te selecteren die u in de zoeker wilt weergeven. Voor items die u niet wilt weergeven, drukt u op de knop < > om het vinkje [ ] te wissen. Selecteer [OK] om de instelling vast te leggen.
Pagina 341
Verticale zoekerweergave U kunt selecteren hoe zoekerinformatie wordt weergegeven als u staande foto's maakt. Selecteer [ : Opname-infoscherm]. Selecteer [Vert. weergave VF].
Pagina 342
Selecteer een optie. Informatie wordt automatisch gedraaid zodat deze gemakkelijker te lezen is. Informatie wordt niet automatisch gedraaid.
Pagina 343
Raster Op het scherm en in de zoeker kan een raster worden weergegeven. Selecteer [ : Opname-infoscherm]. Selecteer [Rasterweergave]. Selecteer een optie.
Pagina 344
Histogram U kunt de inhoud en de weergavegrootte van het histogram selecteren. Selecteer [ : Opname-infoscherm]. Selecteer [Histogram]. Selecteer een optie. Selecteer de ([Helderheid] of [RGB]) van de inhoud en de weergavegrootte ([Groot] of [Klein]).
Pagina 345
Lensinfoweergave U kunt informatie over de gebruikte lens weergeven. Selecteer [ : Opname-infoscherm]. Selecteer [Wrg. info objectief].
Pagina 346
Selecteer een optie. Wrg. scherpst.afst. U kunt bij het gebruik van RF-lenzen de scherpstelafstand weergeven. In de weergave van de scherpstelafstand kunt u de timing en maateenheid selecteren. Wrg. brandpt.afst. U kunt de brandpuntsafstand van de gebruikte lens weergeven. Var. hoeveelheid SA U kunt de hoeveelheid ingestelde correctie weergeven wanneer u lenzen met sferische aberratiecontrole gebruikt.
Weergaveprestaties U kunt de prestatieparameter selecteren die prioriteit moet krijgen op het opnamescherm voor foto-opnamen. Selecteer [ : Weerg.prestaties].
Pagina 350
Selecteer een optie. Bij instelling op [Vloeiend] Door op de knop < > te drukken en een vinkje toe te voegen kunt u locaties met weinig licht aan de scenario's toevoegen om lagere weergaveframerates te onderdrukken. De weergave met hoge framesnelheid (119,88 fps) van de optie [Vloeiend] wordt gebruikt voor de stand-bymodus voor opname bij opname met de zoeker.
Type digest-video Zowel foto's als clips worden opgenomen wanneer u in de modus < >-modus opneemt, maar u kunt opgeven of u de foto's wilt opnemen in de resulterende digest-video. Stel het programmakeuzewiel in op < >. Selecteer [ : Digest-type].
Pagina 352
Selecteer een optie. Met foto's Digest-video's bevatten foto's. ] wordt weergegeven op het informatieweergavescherm. Geen foto's Digest-video's bevatten geen foto's. ] wordt weergegeven op het informatieweergavescherm.
Algemene informatie bij het maken van foto's Informatiedisplay Algemene aandachtspunten bij het maken van foto's Informatiedisplay Informatiedisplay voor informatie over de pictogrammen die voor het maken van foto's worden weergegeven. Opmerking Als het pictogram [ ] in het wit wordt weergegeven, betekent dit dat uw opnamen ongeveer even helder zullen zijn als het weergegeven beeld.
Algemene aandachtspunten bij het maken van foto's Waarschuwing Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Beeldkwaliteit Wanneer u opnamen maakt bij hoge ISO-snelheden, kan er ruis (zoals lichte puntjes en strepen) op de opname zichtbaar zijn.
Pagina 355
Beelden en weergave Bij weinig of juist heel fel licht wordt in het getoonde beeld mogelijk niet de helderheid van het vastgelegde beeld weergegeven. Hoewel er bij beelden bij weinig licht (zelfs bij lage ISO-snelheden) ruis zichtbaar kan zijn, zal er minder ruis in uw foto's zijn vanwege verschillen in beeldkwaliteit tussen weergegeven beelden en vastgelegde beelden.
Tabbladmenu's: Video-opname Opnamen maken 1 Movie-opn.form. Hoge framerate Movie bijsnijden Digitale zoom Geluidsopname Opnamen maken 2 Bel.comp. ISO-snelheidsinst. HDR-opname HDR-Movie opname Auto Lighting Optimizer/Auto optimalisatie helderheid Lichte tonen prioriteit HF-antiknipperopname...
Pagina 359
Opnamen maken 3 Av stp v. 1/8-stop Auto. langzame sluiter Opnamen maken 4 Witbalans Handmatige witbalans WB-correctie (4) Beeldstijl • Beeldstijlselectie • Aanpassen van beeldstijlen • Beeldstijlen registreren Instellingen Canon Log Micro-contrast Opnemen met creatieve filters...
Pagina 360
Opnamen maken 5 Lensafwijkingscorrectie Hoge ISO-ruisreductie Opnamen maken 6 Vooropname-instell. Time-lapse-video Zelfontsp. movie...
Pagina 361
Opnamen maken 7 IS (beeldstabilisatie)-modus Pas snel instellen aan Functie sluiterknop v. movies Meettimer Inst. False Color Zebrainstellingen Opname-infoscherm Opnamen maken 8 Scherm Snel instel. Formaat VF-weerg. Standby: lage res HDMI-weergave HDMI RAW-uitgang Tijdcode...
Video-opname Een opnamemodus selecteren Opname met automatische belichting AE met sluitertijdvoorkeuze AE met diafragmavoorkeuze Scènepictogrammen ISO-snelheid in de modus [ Opname met handmatige belichting ISO-snelheid in de modus [ Sluitertijd Creatieve filters HDR-video-opname Foto's maken Informatieweergave (video-opname)
Een opnamemodus selecteren Zet de schakelaar voor foto's maken/video's opnemen op < > en gebruik vervolgens het programmakeuzewiel om een opnamemodus te selecteren. Programmakeuzewiel Modus Bewerking De camera detecteert het type scène en past alle instellingen daarop aan. Belichting wordt automatisch aangepast aan de helderheid. U kunt de sluitertijd voor video-opname handmatig instellen.
Opname met automatische belichting Belichting wordt automatisch aangepast aan de helderheid. Stel de opnamemodus in op [ ] of [ Draai het programmakeuzewiel naar < >, < >, <P>, <Fv> of <B>. Stel scherp op het onderwerp. Voordat u een video opneemt, stelt u met AF scherp ( ) of maakt u gebruik van handmatige scherpstelling ( De camera stelt continu scherp onder standaardinstellingen met [Servo...
Pagina 365
Neem de video op. Druk op de video-opnameknop om een video-opname te starten. U kunt ook beginnen met een video-opname door op [ ] op het scherm te tikken. Tijdens de video-opname wordt [ REC] (1) weergegeven in de rechterbovenhoek en verschijnt een knipperend rood frame rondom het scherm.
AE met sluitertijdvoorkeuze Met de opnamemodus [ ] kunt u de gewenste sluitertijd voor video's instellen. De ISO- snelheid en diafragmawaarden worden automatisch ingesteld voor de juiste helderheid en om standaardbelichting te verkrijgen. Stel de opnamemodus in op [ Draai aan het programmakeuzewiel tot <Tv>. Stel de sluitertijd in (1).
Pagina 367
Waarschuwing Vermijd het aanpassen van de sluitertijd tijdens video-opname, waarbij veranderingen in de belichting worden opgenomen. Bij het opnemen van een video of een bewegend onderwerp wordt een sluitertijd van circa 1/25 seconde tot 1/125 seconde aanbevolen. Hoe korter de sluitertijd, hoe minder vloeiend de beweging van het onderwerp eruit zal zien.
AE met diafragmavoorkeuze Met de opnamemodus [ ] kunt u de gewenste diafragmawaarde voor video's instellen. ISO-snelheid en de sluitertijd worden automatisch ingesteld voor de juiste helderheid om de standaardbelichting te bereiken. Stel de opnamemodus in op [ Draai aan het programmakeuzewiel tot <Av>. Stel de diafragmawaarde in (1).
Pagina 369
Waarschuwing Vermijd het aanpassen van de diafragmawaarde tijdens video-opname, waarbij veranderingen in de belichting veroorzaakt door aanpassing van het diafragma worden opgenomen. Opmerking Opmerkingen voor de modi [ ], [ ], [ ] en [ U kunt de belichting vergrendelen (AE-vergrendeling) door op de knop < >...
Pagina 370
Scènepictogrammen In de opnamemodus [ ] detecteert de camera het type scène waar instellingen op worden aangepast. Het gedetecteerde scènetype wordt linksboven op het scherm weergegeven. Zie Scènepictogrammen voor informatie over pictogrammen.
Pagina 371
ISO-snelheid in de modus [ De ISO-snelheid is automatisch ingesteld. Zie ISO-snelheid tijdens video-opname.
Opname met handmatige belichting U kunt de sluitertijd, de diafragmawaarde en de ISO-snelheid voor video-opname handmatig instellen. Stel de opnamemodus in op [ Draai aan het programmakeuzewiel tot <M>.
Pagina 373
Stel de sluitertijd, diafragmawaarde en ISO-snelheid in. Druk de ontspanknop half in en controleer de indicator voor het belichtingsniveau. Draai het instelwiel < > om de sluitertijd (1) in te stellen, het instelwiel < > om diafragmawaarde (2) in te stellen en aan het instelwiel <...
Pagina 374
Stel scherp en start de video-opname. Hetzelfde als stappen 2 en 3 voor Opname met automatische belichting. Waarschuwing De ISO-snelheid kan niet worden uitgebreid naar L (gelijk aan ISO 50) in video- opnamen. Tijdens video-opname moet u wijziging van de sluitertijd, diafragmawaarde of de ISO-snelheid vermijden, omdat dit wijzigingen in de belichting kan vastleggen of meer ruis kan veroorzaken bij hoge ISO-snelheden.
Pagina 375
ISO-snelheid in de modus [ U kunt de ISO-snelheid handmatig instellen of [ ] selecteren om deze automatisch in te stellen. Zie ISO-snelheid tijdens video-opname voor informatie over de ISO-snelheid.
Pagina 376
Sluitertijd Beschikbare sluitertijden in de modi [ ] en [ ] variëren afhankelijk van de door u ingestelde framerate van het door u opgegeven video-opnameformaat. Sluitertijd (sec.) Framerate Normale video- Video-opname met Antiknipperopname HDR-video-opname opname hoge framerate bij hoge frequenties 1/200–1/8000 1/202,8–1/8192,0 1/160–1/8000...
Creatieve filters In de modus < > (creatieve filters) kunt u video's opnemen met een van de vijf filtereffecten toegepast: Dream, Old movie, Memory, Dramatic B&W of Miniatuureffectvideo's. Het opnameformaat kan worden ingesteld op (NTSC) of (PAL). Stel het programmakeuzewiel in op < >.
Pagina 378
Selecteer een filtereffect. Draai het instelwiel < > om een filtereffect ( ) te selecteren en druk vervolgens op de knop < >. Voor video's met Miniatuureffect verplaatst u het AF-punt naar de positie waarop u wilt scherpstellen. Verplaats het scènekader als het AF-punt zich erbuiten bevindt, zodat het AF-punt op het kader is uitgelijnd.
Pagina 379
Waarschuwing Een vergrote weergave is niet beschikbaar. Er wordt geen histogram weergegeven. Het kan zijn dat onderwerpen zoals de lucht of witte muren niet met een vloeiende gradatie, maar met ruis of onregelmatige belichting of kleuren worden weergegeven. Opmerking Kan ook worden geconfigureerd vanaf [ : Opnemen met creatieve filters] in de creatieve modi (...
Kenmerken van creatieve filters Dream Creëert een zachte, dromerige, onaardse sfeer. Geeft de video een zachte uitstraling en maakt de rand van het scherm wazig. U kunt de wazige gebieden langs de schermranden aanpassen. Oude video's Creëert de sfeer van een oude video door golven, krassen en flikkerende effecten aan het beeld toe te voegen.
Pagina 381
Waarschuwing ] (Miniatuureffectvideo's) Er wordt geen geluid opgenomen. Servo AF voor video's is uitgeschakeld. Bewerken is niet beschikbaar voor miniatuureffectvideo's met een afspeeltijd van minder dan 1 sec. (...
Pagina 382
HDR-video-opname U kunt video's met een hoog dynamisch bereik opnemen die details in hoge lichten of scènes met een hoog contrast behouden. Opmerking Video's opgenomen met (NTSC) of (PAL). Stel het programmakeuzewiel in op < >. Maak een HDR-video. Maak de video zoals u zou doen bij normale opnamen. Video-opname voor details over bestandsgroottes en de beschikbare opnametijd.
Pagina 383
Waarschuwing Aangezien meerdere frames worden samengevoegd om een HDR-video te maken, kunnen sommige delen van de video vervormd lijken. Dit valt vooral op bij opnamen uit de hand die worden beïnvloed door cameratrilling. Overweeg dus het gebruik van een statief. Houd er rekening mee dat zelfs als u een statief gebruikt voor de opnamen, nabeelden of ruis meer zichtbaar kunnen zijn in vergelijking met normale weergave wanneer u de HDR-video frame voor frame of vertraagd afspeelt.
Pagina 384
Foto's maken Foto's maken wordt niet ondersteund in de video-opnamemodus. Stop de opname voordat u foto's gaat maken en wijzig de opnameschakelaar voor foto's maken/video opnemen naar < >.
Pagina 385
Informatieweergave (video-opname) Informatiedisplay voor informatie over de pictogrammen op het video-opnamescherm. Waarschuwing De resterende tijd die wordt weergegeven voor video-opnamen is slechts indicatief. Video-opname kan worden gestopt voordat de oorspronkelijk weergegeven opnametijd is verstreken als het rode [ ]-pictogram verschijnt omdat de interne temperatuur van de camera tijdens de opname oploopt (...
Video-opnameformaat 4K-video-opname Beeldgebied Kaarten waarop video's kunnen worden opgeslagen Videobestanden die groter zijn dan 4 GB Totale video-opnametijd en bestandsgrootte per minuut Limiet voor video-opnametijd U kunt het opnameformaat, de framerate en de compressiemethode instellen in : Movie-opn.form.]. Merk op dat de framerate automatisch wordt bijgewerkt zodat deze overeenkomt met de instelling voor [ : Videosysteem] ( Beeldformaat Aspect ratio...
Pagina 387
Als [ : HDMI RAW-uitgang] is ingesteld op [Aan] ( • [ ]: U kunt de framerate instellen voor HDMI RAW-video-uitvoer. • [ ]: U kunt tegelijk de compressiemethode van MP4-video's die op kaart [ worden opgeslagen. De MP4-videoframerate correspondeert met de framerate- instelling voor HDMI RAW-video-uitvoer.
Pagina 388
Opmerking Aanbevolen wordt om de kaart te formatteren met de camera voordat u video- opnamen gaat maken om betere prestaties met de kaart te krijgen ( Video's kunnen niet worden opgenomen in HD of met VGA-kwaliteit. 4K-video-opname Voor het opnemen van 4K-video's is een stabiele kaart met een snelle schrijfsnelheid nodig.
Beeldgebied Het videobeeldgebied is afhankelijk van het video-opnameformaat, de opname-instellingen voor bijsnijden en de gebruikte lens. RF- of EF-lenzen met [ : Movie bijsnijden] ingesteld op [Uitschak.] (3840×2160)/ (time-lapse)/ (time-lapse) (1920×1080) RF- of EF-lenzen met [ : Movie bijsnijden] ingesteld op [Inschak.] RF-S- of EF-S-lenzen (3840×2160) / (time-lapse) /...
Framerate (fps: frames per seconde) ] 179,82 fps / [ ] 119,88 fps / [ ] 59,94 fps / [ ] 29,97 fps Voor regio's waar gebruik wordt gemaakt van NTSC (Noord-Amerika, Japan, Korea, Mexico, enzovoort). Voor [ ] of [ ] raadpleegt u Hoge framerate.
Pagina 391
Kaarten waarop video's kunnen worden opgeslagen Minimumvereisten voor de kaart (video-opnamen) [schrijf-/leessnelheid] voor details over kaarten die elk formaat video-opnamen kunnen vastleggen. Test kaarten door een paar video's op te nemen om ervoor te zorgen dat u correct kunt opnemen met het door u opgegeven formaat ( Waarschuwing Voorafgaand aan opname van 4K-video's, formatteert u de kaarten door [Low level format] te selecteren in [ : Kaart formatteren] (...
Pagina 392
Videobestanden die groter zijn dan 4 GB SDHC-kaarten gebruiken die zijn geformatteerd met de camera Als u de camera gebruikt om een SDHC-kaart te formatteren, dan formatteert de camera deze als FAT32. Wanneer u een video maakt en de bestandsgrootte 4 GB overschrijdt, wordt bij een FAT32-geformatteerde kaart automatisch een nieuw videobestand gemaakt.
Pagina 393
Totale video-opnametijd en bestandsgrootte per minuut Video-opname voor meer informatie.
Limiet voor video-opnametijd Als u video's zonder hoge framerate maakt De maximale opnametijd per video is 6 uur. Zodra 6 uur is bereikt, stopt de opname automatisch. U kunt weer beginnen met het opnemen door op de video-opnameknop te drukken (die de opname als een nieuw bestand opslaat). Als u video's met hoge framerate maakt De maximale opnametijd per video is als volgt.
Hoge framerate U kunt video's opnemen met een hoge framerate van 179,82/150,00/119,88/100,00 fps. Dit is ideaal voor video-opnamen die vertraagd worden afgespeeld. Video's worden opgenomen in - of -kwaliteit. Geluid wordt niet opgenomen in video's met hoge framerate. Elke seconde tijdens de video-opname loopt de tijdcodeweergave als volgt. •...
Pagina 396
Waarschuwing Aandachtspunten bij instelling op [Hoge framerate: Inschak.] Tijdcodes worden niet opgenomen wanneer [Count up] is ingesteld op [Altijd] in : Tijdcode] ( Controleer de instelling [ : Movie-opn.form.] als u deze instelling terugzet op [Uitschak.]. Het scherm kan flikkeren als u video's met een hoge beeldsnelheid opneemt bij TL- of LED-verlichting.
Video bijsnijden Met RF- of EF-lenzen kunt u video's vastleggen die zijn bijgesneden rond het midden van het beeldgebied, alsof u een telelens gebruikt. Video-opname met RF-S/EF-S-lenzen heeft hetzelfde effect als deze videobijsnijdfunctie. Selecteer [ : Movie bijsnijden]. Selecteer [Inschak.]. Waarschuwing Video's met hoge framerate kunnen niet worden opgenomen met Video bijsnijden.
Digitale zoom Als het opnameformaat is ingesteld op [ ] (NTSC) of [ ] (PAL), kunt u ongeveer 1–10× zoomen (of ongeveer 1,6–10× met APS-C-bijsnijden). Dit werkt door het centrum van het beeldgebied te vergroten. Selecteer [ : Digitale zoom]. Selecteer een optie. Selecteer [Aan].
Pagina 399
Gebruik digitale zoom. Als u wilt zoomen, kunt u tikken op [ ] rechtsonder in het scherm. Als u [Digitale zoom] in [ : Knoppen aanpassen] aan een knop hebt toegewezen, kunt u op de knop drukken. De digitalezoombalk verschijnt. Druk op < >...
Geluidsopname Geluidsopname/Geluidsopnameniveau Windfilter Audioruisreductie U kunt video's opnemen terwijl u geluid opneemt met de ingebouwde stereomicrofoons of een externe stereomicrofoon. U kunt het geluidsopnameniveau naar wens instellen. Gebruik [ : Geluidsopname] om geluidsopnamefuncties in te stellen. Waarschuwing Geluiden van Wi-Fi-handelingen kunnen worden opgenomen met de ingebouwde of externe microfoon.
Opmerking In de basismodi zijn de beschikbare instellingen voor [ : Geluidsopname] [Aan] on [Uit]. Stel [Aan] in voor automatische aanpassing van het opnameniveau. Audio wordt tevens uitgevoerd wanneer de camera is aangesloten op een televisie via HDMI, behalve wanneer [Geluidsopname] is ingesteld op [Uit]. In geval van feedback van audio-uitvoer van de televisie, verplaatst u de camera verder van de televisie of vermindert u het volume.
Pagina 402
Windfilter Ingesteld op [Auto] om geluidsstoring te verminderen bij winderige buitenopnamen. Alleen geactiveerd als de ingebouwde microfoon van de camera wordt gebruikt. Wanneer de windfilterfunctie is geactiveerd, worden ook lage bastonen verminderd.
Audioruisreductie Bij opnamen met de ingebouwde microfoon vermindert deze functie mechanisch geluid van de lens veroorzaakt door autofocus en witte ruis. Uitschak. Schakelt audioruisreductie uit. Inschak. Schakelt audioruisreductie in. Sterk Vermindert ruis meer dan met [Inschak.]. Waarschuwing De audiokwaliteit kan anders zijn wanneer ingesteld op [Inschak.] dan wanneer ingesteld op [Uitschak.].
Opname-instellingen Canon Log beeldkwaliteit De gammacurve van Canon Log maakt optimaal gebruik van de eigenschappen van de beeldsensor om een breed dynamisch bereik te garanderen voor video's die in postproductie worden verwerkt. Met een minimaal gegevensverlies in schaduwen en hoge lichten, behouden video's meer visuele informatie over het dynamische bereik.
Pagina 405
Selecteer [Aan ( )] ( Stel de gewenste opties in. Beeldassistent ( Kenmerken ( Kleurruimte (...
Pagina 406
Canon Log Aan ( Maakt 10-bits opname van Canon Log-video's mogelijk op de kaart. Video's kunnen ook worden opgenomen op een extern apparaat met ondersteuning voor 10-bits opname. Opmerking YCbCr 4:2:2 (10-bits)-kleursampling en de BT.709/BT.2020/Cinema Gamut- kleurruimte worden gebruikt in Canon Log-opnamen.
Bij weergave op de camera zien deze video's er donkerder uit en hebben ze minder contrast dan video's die zijn opgenomen met een toegepaste beeldstijl. Dit komt door Canon Log- beeldkenmerken, die zijn bedoeld om een breed dynamisch bereik te bestrijken. Voor een helderdere weergave, waarop details makkelijker gecontroleerd kunnen worden, stelt u [Beeldassistent] in op [Aan].
Kenmerken U kunt dit naar wens aanpassen. Selecteer een optie ([Scherpte: Sterkte], [Verzadiging] of [Tint]), pas het effectniveau aan en druk vervolgens op de knop < >. 0: Zwak benadrukken van de 7: Sterk benadrukken van de Scherpte: Sterkte contouren contouren Verzadiging -4: Laag +4: Hoog...
Opname-instellingen De ISO-snelheid handmatig instellen op 100–640 maakt het dynamisch bereik kleiner. Canon Log biedt een dynamisch bereik van circa 1600% bij ISO 800 of hoger. De volgende zijn uitgebreide ISO-snelheden: ISO 100, 125, 160, 200, 250, 320, 400, 500 en 640. [ ] wordt weergegeven wanneer een ISO-snelheid is ingesteld.
Canon Log beeldkwaliteit Met Canon Log kunnen video's last hebben van horizontale strepen, afhankelijk van het onderwerp of de opnameomstandigheden. Neem vooraf een paar testvideo's op en controleer de resultaten. Ruis kan met name meer opvallen als u het contrast versterkt tijdens het kleurafstemmen van video's.
Instelling vooropname Bij vooropname is de automatische video-opname al een opgeven hoeveelheid tijd bezig voordat u de handmatige opname start. Deze voorafgaande opname wordt vooropname genoemd. De camera neemt automatisch op tijdens stand-by in de video-opnamemodus. Selecteer [ : Vooropname-instell.]. Selecteer [Vooropname]. Selecteer [Aan].
Pagina 412
Selecteer [Opnameduur]. Selecteer de tijdsduur voor vooropnamen voordat de opname handmatig wordt gestart.
Pagina 413
Neem de video op. Maak de video zoals u zou doen bij normale opnamen. Video's worden opgenomen met het vooraf opgenomen deel toegevoegd. Waarschuwing Beperkingen tijdens vooropname De volgende items worden niet weergegeven op het video- opnamescherm. • Digitale waterpas •...
Pagina 414
Opmerking De huidige informatie wanneer de opname start, wordt toegepast op de Exif-informatie van de video.
Time-lapse-video's Tijd bij benadering beschikbaar voor het opnemen van time-lapse-video's Foto's die worden opgenomen met het ingestelde interval, kunnen automatisch achter elkaar worden gezet om een 4K- of Full HD-time-lapse-video te maken. Een time-lapse-video geeft weer hoe een onderwerp verandert in een veel kortere tijd dan de daadwerkelijke tijd. Dit is efficiënt bij de observatie op een vast punt van een steeds veranderende scène, groeiende planten, de beweging van hemellichamen, enzovoort.
Pagina 416
Stel [Interval] in. Selecteer [Interval]. Raadpleeg bij het instellen van het nummer de vereiste tijd [ ] (1) en ] de afspeeltijd (2). Selecteer een optie (uren : minuten : seconden). Druk op de knop < > om [ ] weer te geven. Stel een waarde in en druk vervolgens op de knop <...
Pagina 417
Stel [Aant. opn.] in. Selecteer [Aant. opn.]. Raadpleeg bij het instellen van het nummer de vereiste tijd ([ ]) en de afspeeltijd ([ Selecteer het cijfer. Druk op de knop < > om [ ] weer te geven. Stel een waarde in en druk vervolgens op de knop < >.
Pagina 418
Selecteer [Movie-opn.form.]. (3840×2160) De video wordt opgenomen in 4K-kwaliteit. De aspect ratio is 16:9. Daarnaast is de framerate 29,97 fps ( ) voor NTSC en 25,00 fps ) voor PAL en worden video's opgenomen in de indeling MP4 ) met ALL-I ( )-compressie.
Pagina 419
Stel [Aut. belichting] in. Vast 1e beeld Wanneer u de eerste opname maakt, wordt een meting uitgevoerd om de belichting automatisch aan te passen aan de helderheid. De belichtinginstelling voor de eerste opname wordt ook toegepast op alle volgende opnamen. Overige opnamegerelateerde instellingen voor de eerste opname worden ook toegepast op alle volgende opnamen.
Pagina 420
Stel [Scherm auto uit] in. Uitschak. Zelfs tijdens time-lapse-video-opnamen wordt de opname weergegeven. (Het scherm wordt alleen tijdens het opnemen uitgeschakeld.) Houd er rekening mee dat het scherm uitschakelt ongeveer 30 minuten nadat het opnemen is begonnen. Inschak. Het scherm wordt uitgeschakeld ongeveer 10 sec. nadat het opnemen is begonnen.
Pagina 421
[Pieptoon per Stel [0] in om te voorkomen dat de camera een pieptoon geeft bij elke opname. Controleer de instellingen. Vereiste tijd (1) Geeft de vereiste tijd aan voor het maken van het ingestelde aantal opnamen met het ingestelde interval. Indien dit meer is dan 24 uur, wordt “*** dagen”...
Pagina 422
Lees de melding. Lees de melding en selecteer [OK].
Pagina 423
Maak een testopname. Druk op de knop < > en controleer de Vereiste tijd (1) en het Interval (2) die op het scherm worden weergegeven. Stel zoals bij het maken van foto's de belichting en opnamefuncties in en druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. Druk de ontspanknop helemaal in om een testopname te maken die op de kaart wordt opgeslagen als een foto.
Pagina 424
Druk op de video-opnameknop. De camera is nu klaar om te beginnen met de opname van een time- lapse-video. Als u wilt terugkeren naar stap 12, drukt u nogmaals op de video- opnameknop. Maak de time-lapse-video. Druk de ontspanknop helemaal in om de opname van de time- lapse-video te starten.
Pagina 425
Opmerking U wordt aangeraden een statief te gebruiken. Het wordt aanbevolen om vooraf testopnames zoals in stap 12 en zelfs om time- lapse-testvideo's te maken. De dekking van de zichthoek van de video voor het maken van time-lapse-video's in zowel 4K als Full HD is circa 100%. Als u time-lapse-video-opname die wordt uitgevoerd wilt annuleren, drukt u de ontspanknop helemaal in of drukt u op de video-opnameknop.
Pagina 426
Waarschuwing Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Time-lapse-video's kunnen niet worden opgenomen wanneer de camera op een computer is aangesloten met de interfacekabel of wanneer een HDMI-kabel is aangesloten.
Pagina 427
Stel [ : Time-lapse-movie] in op [Uitschak.] als u de camera met de interfacekabel aansluit op een computer en u EOS Utility (EOS-software) gebruikt. Andere opties dan [Uitschak.] verhinderen dat de camera met de computer kan communiceren. Beeldstabilisatie wordt niet toegepast bij time-lapse-video-opnamen. Het opnemen van time-lapse-video-opnamen stopt als bijvoorbeeld de aan-/ uitschakelaar op <...
Pagina 428
Tijd bij benadering beschikbaar voor het opnemen van time-lapse-video's Video-opname voor richtlijnen over hoe lang u time-lapse-video's kunt opnemen (totdat de accu leeg is).
Zelfontspanner video Video-opnamen kunnen worden gestart door de zelfontspanner. Selecteer [ : Zelfontsp. movie]. Selecteer een optie. Neem de video op. Nadat u op de video-opnameknop of [ ] hebt getikt, geeft de camera het aantal resterende seconden voor opname weer en hoort u een pieptoon.
Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) (IS-modus) IS-modus Digitale beeldstabilisatie van video's De IS-modus van de camera en functie voor digitale beeldstabilisatie van video's verminderen cameratrilling tijdens de opname van video's. Ze kunnen zorgen voor een effectieve stabilisatie, zelfs als u geen IS-lenzen gebruikt. Het menu-item [IS-modus] wordt niet weergegeven als u lenzen uitgerust met IS gebruikt.
Digitale beeldstabilisatie van video's Selecteer [ : IS (beeldstabilisatie)-modus]. Selecteer een optie voor [ Digitale IS]. Uit ( Beeldstabilisatie met Digitale beeldstabilisatie van video's is uitgeschakeld. Aan ( Cameratrillingen worden gecorrigeerd. Het beeld wordt iets vergroot. Vergroot ( In vergelijking met wanneer [Aan] is ingesteld, worden krachtigere cameratrillingen gecorrigeerd.
Pagina 432
Bij sommige lenzen is een nog effectievere stabilisatie (aangegeven met “+” naast het IS-pictogram) mogelijk wanneer de IS van de lens wordt gebruikt in combinatie met IS op de camera. Ga naar de website van Canon voor meer informatie over lenzen die compatibel zijn met deze functie (...
Ontspanknopfunctie voor video's U kunt de functies instellen die tijdens het opnemen van video's worden uitgevoerd wanneer u de ontspanknop half of volledig indrukt. Selecteer [ : Functie sluiterknop v. movies].
Pagina 434
Selecteer een optie. Half ingedrukt Geef de functie op die moet worden uitgevoerd wanneer u de ontspanknop half indrukt. Voll. ingedrukt Geef de functie op die moet worden uitgevoerd wanneer u de ontspanknop volledig indrukt. Wanneer [Voll. ingedrukt] is ingesteld op [Start/stop mov.-opn.], kunt u de video-opname niet alleen starten en stoppen met de video- opnameknop, maar ook door de ontspanknop volledig in te drukken of door gebruik van afstandsbediening RS-60E3 (apart verkrijgbaar).
Instellingen voor valse kleuren Weergave van valse kleuren Kleurgecodeerd display in zes kleuren op basis van het helderheidsniveau wordt op het scherm weergegeven tijdens de video-opname. Dit kan helpen de belichting aan te passen. Selecteer [ : Inst. False Color]. Selecteer [False Color]. Selecteer [Aan].
Opmerking De volgende functies zijn niet beschikbaar als de camera op valse kleuren is ingesteld. • Time-lapse-video's • Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) • Zebraweergave • Beeldassistent voor Canon Log • MF-peaking...
Zebra-instellingen Om u te helpen de belichting aan te passen voor of tijdens video-opnamen kunt u een gestreept patroon boven en rond beeldgebieden met een opgegeven helderheid weergeven. Selecteer [ : Zebrainstellingen]. Selecteer [Zebra]. Selecteer [Aan].
Pagina 438
Selecteer [Zebrapatroon]. [Zebra 1]: Geeft linkshellende strepen weer rond gebieden met de opgegeven helderheid. [Zebra 2]: Geeft rechtshellende strepen weer boven gebieden die de opgegeven helderheid overschrijden. [Zebra 1+2]: Geeft zowel [Zebra 1] als [Zebra 2] weer. [Zebra 1]-weergave krijgt voorrang als de weergavegebieden [Zebra 1] en [Zebra 2] elkaar overlappen.
Pagina 439
Merk op dat de maximale helderheidswaarde varieert afhankelijk van de instellingen voor [ : Lichte tonen prioriteit] en [ : Beeldstijl]. De maximale helderheidswaarde bereikt niet de 100% wanneer Canon Log is ingesteld. Het is aanbevolen het zebraweergaveniveau vooraf te controleren wanneer u [Zebrapatroon] instelt.
Weergave met opname-informatie Nadruk van de opname Aspectmarkering U kunt de details en schermen met informatie die tijdens het opnemen van video's worden weergegeven, aanpassen op het scherm of in de zoeker. Opmerking Weergave met opname-informatie Foto's maken voor informatie over de volgende onderwerpen.
Nadruk van de opname Selecteer [ : Opname-infoscherm]. Selecteer [Opnameaanduiding].
Pagina 442
Selecteer een optie. Een rood kader knippert rondom het scherm terwijl er een video- opname wordt gemaakt. Er wordt geen kader weergegeven om aandacht te vragen voor de lopende opname.
Aspectmarkering Als u de aspect ratio van het beeld gaat wijzigen bij het bewerken van de opgenomen video, kunt u aspectmarkeringen weergeven op het video-opnamescherm (tijdens stand-by en opname) om de uiteindelijke beeldhoek na bewerking te kunnen zien. Selecteer [ : Opname-infoscherm].
Pagina 444
Opmerking Markeringen worden tijdens het afspelen van de video niet getoond (opgenomen video's krijgen geen tags met aspectmarkeringsinformatie).
Scherm Snel instellen U kunt wijzigen welke weergaven van Snel instellen ( ) tijdens video-opnamen beschikbaar zijn. Selecteer [ : Scherm Snel instel.]. Selecteer de te gebruiken weergave. Draai aan het instelwiel < > om de weergaveopties van Snel instellen te selecteren. Voor items die u niet wilt weergeven, drukt u op de knop <...
Tijdcode Count Up Instelling starttijd Video-opnameteller Video-afspeelteller HDMI Drop frame Tijdcodes registreren automatisch de tijd terwijl video's worden opgenomen. Tijdcodes registreren altijd het aantal verstreken uren, minuten, seconden en frames. Ze worden hoofdzakelijk gebruikt bij het bewerken van video's. Om de tijdcode in te stellen gebruikt u [ : Tijdcode].
Pagina 447
Count Up Tijdens opn. De tijdcode loopt alleen tijdens video-opname. Tijdcodes in elk opgenomen videobestand lopen door van de laatste tijdcode in het voorafgaande bestand. Altijd De tijdcode blijft lopen, zelfs wanneer u niet opneemt. Waarschuwing Wanneer het is ingesteld op [Altijd], worden de tijdcodes niet toegevoegd aan video's die zijn opgenomen met de camera geconfigureerd voor opnamen met hoge framerate, of creatieve filter.
Instelling starttijd U kunt de starttijd van de tijdcode instellen. Handmatige instelling Hiermee kunt u elk beginuur, minuten, seconden en frames instellen. Resetten Zet de tijd die is ingesteld met [Handmatige instelling] of [Instellen op cameratijd] terug naar “00:00:00.” of “00:00:00:” ( Instellen op cameratijd Komt overeen met de uur, het minuut en de seconde ingesteld als tijd op de camera.
Pagina 449
Video-opnameteller U kunt selecteren hoe u de tijd wilt weergeven op het video-opnamescherm. Opn. tijd Wanneer opname in stand-by staat, wordt de resterende opnametijd weergegeven. Tijdens het opnemen wordt de tijd weergegeven die er is verstreken sinds het begin van de video-opname (1).
Pagina 450
Video-afspeelteller U kunt selecteren hoe de tijd wordt weergegeven op het videoafspeelscherm. Opn. tijd Geeft de opnametijd of afspeeltijd weer tijdens het video afspelen. Tijdcode Geeft de tijdcode weer tijdens het video afspelen. Opmerking Tijdcodes worden altijd opgenomen in videobestanden (behalve wanneer video's met hoge framerate zijn ingesteld op [Altijd]), ongeacht de instelling [Movie opn.
Pagina 451
HDMI Tijdcode U kunt tijdcodes aan video's toevoegen terwijl u ze via HDMI opneemt op een extern apparaat. • Uit • Er wordt geen tijdcode toegevoegd aan de HDMI-video-uitvoer. • Aan • Er worden tijdcodes toegevoegd aan de HDMI-video-uitvoer. Wanneer [Aan] is ingesteld, wordt [Opname opdracht] weergegeven.
Pagina 452
Drop frame De frameteller van de tijdcode veroorzaakt een verschil tussen de werkelijke tijd en de tijdcode als de framerate is ingesteld op (179,82 fps), (119,88 fps), (59,94 fps) of (29,97 fps). Het verschil wordt automatisch gecorrigeerd wanneer [Inschak.] is ingesteld.
Overige menufuncties Bel.comp. Belichtingscorrectie kan worden aangepast binnen een bereik van ±3 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Zie Handmatige belichtingscorrectie voor informatie over belichtingscorrectie. ISO-snelheidsinst. ISO-snelheid In de modus [ ] kunt u de ISO-snelheid handmatig instellen. U kunt ook ISO auto selecteren.
Pagina 454
Av stp v. 1/8-stop U kunt diafragmawaarden op een fijnere schaal instellen bij video-opnamen met een RF- of RF-S-lens. Deze functie is beschikbaar in de opnamemodus [ ] of [ Selecteer [Inschak.] om de diafragmawijziging te veranderen van 1/3 stop (of 1/2 stop) naar 1/8 stop.
Pagina 455
Opmerking Aanbevolen wordt om dit in te stellen op [Uitschak.] bij het opnemen van bewegende onderwerpen bij zwak licht of als nabeelden zoals sporen optreden.
Pagina 456
Lensafwijkingscorrectie Helderheid van randen, vervorming, focuswijziging en chromatische aberratie kunnen tijdens video-opnamen worden gecorrigeerd. Zie Lensafwijkingscorrectie voor informatie over lensafwijkingscorrectie.
Standby: lage res Stel in op [Aan] om accustroom te besparen en stijging stijging van de cameratemperatuur tijdens stand-by te reguleren. Op die manier kunt u gedurende een langere periode video-opnamen maken. Waarschuwing Het stand-byscherm kan verschillen van het video-opnamescherm in details zoals de beeldkwaliteit en de beeldhoek.
Maakt videoweergave zowel op het camerascherm als op het andere apparaat mogelijk, via de HDMI-uitgang. Werkingen van de camera, zoals het afspelen van beelden of menuweergave worden via HDMI op het andere apparaat weergegeven, niet op het scherm van de camera. Schakelt het camerascherm uit tijdens uitvoer via HDMI, zodat het scherm leeg blijft.
Pagina 459
Opmerking Als u de weergegeven informatie wilt wijzigen, drukt u op de knop < >. Er kunnen tijdcodes worden toegevoegd aan de HDMI-video-uitvoer ( Audio wordt ook uitgevoerd via HDMI, behalve wanneer [Geluidsopname] wordt ingesteld op [Uitschak.].
Pagina 460
HDMI RAW-uitgang Stel in op [Aan] voor RAW-video-uitvoer met resoluties tot 6 K vanaf de HDMI-aansluiting op compatibele apparaten. Als de video-opname begint, worden de video's ook op kaart [ ] (indien aanwezig in de camera) in MP4-indeling opgenomen. U kunt opnemen op externe opnameapparaten beperken als kaart [ ] niet is ingevoerd door [Opname opdracht] op [Aan] ( ) in te stellen.
Pagina 461
[HDMI RAW-uitgang] is niet beschikbaar in de [ ]-modus. De HDMI RAW-uitvoer is ingesteld op Canon Log 3 en kan niet worden gewijzigd. Beeldweergave op externe opnameapparaten komt overeen met de apparaatinstellingen en verschilt van het display op de camera.
Algemene aandachtspunten bij video-opname Hulpweergave voor opname Waarschuwingsindicatorweergeve in video-opname Hulpweergave voor opname Er kan hulp worden weergegeven wanneer u de camera opstart, nadat instellingen zijn aangepast of in andere situaties. De hulp waarschuwt dat de camera intern warm kan worden als video's onder de huidige omstandigheden worden opgenomen en dat als u doorgaat met opnemen, de camera mogelijk automatisch uitschakelt.
Waarschuwingsindicatorweergeve in video-opname Een indicator met 10 niveaus (1) wordt tijdens video-opname weergegeven in geval van excessieve interne cameratemperatuur. Naarmate de interne temperatuur stijgt, breidt het niveau van de indicator uit naar rechts. Hoe snel het niveau toeneemt, hangt af van de opnameomstandigheden. Niveaus 1-7 worden wit weergegeven, maar zodra de temperatuur niveau 8 bereikt, verandert de kleur.
Pagina 464
Volgende opnamen Om met dezelfde instellingen te blijven opnemen laat u de camera uit en een tijdje afkoelen. De camera kan opnieuw oververhitten als u verdergaat met opnemen.
Pagina 465
Waarschuwing Aandachtspunten bij video-opname Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Als u gedetailleerde opnamen maakt van iets, kunnen moiré en valse kleuren ontstaan.
Pagina 466
ISO-snelheden, hoge temperaturen, trage sluitertijden of bij zwak licht. Video's worden bijna precies zo opgenomen als deze worden weergegeven op het scherm (behalve als [ : Instellingen Canon Log] is ingesteld op [Beeldassistent]). Video- en audiokwaliteit van opgenomen video's kan slechter zijn op andere apparaten en kan mogelijk niet afgespeeld worden, zelfs als de apparaten MP4- indelingen ondersteunen.
AF/Transport Dit hoofdstuk beschrijft de werking van de automatische scherpstelling en de transportmodi en introduceert de menu-instellingen op het tabblad AF [ rechts van titels geeft functies aan die alleen in Creatieve modi beschikbaar zijn. Opmerking AF staat voor Auto Focus, oftewel automatische scherpstelling. MF staat voor Manual Focus, oftewel handmatige scherpstelling.
Tabbladmenu's: AF (foto's) AF-werking AF-gebied Vol. geb. volgen servo AF Te detect. onderw. Oogdetectie Gevolgde onderw. omschakelen Scherpstelmodus Opmerking Wanneer lenzen zonder scherpstelmodusknop worden gebruiken, wordt [Scherpstelmodus] weergegeven op het tabblad [...
Pagina 469
Case 1 Case 2 Case 3 Case 4 Case A Trackinggevoeligheid Versn./vertr. tracking Ontspanvoor. One-Shot AF Voorbeeld-AF Obj.sturing bij AF onmogelijk AF-hulplicht...
Pagina 470
Inst. AF aanraken & verslepen Beperk AF-gebieden Selectiebediening AF-gebied gevoeligheid AF-puntselectie AF-punt op basis van richting Te detect. onderwerp beperken L/R-oogdetectie MF-peaking-instellingen Scherpstelgeleiding Servo AF voor movie...
Pagina 472
In de Basismodi verschijnen de volgende schermen. De beschikbare menu's zijn afhankelijk van de gekozen opnamemodus. AF-gebied Vol. geb. volgen servo AF Te detect. onderw. Oogdetectie Scherpstelmodus Voorbeeld-AF AF-hulplicht...
Pagina 473
Inst. AF aanraken & verslepen gevoeligheid AF-puntselectie MF-peaking-instellingen Scherpstelgeleiding Servo AF voor movie Draairichting scherpstelring Gevl. MF-schrpst.ring RF-obj.
Tabbladmenu's: AF (video-opnamen) Servo AF voor movie AF-gebied Te detect. onderw. Oogdetectie Gevolgde onderw. omschakelen Scherpstelmodus Opmerking Wanneer lenzen zonder scherpstelmodusknop worden gebruiken, wordt [Scherpstelmodus] weergegeven op het tabblad [ Servo AF-snelheid v. movies Track.gev.Servo AF movies...
Pagina 475
Obj.sturing bij AF onmogelijk Inst. AF aanraken & verslepen Beperk AF-gebieden Selectiebediening AF-gebied gevoeligheid AF-puntselectie Te detect. onderwerp beperken L/R-oogdetectie...
Pagina 477
In de Basismodi verschijnen de volgende schermen. De beschikbare menu's zijn afhankelijk van de gekozen opnamemodus. Servo AF voor movie AF-gebied Te detect. onderw. Oogdetectie Scherpstelmodus Inst. AF aanraken & verslepen gevoeligheid AF-puntselectie...
Pagina 478
MF-peaking-instellingen Scherpstelgeleiding Draairichting scherpstelring Gevl. MF-schrpst.ring RF-obj.
AF-bediening 1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen Servo AF voor bewegende onderwerpen AI Focus AF-modus overschakelen naar Automatic AF-modus U kunt de eigenschappen selecteren voor de AF-bediening die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp passen. Stel de scherpstelmodus in op AF. Voor RF-lenzen zonder scherpstelmodusknop Stel [ : Scherpstelmodus] in op [AF].
Pagina 480
Selecteer [ : AF-werking]. Selecteer een optie. Opmerking Als de scherpstelling niet wordt bereikt, wordt het AF-punt oranje. Maak bij het gebruik van 1-beeld AF een nieuwe beeldcompositie en probeer opnieuw scherp te stellen, of raadpleeg Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld.
1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen Deze AF-bediening is geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera slechts één keer scherp. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er een pieptoon. De scherpstelling blijft behouden terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt zodat u een nieuwe beeldcompositie kunt maken voordat u de opname maakt.
Pagina 482
Nadat het AF-punt waarop is scherpgesteld groen is geworden, houdt u de ontspanknop half ingedrukt en bepaalt u opnieuw de compositie. Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken.
Servo AF voor bewegende onderwerpen Deze AF-bediening is geschikt voor bewegende onderwerpen. Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, blijft de camera voortdurend scherpstellen op het onderwerp. Het AF-punt wordt blauw wanneer Servo AF actief is. De pieptoon klinkt zelfs niet als op het onderwerp is scherpgesteld.
AI Focus AF-modus overschakelen naar Automatic AF- modus De AF-modus wordt automatisch overgeschakeld van [1-beeld AF] naar [Servo AF] op basis van onderwerpstatus terwijl u de ontspanknop half indrukt of continue opnamen maakt.
Servo AF voor video's Onderwerpdetectie-AF Als deze functie is ingeschakeld, stelt de camera voortdurend scherp op het onderwerp tijdens video-opname. Stel de schakelaar voor foto's maken/video opnemen op < >. Selecteer [ : Servo AF voor movie]. Selecteer [Servo AF v. mov.].
Pagina 486
Selecteer een optie. Inschak. • De camera stelt voortdurend op het onderwerp scherp, ook wanneer u de ontspanknop niet half indrukt. • Als u de scherpte op een specifieke positie wilt houden of als u • liever geen mechanische geluiden van de lens vastlegt, kunt u Servo AF voor video's tijdelijk stopzetten door te tikken op [Srv.
Pagina 487
Waarschuwing Aandachtspunten bij instelling op [Servo AF v. mov.: Inschak.] Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld • Een snel bewegend onderwerp dat de camera nadert of van de camera af beweegt. • Een onderwerp dat zich op korte afstand van de camera beweegt. •...
Onderwerpdetectie-AF U kunt opgeven of u Servo AF voor video's wilt gebruiken die is ingesteld in [ : Te detect. onderw.] ( ) is niet gedetecteerd. Prioriteit det. Servo AF voor video's wordt gebruikt voor automatisch geselecteerde onderwerpen binnen het gebied dat is ingesteld in [ : AF-gebied] ( Onderwerpen die zijn ingesteld in [ : Te detect.
Het AF-gebied selecteren AF-gebied Het AF-gebied selecteren Servo AF met volledig gebiedstracking Te detecteren onderwerp Oogdetectie Tussen gevolgde onderwerpen wisselen Volgen met een knop Scherpstelmodus AF-punten of zone-AF-kaders handmatig instellen Vergrote weergave Tips voor AF-opname Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld AF-bereik...
Pagina 490
AF-gebied : Spot AF De camera stelt scherp op een kleiner gebied dan 1-punt AF. : 1-punt AF De camera stelt scherp met één AF-punt [...
Pagina 491
: AF-gebied uitbreiden: Stelt scherp met behulp van één AF-punt [ ] en het AF-gebied dat hier in blauw wordt aangegeven. Effectief voor bewegende onderwerpen, die moeilijk te volgen zijn met 1-punt Scherpstellen op uw favoriete onderwerp is eenvoudiger dan met Flexible Zone-AF. Wanneer Servo AF wordt gebruikt, stelt u eerst scherp met behulp van een AF-punt [ : AF-gebied uitbreiden: Rondom Stelt scherp met één AF-punt [...
Pagina 492
: Flexible Zone-AF 1 Standaard is een vierkant Zone AF-kader ingesteld. : Flexible Zone-AF 2 Standaard is een verticaal rechthoekig Zone AF-kader ingesteld.
Pagina 493
: Flexible Zone-AF 3 Standaard is horizontaal rechthoekig Zone AF-kader ingesteld. Met Flexible Zone-AF 1-3 kunt u het formaat van het Zone-AF-kader ( ) vrij instellen. Gebruikt autoselectie AF Zone AF-kaders om een groter gebied te dekken dan AF-gebied uitbreiden, wat het scherpstellen gemakkelijker maakt dan met 1-punt AF/AF-gebied uitbreiden en ook effectief voor bewegende onderwerpen.
Pagina 494
Het AF-gebied selecteren U kunt het AF-gebied selecteren dat bij de opnameomstandigheden en het onderwerp past. Handmatige scherpstelling als u de voorkeur geeft aan handmatig scherpstellen. Selecteer [ : AF-gebied]. Selecteer het AF-gebied. Het bovenstaande scherm wordt weergegeven als [ : AF-punt op basis van richting] ( ) is ingesteld op [Aparte AF-ptn:gebied+pt].
Pagina 495
Opmerking Om het AF-gebied in te stellen kunt u ook op de knop < > drukken en vervolgens op de knop < >.
Servo AF met volledig gebiedstracking U kunt instellen of u wilt overschakelen naar onderwerptracking in het volledige gebied tijdens Servo AF (terwijl de ontspanknop half is ingedrukt met [ : AF-werking] ingesteld op [Servo AF]). Selecteer [ : Vol. geb. volgen servo AF]. Selecteer een optie.
Te detecteren onderwerp U kunt de voorwaarden specificeren voor de automatische selectie van het hoofdonderwerp dat gevolgd moet worden. Als u een andere optie selecteert dan [Geen], wordt een trackingkader [ ] weergegeven voor het gedetecteerde hoofdonderwerp. Het trackingkader beweegt om onderwerpen te volgen die beginnen te bewegen.
Pagina 498
Voertuigen Detecteert voertuigen (sportwagens en motoren, vliegtuigen en treinen) en mensen, waarbij de detectie van dieren prioriteit krijgt bij het bepalen van de hoofdonderwerpen om te volgen. Bij voertuigen probeert de camera belangrijke details of het volledige voertuig te detecteren (of bij treinen de voorkant) en wordt er een trackingkader over deze gedetecteerde details getoond.
Pagina 499
Opmerking Als u de ontspanknop half indrukt voor onderwerpselectie, kunt u de volgende onderwerpen kiezen. In scènes zonder relevante onderwerpen volgt de camera andere voorwerpen, ongeacht de instelling [Te detect. onderw.]. • Automatisch • Mensen, dieren, voertuigen • Mensen • Mensen, dieren, voertuigen (Dieren en voertuigen worden alleen gedetecteerd terwijl tracking bezig is.) •...
Handmatige selectie van een onderwerp voor scherpstelling Kijk naar het trackingkader. Richt de camera op het onderwerp. Een AF-punt (of Zone-AF-kader) verschijnt op het scherm als u [ : AF-gebied] hebt ingesteld op een andere optie dan [Volledig gebied-AF]. In dit geval moet u het AF-punt op het onderwerp richten.
Pagina 501
Scherpstellen en foto's maken/video opnemen. Er wordt een trackingkader weergegeven (groen voor 1-beeld AF of blauw voor Servo AF) wanneer u de ontspanknop half indrukt, en de camera piept (alleen voor 1-beeld AF). Een oranje trackingkader geeft aan dat de camera niet kan scherpstellen op onderwerpen.
Pagina 502
Waarschuwing Door op het scherm te tikken stelt u scherp met [1-beeld AF], ongeacht de instelling van de AF-bediening. Als het gezicht van het onderwerp erg onscherp is, is gezichtsdetectie niet mogelijk. Stel handmatig scherp ( ) zodat het gezicht kan worden herkend en voer vervolgens AF uit.
Oogdetectie U kunt opnemen terwijl op de ogen van personen of dieren wordt scherpgesteld. Selecteer [ : Oogdetectie]. Selecteer een optie. Uitschak. Er wordt geen oogdetectie uitgevoerd. Automatisch Het oog voor AF-bediening wordt automatisch geselecteerd na oogdetectie. Rechteroog/Linkeroog Geeft prioriteit aan het geselecteerde oog voor AF, na oogdetectie. Als het oog aan de kant met prioriteit niet wordt gedetecteerd, wordt het andere oog voor AF gebruikt.
Pagina 504
Richt de camera op het onderwerp. Er wordt een trackingkader weergegeven rond de ogen. Om een oog te kiezen om op scherp te stellen als [ : AF-gebied] is ingesteld op [Volledig gebied-AF] tikt u op het scherm of gebruikt u <...
Tussen gevolgde onderwerpen wisselen U kunt opgeven hoe gemakkelijk de camera de AF-punten wisselt om onderwerpen te volgen. Init. priorit. Volgt het onderwerp dat aanvankelijk is bepaald voor AF, voor zover mogelijk. Op onderwerp Volgt het onderwerp dat aanvankelijk is bepaald voor AF, voor zover mogelijk. Schakelt over naar andere onderwerpen als de camera niet meer kan bepalen of het gevolgde onderwerp het hoofdonderwerp is.
Pagina 506
Opmerking Als u liever blijft scherpstellen op het aanvankelijk vastgestelde hoofdonderwerp, overweeg dan het gebruik van [Init. priorit.] of [Op onderwerp]. Als u liever op aanvraag overschakelt naar andere onderwerpen waarop de camera kan scherpstellen, overweeg dan [Onderw. schak.], afhankelijk van de samenstelling van de opname.
Volgen met een knop U kunt een knop indrukken die is toegewezen aan [AF-tracking vol. geb. start/stop] in : Knoppen aanpassen] om voorwerpen met een trackingkader [ ] te volgen. Dit voorbeeld is gebaseerd op het toewijzen van de knop < >...
Pagina 508
Druk op de knop < >. Het trackingkader verandert in [ ], dat vergrendelt op dat onderwerp om het te volgen en het voorwerp op het scherm volgt als het beweegt. Als u volgen wilt beëindigen, drukt u nogmaals op de knop <...
Scherpstelmodus U kunt instellen hoe de camera scherpstelt. Selecteer [ : Scherpstelmodus]. Selecteer een optie. De camera werkt in de automatische scherpstelmodus. De camera werkt in de modus handmatige scherpstelling. Waarschuwing : Scherpstelmodus] wordt onder deze omstandigheden niet weergegeven. • Wanneer lenzen met een scherpstelmodusknop zijn bevestigd •...
AF-punten of zone-AF-kaders handmatig instellen U kunt het AF-punt handmatig instellen. Schermen zoals deze worden weergegeven wanneer Flexible Zone-AF 1 is ingesteld. Controleer het AF-punt. Er wordt een AF-punt weergegeven (1). Verplaats het AF-punt. Gebruik < > om het AF-punt te verplaatsen naar de plaats waar u wilt scherpstellen (maar let op: bij sommige lenzen beweegt het AF- punt mogelijk niet naar de rand van het scherm).
Pagina 511
Scherpstellen en foto's maken/video opnemen. Richt het AF-punt op het onderwerp en druk de ontspanknop half in. Zodra op het onderwerp is scherpgesteld, verandert het AF-punt van kleur (groen voor 1-beeld AF of blauw voor Servo AF) en piept de camera (alleen voor 1-beeld AF).
Vergrote weergave U kunt de scherpstelling controleren door op de knop < > te drukken om de weergave met ca. 5× of 10× te vergroten. De vergroting is gecentreerd op het trackingkader wanneer het trackingkader wit is (als een actief kader) na onderwerpdetectie. De vergroting is gecentreerd op het AF-punt (in het midden van het scherm) wanneer onderwerpen worden gedetecteerd en het trackingkader grijs is, of wanneer er geen onderwerpen kunnen worden gedetecteerd.
Tips voor AF-opname Zelfs als er al is scherpgesteld, wordt er nogmaals scherpgesteld wanneer u de ontspanknop half indrukt. Voor en na het automatisch scherpstellen kan de helderheid van het beeld veranderen. Afhankelijk van het onderwerp en de opnameomstandigheden kan het langer duren voordat de camera scherpstelt of kan de continue opnamesnelheid lager liggen.
Pagina 514
Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met weinig contrast, zoals een blauwe lucht en effen, platte oppervlakken of wanneer hoge lichten of schaduwpartijen geen detail meer hebben. Onderwerpen bij weinig licht. Strepen en andere patronen met alleen een horizontaal contrast. Onderwerpen met zich herhalende patronen (bijvoorbeeld: vensters in een wolkenkrabber, toetsenborden, enzovoort).
Pagina 515
AF-bereik Het beschikbare bereik voor automatische scherpstelling varieert afhankelijk van de gebruikte lens en de instellingen voor de aspect ratio, het video-opnameformaat en Digitale beeldstabilisatie van video's.
Preview AF Deze functie houdt het onderwerp algemeen scherp. De camera is klaar om direct scherp te stellen als u de ontspanknop half indrukt. Selecteer [ : Voorbeeld-AF]. Selecteer [Inschak.]. Waarschuwing Er zijn minder opnamen beschikbaar wanneer dit op [Inschak.] is ingesteld, omdat de lens continu wordt aangestuurd en de accustroom wordt verbruikt.
Instellingen AF aanraken & verslepen AF aanraken & verslepen Positioneermethode Actief aanraakgebied Relatieve gevoeligheid U kunt het AF-punt of het zone-AF-kader verplaatsen door op het scherm te tikken of erover te slepen terwijl u door de zoeker kijkt. AF aanraken & verslepen Selecteer [ : Inst.
Pagina 519
Positioneermethode U kunt het aantal opgegeven posities instellen door te tikken of te slepen. Stel [Pos.methode] in. Absoluut Het AF-punt wordt verplaatst naar de positie op het scherm waarop u hebt getikt of waar u het punt naartoe hebt versleept. Relatief Het AF-punt wordt in de richting waarin u sleept, verplaatst met een afstand die overeenkomt met de afstand die u versleept, ongeacht...
Actief aanraakgebied U kunt het gebied van het scherm opgeven dat gebruikt wordt voor tikken en slepen. Selecteer [Act. aanr.gebied]. Stel het gebied in dat op aanraking reageert. Opmerking Er wordt een oranje kader [ ] weergegeven als u op het scherm tikt met : AF-gebied] ingesteld op [Volledig gebied-AF].
Relatieve gevoeligheid Door [Pos.methode] in te zetten op [Relatief] kunt u de hoeveelheid beweging opgeven in reactie op tikken of slepen. Selecteer [Rel. gevoeligheid]. Stel de hoeveelheid beweging in. Stel voor snellere AF-puntplaatsing in naar het positieve uiteinde, en voor tragere plaatsing naar het negatieve uiteinde.
Handmatige scherpstelling MF-peaking (benadrukken van de contouren) instellen Focusgeleider Als scherpstellen niet mogelijk is met automatische scherpstelling, kunt u het beeld vergroten en handmatig scherpstellen. Stel de scherpstelmodus in op MF. Voor RF-lenzen zonder scherpstelmodusknop Stel [ : Scherpstelmodus] in op [MF].
Pagina 523
Voor RF-lenzen met scherpstelmodusknop Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op < >. Vergroot het beeld. Bij elke druk op de knop < > verandert de vergrotingsverhouding als volgt. Het vergrote gebied verplaatsen. Gebruik < > om het vergrote gebied in positie te brengen voor het scherpstellen.
Pagina 524
Stel handmatig scherp. Draai terwijl u naar het vergrote beeld kijkt aan de scherpstelring op de lens om scherp te stellen. Nadat u hebt scherpgesteld, drukt u op de knop < > om naar de normale weergave terug te keren. Opmerking In de vergrote weergave is de belichting vergrendeld.
MF-peaking (benadrukken van de contouren) instellen Randen van onderwerpen waarop is scherpgesteld kunnen in kleur worden weergegeven om het scherpstellen te vereenvoudigen. U kunt de omtrekkleuren instellen en de gevoeligheid (niveau) van de randdetectie aanpassen. Selecteer [ : MF-peaking-instellingen]. Selecteer [Peaking]. Selecteer [Aan].
Pagina 526
ISO vergroten is ingesteld. Verlaag indien nodig de ISO-snelheid of stel [Peaking] in op [Uit]. Opmerking De peakingweergave op het scherm wordt niet in de beelden vastgelegd. MF-pieken kunnen moeilijk te onderscheiden zijn wanneer Canon Log is ingesteld. Stel [Beeldassistent] zo nodig in op [Aan].
Focusgeleider Het instellen van [ : Scherpstelgeleiding] op [Aan] biedt een geleidingskader dat laat zien in welke richting en in hoeverre de scherpstelling moet worden aangepast. Selecteer [ : Scherpstelgeleiding]. Selecteer [Aan]. Om het geleidingskader weer te geven op het gezicht van de een persoon die als hoofdonderwerp is gedetecteerd, stelt u [ : Te detect.
Pagina 528
Het geleidingskader geeft als volgt de huidige scherpstelpositie en de afstelling aan. Veel aanpassing nodig richting oneindig Weinig aanpassing nodig richting oneindig Scherp Weinig aanpassing nodig richting korte afstand Veel aanpassing nodig richting korte afstand...
Pagina 529
Afstelinformatie niet gedetecteerd Waarschuwing Onder moeilijke opnameomstandigheden voor AF ( ) wordt het geleidingskader mogelijk niet correct weergegeven. Bij hogere diafragmawaarden is de kans groter dat de correcte weergave van het geleidingskader wordt verhinderd. Als het geleiderkader wordt weergegeven, worden geen AF-punten weergegeven. Het geleiderkader wordt niet weergegeven in deze omstandigheden.
Kenmerken Servo AF Casedetails Case 1: Veelzijdige universele instelling Case 2: Onderwerpen blijven volgen, mogelijke obstakels negeren Case 3: Direct scherpstellen op onderwerpen die plotseling AF-punten binnenkomen Case 4: Voor onderwerpen die snel versnellen of vertragen Case A: Tracking past zich automatisch aan beweging van onderwerp aan Parameters Caseparameters aanpassen Opnamen maken met Servo AF kan eenvoudig worden aangepast aan uw onderwerpen of...
Casedetails Case 1 tot Case A zijn vijf combinaties instellingen voor “Trackinggevoeligheid” en “Versnellen/vertragen tracking”. Raadpleeg de volgende tabel en selecteer de case voor uw onderwerp en opnamesituatie. Case Pictogram Omschrijving Voorbeelden van opnamesituaties Bewegende onderwerpen in het Case 1 Veelzijdige universele instelling algemeen Onderwerpen blijven volgen en...
Pagina 532
Case 1: Veelzijdige universele instelling Standaard • Trackinggevoeligheid: 0 • Versn./vertr. tracking: 0 Standaardinstelling geschikt voor bewegende onderwerpen in het algemeen. Geschikt voor vele soorten onderwerpen en scènes. Selecteer in de volgende situaties [Case 2] tot en met [Case 4] in plaats daarvan: niet- onderwerpen die over AF-punten bewegen, ongrijpbare onderwerpen of onderwerpen die plotseling verschijnen of van snelheid veranderen.
Case 2: Onderwerpen blijven volgen, mogelijke obstakels negeren Standaard • Trackinggevoeligheid: Vergrendeld: -1 • Versn./vertr. tracking: 0 Instelling blijft proberen scherp te stellen op het onderwerp, zelfs wanneer niet-onderwerpen over AF-punten bewegen of het onderwerp zich van de AF-punten vandaan beweegt. Doeltreffend als u liever niet scherpstelt op niet-onderwerpen of de achtergrond.
Pagina 534
Case 3: Direct scherpstellen op onderwerpen die plotseling AF-punten binnenkomen Standaard • Trackinggevoeligheid: Gevoelig: +1 • Versn./vertr. tracking: +1 Instelling om scherp te stellen op een reeks onderwerpen op verschillende afstanden in de AF-punten, de een na de ander. De scherpstelling schakelt over naar elk nieuw onderwerp dat voor het doelonderwerp verschijnt.
Pagina 535
Case 4: Voor onderwerpen die snel versnellen of vertragen Standaard • Trackinggevoeligheid: Gevoelig: 0 • Versn./vertr. tracking: +1 Instelling om onderwerpen te blijven volgen en scherp te stellen, zelfs als ze plotseling van snelheid veranderen. Dit is effectief voor onderwerpen die plotselinge bewegingen maken, plotseling versnellen of vaart minderen of plotseling stoppen.
Case A: Tracking past zich automatisch aan beweging van onderwerp aan Handig wanneer u liever fotografeert met automatisch ingestelde parameters op basis van hoe onderwerpen veranderen. Trackinggevoeligheid en tracking van versnellen/vertragen worden automatisch ingesteld.
Parameters Trackinggevoeligheid Instelling voor Servo AF-trackinggevoeligheid van het onderwerp in reactie op niet- onderwerpen die over AF-punten bewegen of onderwerpen die van AF-punten afwijken. Standaardinstelling. Geschikt voor bewegende onderwerpen in het algemeen. Vergrendeld: -2/Vergrendeld: -1 De camera blijft proberen scherp te stellen op het onderwerp, zelfs als niet-onderwerpen over AF-punten bewegen of als het onderwerp van de AF-punten afwijkt.
Versnellen/vertragen tracking Instelling voor trackinggevoeligheid van het onderwerp als reactie op plotselinge, aanzienlijke veranderingen in snelheid, zoals wanneer onderwerpen plotseling beginnen of stoppen met bewegen. Geschikt voor onderwerpen die met een stabiele snelheid bewegen (minimale wijzigingen in de bewegingssnelheid). -2/-1 Geschikt voor onderwerpen die met een stabiele snelheid bewegen (minimale wijzigingen in de bewegingssnelheid).
Caseparameters aanpassen U kunt de parameters ((1) trackinggevoeligheid en (2) tracking van versnellen/vertragen) handmatig aanpassen voor Case 1 tot Case 4. Selecteer een case. Draai aan het instelwiel < > om het nummer van de case die u wilt aanpassen te selecteren. Druk op de knop <...
Pagina 540
Maak de afstelling. De standaardinstellingen worden aangegeven door een lichtgrijs [ ] pictogram. Druk op de knop < > om de aanpassing te bevestigen. Druk op de knop < > om terug te keren naar het scherm van stap 1. Opmerking Om de standaardparameterinstellingen voor (1) en (2) in elke case te herstellen drukt u in stap 2 op de knop <...
Ontspanvoorkeur 1-beeld AF U kunt opgeven of de voorkeur moet worden gegeven aan scherpstellen of aan de sluitertijd voor 1-beeld AF (behalve bij opnemen met de Touch Shutter). ] Scherpstellen De opname wordt pas gemaakt nadat op het onderwerp is scherpgesteld. Dit is nuttig als u wilt scherpstellen voordat u de beeldopname maakt.
Pagina 543
Lensbediening als AF niet beschikbaar is U kunt de lensbediening specificeren die van toepassing is wanneer automatisch scherpstellen op een onderwerp niet mogelijk is. ] Continu scherpstellen Als er niet met automatische scherpstelling kan worden scherpgesteld, blijft de lens naar de nauwkeurige scherpstelling zoeken.
AF-hulplicht U kunt het AF-hulplicht van de camera of een Speedlite voor EOS-camera's in- of uitschakelen. Selecteer [ : AF-hulplicht]. Selecteer een optie. [ON] Inschak. Schakelt gebruik van het AF-hulplicht in als dat nodig is. [OFF] Uitschak. Schakelt gebruik van het AF-hulplicht uit. Stel dit in als het AF-hulplicht niet moet worden geactiveerd.
Pagina 545
Waarschuwing Speedlite AF-hulplicht is ingeschakeld als de aangepaste functie [ : AF- hulplicht] is ingesteld op [Uitschak.].
Beperken AF-gebieden U kunt de beschikbare AF-gebieden beperken tot de gebieden die u normaal gebruikt. Selecteer beschikbare AF-gebieden en druk op de knop < > om een vinkje [ ] toe te voegen. Selecteer [OK] om de instelling vast te leggen. Zie AF-gebied voor informatie over AF-gebieden.
AF-gebiedselectiebesturing U kunt instellen hoe methoden voor de selectie van AF-gebieden worden verwisseld. →Knop M-Fn Druk op de knop < > en vervolgens op de knop < >. Telkens wanneer u op de knop drukt, wordt het AF-gebied verwisseld. →Hoofdinstelwiel Druk op de knop <...
AF-punten op basis van richting U kunt aparte AF-gebied/punten of aparte AF-puntposities instellen voor gebruik bij verticale en horizontale opnamen. ] Gelijk voor vertic./horiz. Dezelfde AF-punten of Zone-AF-kaders in dezelfde AF-gebieden worden voor zowel verticale als horizontale opnamen gebruikt. ] Aparte AF-ptn:gebied+pt Afzonderlijke soorten AF-gebieden of afzonderlijke posities van AF-punten of Zone AF- kaders kunnen worden ingesteld voor elke camerarichting ((1) Horizontaal, (2) Verticaal met de cameragreep omhoog, (3) Verticaal met de cameragreep omlaag (...
Te detecteren onderwerp beperken U kunt de beschikbare instellingsopties in [ : Te detect. onderw.] beperken tot de opties van uw voorkeur. Selecteer een optie die u wilt uitsluiten en druk op de knop < > om [ ] te wissen. Selecteer [OK] om de instelling vast te leggen. Waarschuwing De [ ]-markering kan niet uit alle items tegelijk worden gewist.
Pagina 550
Opmerking Een sterretje rechts van [ : L/R-oogdetectie] geeft aan dat de standaardinstelling is aangepast.
Elektronische volledige handmatige scherpstelling De werking van handmatige scherppstelling met de elektronische scherpstelring kan worden aangepast wanneer bepaalde lenzen zijn bevestigd. Op de Canon-website kunt u zien welke lenzen compatibel zijn ( Uitschak. De werking van handmatige scherpstelling komt overeen met de instelling van [Objectief elektronische MF].
Pagina 552
] One-Shot→ingesch. (vergr.) U kunt na de AF-bediening handmatig scherpstellen als u de ontspanknop half ingedrukt houdt. U kunt het scherpstelgebied vergroten en de scherpstelling handmatig aanpassen door aan de scherpstelring op de lens te draaien. ] Uitschakelen in AF-modus Handmatige scherpstelling is uitgeschakeld als de scherpstelmodusknop van de lens is ingesteld op <...
Pagina 553
Gebruik als een scherpstel- of bedieningsring Schakelen van de functionaliteit van de lensscherpstelling/bedieningsring met het menu. Waarschuwing Beschikbaar als u lenzen gebruikt met een combinatie van scherpstelring/ bedieningsring, maar zonder schakelaar om tussen deze functies te schakelen. Gebruik als een scherpstelring De ring werkt als een scherpstelring.
Draaiing scherpstelring U kunt de richting waarin de scherpstelring van een RF-lens wordt gedraaid, omkeren om instellingen aan te passen. ] Normaal ] Omgekeerde richting Gevoeligheid van scherpstelring van RF-lenzen U kunt de gevoeligheid van de scherpstelring van de RF-lens instellen. ] Hangt af van draaisnelheid De gevoeligheid van de scherpstelring varieert afhankelijk van de draaisnelheid.
* Lenzen die een langzame overgang van de scherpstelling tijdens video-opnamen ondersteunen USM- en STM-lenzen die in en na 2009 op de markt zijn gekomen, zijn compatibel. Raadpleeg de website van Canon voor meer informatie ( Waarschuwing Bij bepaalde lenzen wordt de snelheid mogelijk niet gewijzigd, zelfs niet wanneer u...
Opmerking Bediening wanneer inactief gelijk is aan wanneer [AF-snelheid] is ingesteld op [Standaard (0)]. Een sterretje ”*” rechts van [ : Servo AF-snelheid v. movies] geeft aan dat de standaardinstelling is aangepast. Trackinggevoeligheid Servo AF-video's U kunt de trackinggevoeligheid instellen (op een van zeven niveaus) wat het reactievermogen beïnvloedt als het onderwerp uit een AF-punt verdwijnt tijdens Servo AF voor video's, bijvoorbeeld omdat voorwerpen over AF-punten bewegen of tijdens het pannen.
De transportmodus selecteren De camera heeft transportmodi voor enkele opnamen en continue opnamen. U kunt de transportmodus selecteren die bij de scène of het onderwerp past. Druk op de knop < > ( Druk op de knop < > als een beeld op het scherm wordt weergegeven.
Pagina 558
Selecteer de transportmodus. Draai aan het instelwiel < > om een keuze te maken. ] Enkelbeeld Wanneer u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt, wordt er slechts één opname gemaakt. ] Continue opname met hoge snelheid + Als u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt, kunt u terwijl u hem ingedrukt houdt continu opnames maken zoals hieronder beschreven, op basis van de instelling : Sluitermodus].
Pagina 559
] Zelfontspanner: Continue opname De zelfontspanner gebruiken voor het maken van opnamen met de zelfontspanner. Opnamen maken met de afstandsbediening voor opnamen maken met de afstandsbediening. Waarschuwing ] circa 12 opnamen per seconde continue opnamesnelheid mogelijk indien ingesteld op [Elektr. 1e grd.] of [Mechanisch] onder deze omstandigheden. •...
Pagina 560
Continue opnamesnelheid met Servo AF kan lager zijn afhankelijk van de onderwerpomstandigheden of de gebruikte lens. Bezoek de Canon-website voor informatie over lenzen die de maximale snelheid bij continue opname ondersteunen ( Continue opnamesnelheid kan trager zijn bij het maken van opnamen onder flikkerend licht met [ : Antiknipperopname] ingesteld op [Inschak.] (...
De zelfontspanner gebruiken Gebruik de zelfontspanner wanneer u zelf op de foto wilt, zoals bij een herdenkingsfoto. Druk op de knop < > ( Druk op de knop < > als een beeld op het scherm wordt weergegeven. Selecteer de optie transportmodus. Druk op de knop <...
Pagina 562
Maak de opname. Stel scherp op het onderwerp en druk vervolgens de ontspanknop helemaal in. Om de bediening te controleren kijkt u naar het zelfontspannerlampje, luistert u naar pieptonen of kijkt u naar de aftelling in seconden op het scherm. Het knipperen van het zelfontspannerlampje neemt toe en de camera laat snelle pieptonen horen ca.
Opnamen maken met de afstandsbediening Draadloze afstandsbediening BR-E1 Afstandsbediening RS-60E3 Voor het maken van opnamen met de afstandsbediening kunt u de draadloze afstandsbediening BR-E1 of de afstandsbediening RS-60E3 (respectievelijk Bluetooth- en kabelverbindingen; afzonderlijk verkrijgbaar) gebruiken. Draadloze afstandsbediening BR-E1 U kunt opnamen maken tot op een afstand van circa 5 meter van de camera. Koppel eerst de camera en BR-E1 ( Raadpleeg de instructiehandleiding van de BR-E1 voor bedieningsinstructies.
Pagina 564
Afstandsbediening RS-60E3 Nadat u deze schakelaar hebt verbonden met de camera, kunt u hiermee op afstand fotograferen via een kabelverbinding. Raadpleeg de instructiehandleiding van de RS-60E3 voor bedieningsinstructies. Open het aansluitingenklepje. Sluit de stekker aan op de aansluiting voor de afstandsbediening.
Bediening aanpassen Wisselen tussen AF-gebieden met het instelwiel < > Eén onderwerp uit meerdere mensen kiezen met < > Het formaat van het Zone-AF-kader aanpassen In dit gedeelte worden de manieren beschreven om AF-bediening aan te passen. U kunt ook een combinatie van de aangepaste instellingen gebruiken.
Pagina 566
Opmerking Voordat u tussen Flexible Zone AF 1-3 schakelt, wordt het aanbevolen uw Zone- AF-kader in uw voorkeursformaat wijzigen (...
Eén onderwerp uit meerdere mensen kiezen met < > U kunt een onderwerp uit meerdere mensen kiezen om het trackingkader op die persoon te vergrendelen. Opmerking Voor deze aanpassing moeten een aantal andere instellingen als volgt worden ingesteld. • [AF-gebied]: [Volledig gebied-AF] •...
Pagina 568
Druk de ontspanknop half in en laat hem vervolgens los. Er wordt een trackingkader ( ) weergegeven als meerdere onderwerpen worden gedetecteerd. Gebruik < > om het onderwerp van uw voorkeur in te stellen. Druk < > recht in of druk hem naar links of rechts. Het trackingkader verandert in [ ] en vergrendelt om dat onderwerp te volgen.
Het formaat van het Zone-AF-kader aanpassen U kunt de grootte van het weergegeven Zone-AF-kader aanpassen voor Flexible Zone AF 1-3. Druk op de knop < > tijdens de schermweergave van de opname. Druk herhaaldelijk op de knop < >, selecteer Flexible Zone AF 1, 2 of 3 en druk op de knop <...
Afspelen In dit hoofdstuk worden onderwerpen behandeld met betrekking tot weergave (het laten zien van foto's en video's), en worden de menu-instellingen op het tabblad Afspelen [ geïntroduceerd. Waarschuwing Normale weergave of configuratie op deze camera is misschien niet mogelijk voor opnamen die op andere camera's zijn vastgelegd, of voor beelden van deze camera die op een computer zijn bewerkt of hernoemd.
Pagina 571
• Diavoorstelling • Zoekcriteria voor beelden instellen • Hervatten vanaf vorige weergave • Bladeren door beelden met het hoofdinstelwiel • Door beelden bladeren met het snelinstelwiel voor beoordelen 1 • Het hoofdinstelwiel en het snelinstelwiel 2 verwisselen tijdens afspelen • Classificatie-knopfunctie •...
Pagina 573
Afspelen 3 RAW-verwerking (RAW/DPRAW) Creatieve hulp RAW-verw. Snel instellen DPRAW-verwerking RAW-beeldbewerking in cloud Weergeven met creatieve filters Afspelen 4 Wijzig formaat Trimmen Conversie HEIF→JPEG...
Pagina 574
Afspelen 5 Diavoorstelling Beeldzoekvoork. instellen Vanaf laatst gez. Vergroting Afspelen 6 Spring met Spring met Schakelaar tijdens afspln. Functie knop...
Pagina 575
Afspelen 7 Weergave-informatiescherm Overbel. waarsch. AF-punt weerg. Weergaveraster Movie afs. teller HDMI HDR-uitgang...
Pagina 576
In de basismodi worden de volgende schermen weergegeven voor [ 3], [ 4], [ 5] en Afspelen 3 Creatieve hulp Weergeven met creatieve filters Wijzig formaat Trimmen Afspelen 4 Diavoorstelling Beeldzoekvoork. instellen Vanaf laatst gez. Vergroting...
Pagina 577
Afspelen 5 Spring met Spring met Schakelaar tijdens afspln. Functie knop Afspelen 6 Weergave-informatiescherm Overbel. waarsch. AF-punt weerg. Weergaveraster Movie afs. teller HDMI HDR-uitgang...
Beelden afspelen Weergave van één opname Weergave met opname-informatie Afspelen via touchscreen Weergave van één opname Schakel over naar afspelen. Druk op de knop < >. Het laatst vastgelegde of weergegeven beeld wordt getoond.
Pagina 579
Door beelden bladeren. Als u de beelden wilt weergeven, beginnend met uw meest recente opname, draait u het instelwiel < > linksom. Wilt u de vastgelegde beelden in chronologische volgorde weergeven, dan draait u het hoofdinstelwiel rechtsom. Telkens als u op de knop < >...
Pagina 580
Opmerking Lijnen die het beeldgebied aangeven, worden weergegeven op RAW-beelden die zijn vastgelegd met [ : Bijsnijden/beeldverhouding] ingesteld op [1:1 (aspectratio)], [4:3 (aspectratio)] of [16:9 (aspectratio)] ( Als de zoekcriteria zijn ingesteld met [ : Beeldzoekvoork. instellen] ( worden alleen de gefilterde beelden weergegeven. Bij weergave van beelden die zijn vastgelegd met [ : Voeg bijsnijdinformatie toe] en die zijn ingesteld op een andere optie dan [Uitschak.] (...
Pagina 581
Weergave met opname-informatie Wanneer het opname-informatiescherm wordt weerggeven ( ), kunt u < > omlaag of omhoog drukken om andere informatie weer te geven. U kunt de weergegeven informatie ook aanpassen, in [ : Weergave-informatiescherm] (...
Afspelen via touchscreen De camera beschikt over een touchscreen dat u kunt aanraken om het afspelen te bedienen. Ondersteunde aanraakhandelingen zijn overeenkomstig degene die gebruikt worden met smartphones en gelijksoortige apparaten. Druk eerst op de knop < > om afspelen via touchscreen voor te bereiden. Door beelden bladeren Opnamesprong Indexweergave...
Pagina 583
Vergrote weergave Opmerking U kunt de weergave ook vergroten door met een vinger te dubbeltikken.
Vergrote beeldweergave Het aanvankelijke vergrotingspercentage instellen De aanvankelijke vergrotingspositie instellen Vergroting voor volgende beelden U kunt de weergave van uw vastgelegde beelden vergroten. Vergroot het beeld. Druk op de knop < >. De vergrote weergave wordt geactiveerd. De positie van het vergrote gebied (1) wordt rechtsonder op het scherm weergegeven, samen met Als u beelden wilt vergroten, draait u het instelwiel <...
Pagina 585
Verschuif het beeld. Scroll in elke willekeurige richting over het vergrote beeld met < >. Druk op de knop < > of < > om de vergrote weergave af te sluiten. Opmerking Als u wilt overschakelen naar andere beelden met behoud van de vergrote weergave, draait u aan het instelwiel <...
Het aanvankelijke vergrotingspercentage instellen U kunt het aanvankelijk vergrotingspercentage instellen. Selecteer [ : Vergroting]. Selecteer [Vergroting (ong.)].
Pagina 587
Selecteer een optie. 2x, 4x, 8x, 10x Vergrote weergave begint bij het geselecteerde vergrotingspercentage. Ware grootte Geeft beelden in essentie weer met volledige grootte, op basis van de pixels. Z. als ltste Vergrote weergave wordt hervat met hetzelfde percentage als de laatste keer dat u vergrote weergave hebt afgesloten door op de knop <...
De aanvankelijke vergrotingspositie instellen U kunt de aanvankelijke vergrotingspositie instellen. Selecteer [ : Vergroting]. Selecteer [Vergrote positie].
Pagina 589
Selecteer een optie. Vanuit centrum Vergrote weergave start bij het midden van het scherm. Vanaf sch.st.pt. Vergrote weergave start bij het AF-punt waarop is scherpgesteld. Als de foto is gemaakt met handmatige scherpstelling, start de vergrote weergave bij het midden van het scherm.
Vergroting voor volgende beelden U kunt opgeven of u dezelfde positie voor vergrote weergave wilt behouden, of de ingestelde positie in [Vergrote positie] wilt gebruiken bij het weergeven van volgende beelden. Selecteer [ : Vergroting]. Selecteer [Handhaaf positie].
Pagina 591
Selecteer een optie. Inschak. De huidige vergrote positie wordt behouden bij het weergeven van volgende beelden in vergrote weergave. Uitschak. De positie ingesteld in [Vergrote positie] wordt gebruikt bij het weergeven van volgende beelden in vergrote weergave.
Indexweergave (weergave van meerdere beelden) Schakel over naar de indexweergave. Draai tijdens de opnameweergave het instelwiel < > linksom. De 4-beeldindexweergave verschijnt. Het geselecteerde beeld wordt gemarkeerd met een oranje kader. Door het instelwiel < > verder linksom te draaien verandert de weergave van 9 naar 36 naar 100 beelden.
Pagina 594
Door beelden bladeren. Gebruik < > of de < >-draaiknop om het oranje kader voor de beeldselectie te verplaatsen. Druk in de indexweergave op de knop < > om het geselecteerde beeld in een weergave van één opname weer te geven.
Video afspelen Schakel over naar afspelen. Druk op de knop < >. Selecteer een video. Draai aan het instelwiel < > om een video te selecteren die u wilt afspelen. Bij de weergave van één opname geeft het pictogram [ linksboven in het scherm aan dat het een video is.
Pagina 596
Druk in de weergave van één opname op de knop < >. Het videoafspeelpaneel verschijnt. Speel de video af. Druk op de knop < > of tik op [ De video wordt afgespeeld. Geluid wordt afgespeeld via de luidspreker (1). U kunt de weergave onderbreken en het videoafspeelpaneel openen door op de knop <...
Pagina 597
Videoafspeelpaneel Optie Afspeelopties Hiermee springt de video telkens wanneer u op < > links drukt, ca. Achteruit springen 1 seconde achteruit. Als u < > links ingedrukt houdt, wordt de video teruggespoeld. Geeft het vorige beeld weer telkens wanneer u het instelwiel < >...
Pagina 598
Digest-videoafspeelpaneel Optie Afspeelopties Vorige clip Druk op < > links om het eerste beeld van de vorige clip weer te geven. Geeft het vorige beeld weer telkens wanneer u het instelwiel < > naar links Vorige beeld draait. Als u op de knop < >...
Pagina 599
Bediening afwezig op de twee vorige schermen is als volgt. Optie Afspeelopties Hiermee opent u het bewerkingsscherm ( Bewerken Pas de vertraagde snelheid aan door aan het instelwiel < > te Vertraagd draaien. De vertraagde snelheid wordt rechtsboven in het scherm aangegeven.
De eerste en laatste scènes van een video bewerken U kunt de eerste en laatste beelden van een video bewerken in tussenstappen van circa 1 seconde. Onderbreek video afspelen. Het videoafspeelpaneel verschijnt. Druk op de knop < > en selecteer vervolgens [...
Pagina 601
Geef aan welk deel moet worden verwijderd. Selecteer [ ] (Snijden begin) of [ ] (Snijden eind). Druk op < > links of rechts om één frame terug of vooruit te gaan. Blijf op de multicontroller drukken om de frames snel terug te spoelen of snel vooruit te spoelen.
Pagina 602
Sla op. Selecteer [ ] (1). Het scherm Opslaan wordt weergegeven. Om het resultaat als nieuw bestand op te slaan kiest u [Nieuw bestand]. Om het op te slaan en het originele videobestand te overschrijven selecteert u [Overschrijven]. Selecteer [ ] (2) om een gecomprimeerde versie van het bestand op te slaan.
Pagina 603
Comprimeren en opslaan is niet beschikbaar voor de volgende video's. • Video's die zijn opgenomen met [ : HDR-opname ] ingesteld op [Inschak.] • Video's die zijn opgenomen met [ : Instellingen Canon Log] ingesteld op [Aan ( • Video's opgenomen in de afmetingen (NTSC), (PAL) of (NTSC) •...
Frames exporteren uit 4K-video's of 4K-time-lapse- video's Uit 4K of 4K time-lapse-video's kunt u individuele frames selecteren om op te slaan als JPEG- of HEIF-foto's. Dit wordt “beeld overnemen” genoemd. Selecteer een 4K-video of een 4K time-lapse-video. Draai aan het instelwiel < >...
Pagina 605
Selecteer een frame dat u als foto wilt opslaan. Gebruik het videoafspeelpaneel om het frame te selecteren dat u als foto wilt opslaan. Videoafspeelpaneel voor instructies over het videoafspeelpaneel. Druk op de knop < > en selecteer vervolgens [ Sla op. Selecteer [OK] om het huidige frame op te slaan als een JPEG-foto.
Pagina 606
Waarschuwing Beeldovername is niet mogelijk bij de volgende 4K-video's. • Video's die zijn opgenomen met [ : Instellingen Canon Log] ingesteld op [Aan ( • Video's die zijn opgenomen met andere camera's Beeldovername werkt niet wanneer de camera is aangesloten op een computer.
Digest-video bewerken Afzonderlijke hoofdstukken (clips) die zijn opgenomen in de modus < >, kunnen worden gewist. Wees voorzichtig bij het wissen van clips, want ze kunnen niet worden hersteld. Schakel over naar afspelen. Druk op de knop < >. Selecteer een foto met een bijgevoegde Digest-video. Draai aan het instelwiel <...
Pagina 608
Selecteer een clip. Gebruik [ ] of [ ] om een clip te selecteren. Wis de clip. Druk op de knop < > en selecteer vervolgens [ ]. Selecteer [OK]. De clip is gewist en de Digest-video is overschreven.
Pagina 609
Opmerking Voor andere instructies over het gebruiken van het videoafspeeldeelpaneel voor Digest-video's raadpleegt u Digest-videoafspeelpaneel.
Afspelen op een tv-toestel Door de camera met een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel op een televisie aan te sluiten, kunt u de vastgelegde foto's en video's op de televisie weergeven. Als het beeld niet op het tv-scherm wordt weergegeven, controleert u of [ : Videosysteem] correct is ingesteld op [Voor NTSC] of [Voor PAL] (afhankelijk van het videosysteem van uw televisie).
Pagina 611
Druk op de knop < >. De beelden worden nu weergegeven op de televisie, zonder dat er iets op het camerascherm wordt weergegeven. De beelden worden automatisch weergegeven met de optimale resolutie passend bij de aangesloten televisie. Waarschuwing Pas het videogeluidsvolume van de televisie aan. Het geluidsvolume kan niet met de camera worden aangepast.
Beelden beveiligen Afzonderlijke beelden beveiligen Het bereik van te beveiligen beelden opgeven Alle beelden in een map of op een kaart beveiligen U kunt belangrijke beelden beveiligen om te voorkomen dat ze gewist worden. Waarschuwing Als u de kaart formatteert ( ), worden beveiligde opnamen ook gewist.
Pagina 613
Selecteer [Selecteer beelden]. Selecteer het beeld dat u wilt beveiligen. Draai aan het instelwiel < > om een beeld te selecteren dat u wilt beveiligen. Beveilig het beeld. Druk op de knop < > om het geselecteerde beeld te beveiligen, waarna het wordt gelabeld met een [ ]-pictogram (1) boven in het scherm.
Pagina 614
Opmerking U kunt individuele afbeeldingen tijdens weergave beveiligen door op de knop < > te drukken wanneer [Beveiligen] is toegewezen aan [ : Functie knop...
Het bereik van te beveiligen beelden opgeven Terwijl u de beelden in de indexweergave bekijkt, kunt u het eerste en het laatste beeld voor een bereik opgeven om alle opgegeven beelden tegelijk te beveiligen. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer [Selecteer reeks] in [ : Beveilig beelden].
Alle beelden in een map of op een kaart beveiligen U kunt alle beelden in een map of op een geheugenkaart tegelijk beveiligen. Wanneer u [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] selecteert in : Beveilig beelden], worden alle beelden in de map of op de kaart beveiligd. Als u de beveiliging wilt annuleren, selecteert u [Wis bev.
Beelden wissen Beelden een voor een wissen Selectie ([ ]) van Meerdere beelden tegelijk wissen Het bereik opgeven van de te wissen beelden Alle beelden in een map of op een kaart wissen U kunt overbodige beelden één voor één of in een batch selecteren en wissen. Beveiligde opnamen ( ) worden niet gewist.
Pagina 618
Druk op de knop < >. Wis de beelden. JPEG/HEIF/RAW-beelden of video's Selecteer [Wissen]. RAW+JPEG/RAW+HEIF-beelden Selecteer een optie. Beeldenreeksen vastgelegd in de transportmodus [ ], [ ] of [ worden gewist als u tijdens afspelen [Wis scène waarin beeld zit] selecteert.
Selectie ([ ]) van Meerdere beelden tegelijk wissen Door vinkjes toe te voegen aan de te wissen beelden kunt u al die beelden in één keer wissen. Selecteer [ : Wis beelden]. Selecteer [Selecteer en wis beelden]. Selecteer een beeld. Draai aan het instelwiel < >...
Het bereik opgeven van de te wissen beelden Terwijl u de beelden in de indexweergave bekijkt, kunt u het eerste en het laatste beeld voor een bereik opgeven om alle opgegeven beelden tegelijk te wissen. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer [Selecteer reeks] in [ : Wis beelden].
Alle beelden in een map of op een kaart wissen U kunt alle beelden in een map of op een geheugenkaart tegelijk wissen. Wanneer u [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] selecteert in [ : Wis beelden], worden alle beelden in de map of op de kaart gewist. Als de zoekcriteria zijn ingesteld met [ : Beeldzoekvoork.
Foto's draaien U kunt deze functie gebruiken om het getoonde beeld in de gewenste positie te draaien. Selecteer [ : Foto's roteren]. Selecteer een beeld dat u wilt roteren. Draai aan het instelwiel < > om het beeld te selecteren.
Pagina 625
Draai het beeld. Elke keer dat u op de knop < >, wordt het beeld als volgt rechtsom gedraaid: 90° → 270° → 0°. Als u nog een beeld wilt draaien, herhaalt u stap 2 en 3. Opmerking Als u voorafgaand aan het maken van foto's de optie [ : Auto. roteren] hebt ingesteld op [Aan ), hoeft u het beeld niet meer met deze functie te roteren.
Richtingsinformatie van video's wijzigen U kunt informatie over de richting voor video afspelen handmatig bewerken (om te bepalen welke kant naar boven staat). Selecteer [ : Movierotatiegeg. wijzigen]. Selecteer een video. Draai aan het instelwiel < > om een video te selecteren waarvan u de richtingsinformatie wilt wijzigen.
Pagina 627
Wijzig de richtingsinformatie. Wanneer u de camera en het -pictogram in de linkerbovenhoek van het scherm ziet, drukt u op de knop < > om op te geven welke kant naar boven moet. Telkens wanneer u op de knop < >...
Classificatie van beelden Individuele beelden classificeren met de knop < > Individuele beelden classificeren via het menu Classificeren door het bereik op te geven Alle beelden in een map of op een kaart classificeren U kunt beelden classificeren door ze te beoordelen op een schaal van 1 tot 5 ( ).
Pagina 629
Opmerking In de detailinstellingen voor [Classific.] in [ : Functie knop ], kunt u de classificatie selecteren die u wilt toepassen.
Individuele beelden classificeren via het menu Selecteer [ : Classificatie]. Selecteer [Selecteer beelden]. Selecteer het beeld dat u wilt classificeren. Draai aan het instelwiel < > om het beeld te selecteren dat u wilt classificeren.
Pagina 631
Classificeer het beeld. Druk op de knop < > zodat de huidige classificatie blauw wordt omlijnd, zoals weergegeven. Draai aan het instelwiel < > om een classificatie te selecteren en druk vervolgens op de knop < >. Als u een classificatie aan het beeld toevoegt, wordt het nummer naast de ingestelde classificatie met één opgehoogd.
Classificeren door het bereik op te geven Terwijl u de beelden in de indexweergave bekijkt, kunt u het eerste en het laatste beeld voor een bereik opgeven om alle opgegeven beelden tegelijk te beoordelen. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer [Selecteer reeks] in [ : Classificatie].
Pagina 633
Classificeer het beeld. Draai aan het instelwiel < > om een classificatie te selecteren en selecteer vervolgens [OK]. Alle beelden in het opgegeven bereik worden tegelijk beoordeeld (dezelfde classificatie).
Alle beelden in een map of op een kaart classificeren U kunt alle beelden in een map of op een geheugenkaart tegelijk classificeren. Wanneer u onder [ : Classificatie] de optie [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] selecteert, worden alle beelden in de map of op de kaart beoordeeld. Draai aan het hoofdinstelwiel <...
Pagina 635
Opmerking Waarden naast classificaties worden weergegeven als [###] als meer dan 1.000 beelden die classificatie hebben. Met [ : Beeldzoekvoork. instellen] en [ : Spring met ], kunt u alleen beelden met een bepaalde classificatie weergeven.
Beelden kopiëren Afzonderlijke beelden kopiëren Kopiëren van een reeks beelden Alle beelden in een map of op een kaart kopiëren U kunt de beelden op één kaart naar de andere kaart kopiëren om een kopie ervan op te slaan. Alle beelden in een map of op een kaart kunnen ook tegelijkertijd worden gekopieerd. Waarschuwing Overweeg voor het kopiëren van veel beelden het gebruik van een accessoire voor aansluiting op een gewoon stopcontact (afzonderlijk verkrijgbaar).
Afzonderlijke beelden kopiëren Selecteer [ : Beeldkopie]. Selecteer [Sel.beeld]. Controleer de bron- en doelkaartnummers en de vrije ruimte op de doelkaart. Selecteer [Sel.beeld] en druk vervolgens op de knop < >.
Pagina 638
Selecteer de map. (1) Aantal beelden in de map (2) Laagste bestandsnummer (3) Mapnaam (4) Hoogste bestandsnummer Selecteer de bronmap en druk vervolgens op de knop < >. Wanneer u de map selecteert, raadpleeg dan de beelden die rechts op het scherm worden weergegeven.
Pagina 639
Druk op de knop < >. Selecteer [OK]. Controleer de doelkaart en druk op [OK]. Selecteer de doelmap. Selecteer de map waarnaar u het beeld wilt kopiëren en druk op de knop < >. Als u een nieuwe map wilt maken, selecteert u [Maak map].
Pagina 640
Selecteer [OK]. Controleer de informatie van de bronkaart en doelkaart en selecteer vervolgens [OK]. De resultaten worden weergegeven nadat het kopiëren is voltooid. Selecteer [OK] om terug te keren naar het scherm van stap 2.
Kopiëren van een reeks beelden U kunt alle opgegeven beelden tegelijk kopiëren door de eerste en laatste beelden in een reeks te selecteren in de indexweergave van de beelden. Selecteer [Reeks]. Selecteer de map. Selecteer de bronmap en druk vervolgens op de knop < >.
Pagina 642
Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt). Selecteer vervolgens het laatste beeld (eindpunt). Een vinkje [ ] wordt toegevoegd aan alle beelden binnen het bereik tussen het eerste en het laatste beeld. Als u nog een beeld wilt selecteren om te kopiëren, herhaalt u stap 3. Druk op de knop <...
Alle beelden in een map of op een kaart kopiëren U kunt alle beelden in een map of op een geheugenkaart tegelijk kopiëren. Selectie van [Sel. ] of [Alle bldn] in [ : Beeldkopie] kopieert alle beelden die het bevat.
Printopties (DPOF) De afdrukopties instellen Beelden selecteren voor afdrukken Met DPOF (Digital Print Order Format) kunt u beelden die op de kaart staan, afdrukken volgens uw printinstructies, zoals de beeldselectie, het aantal exemplaren, enzovoort. U kunt meerdere beelden in één batch afdrukken of printopties maken voor een foto- ontwikkelaar.
Pagina 645
Stel de gewenste opties in. Stel de opties [Afdruktype], [Datum] en [File No.] in. Er wordt een beeld Standaard afgedrukt per vel. Er worden meerdere Index miniatuurafbeeldingen Afdruktype afgedrukt per vel. Er worden zowel standaard- Beide als indexprints gemaakt. Bij [Aan] wordt de vastgelegde datum van het vastgelegde Datum beeld afgedrukt.
Pagina 646
Waarschuwing Als u een beeld met een groot beeldformaat afdrukt met behulp van de instelling [Index] of [Beide] ( ), wordt bij bepaalde printers de indexprint mogelijk niet afgedrukt. Verklein in dat geval het formaat van het beeld ( ) en druk de indexprint vervolgens af.
Beelden selecteren voor afdrukken Beelden selecteren Selecteer en specifieer de beelden een voor een. Druk op de knop < > om de printopties op de kaart op te slaan. Standaard/Beide (1) Aantal (2) Totaal aantal geselecteerde opnamen Druk op de knop < >...
Meerdere beelden selecteren Selecteer reeks Selecteer [Selecteer reeks] in [Meerdere]. Door de eerste en de laatste beelden van de reeks te selecteren worden alle beelden in de reeks geselecteerd met een vinkje [ ] en wordt van elk beeld één exemplaar gespecificeerd voor afdrukken. Alle beelden in een map Selecteer [Markeer alles in de map] en selecteer de map.
Fotoboek instellen Afzonderlijke beelden opgeven Het beeldbereik voor een fotoboek opgeven Alle opnamen in een map of op een kaart opgeven U kunt aangeven welke opnamen (maximaal 998) u wilt hebben afgedrukt in een fotoboek. Als u EOS Utility (EOS-software) gebruikt om opnamen te importeren op een computer, worden de geselecteerde opnamen voor een fotoboek naar een speciale map gekopieerd.
Pagina 650
Selecteer een beeld voor het fotoboek. Gebruik het instelwiel < > om een beeld te selecteren voor het fotoboek en druk vervolgens op de knop < >. Herhaal stap 3 als u nog meer opnamen voor een fotoboek wilt selecteren.
Het beeldbereik voor een fotoboek opgeven Terwijl u de opnamen in de indexweergave bekijkt, kunt u het bereik (beginpunt tot eindpunt) opgeven voor foto's voor een fotoboek. Selecteer [Meerdere]. Selecteer [Meerdere] in [ : Fotoboek instellen]. Selecteer [Selecteer reeks].
Pagina 652
Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt). Selecteer vervolgens het laatste beeld (eindpunt). Een vinkje [ ] wordt toegevoegd aan alle beelden binnen het bereik tussen het eerste en het laatste beeld. Herhaal stap 3 om nog meer beelden te selecteren.
Alle opnamen in een map of op een kaart opgeven U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk opgeven voor een fotoboek. Alle opnamen in de map of op de kaart worden opgegeven voor het fotoboek wanneer u [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] selecteert in de optie [Meerdere] voor : Fotoboek instellen].
RAW-verwerking (RAW/DPRAW) Vergrote weergave Verwerking van beelden met een gespecificeerde aspect ratio RAW-beeldverwerkingsopties U kunt - of -beelden verwerken met de camera om JPEG- of HEIF-beelden te maken. De RAW-beelden blijven hetzelfde als wanneer ze zijn gemaakt, zodat u de verwerkingsopties kunt aanpassen om meerdere JPEG's of HEIF's te maken.
Pagina 655
Selecteer een optie en selecteer vervolgens beelden. U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te verwerken. Selecteer beelden Draai aan het instelwiel < > om het te verwerken beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop < >.
Pagina 656
Stel de gewenste verwerkingsopties in. Opname-instellingen gebr. Beelden worden verwerkt met opname-instellingen op het moment van vastleggen. Beelden die zijn vastgelegd met [ : HDR PQ-instellingen] ingesteld op [Inschak.] worden verwerkt om HEIF's te maken, en beelden die zijn vastgelegd met deze functie ingesteld op [Uitschak.] worden verwerkt om JPEG's te maken.
Pagina 657
Items in oranje op het scherm [Na wijziging] zijn bewerkt sinds het moment van vastleggen. Druk op de knop < > om naar het scherm met verwerkingsopties terug te gaan. Sla op. Wanneer u [Verwerking instellen→JPEG] of [Verwerking instellen→HEIF] gebruikt, selecteert u [ ] (Opslaan).
Pagina 658
Vergrote weergave U kunt beelden die worden weergegeven voor [Verwerking instellen→JPEG] of [Verwerking instellen→HEIF] vergroten door op de knop < > te drukken. Het vergrotingspercentage hangt af van de instelling [Beeldkwalit.]. Met < > kunt u door het vergrote beeld scrollen. Als u de vergrote weergave wilt beëindigen, drukt u nogmaals op de knop <...
Verwerking van beelden met een gespecificeerde aspect ratio JPEG- of HEIF-beelden met de opgegeven beeldverhouding, worden gemaakt wanneer u RAW-beelden verwerkt die zijn vastgelegd met [ : Bijsnijden/beeldverhouding] ( ingesteld op [1:1 (aspectratio)], [4:3 (aspectratio)] of [16:9 (aspectratio)].
RAW-beeldverwerkingsopties Aanpassing helderheid U kunt de helderheid van het beeld aanpassen met maximaal ±1 stop in stappen van 1/3 stop. Witbalans ( U kunt de witbalans selecteren. Wanneer u [ ] selecteert, kunt u ook [Auto: Sfeerprioriteit] of [Auto: Witprioriteit] selecteren. Als u [ ] selecteert, kunt u de kleurtemperatuur instellen.
Hi ISO ruisreductie ( U kunt de verwerking van ruisreductie instellen voor hoge ISO-snelheden. Als het effect niet goed te zien is, vergroot u het beeld ( Beeldkwalit. ( U kunt de beeldkwaliteit instellen wanneer u een JPEG- of HEIF-beeld maakt. Kleurruimte ( U kunt sRGB of Adobe RGB selecteren.
Lensafw.correctie • • Corr. helderh. randen ( Een verschijnsel dat ervoor zorgt dat de hoeken van afbeeldingen er donkerder uitzien als gevolg van de fysieke eigenschappen van de lens, kan worden gecorrigeerd. Indien [Inschak.] is ingesteld, wordt het gecorrigeerde beeld weergegeven.
Pagina 663
• • Diffractiecorrectie ( De diffractie door het diafragma van de lens, waardoor het beeld minder scherp wordt, kan worden gecorrigeerd. Indien [Inschak.] is ingesteld, wordt het gecorrigeerde beeld weergegeven. Als het effect niet goed te zien is, vergroot u het beeld ( Waarschuwing Verwerking van RAW-beelden in de camera levert niet exact hetzelfde resultaat op...
Creatieve hulp U kunt RAW-beelden verwerken door uw voorkeurseffecten toe te passen en deze op te slaan als JPEG-bestanden. Selecteer [ : Creatieve hulp]. Selecteer een beeld. Draai aan het instelwiel < > om het te verwerken beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop < >.
Pagina 665
Selecteer een effect. Draai aan het instelwiel < > om een effect te selecteren. Door [Voorinstelling] te selecteren en op de knop < > te drukken kunt u [VIVID], [SOFT] en andere vooraf ingestelde effecten kiezen. [AUTO1], [AUTO2] en [AUTO3] zijn effecten die door de camera worden aanbevolen op basis van de beeldomstandigheden.
Pagina 666
Om de instellingen te resetten drukt u op de knop < > en selecteert u [OK] nadat een bevestigingsbericht is weergegeven. Druk op de knop < > om het effect te bevestigen. Selecteer [OK] om het beeld op te slaan.
RAW-verwerking snel instellen U kunt het type RAW-beeldverwerking selecteren dat vanaf het scherm Snel instellen wordt uitgevoerd. Selecteer [ : RAW-verw. Snel instellen].
Pagina 668
Selecteer een optie. Creatieve hulp RAW-verwerking die uw voorkeurseffect toepast ( RAW-beeldverwerking RAW-verwerking volgens de voorwaarden die u opgeeft (...
Dual Pixel RAW-verwerking Heruitlichting portret Helderheid achtergrond Wanneer u de camera gebruikt bij RAW-beeldverwerking ( ) voor beelden die zijn vastgelegd met Dual Pixel RAW ingeschakeld ( ), kunt u Dual Pixel-data en gedetailleerde gezichtsgegevens gebruiken voor de correctie van beelden. Heruitlichting portret Zijwaartse of onvoldoende belichting op menselijke onderwerpen kan worden gecorrigeerd door een virtuele lichtbron toe te passen.
Pagina 670
Selecteer [Heruitlichting portret]. Draai aan het instelwiel < > om een aan te passen beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop < >.
Pagina 671
Pas de opname aan. Selecteer [ ] en druk vervolgens op de knop < >. Pas het beeld aan en druk vervolgens op de knop < >. (1) Gebruik < > om de lichtbron te verplaatsen. (2) stelt de positie van het geselecteerde gezicht voor. Door (1) aan te passen ten opzichte van (2) kunt u de richting van de belichting aanpassen.
Pagina 672
Items in oranje op het scherm [Na wijziging] zijn bewerkt sinds het moment van vastleggen. Waarschuwing Selectie is mogelijk vanaf 10 personen. Gezichten kunnen niet worden geselecteerd tenzij deze groot genoeg zijn en zich niet bij de rand van het scherm bevinden en de camera moet in staat zijn om gedetailleerde gezichtsinformatie te verkrijgen.
Helderheid achtergrond Om wazige achtergronden in beelden van mensen en landschappen aan te passen, kunt u het helderheidsniveau instellen in een bereik van 0-4. Selecteer [ : DPRAW-verwerking]. Selecteer [Helderheid achtergrond]. Draai aan het instelwiel < > om een aan te passen beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop <...
Pagina 674
Pas de opname aan. Selecteer [ ] en druk vervolgens op de knop < >. Met [ ] geselecteerd kunt u het niveau selecteren door aan het instelwiel < > of < > te draaien zonder op de knop < >...
Pagina 675
Sla op. Selecteer [ ] (Opslaan), lees het bericht en selecteer [OK]. Opmerking Voor andere instellingen dan [Heruitlichting portret] en [Helderheid achtergrond] kunt u verwerking opgeven gebaseerd op instelitems van : RAW-verwerking (RAW/DPRAW)] (...
Pagina 676
Waarschuwing Heruitlichting portret en helderheid achtergrond HEIF-beelden kunnen niet op deze manier worden verwerkt. Vergrote weergave is niet mogelijk tijdens aanpassing. Beelden waarvoor de camera geen gedetailleerde gezichtsinformatie kon verkrijgen, kunnen niet worden geselecteerd. Probeer tijdens het maken van opnamen ervoor te zorgen dat gezichten groot genoeg zijn en zich in de buurt van het midden van het scherm bevinden.
RAW-beeldverwerking in de cloud vereist een betaald abonnement. Ga naar de website image.canon voor abonnementsinformatie. Beelden die door deze beeldverwerking worden gegenereerd, worden op de servers van image.canon opgeslagen. De verwerkte beelden worden niet op de camera opgeslagen. Opmerking Verbind de camera met image.canon voordat u verdergaat (...
De verwerkingscapaciteit controleren U kunt controleren hoeveel beelden u op image.canon kunt verwerken. Selecteer [ : RAW-beeldbewerking in cloud]. Selecteer [Controleer bew.cap. (verversen)]. De camera krijgt toegang tot image.canon. Controleer het aantal in [Bewerkingscap.]. Informatie in [Bewerkingscap.] wordt bijgewerkt.
Pagina 679
Waarschuwing [Bewerkingscap.] is [0], tenzij u een betaald abonnement hebt op RAW- beeldverwerking in de cloud. U ontvangt abonnementsinformatie op het e- mailadres dat u op image.canon hebt geregistreerd als u zonder abonnement de verwerkingscapaciteit controleert.
Te verwerken beelden toevoegen Selecteer [Voeg beelden toe om te bewerken].
Pagina 681
Selecteer een optie en selecteer vervolgens beelden. U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te verwerken. Selecteer beelden Draai aan het instelwiel < > om het te verwerken beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop < >.
Pagina 682
Stel de gewenste verwerkingsopties in. Opname-instellingen gebr. Beelden worden verwerkt met opname-instellingen op het moment van vastleggen. Beelden die zijn vastgelegd met [ : HDR-opname ingesteld op [Inschak.] worden verwerkt om HEIF's te maken, en beelden die zijn vastgelegd met deze functie ingesteld op [Uitschak.] worden verwerkt om JPEG's te maken.
Pagina 683
U kunt overschakelen tussen de schermen [Na wijziging] en [Opname-instellingen] door op de knop < > te drukken en aan het instelwiel < > te draaien. Items in oranje op het scherm [Na wijziging] zijn bewerkt sinds het moment van vastleggen. Druk op de knop <...
Geselecteerde beelden bekijken/verwijderen Selecteer [Contr./verw. geselect. beelden]. Door uw beelden bladeren. Draai aan het instelwiel < > om de beelden te bekijken. Om beelden van de uploadlijst te verwijderen drukt u op de knop < >. [ ] wordt weergegeven. Om de beeldverwerkingsomstandigheden te controleren drukt u op de knop <...
Pagina 685
Verwijder het huidige beeld van de uploadlijst indien gewenst. Selecteer [OK] als een melding wordt weergegeven over het verwijderen van beelden van de uploadlijst.
Beelden uploaden Selecteer [Verzend.]. Lees de melding. Lees de melding en tik op [Verzend.]. U krijgt bericht op het e-mailadres dat is opgeslagen voor uw Canon-ID wanneer uw bestanden zijn ontvangen voor verwerking en wanneer de verwerking is voltooid. Waarschuwing Het aantal beelden en de verwerkingscapaciteit worden mogelijk niet correct bijgewerkt als tijdens het uploaden een [Err 138]-transmissiefout optreedt.
Afspelen met creatieve filters Kenmerken van creatieve filters U kunt de volgende filters toepassen op een beeld en het resulterende beeld afzonderlijk opslaan: Korrelig Z/W, Softfocus, Fisheye-effect, Effect kunst opvallend, Aquareleffect, Speelgoedcamera-effect en Miniatuureffect. Selecteer [ : Weergeven met creatieve filters]. Selecteer een beeld.
Pagina 688
Selecteer een filtereffect ( Pas het filtereffect aan. Pas het filtereffect aan en druk vervolgens op de knop < >. Voor [Miniatuureffect] kunt u het gebied verplaatsen dat er scherp uitziet (het witte kader). • Door op [ ] te tikken kunt u wisselen tussen de verticale of horizontale stand van het scènekader.
Pagina 689
Sla op. Selecteer [OK]. Controleer de bestemmingsmap en het beeldbestandsnummer en selecteer vervolgens [OK]. Als u filters op meer opnamen wilt toepassen, herhaalt u stap 2 tot 5. Opmerking RAW-beelden kunnen niet worden geselecteerd. Voor beelden die zijn gemaakt in RAW+JPEG-opnamen wordt filterverwerking toegepast op het JPEG-beeld voordat de resultaten worden opgeslagen.
Kenmerken van creatieve filters Korrelig Z/W Maakt het beeld korrelig en zwart-wit. Door het contrast aan te passen kunt u het zwart- witeffect veranderen. Softfocus Geeft het beeld een zachte uitstraling. Door de scherpte aan te passen bepaalt u de zachtheid van het beeld.
Het formaat van JPEG-/HEIF-beelden wijzigen U kunt het formaat van een JPEG- of HEIF-beeld wijzigen om het aantal pixels te verminderen en u kunt de opname vervolgens als nieuw bestand opslaan. Het formaat wijzigen is beschikbaar voor , JPEG- of HEIF-beelden (in formaten behalve inclusief beelden die zijn vastgelegd in RAW+JPEG- en RAW+HEIF-opnamen.
Pagina 692
Selecteer het gewenste beeldformaat. Selecteer het gewenste beeldformaat (1). Sla op. Selecteer [OK] om het beeld met gewijzigd formaat op te slaan. Controleer de bestemmingsmap en het beeldbestandsnummer en selecteer vervolgens [OK]. Als u het formaat van nog een beeld wilt wijzigen, herhaalt u stap 2 t/m...
JPEG-/HEIF-beelden bijsnijden U kunt een opgenomen JPEG- of HEIF-beeld bijsnijden en afzonderlijk opslaan. RAW- beelden en beelden van 4K-video's die zijn opgeslagen als foto's kunt u niet bijsnijden. Selecteer [ : Trimmen]. Selecteer een beeld. Draai aan het instelwiel < > om het beeld te selecteren dat u wilt bijsnijden.
Pagina 694
Stel het bijsnijdkader in. Het beeldgebied dat binnen het bijsnijdkader valt, wordt bijgesneden. De grootte van het bijsnijdkader wijzigen Draai aan het instelwiel < > om de grootte van het bijsnijdkader te wijzigen. Hoe kleiner het bijsnijdkader, hoe meer vergroot de bijgesneden afbeelding eruit zal zien.
Pagina 695
Controleer het beeldgebied dat moet worden bijgesneden. Draai aan het instelwiel < > om [ ] te selecteren en druk vervolgens op de knop < >. Het bij te snijden beeldgebied wordt weergegeven. Sla op. Draai aan het instelwiel < >...
Pagina 696
Waarschuwing De positie en grootte van het bijsnijdkader kan veranderen, afhankelijk van de hoek ingesteld voor de kantelcorrectie. Wanneer een bijgesneden beeld wordt opgeslagen, kan dit niet opnieuw worden verkleind of bijgesneden. Gegevens over de AF-puntweergave ( ) en stofwisdata ( ) worden niet toegevoegd aan de bijgesneden beelden.
HEIF converteren naar JPEG Afzonderlijke beelden converteren Het bereik opgeven van de te converteren beelden U kunt HEIF-beelden die zijn opgenomen in HDR-opname converteren en ze opslaan als JPEG-beelden. Opmerking HEIF-beelden die naar JPEG's zijn geconverteerd, krijgen het label [ Afzonderlijke beelden converteren Selecteer [ : Conversie HEIF→JPEG].
Pagina 698
Selecteer een beeld. Draai aan het instelwiel < > om een HEIF-beeld te selecteren voor conversie naar JPEG en druk vervolgens op de knop < >. Als u nog een beeld wilt selecteren om te converteren, herhaalt u stap Druk op de knop < >...
Pagina 699
Selecteer de beelden die voor weergave moeten worden gebruikt. Selecteer [Origineel beeld] om de oorspronkelijke HEIF-beelden te gebruiken voor weergave. Selecteer [Bewerkt beeld] om de geconverteerde JPEG-beelden te gebruiken voor weergave. Opmerking Sommige scènes kunnen er na conversie anders uitzien als de originele en geconverteerde beelden worden vergeleken.
Het bereik opgeven van de te converteren beelden Selecteer [Selecteer reeks]. Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt). Selecteer vervolgens het laatste beeld (eindpunt). Een vinkje [ ] wordt toegevoegd aan alle beelden binnen het bereik tussen het eerste en het laatste beeld.
Pagina 701
Sla op. Selecteer [OK] om het JPEG-beeld op te slaan. Als er andere beelden te converteren zijn, selecteert u [Ja]. Selecteer de beelden die voor weergave moeten worden gebruikt. Selecteer [Origineel beeld] om de oorspronkelijke HEIF-beelden te gebruiken voor weergave. Selecteer [Bewerkt beeld] om de geconverteerde JPEG-beelden te gebruiken voor weergave.
Diavoorstelling U kunt de beelden op de kaart weergeven als een automatische diavoorstelling. Geef de beelden op die u wilt afspelen. Als u alle beelden op de kaart wilt afspelen, gaat u naar stap 2. Als u wilt opgeven welke beelden in de diavoorstelling moeten worden weergeven, filtert u de beelden met [ : Beeldzoekvoork.
Pagina 703
Stel de gewenste afspeelopties in. Selecteer [Stel in]. Stel de instellingen [Weergaveduur] en [Herhalen] (herhaald afspelen) in voor de foto's. Druk wanneer u klaar bent met instellen op de knop < >. Weergaveduur Herhalen...
Pagina 704
Start de diavoorstelling. Selecteer [Start]. Nadat de tekst [Laden van beeld...] is weergegeven, begint de diavoorstelling. Beëindig de diavoorstelling. Als u de diavoorstelling wilt afsluiten en wilt terugkeren naar het instellingenscherm, drukt u op de knop < >. Opmerking Als u de diavoorstelling wilt pauzeren, drukt u op de knop < >.
Zoekcriteria voor beelden instellen De zoekvoorkeuren wissen U kunt de beeld weergave aan de hand van zoekcriteria filteren. Nadat u de voorkeuren voor beelden zoeken hebt ingesteld, kunt u alleen de gevonden beelden afspelen en weergeven. U kunt tevens beschermen, classificeren, een diavoorstelling weergeven, wissen en andere handelingen toepassen op gefilterde beelden.
Pagina 706
Stel de zoekvoorkeuren in. Draai aan het instelwiel < > om een optie te selecteren. Draai aan het instelwiel < > om de instelling in te voeren. Een vinkje [ ] (1) wordt links van de optie toegevoegd. (Opgegeven als het zoekcriterium.) Als u de optie selecteert en op de knop <...
Pagina 707
Pas de zoekvoorkeuren toe. Druk op de knop < > en lees het getoonde bericht. Selecteer [OK]. Het zoekcriterium wordt opgegeven. Geef de gevonden beelden weer. Druk op de knop < >. Alleen de beelden die overeenkomen met de ingestelde voorkeuren (gefilterd) worden afgespeeld.
Opmerking Zoekcriteria kunnen worden gewist na bewerkingen waarbij de camera aan/uit wordt geschakeld of de kaart wordt gewisseld en beelden worden bewerkt, toegevoegd of gewist. De tijd voor Auto uitschakelen kan worden verlengd terwijl het scherm : Beeldzoekvoork. instellen] wordt weergegeven. De zoekvoorkeuren wissen Open het scherm van stap 2 en druk vervolgens op de knop <...
Hervatten vanaf vorige weergave Selecteer [ : Vanaf laatst gez.]. Selecteer een optie. [Inschak.]: De weergave gaat door vanaf het laatst weergegeven beeld (behalve wanneer u zojuist bent gestopt met opnemen). [Uitschak.]: de weergave wordt hervat vanaf de meest recente opname wanneer de camera opnieuw wordt opgestart.
Bladeren door beelden met het hoofdinstelwiel In de weergave van één opname kunt u aan het instelwiel < > draaien om snel vooruit of achteruit door de beelden te bladeren, afhankelijk van de ingestelde sprongmethode. Selecteer [ : Spring met Selecteer de sprongmethode. Opmerking Met [Spring het opgegeven aantal beelden] kunt u aan het instelwiel <...
Pagina 711
Navigeer door te springen. (1) Sprongmethode (2) Afspeelpositie Druk op de knop < >. Draai in de weergave van één opname aan het instelwiel < >. U kunt met de ingestelde sprongmethode bladeren. Opmerking U kunt de sprongmethode ook wijzigen door tijdens weergave < >...
Door beelden bladeren met het snelinstelwiel voor beoordelen 1 In de weergave van één opname kunt u aan het instelwiel < > draaien terwijl u de knop < > ingedrukt houdt om snel vooruit of achteruit door de beelden te bladeren, afhankelijk van de ingestelde sprongmethode.
Pagina 713
Selecteer de sprongmethode. Opmerking U kunt deze functie configureren als [ : Functie knop ] is ingesteld op [ ] of [ Met [Spring het opgegeven aantal beelden] kunt u aan het instelwiel < > draaien om het aantal beelden te selecteren dat u wilt overslaan.
Pagina 714
Navigeer door te springen. (1) Sprongmethode (2) Afspeelpositie Druk op de knop < >. Draai in de weergave van één opname aan het instelwiel < > terwijl u de knop < > ingedrukt houdt. U kunt met de ingestelde sprongmethode bladeren.
Het hoofdinstelwiel en het snelinstelwiel 2 verwisselen tijdens afspelen U kunt de functies die aan deze instelwielen zijn toegewezen verwisselen, zoals gebruikt op het beeldafspeelscherm. Selecteer [ : Schakelaar tijdens afspln.]. Selecteer een optie. Uitschak. Spring Vergroten/indexweerg. Inschak. Vergroten/indexweerg. Spring Opmerking Overeenkomstige pictogrammen in menu's en op schermen zoals de schermen Snel instellen en Vergroten/Verkleinen worden dienovereenkomstig veranderd.
Classificatie-knopfunctie U kunt het classificeren/beveiligen/wissen of doorbladeren van geclassificeerde of beveiligde opnamen toewijzen aan de knop < >. Selecteer [ : Functie knop...
Pagina 717
Selecteer een optie. ] Classific. Wijst een classificatie toe aan de knop < >. (Standaardinstelling.) U kunt op de knop < > drukken om de classificatie te selecteren die u wilt gebruiken. Tijdens het afspelen kunt u beelden classificeren of classificaties wissen door op de knop <...
Pagina 718
: Beveiligen / Blader door bldn: indr.+draaien Wijst beveiliging toe aan de knop < >. Tijdens het afspelen van beelden kunt u door beelden bladeren door aan het instelwiel < > te draaien terwijl u de knop < > ingedrukt houdt. Het aantal te springen beelden kunt u instellen in : Spring met...
Het afspeelinformatiescherm aanpassen Histogram U kunt schermen en de bijbehorende informatie opgeven die tijdens het afspelen van beelden worden getoond. Selecteer [ : Weergave-informatiescherm]. Plaats een vinkje [ ] naast het aantal weer te geven schermen. Selecteer nummers met het instelwiel < >.
Pagina 720
Histogram De histogrammen tonen de signaalniveaus over het gehele toonbereik. Helderheidsweergave (voor het controleren van het algemene belichtingsniveau en de algemene gradatie) en RGB-weergave (voor het controleren van de verzadiging en gradatie van rood, groen en blauw) zijn beschikbaar. U kunt het weergegeven histogram wisselen door op de knop <...
[Helderheid] weergave Dit histogram is een grafiek die de verdeling van het helderheidsniveau van het beeld weergeeft, waarbij de horizontale as het helderheidsniveau aangeeft (donkerder aan de linkerkant en helderder aan de rechterkant) en de verticale as het aantal pixels bij elk helderheidsniveau.
Pagina 722
[RGB] weergave Dit histogram is een grafiek die de verdeling van het helderheidsniveau van elke primaire kleur in het beeld weergeeft (RGB of rood, groen en blauw), waarbij de horizontale as het helderheidsniveau van de kleur aangeeft (donkerder aan de linkerkant en helderder aan de rechterkant) en de verticale as het aantal pixels bij het helderheidsniveau van elke kleur.
De overbelichtingswaarschuwing weergeven U kunt een knipperende weergave voor overbelichte gedeelten op het afspeelscherm. Voor meer detail in de knipperende gedeelten waarvoor u de gradatie waarheidsgetrouw wilt reproduceren, stelt u de belichtingscompensatie in op een negatieve waarde en maakt u de foto opnieuw voor een beter resultaat.
AF-puntweergave U kunt de AF-punten weergeven die u hebt gebruikt om scherp te stellen. Deze worden op het afspeelscherm met rode contouren aangeduid. Selecteer [ : AF-punt weerg.]. Selecteer [Inschak.].
Weergaveraster U kunt een raster over foto's weergeven bij weergave van één opname op het afspeelscherm. Deze functie is handig om de verticale en horizontale kanteling en de compositie van het beeld te controleren. Selecteer [ : Weergaveraster]. Selecteer een optie. Opmerking Als panoramische beelden worden weergegeven, worden een enkele verticale en horizontale lijn weergegeven als [Weergaveraster] op een andere optie is...
Video-afspeelteller U kunt selecteren hoe de tijd wordt weergegeven op het videoafspeelscherm. Selecteer [ : Movie afs. teller].
Pagina 727
Selecteer een optie. Opn. tijd Geeft de opnametijd of afspeeltijd weer tijdens het video afspelen. Tijdcode Geeft de tijdcode weer tijdens het video afspelen.
Pagina 728
Opmerking Tijdcodes worden altijd opgenomen in videobestanden (behalve wanneer video's met hoge framerate zijn ingesteld op [Altijd]), ongeacht de instelling [Movie opn. teller]. De instelling [Movie afs. teller] in [ : Tijdcode] is gekoppeld aan de : Movie afs. teller], zodat deze instellingen altijd overeenkomen. Tijdens de video-opname of het afspelen van video's wordt de frameteller niet weergegeven.
HDMI HDR-uitgang U kunt RAW- of HEIF-beelden in HDR bekijken door de camera aan te sluiten op een HDR- Selecteer [ : HDMI HDR-uitgang]. Selecteer [Aan]. Opmerking Zorg ervoor dat de HDR-tv is ingesteld op HDR-invoer. Voor meer informatie over hoe u de invoer op uw tv wisselt, raadpleegt u de handleiding van de tv. Afhankelijk van de gebruikte tv zien beelden er mogelijk anders uit dan verwacht.
Foto's uit RAW-burstbeelden halen U kunt elk beeld uit de set (“rollen”, ) halen dat in de RAW-burstmodus is vastgelegd als JPEG-, HEIF- of RAW-beeld. Schakel over naar afspelen. Druk op de knop < >. Selecteer een rol. Draai aan het instelwiel < >...
Pagina 731
Selecteer een beeld. Draai aan het instelwiel < > om het te extraheren beeld te selecteren. Om onnodige gedeelten aan het begin en einde van de rol te verwijderen drukt u op de knop < > ( Druk op de knop < >.
Pagina 732
Opmerking Beelden worden in [ ]-kwaliteit opgeslagen als u [Extrah. als ] of [Extrah. ] selecteert. Creatieve filters, bijsnijden en het formaat wijzigen zijn niet beschikbaar voor JPEG-/HEIF-beelden die uit RAW-burstbeelden zijn geëxtraheerd of verwerkt op basis van geëxtraheerde RAW-beelden. HEIF-beelden die van RAW-burstbeelden zijn geëxtraheerd, kunnen niet naar JPEG's worden geconverteerd.
Zorg bij het gebruik van draadloze communicatiefuncties voor adequate beveiliging, naar uw eigen inzicht en op uw eigen risico. Canon is niet aansprakelijk voor eventueel verlies of schade als gevolg van onbevoegde toegang of andere schendingen.
Tabbladmenu's: Communicatiefuncties Communicatiefuncties 1 Verb. met smartphone (tablet) Verb. m. draadl.afstandsb. Verbinden met EOS Utility Uploaden naar image.canon Communicatiefuncties 2 Beelden naar FTP-server verz. Geavanceerde verbinding...
Pagina 735
Communicatiefuncties 3 Vliegtuigmodus Instellingen Wi-Fi Inst. v. Bluetooth Cameranaam Instellingen GPS-systeem Foutdetails Reset communicatie-instell. Waarschuwing Sommige menu-items kunnen niet worden geconfigureerd terwijl de camera via een interfacekabel is verbonden met computers of andere apparaten. De Wi-Fi-verbinding wordt verbroken als u de aan-/uitschakelaar van de camera op <...
Verbinden met een smartphone of tablet De smartphone voorbereiden Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Hoofdfuncties van Camera Connect Een Wi-Fi-verbinding onderhouden als de camera is uitgeschakeld Het koppelen annuleren Automatische beeldoverdracht naar een smartphone tijdens opname Beelden verzenden naar een smartphone vanaf de camera U kunt het volgende doen nadat u de camera hebt gekoppeld met een smartphone.
De smartphone voorbereiden Bluetooth en Wi-Fi op een smartphone inschakelen Schakel Bluetooth en Wi-Fi in vanaf het instellingenscherm van de smartphone. Houd er rekening mee dat koppelen met de camera niet mogelijk is vanaf het Bluetooth- instellingenscherm van de smartphone. Camera Connect installeren op een smartphone De speciale Camera Connect-app (gratis) moet zijn geïnstalleerd op de smartphone waarop Android of iOS is geïnstalleerd.
Verbinden met een smartphone via Wi-Fi Selecteer [ : Verb. met smartphone (tablet)]. Selecteer [OK]. Dit scherm wordt niet weergegeven als de Wi-Fi-instelling al op [Inschak.] staat. Selecteer [Voeg apparaat voor verbinding toe].
Pagina 739
Selecteer [OK]. Dit scherm wordt niet weergegeven als de Bluetooth-instelling al op [Inschak.] staat. Druk op de knop < >. Begin met koppelen. Druk op de knop < > om de koppeling te starten. Als Camera Connect niet is geïnstalleerd, gebruikt u de smartphone om de QR-code op het scherm te scannen, gaat u naar Google Play of App Store om Camera Connect te installeren, en drukt u op de knop <...
Pagina 740
Start Camera Connect. Volg de instructies in de app om de camera voor koppeling te selecteren. Zet een Bluetooth-verbinding op. Als er een bericht op de smartphone verschijnt, gebruikt u de smartphone zoals aangegeven. Druk op de knop < >.
Pagina 741
Voltooi het koppelingsproces. Druk op de knop < > om de koppeling te voltooien. De naam van het verbonden apparaat wordt weergegeven. Waarschuwing De camera kan niet via Bluetooth met twee of meer apparaten tegelijkertijd worden verbonden. Zie Opnieuw verbinden via Wi-Fi/Bluetooth als u een andere smartphone wilt gebruiken voor de Bluetooth-verbinding.
Pagina 742
Tik op een Camera Connect-functie. Hoofdfuncties van Camera Connect voor de functies van Camera Connect. Tik op een Camera Connect-functie om een Wi-Fi-verbinding te starten. Tik in iOS op [Join/Verbind] wanneer er een bericht verschijnt waarin u wordt gevraagd de verbinding met de camera te bevestigen. Bevestig dat de apparaten zijn verbonden via Wi-Fi.
Pagina 743
[ Wi-Fi aan]-scherm Verzend naar smartphone na opname Opnamen kunnen automatisch naar een smartphone worden overgedragen ( Bevestig Wi-Fi-instellingen U kunt details over instellingen voor Wi-Fi-verbindingen controleren. Foutdetails Als er Wi-Fi-verbindingsfouten optreden, kunt u de foutdetails controleren ( Verbreken Verbreekt de Wi-Fi-verbinding.
Hoofdfuncties van Camera Connect Images on camera/Beelden op camera U kunt beelden bekijken, verwijderen en classificeren. Beelden kunnen op een smartphone worden opgeslagen. Effecten kunnen op RAW-beelden worden toegepast en op een smartphone worden opgeslagen (Creatieve hulp). Remote live view shooting/Op afstand Live View-opnames Biedt de mogelijk op afstand beelden te maken terwijl u live op de smartphone kijkt.
Pagina 745
Een Wi-Fi-verbinding onderhouden als de camera is uitgeschakeld Ook als de aan-/uitschakelaar van de camera op < > staat, kunt u met de smartphone door beelden op de camera bladeren of andere handelingen uitvoeren zolang de camera via Bluetooth aan een smartphone is gekoppeld. Als u de verbinding met de camera via Wi-Fi of Bluetooth niet wilt behouden wanneer deze is uitgeschakeld, stelt u [ : Vliegtuigmodus] in op [Aan] of stelt u [...
Het koppelen annuleren U kunt als volgt annuleren dat de smartphone wordt gekoppeld. Selecteer [ : Verb. met smartphone (tablet)]. Selecteer [Apparaat bewerken/verwijderen]. Selecteer de smartphone waarvoor u het koppelen wilt annuleren. Bij smartphones die aan de camera zijn gekoppeld, staat de aanduiding [ ].
Pagina 747
Selecteer [Verbindingsinformatie verwijd.]. Selecteer [OK]. Wis de camera-informatie op de smartphone. In het menu met Bluetooth-instellingen van de smartphone wist u de camera-informatie die op de smartphone is geregistreerd.
Automatische beeldoverdracht naar een smartphone tijdens opname Uw opnames kunnen automatisch worden verzonden naar een smartphone. Voordat u deze stappen doorloopt, dient u ervoor te zorgen dat de camera en de smartphone met elkaar verbonden zijn via Wi-Fi. Selecteer [ : ...
Pagina 749
Stel [Te verz. formaat] in. Maak de opname.
Beelden verzenden naar een smartphone vanaf de camera U kunt de camera gebruiken om beelden te verzenden naar een smartphone die is verbonden via Wi-Fi. Schakel over naar afspelen. Druk op de knop < >. Selecteer [ Bld. n. smartphone vrz.]. Als u deze stap uitvoert terwijl u verbonden bent via Bluetooth, wordt een bericht weergegeven waarin u wordt gevraagd een Wi-Fi- verbinding te maken.
Selecteer verzendopties en verzend de beelden. (1) Afzonderlijke beelden verzenden Selecteer een beeld dat u wilt verzenden. Draai aan het instelwiel < > om een te verzenden beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop < >. Beelden kunnen met een aanraking worden geselecteerd in de indexweergave ( Selecteer [Wrg.
(2) Meerdere geselecteerde beelden verzenden Druk op de knop < >. Selecteer [Gesel. verz.].
Pagina 753
Selecteer de beelden die u wilt verzenden. Draai aan het instelwiel < > om een te verzenden beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop < >. Draai het instelwiel < > naar links om over te schakelen naar het selecteren van beelden in de weergave met drie beelden.
Pagina 754
Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Bij het verzenden van video's selecteert u de beeldkwaliteit in [Te verz. kwalit.]. Selecteer [Verzend.].
(3) Een opgegeven bereik aan beelden verzenden Druk op de knop < >. Selecteer [Reeks verzend.]. Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt). Selecteer vervolgens het laatste beeld (eindpunt). Een vinkje [ ] wordt toegevoegd aan alle beelden binnen het bereik tussen het eerste en het laatste beeld.
Pagina 756
Druk op de knop < >. Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Bij het verzenden van video's selecteert u de beeldkwaliteit in [Te verz. kwalit.]. Selecteer [Verzend.].
(4) Alle beelden op de kaart verzenden Druk op de knop < >. Selecteer [Alle op krt vrz.].
Pagina 758
Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Bij het verzenden van video's selecteert u de beeldkwaliteit in [Te verz. kwalit.]. Selecteer [Verzend.].
Pagina 759
(5) Beelden verzenden die aan de zoekcriteria voldoen Alle beelden die aan de zoekcriteria voldoen zoals ingesteld in [ : Beeldzoekvoork. instellen] tegelijk verzenden. Zie Zoekcriteria voor beelden instellen voor meer informatie over [ : Beeldzoekvoork. instellen]. Druk op de knop < >.
Pagina 760
Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Bij het verzenden van video's selecteert u de beeldkwaliteit in [Te verz. kwalit.]. Selecteer [Verzend.].
Beeldoverdracht beëindigen Druk op de knop < > op het scherm voor beeldoverdracht. Als u de Wi-Fi-verbinding wilt verbreken, selecteert u [Verbreken] op het scherm [ Wi- Fi aan]. Waarschuwing Tijdens de beeldoverdracht kunnen geen opnamen worden gemaakt, ook al drukt u de ontspanknop van de camera helemaal in.
Verbinding maken met een draadloze afstandsbediening Het koppelen annuleren Deze camera kan ook via Bluetooth worden verbonden met de draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar, ) voor opnamen maken met de afstandsbediening. Selecteer [ : Verb. m. draadl.afstandsb.]. Selecteer [Voeg apparaat voor verbinding toe].
Pagina 763
Selecteer [OK]. Dit scherm wordt niet weergegeven als de Bluetooth-instelling al op [Inschak.] staat. Koppel de apparaten. Wanneer het bovenstaande scherm wordt weergegeven, houdt u de knoppen <W> en <T> op de BR-E1 ten minste 3 seconden tegelijkertijd ingedrukt. Druk op de knop < >...
Pagina 764
Opmerking Als u geen gebruik maakt van Bluetooth, adviseren we u [ : Inst. v. Bluetooth] in te stellen op [Uitschak.] (...
Pagina 765
Het koppelen annuleren Wis informatie over de verbonden afstandsbediening voordat u met een andere BR-E1 koppelt. Selecteer [ : Verb. m. draadl.afstandsb.]. Selecteer [Verbindingsinformatie verwijd.]. Selecteer [OK].
Verbinding maken met EOS Utility De camera met EOS Utility bedienen Beelden overdragen van de camera naar een computer (directe overdracht) RAW+JPEG of RAW+HEIF-beelden overbrengen Onderschriften maken en registreren In deze sectie wordt beschreven hoe u de camera via Wi-Fi met een computer verbindt en hoe u werkingen van de camera bedient met EOS-software of andere speciale software.
Pagina 767
Selecteer [OK]. Dit scherm wordt niet weergegeven als de Wi-Fi-instelling al op [Inschak.] staat. Selecteer [Voeg apparaat voor verbinding toe].
Pagina 768
Controleer de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord. Controleer de SSID (1) en het Wachtwoord (2) die op het camerascherm worden weergegeven. Als u een Wi-Fi-verbinding wilt maken met behulp van een access point, drukt u op de knop < >. Volg de instructies voor de gebruikte verbindingsmethode.
Stappen op de computer (1) Selecteer de SSID en voer het wachtwoord in. Computerscherm (voorbeeld) Selecteer op het instelscherm van de computer de SSID die in stap 4 is gemarkeerd in Stappen op de camera (1). Voer als wachtwoord het gecontroleerde wachtwoord in stap 4 in Stappen op de camera (1)
Pagina 770
Stappen op de camera (2) Selecteer [OK]. Het volgende bericht wordt weergegeven. “******” staat voor de laatste zes cijfers van het MAC-adres van de camera waarmee u verbinding maakt.
Pagina 771
Stappen op de computer (2) Start de EOS Utility. Klik in EOS Utility op [Pairing over Wi-Fi/LAN/Koppelen via Wi-Fi/ LAN]. Als een bericht wordt weergegeven met betrekking tot de firewall, selecteert u [Yes/Ja]. Klik op [Connect/Verbinden]. Selecteer de camera waarmee u verbinding wilt maken en klik op [Connect/Verbinden].
Pagina 772
Stappen op de camera (3) Breng een Wi-Fi-verbinding tot stand. Selecteer [OK]. Wi-Fi aan] wordt weergegeven op het camerascherm ( De Wi-Fi-verbinding met een computer is nu voltooid. Bedien de camera met de EOS Utility op de computer. Opnieuw verbinden via Wi-Fi/Bluetooth voor het herstellen van de verbinding via Wi-Fi.
Pagina 773
Wi-Fi aan]-scherm Beeldsel./overdr. U kunt de camera gebruiken om beelden naar een computer te verzenden ( Stel directe overdracht in U kunt het formaat van beelden voor overdracht naar een computer opgeven ( Bevestig Wi-Fi-instellingen U kunt details over instellingen voor Wi-Fi-verbindingen controleren. Foutdetails Als er Wi-Fi-verbindingsfouten optreden, kunt u de foutdetails controleren ( Verbreken...
Beelden overdragen van de camera naar een computer (directe overdracht) Als de camera met een computer is verbonden (via Wi-Fi of een interfacekabel) en het EOS Utility-hoofdvenster wordt weergegeven, kunt u de camera gebruiken om beelden over te brengen naar een computer. Als u veel beelden gaat overbrengen, overweeg dan het gebruik van een accessoire voor aansluiting op een gewoon stopcontact (afzonderlijk verkrijgbaar).
Pagina 775
Selecteer het beeld dat u wilt overdragen. Gebruik het instelwiel < > om een over te dragen beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop < >. Gebruik het instelwiel < > om een vinkje [ ] linksboven in het scherm toe te voegen en druk vervolgens op de knop <...
Meerdere beelden selecteren Er kunnen meerdere beelden tegelijk worden overgebracht nadat u een selectiemethode hebt gekozen. Open het scherm [Beeldsel./overdr.]. Volg de stappen 1-2 in Beelden selecteren voor overdracht. Selecteer een selectiemethode.
Selecteer reeks Selecteer [Reeks]. Door de eerste en de laatste beelden van de reeks te selecteren worden alle beelden in de reeks geselecteerd met een vinkje [ ] en wordt van elke opname één exemplaar verzonden. Druk na het selecteren van de beelden op de knop < >.
Pagina 778
In een map Selecteer [Sel. Selecteer de selectiemethode van uw voorkeur. • Door [Select. bldn w. overdr. is misl.] te selecteren worden alle beelden in de geselecteerde map, waarvan de overdracht mislukt is, geselecteerd. • Door [Selecteer niet-overgebr. beelden] te selecteren worden alle niet-verzonden beelden in de geselecteerde map geselecteerd.
Pagina 779
Selecteer [OK] om de beelden in [Bldn over te brengen] te registreren. Ga naar stap 5 Beelden selecteren voor overdracht.
Pagina 780
Op een kaart Selecteer [Alle bldn]. Selecteer de selectiemethode van uw voorkeur. • Door [Select. bldn w. overdr. is misl.] te selecteren worden alle beelden op de kaart geselecteerd waarvoor de overdracht mislukt is. • Door [Selecteer niet-overgebr. beelden] te selecteren worden alle niet-verzonden beelden op de kaart geselecteerd.
RAW+JPEG of RAW+HEIF-beelden overbrengen Voor RAW+JPEG-beelden of RAW+HEIF-beelden kunt u opgeven welk beeld u wilt overbrengen. Open het scherm [Beeldsel./overdr.]. Volg stap 1 in Beelden selecteren voor overdracht. Selecteer [Stel directe overdracht in]. Selecteer het type beelden dat u wilt overbrengen. RAW+JPEG-overbr.
Onderschriften maken en registreren U kunt onderschriften maken en deze op de camera registreren om deze te gebruiken zoals beschreven in Een onderschrift bijvoegen vóór overdracht. Start EOS Utility en selecteer [Camera settings/Camera-instellingen]. Selecteer [WFT Captions/WFT-bijschriften]. Voer de onderschriften in. Gebruik maximaal 31 tekens (in ASCII-indeling).
Pagina 783
Stel de onderschriften in op de camera. Selecteer [Apply to camera/Op camera toepassen] om de nieuwe onderschriften op de camera te registreren.
Beelden uploaden naar image.canon In deze sectie wordt beschreven hoe u beelden verzendt naar image.canon. De camera verbinden met image.canon Koppel de camera met image.canon om beelden rechtstreeks vanaf de camera te verzenden. Een smartphone met een browser en internetverbinding is vereist.
Pagina 785
Selecteer [OK]. Dit scherm wordt niet weergegeven als de Wi-Fi-instelling al op [Inschak.] staat. Selecteer [Verbinden]. Als de specifieke app niet is geïnstalleerd, selecteert u [Installeren]. Selecteer [OK].
Pagina 786
Scan de QR-code met de speciale app. Selecteer [OK]. Breng een Wi-Fi-verbinding tot stand. Maak verbinding met een access point via Wi-Fi. Volg de instructies voor de gebruikte verbindingsmethode. • Verbinding maken via WPS ( • Handmatig verbinding maken met gedetecteerde netwerken ( •...
Pagina 787
Bevestig dat het nummer in de speciale app wordt weergegeven. Selecteer [OK].
Pagina 788
Voltooi de instellingen. Druk op de knop < >. Het instellingenmenu wordt op het camerascherm weergegeven. Opmerking Het pictogram [ ] verandert in [ Controleer de specifieke app. Controleer of de cameramodelnaam in de app is geregistreerd.
Pagina 789
[Uploaden naar image.canon]-scherm Autom. verzenden U kunt kiezen of u beelden automatisch wilt uploaden. Te verzenden type U kunt het type geüploade beelden selecteren. Ander netwerk U kunt de instellingen voor Wi-Fi-verbindingen wijzigen. Wis weblink-instellingen van camera U kunt de instellingen van de cameraweblink wissen.
Pagina 790
Beelden uploaden naar image.canon Beelden worden automatisch geüpload op image.canon nadat de camera is opgestart (of is hersteld van automatisch uitschakelen). Beelden die zijn geüpload naar image.canon, kunnen worden gedownload naar een computer of overgedragen naar andere webservices. Uploaden is niet mogelijk tijdens intervaltimer-opname.
Pagina 791
Stel [Te verzenden type] in. Alleen foto's Uploaden geldt alleen voor foto's. Foto's+movies Uploaden geldt voor zowel foto's als video's. Start de camera opnieuw op. Opmerking Geüploade beelden worden gedurende 30 dagen op image.canon opgeslagen in het oorspronkelijke beeldformaat, zonder opslagbeperkingen.
Beelden naar een FTP-server verzenden De camera verbinden met een FTP-server Beelden afzonderlijk overbrengen Meerdere beelden tegelijkertijd overbrengen Een onderschrift bijvoegen vóór overdracht Automatisch opnieuw proberen wanneer overdracht mislukt De energiebesparingsfunctie gebruiken Overgebrachte beelden weergeven Beeldoverdracht met Mobile File Transfer Door een FTP-server aan te sluiten kunt u beelden verzenden van de camera naar een computer.
Pagina 793
Selecteer [OK]. Dit scherm wordt niet weergegeven als de Wi-Fi-instelling al op [Inschak.] staat. Selecteer [Voeg apparaat voor verbinding toe]. Selecteer een instellingsmethode. Als u de configuratie van verbindingsinstellingen voor access points wilt overslaan, selecteert u [Configureer offline] en gaat u naar stap 6 om FTP-serverinstellingen te configureren.
Pagina 794
Breng een Wi-Fi-verbinding tot stand. Maak verbinding met een access point via Wi-Fi. Volg de instructies voor de gebruikte verbindingsmethode. • Verbinding maken via WPS ( • Handmatig verbinding maken met gedetecteerde netwerken ( • Handmatig verbinding maken door details over het access point op te geven ( Nadat de Wi-Fi-verbinding is gemaakt, gaat u naar het volgende scherm.
Pagina 795
Selecteer [Adres instelling]. Selecteer [OK] om naar het volgende scherm te gaan. Voer het IP-adres van de FTP-server in. Gebruik het virtuele toetsenbord ( ) om het IP-adres in te voeren. Als DNS wordt gebruikt, voert u de domeinnaam in. Druk op de knop <...
Pagina 796
Configureer het poortnummer. Stel normaal gesproken [Poortnummer instellen] in op 00021 (voor FTP/FTPS) of 00022 (voor SFTP). Selecteer [OK] om naar het volgende scherm te gaan. Ga naar stap 11 als u [FTP] of [FTPS] hebt geselecteerd in stap 6. Ga naar stap 10 als u [SFTP] hebt geselecteerd.
Pagina 797
Configureer de passieve modus. Niet weergegeven als u in stap 6 [SFTP] hebt geselecteerd. Selecteer [OK] om naar het volgende scherm te gaan. Schakel deze instelling in bij netwerkomgevingen die zijn beveiligd met een firewall. Als fout 41 (Kan niet verbinden met FTP server) wordt weergegeven in stap 14, kan het instellen van [Passieve modus] op [Inschak.] het probleem oplossen.
Pagina 798
Configureer de loginmethode. Niet weergegeven als u in stap 6 [SFTP] hebt geselecteerd. Selecteer [OK] om naar het volgende scherm te gaan.
Pagina 799
Geef een doelmap op. Selecteer [Rootmap] om beelden op te slaan in de rootmap zoals opgegeven in de FTP-serverinstellingen ( Selecteer [Selecteer map] om een doelmap te specificeren in de rootmap. Als de map niet bestaat, wordt deze automatisch aangemaakt. Selecteer [OK] om naar het volgende scherm te gaan.
Pagina 800
Druk op de knop < >. Als u in stap 4 [Configureer online] hebt geselecteerd, verschijnt het scherm [ Wi-Fi aan] ( Niet weergegeven als u in stap 4 [Configureer offline] hebt geselecteerd. De verbindingsinstellingen voor FTP-overdracht zijn nu geconfigureerd.
Pagina 801
[ Wi-Fi aan]-scherm Beeldsel./overdr. Opnamen kunnen naar een FTP-server worden overgedragen ( Overbrengen met onderschrift U kunt een geregistreerd onderschrift toevoegen aan elk beeld voordat u het overbrengt FTP-overdrachtsinst. U kunt de instellingen voor FTP-overdracht en energiebesparing configureren ( Bevestig Wi-Fi-instellingen U kunt details over instellingen voor Wi-Fi-verbindingen controleren.
Pagina 802
Een rootcertificaat voor FTPS importeren Als u [FTPS] gekozen hebt in de FTP-modus bij het configureren van verbindingsinstellingen, moet het rootcertificaat dat wordt gebruikt voor de FTP-server, geïmporteerd worden naar de camera. U kunt alleen het rootcertificaat met de bestandsnaam “ROOT.CER”, “ROOT.CRT” of “ROOT.PEM”...
Pagina 803
Selecteer [Rootcertif. laden van kaart]. Selecteer [OK]. Het rootcertificaat is geïmporteerd. Selecteer [OK] op het bevestigingsscherm om terug te keren naar het [Rootcertif. ins.]-scherm. Opmerking Om het rootcertificaat dat naar de camera is geïmporteerd, te verwijderen, selecteert u [Verwijder rootcertificaat] op het scherm in stap 4. Om te controleren aan wie het is uitgegeven en door wie, de geldigheidsduur en andere informatie, selecteert u [Details rootcertif.
Beelden afzonderlijk overbrengen Automatische overdracht na elke opname Het huidige beeld overbrengen Formaten of typen van beelden opgeven die u wilt overbrengen Automatische overdracht na elke opname Elk beeld kan direct nadat deze is gemaakt, automatisch worden overgebracht naar de FTP- server.
Pagina 805
Selecteer [Autom. overbr.]. Selecteer [Inschak.]. Maak de opname. Het vastgelegde beeld wordt overgebracht naar de FTP-server. Waarschuwing Opnamen kunnen niet worden gewist tijdens beeldoverdracht.
Pagina 806
Opmerking Bij continue opnamen worden beelden overgebracht naar de FTP-server in dezelfde volgorde als waarin ze zijn gemaakt. Vastgelegde beelden worden ook opgeslagen op de kaart. Beelden waarvoor de overdracht mislukt of wordt onderbroken, worden automatisch overgebracht nadat de verbinding is hersteld ( ).
Het huidige beeld overbrengen Hiermee kunt u het beeld dat u bekijkt, overbrengen door eenvoudig op de knop < > te drukken. U kunt foto's blijven maken terwijl beelden worden overgebracht. Open het scherm [FTP-overdrachtsinst.]. Volg de stappen 1-2 in Automatische overdracht na elke opname.
Pagina 808
Formaten of typen van beelden opgeven die u wilt overbrengen U kunt opgeven welke beelden moeten worden overgezet bij het opnemen van beelden met verschillende formaten naar de beide kaarten, of bij het maken van RAW+JPEG- of RAW +HEIF-beelden. Open het scherm [FTP-overdrachtsinst.]. Volg de stappen 1-2 in Automatische overdracht na elke opname.
Pagina 809
Selecteer het type beelden dat u wilt overbrengen. Opnemen RAW+JPEG Kies tussen [JPEG], [RAW] of [RAW+JPEG]. Opnemen RAW+HEIF Kies tussen [Alleen HEIF], [RAW] of [RAW+HEIF]. Opmerking [Aparte JPEG's] of [Aparte HEIF's] bepaalt het overgedragen beeldformaat als -opn.opties] in [ : Opn.functie+kaart/map sel.] is geselecteerd met een verschillende beeldkwaliteit voor elke kaart ( Wanneer in de camera is ingesteld dat RAW-beelden worden vastgelegd op de ene kaart en JPEG- en HEIF-bestanden op de andere kaart, geeft u in de instelling...
Meerdere beelden tegelijkertijd overbrengen Beelden selecteren voor overdracht Meerdere beelden selecteren Na opname kunt u meerdere beelden selecteren en ze allemaal tegelijk overbrengen, of u kunt niet-verzonden beelden of beelden overbrengen die niet eerder konden worden verzonden. U kunt tijdens het overbrengen gewoon foto's blijven maken. Waarschuwing Actieve beeldoverdracht wordt onderbroken terwijl de schakelaar voor foto's maken/video opnemen is ingesteld op <...
Pagina 811
Selecteer [Sel.beeld]. Voor andere opties dan [Sel.beeld] raadpleegt u Meerdere beelden selecteren. Selecteer het beeld dat u wilt overdragen. Gebruik het instelwiel < > om een over te dragen beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop < >. Gebruik het instelwiel <...
Pagina 812
Selecteer [Overbr.]. Selecteer [OK]. De geselecteerde beelden worden overgebracht naar de FTP-server.
Pagina 813
Meerdere beelden selecteren Er kunnen meerdere beelden tegelijk worden overgebracht nadat u een selectiemethode hebt gekozen. U kunt foto's blijven maken terwijl beelden worden overgebracht. Open het scherm [Beeldsel./overdr.]. Volg de stappen 1-2 in Beelden selecteren voor overdracht. Selecteer een selectiemethode.
Pagina 814
Selecteer reeks Selecteer [Reeks]. Door de eerste en de laatste beelden van de reeks te selecteren worden alle beelden in de reeks geselecteerd met een vinkje [ ] en wordt van elke opname één exemplaar verzonden. Druk na het selecteren van de beelden op de knop < >.
Pagina 815
In een map Selecteer [Sel. Selecteer de selectiemethode van uw voorkeur. • Door [Select. bldn w. overdr. is misl.] te selecteren worden alle beelden in de geselecteerde map, waarvan de overdracht mislukt is, geselecteerd. • Door [Selecteer niet-overgebr. beelden] te selecteren worden alle niet-verzonden beelden in de geselecteerde map geselecteerd.
Pagina 816
Selecteer [OK] om de beelden in [Bldn over te brengen] te registreren. Ga naar stap 5 Beelden selecteren voor overdracht.
Pagina 817
Op een kaart Selecteer [Alle bldn]. Selecteer de selectiemethode van uw voorkeur. • Door [Select. bldn w. overdr. is misl.] te selecteren worden alle beelden op de kaart geselecteerd waarvoor de overdracht mislukt is. • Door [Selecteer niet-overgebr. beelden] te selecteren worden alle niet-verzonden beelden op de kaart geselecteerd.
Een onderschrift bijvoegen vóór overdracht U kunt een geregistreerd onderschrift toevoegen aan elk beeld voordat u dit overbrengt. Dit is bijvoorbeeld handig als u de ontvanger op de hoogte wilt stellen van het aantal afdrukken dat u wilt hebben. Onderschrift kan ook worden toegevoegd aan beelden die zijn opgeslagen op de camera.
Pagina 819
Specificeer het onderschrift. Selecteer [Onderschrift] en selecteer op het weergegeven scherm de inhoud van het onderschrift. Selecteer [Overbr.]. Het beeld wordt overgebracht met het onderschrift. Na de overdracht keert het scherm terug naar het [Beeldoverdracht]-scherm. Waarschuwing Andere beelden kunnen niet geselecteerd worden vanaf het [Overbrengen met onderschrift]-scherm.
Automatisch opnieuw proberen wanneer overdracht mislukt Als de overdracht mislukt, knippert het pictogram Wi-Fi tijdelijk. In dit geval wordt het volgende scherm weergegeven wanneer u op de knop < > drukt en [ : Beelden naar FTP-server verz.] selecteert. Raadpleeg Reageren op foutmeldingen om de weergegeven fout op te lossen.
De energiebesparingsfunctie gebruiken Wanneer [Inschak.] is ingesteld en er gedurende een bepaalde periode geen beeld wordt overgebracht, logt de camera uit van de FTP-server en wordt de Wi-Fi-verbinding verbroken. De verbinding wordt automatisch hersteld als de camera weer gereed is voor beeldoverdracht.
Overgebrachte beelden weergeven Beelden die zijn overgebracht naar de FTP-server, worden opgeslagen in de volgende map, zoals opgegeven in de FTP-serverinstellingen. Doelmap voor de FTP-server Volgens de standaardinstellingen van de FTP-server worden beelden opgeslagen in de [C-schijf] → [Inetpub]-map → [ftproot]-map of in een submap van deze map. Indien de rootmap van de overdrachtsbestemming is gewijzigd in de FTP- serverinstellingen, dient u de FTP-serverbeheerder te vragen waar de beelden naar worden overgebracht.
Beeldoverdracht met Mobile File Transfer Door middel van de smartphone-app Mobile File Transfer kunt u beelden van de camera naar FTP-servers overdragen via een mobiele netwerkverbinding. Raadpleeg de volgende website voor instructies over beeldoverdracht met Mobile File Transfer. https://cam.start.canon/S001/...
Geavanceerde verbindingen Verbinden met een smartphone of tablet In deze sectie wordt beschreven hoe u een directe Wi-Fi-verbinding met een smartphone tot stand brengt en hoe u Camera Connect gebruikt om de camera te bedienen. Verbinden met een smartphone of tablet Selecteer [ : Geavanceerde verbinding].
Pagina 825
Selecteer [Verb. met smartphone (tablet)]. Selecteer [Voeg apparaat voor verbinding toe]. Begin met zoeken naar access points. Druk op de knop < > om het zoeken te starten. Als Camera Connect niet is geïnstalleerd, gebruikt u de smartphone om de QR-code op het scherm te scannen, gaat u naar Google Play of App Store om Camera Connect te installeren, en drukt u op de knop <...
Pagina 826
Breng een Wi-Fi-verbinding tot stand. Maak verbinding met een access point via Wi-Fi. Volg de instructies voor de gebruikte verbindingsmethode. • Verbinding maken via WPS ( • Handmatig verbinding maken met gedetecteerde netwerken ( • Handmatig verbinding maken door details over het access point op te geven ( Start Camera Connect en tik op de cameranaam.
Basiscommunicatie-instellingen Voorbereiding Het type access point controleren Verbinding maken via WPS (PBC-modus) Verbinding maken via WPS (PIN-modus) Handmatig verbinding maken met gedetecteerde netwerken Handmatig verbinding maken door netwerken te specificeren Verbinden in camera access point-modus Het IP-adres instellen Voordat u de volgende cameracommunicatiefuncties gebruikt, moet u de camera- en computerinstellingen configureren zoals beschreven in Voorbereiding.
Voorbereiding op het gebruik van communicatiefuncties EOS Utility Hiervoor is een computer vereist waarop EOS Utility (EOS-software) is geïnstalleerd. Ga naar de Canon-website voor installatie-instructies voor EOS Utility. FTP-overdracht Een computer met een van de volgende besturingssystemen is vereist. De computer moet ook van tevoren zijn ingesteld om als FTP-server te functioneren.
Het type access point controleren Controleer bij verbinding via een access point of het access point WPS* ondersteunt, wat de verbinding tussen Wi-Fi-apparaten vereenvoudigt. Als u niet zeker bent van de WPS-compatibiliteit, raadpleeg dan de gebruikershandleiding van het access point of andere documentatie. * Staat voor Wi-Fi Protected Setup.
Verbinding maken via WPS (PBC-modus) De instructies in dit hoofdstuk bouwen voort op Het type access point controleren. Deze verbindingsmethode is beschikbaar bij gebruik van een access point dat compatibel is met WPS. In de Pushbutton Connection-modus (PBC-modus) kan de camera met het access point worden verbonden door eenvoudigweg op de WPS-knop van het access point te drukken.
Pagina 831
Maak verbinding met het access point. Druk op de WPS-knop van het access point. Voor informatie over waar u de knop vindt en hoe lang u deze moet indrukken, raadpleegt u de gebruikershandleiding van het access point. Selecteer [OK] om de verbinding met het access point te starten. Het volgende scherm wordt weergegeven zodra de camera is aangesloten op het access point.
Verbinding maken via WPS (PIN-modus) De instructies in dit hoofdstuk bouwen voort op Het type access point controleren. Deze verbindingsmethode is beschikbaar bij gebruik van een access point dat compatibel is met WPS. Bij de verbindingsmethode met PIN-code (PIN-modus) wordt er een 8-cijferig identificatienummer dat op de camera is opgegeven, op het access point ingesteld om verbinding tot stand te brengen.
Pagina 833
Voer de PIN-code in. Voer bij het access point de 8-cijferige PIN-code in die op het camerascherm wordt weergegeven. Voor instructies over het instellen van een PIN-code bij het access point raadpleegt u de instructiehandleiding van het access point. Na het invoeren van de PIN-code selecteert u [OK] op de camera. Maak verbinding met het access point.
Pagina 834
Stel het IP-adres in. Ga naar Het IP-adres instellen.
Handmatig verbinding maken met gedetecteerde netwerken De instructies in dit hoofdstuk bouwen voort op Het type access point controleren. Maak verbinding met een access point door de SSID (of ESS-ID) te selecteren in een lijst met actieve access pointen in de buurt. Het access point selecteren Selecteer een access point op het scherm [Selecteer een netwerk].
De encryptiesleutel voor het access point invoeren Voer de encryptiesleutel (wachtwoord) in die is ingesteld voor het access point. Voor informatie over de ingestelde encryptiesleutel raadpleegt u de gebruikershandleiding van het access point. De schermen die in stap 2-3 zijn weergegeven, variëren afhankelijk van de verificatie en encryptie van het access point.
Pagina 837
Stel het IP-adres in. Ga naar Het IP-adres instellen.
Handmatig verbinding maken door netwerken te specificeren De instructies in dit hoofdstuk bouwen voort op Het type access point controleren. Maak verbinding met een access point door de SSID (of ESS-ID) in te voeren. Invoeren van de SSID Selecteer [Handmatige instellingen] op het [Selecteer een netwerk]- scherm.
De verificatiemethode voor het access point instellen Selecteer de verificatiemethode. Selecteer een optie en druk op [OK] om naar het volgende scherm te gaan. Op het scherm [Encryptie instellingen], dat wordt weergegeven als [Open systeem] is geselecteerd, selecteert u [Uitschak.] of [WEP]. De encryptiesleutel voor het access point invoeren Voer de encryptiesleutel (wachtwoord) in die is ingesteld voor het access point.
Pagina 840
Voer de encryptiesleutel in. Druk op de knop < > om het virtuele toetsenbord ( ) te openen en voer vervolgens de encryptiesleutel in. Selecteer [OK] om de verbinding met het access point te starten. Het volgende scherm wordt weergegeven zodra de camera is aangesloten op het access point.
Verbinden in camera access point-modus De cameratoegangspuntmodus is een verbindingsmethode om de camera en andere apparaten rechtstreeks via Wi-Fi met elkaar te verbinden zonder gebruik te maken van een toegangspunt. De volgende twee verbindingsmethoden zijn beschikbaar. Verbinding maken met Gemakkelijke verbinding De netwerkinstellingen voor de camera access point-modus worden automatisch geconfigureerd.
Pagina 842
Gebruik het andere apparaat om verbinding te maken met de camera. (1) SSID (netwerknaam) (2) Encryptiesleutel (wachtwoord) Selecteer in de Wi-Fi-instellingen van andere apparaten de SSID (netwerknaam) die op het camerascherm wordt weergegeven en voer het wachtwoord in.
Pagina 843
Voltooi de verbindingsinstellingen op basis van het apparaat waarmee u verbinding wilt maken. Verbinding maken met EOS Utility ( Beeldoverdracht naar FTP-servers (...
Verbinding maken met Handmatige verbinding De netwerkinstellingen voor de camera access point-modus worden handmatig geconfigureerd. Stel [SSID], [Kanaal instelling] en [Encryptie instellingen] in op elk weergegeven scherm. Selecteer [Handmatige verbinding]. Selecteer [OK]. Voer de SSID (netwerknaam) in. Druk op de knop < >...
Pagina 845
Selecteer een kanaalinstellingsoptie. Als u de instellingen handmatig wilt opgeven, selecteert u [Handm. Instellen] en draait u aan het instelwiel < >. Selecteer [OK]. Selecteer een encryptie-instellingenoptie. Voor encryptie selecteert u [AES]. Selecteer [OK]. Wanneer [AES] wordt geselecteerd, wordt het scherm [Wachtwoord] weergegeven.
Pagina 846
Selecteer [Autom. instellen]. Selecteer [OK]. Als er een foutmelding wordt weergegeven voor [Autom. instellen], stelt u het IP-adres handmatig in ( Gebruik het andere apparaat om verbinding te maken met de camera. (1) SSID (netwerknaam) (2) Encryptiesleutel (wachtwoord) Voer de verbindingsinstellingen uit voor de communicatiefunctie.
Het IP-adres instellen Selecteer een methode om het IP-adres in te stellen en stel vervolgens het IP-adres in op de camera. Het IP-adres automatisch instellen Stel de IP-adresinstellingen automatisch in. Selecteer [Autom. instellen]. Selecteer [OK]. Als er een foutmelding wordt weergegeven voor [Autom. instellen], stelt u het IP-adres handmatig in ( Selecteer een IPv6-optie.
Het IP-adres handmatig instellen Stel de IP-adresinstellingen handmatig in. De items die worden weergegeven, variëren afhankelijk van de communicatiefunctie. Selecteer [Handm. Instellen]. Selecteer [OK].
Pagina 849
Selecteer een optie voor configuratie. Selecteer een optie om het scherm voor numerieke invoer te openen. Selecteer [Inschak.] en vervolgens [Adres] om een gateway te gebruiken. Selecteer [Handmatig inst.] en vervolgens [Adres] om een DNS-adres te gebruiken.
Pagina 850
Voer het nummer in. Draai het instelwiel < > om over te schakelen naar andere invoervelden boven in het scherm en draai het instelwiel < > om de in te voeren cijfers te selecteren. Druk op de knop < > om het geselecteerde cijfer in te voeren.
Pagina 851
Selecteer een IPv6-optie. Selecteer een optie en druk op [OK] om naar het volgende scherm te gaan. Selecteer [Inschak.] om IPv6 te gebruiken. Voltooi de verbindingsinstellingen op basis van het apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
Opnieuw verbinden via Wi-Fi/Bluetooth De camera houdt eerdere Wi-Fi- of Bluetooth-verbindingen bij. U kunt dit verslag gebruiken om verbinding met hetzelfde apparaat te maken. Hier wordt [ : Beelden naar FTP- server verz.] gebruikt als voorbeeld. Selecteer het apparaat waarmee de camera verbinding moet maken. Zodra het scherm [Wi-Fi aan] verschijnt, selecteert u [Verbreken] en herhaalt u stap 1.
Pagina 853
Opmerking Records voor maximaal 10 verbindingen voor alle draadloze communicatiefuncties blijven behouden. Gebruik het verbonden apparaat voor zover nodig.
Apparaten voor verbindingen bewerken/verwijderen Bijnaam apparaat wijzigen Verbindingsinformatie verwijderen FTP-server Sluit de Wi-Fi-verbinding voordat u verbindingsinstellingen voor andere apparaten bewerkt of verwijdert. Hier wordt [ : Beelden naar FTP-server verz.] gebruikt als voorbeeld. Bijnaam apparaat wijzigen U kunt de bijnaam veranderen van apparaten waarmee de camera verbinding maakt. Selecteer een item.
Pagina 855
Selecteer het apparaat voor de verbinding. Selecteer [Bijnaam apparaat veranderen]. Wijzig de bijnaam van het apparaat. Gebruik het virtuele toetsenbord ( ) om de bijnaam in te voeren. Druk op de knop < > en selecteer vervolgens [OK].
Verbindingsinformatie verwijderen Open het scherm voor het verbonden apparaat. Volg de stappen 1-3 in Bijnaam apparaat wijzigen. Voor [ : Verb. m. draadl.afstandsb.] raadpleegt u Het koppelen annuleren. Selecteer [Verbindingsinformatie verwijd.]. Selecteer [OK].
Pagina 857
FTP-server U kunt FTP-serverinstellingen configureren. Dit wordt weergegeven wanneer [ : Beelden naar FTP-server verz.] is geselecteerd. Open het scherm met verbindingsinstellingen. Volg de stappen 1-3 in Bijnaam apparaat wijzigen. Selecteer [FTP server]. Selecteer een optie. Configureer de instellingen naar wens. De volgende items worden niet beschreven in De camera verbinden met een...
Mappenstructuur Default De serverrootmap wordt gebruikt voor de opslag van beelden. Als u in de rootmap een submap hebt gemaakt door de instelling voor [Doelmap] te wijzigen, worden beelden in die map opgeslagen. Camera Hiermee wordt in de rootmap voor beeldopslag op de server automatisch een mappenstructuur gemaakt die overeenkomt met die van de camera (bijvoorbeeld A/ DCIM/100EOSR6).
Betrouwbare doelservers Stel in op [Inschak.] als u de voorkeur geeft aan een verbinding met FTP-servers, zelfs als het vertrouwen niet kan worden vastgesteld op basis van het gebruikte rootcertificaat. Neem in dit geval passende veiligheidsmaatregelen.
Vliegtuigmodus U kunt de Wi-Fi- en Bluetooth-functies tijdelijk uitschakelen. Selecteer [ : Vliegtuigmodus]. Stel [Aan] in. ] wordt weergegeven op het scherm. Opmerking ] wordt mogelijk niet weergegeven bij foto's maken, video-opnamen of afspelen afhankelijk van de weergave-instellingen. Als dit niet wordt weergegeven, drukt u herhaaldelijk op de knop <...
Selecteer een optie. Wi-Fi Als het gebruik van elektronische en draadloze apparaten is verboden, zoals in een vliegtuig of ziekenhuis, stelt u deze optie in op [Uitschak.]. 802.1X-verificatie Configureer deze instellingen wanneer u verbinding maakt met netwerken die 802.1X-verificatie vereisen. MAC-adres U kunt het MAC-adres van de camera weergeven.
Pagina 863
Merk op dat de camera de volgende protocollen ondersteunt. Protocol Ondersteunde verificatie EAP-TLS X.509 EAP-TTLS MS-CHAP v2 PEAP MS-CHAP v2 Setupwizard Volg de wizard om de verificatie-instellingen te configureren. Bevestig instell. Selecteer deze optie om de verificatie-instellingen te controleren. Verwijder instellingen Selecteer deze optie om de verificatie-instellingen te verwijderen.
Controle van het MAC-adres U kunt het MAC-adres van de camera controleren. Selecteer [ : Instellingen Wi-Fi]. Selecteer [MAC-adres]. Controleer het MAC-adres.
Bluetooth-instellingen Selecteer [ : Inst. v. Bluetooth]. Selecteer een optie. Bluetooth Selecteer [Uitschak.] als u de Bluetooth-functie niet gebruikt. Bluetooth-adres U kunt het Bluetooth-adres van de camera controleren. Verbinden met U kunt de naam en de communicatiestatus van het gekoppelde apparaat controleren.
Cameranaam U kunt de cameranaam (die wordt weergegeven op smartphones en andere camera’s) zo nodig wijzigen. Selecteer [ : Cameranaam]. Wijzig de cameranaam. Gebruik het virtuele toetsenbord ( ) om de cameranaam in te voeren. Druk op de knop < > en selecteer vervolgens [OK].
Instellingen GPS-systeem GP-E2 Smartphone Weergave GPS-verbinding U kunt beelden van geotags voorzien met GPS-ontvanger GP-E2 (afzonderlijk verkrijgbaar) of een smartphone. GP-E2 Bevestig GP-E2 op de camera. Bevestig GP-E2* op de flitsschoen van de camera en schakel hem in. Raadpleeg de GP-E2-instructiehandleiding voor meer informatie. * Vereist de apart verkrijgbare multifunctieschoenadapter AD-E1.
Pagina 868
Werk de GP-E2-firmware bij naar versie 2.0.0 of hoger. Voor het bijwerken van firmware is een interfacekabel nodig. Ga naar de Canon- website voor bijwerkinstructies. GP-E2 kan niet met een kabel op de camera worden aangesloten.
Pagina 869
Smartphone Voltooi deze instellingen nadat u de speciale Camera Connect-app ( ) hebt geïnstalleerd op de smartphone. Activeer locatiediensten op de smartphone. Zet een Bluetooth-verbinding op. Start Camera Connect en koppel de camera en de smartphone via Bluetooth. Selecteer [ : Instellingen GPS-systeem].
Pagina 870
Selecteer [Smartphone]. Maak de opname. Beelden worden van geotags voorzien met de informatie van de smartphone.
Weergave GPS-verbinding U kunt de status van de verkregen locatie-informatie op de smartphone bekijken op het GPS-verbindingspictogram op de schermen voor foto's maken of video-opnamen (respectievelijk Grijs: locatiediensten zijn uitgeschakeld Knippert: locatie-informatie kan niet worden opgehaald Aan: locatie-informatie opgehaald Zie de instructiehandleiding voor GP-E2 voor details over hoe de GPS-verbindingsstatus wordt weergegeven bij gebruik van de GP-E2.
Pagina 872
Waarschuwing De smartphone kan locatie-informatie alleen ophalen als hij met de camera is verbonden via Bluetooth. Route-informatie wordt niet opgehaald. De opgehaalde locatie-informatie is mogelijk niet nauwkeurig afhankelijk van de reisomstandigheden en de status van de smartphone. Het kan even duren voordat locatie-informatie is opgehaald van de smartphone nadat de camera is ingeschakeld.
Foutdetails U kunt details weergeven van fouten die invloed hebben op de draadloze communicatiefuncties van de camera. Selecteer [ : Foutdetails]. Details van opgetreden fouten worden weergegeven. Voor meer informatie over fouten raadpleegt u Reageren op foutmeldingen.
Resetten van de communicatie-instellingen Alle draadloze communicatie-instellingen kunnen worden gewist. Door de draadloze communicatie-instellingen te wissen kunt u voorkomen dat de informatie wordt weergegeven wanneer u de camera uitleent of weggeeft. Selecteer [ : Reset communicatie-instell.]. Selecteer [OK]. Waarschuwing Als u de camera hebt gekoppeld aan een smartphone, verwijdert u via het Bluetooth-instellingenscherm van de smartphone de verbindingsinformatie van de camera waarvoor u de draadloze communicatie-instellingen hebt hersteld.
Bediening van het virtuele toetsenbord Invoergebied, voor het invoeren van tekst Cursortoetsen, voor verplaatsingen binnen het invoergebied Huidig aantal tekens/beschikbaar aantal Toetsenbord Van input-modus wisselen Spatie Een teken verwijderen in het invoergebied De invoer afsluiten Gebruik het instelwiel < > om binnen (1) te bewegen. Gebruik <...
Reageren op foutmeldingen Wanneer een fout optreedt, kunt u op een van de volgende manieren meer informatie over de fout weergeven. Verhelp vervolgens de oorzaak van de fout aan de hand van de voorbeelden in dit hoofdstuk. Selecteer [ : Foutdetails]. Selecteer [Foutdetails] op het [Wi-Fi aan]-scherm.
11: Verb.doel niet gevonden In het geval van [Verb. met smartphone (tablet)], wordt Camera Connect uitgevoerd? • Maak verbinding met behulp van Camera Connect ( In het geval van [Verbinden met EOS Utility], wordt EOS Utility uitgevoerd? • Start EOS Utility en probeer opnieuw verbinding te maken ( Zijn de camera en het access point zo ingesteld dat ze dezelfde encryptiesleutel voor de verificatie gebruiken? •...
22: Geen respons van DNS server Controleren op de camera Het DNS-adres op de camera is ingesteld op [Handm. Instellen]. Is dit de juiste instelling? • Als er geen DNS-server wordt gebruikt, stelt u de DNS-adresinstelling van de camera in op [Uitschak.] ( Komt de IP-adresinstelling van de DNS-server op de camera overeen met het werkelijke IP-adres van de DNS-server? •...
Pagina 879
23: Device met zelfde IP-adres bestaat op gesel. netwerk Gebruikt een ander apparaat in het cameranetwerk hetzelfde IP-adres als de camera? • Wijzig het IP-adres van de camera om te voorkomen dat twee apparaten op het netwerk hetzelfde adres gebruiken. U kunt ook het IP-adres van het andere apparaat met het dubbele adres wijzigen.
Pagina 880
41: Kan niet verbinden met FTP server Controleren op de camera Op de camera is de ingestelde proxyserver op [Inschak.]. Is dit de juiste instelling? • Als er geen ingestelde proxyserver wordt gebruikt, stelt u de proxyserver van de camera in op [Uitschak.] ( Komen de instellingen [Adres instelling] en [Poortnr.] van de camera overeen met die van de proxyserver? •...
Pagina 881
Controleren op de FTP-server Werkt de FTP-server correct? • Configureer de computer zodanig dat die correct kan werken als FTP-server. • Vraag de netwerkbeheerder zo nodig naar het adres en poortnummer van de FTP- server en stel deze in op de camera. Is de FTP-server ingeschakeld? •...
Controleren op de proxyserver Is de proxyserver ingeschakeld? • Schakel de proxyserver in. Werkt de proxyserver correct? • Controleer de instellingen van de proxyserver om na te gaan of de server goed werkt als proxyserver. • Vraag de netwerkbeheerder zo nodig naar het adres en poortnummer van de proxyserver en stel deze in op de camera.
Pagina 883
43: Kan niet verbinden met FTP server. Foutcode ontvangen van server. Controleren op de proxyserver Is de proxyserver ingeschakeld? • Schakel de proxyserver in. Werkt de proxyserver correct? • Controleer de instellingen van de proxyserver om na te gaan of de server goed werkt als proxyserver.
Pagina 884
45: Kan niet inloggen op FTP server. Foutcode ontvangen van server. Controleren op de camera Is de [Loginnaam] correct ingevoerd op de camera? • Controleer de loginnaam voor toegang tot de FTP-server. Controleer de hoofd- en kleine letters en zorg ervoor dat de juiste inlognaam op de camera is ingesteld ( Is het [Wachtwoord] correct ingevoerd op de camera? •...
Pagina 885
46: Voor de datasessie, fout- code ontv. van FTP server Controleren op de FTP-server De verbinding is verbroken door de FTP-server. • Start de FTP-server opnieuw op. Maken de gebruikersrechten voldoende lees-, schrijf- en logboekrechten voor de FTP-server mogelijk? • Configureer de gebruikersrechten voor de FTP-server, zodat de gebruiker kan lezen en schrijven en toegang heeft tot het logboek.
61: Geselect. SSID wireless LAN network niet gevonden Zijn er obstakels tussen de camera en de antenne van het access point? • Verplaats de antenne van het access point zo dat deze duidelijk te zien is vanaf het punt waar u de camera gebruikt. Controleren op de camera Zijn de SSID-instelling van de camera en die van het access point hetzelfde? •...
Tijdens het verbinden van de camera met de webservice heeft zich een ander probleem voorgedaan dan foutnummercode 121 t/m 126. • Probeer opnieuw om de Wi-Fi-verbinding met image.canon tot stand te brengen. 130: De server is bezet Wacht even en probeer het opnieuw De website image.canon is momenteel niet beschikbaar.
138: Communicatiefout met server. Zend opnieuw. Om een of andere reden kon geen verbinding met de server worden gemaakt. • Controleer op image.canon de status van online RAW-beeldverwerking in de cloud en probeer de beelden opnieuw te uploaden.
Voorzorgsmaatregelen voor draadloze communicatie Afstand tussen camera en smartphone Installatielocatie van de antenne voor het access point Elektronische apparaten in de buurt van het access point Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van meerdere camera's Als de transmissiesnelheid afneemt, de verbinding wordt verbroken of andere problemen optreden bij het gebruik van draadloze communicatiefuncties, kunt u de volgende suggesties voor oplossingen proberen.
Afstand tussen camera en smartphone Als de camera te ver uit de buurt is van de smartphone, wordt mogelijk geen Wi-Fi- verbinding ingesteld, zelfs als een Bluetooth-verbinding mogelijk is. Breng in dat geval de camera en de smartphone dichter bij elkaar en zet een Wi-Fi-verbinding op. Installatielocatie van de antenne voor het access point Bij gebruik binnenshuis installeert u het apparaat in de ruimte waar u de camera gebruikt.
Beveiliging Als de beveiligingsinstellingen niet correct zijn ingesteld, kunnen de volgende problemen optreden. Bekijken van de overdracht Derden met slechte bedoelingen kunnen wireless LAN-overdrachten opsporen en proberen om de gegevens op te halen die u verzendt. Ongeoorloofde netwerktoegang Derden met slechte bedoelingen kunnen ongeoorloofde toegang krijgen tot het netwerk dat u gebruikt en informatie stelen, wijzigen of vernietigen.
Netwerkinstellingen controleren Windows Open [Opdrachtprompt] van Windows, typ ipconfig/all en druk op de <Enter>-toets. Behalve het aan de computer toegewezen IP-adres, worden ook het subnetmasker, de gateway en de DNS-server getoond. macOS Open in macOS de toepassing [Terminal], typ ifconfig -a en druk op <Return>. Het IP-adres dat aan de computer is toegewezen, staat onder het item [enX] (X: nummer) naast [inet], in de indeling “***.***.***.***”.
Status draadloze verbinding De status van de draadloze verbinding wordt weergegeven op het scherm. Scherm Snel instellen Scherm informatiedisplay tijdens weergave (1) Wi-Fi-functie (2) Bluetooth-functie (3) Sterkte van draadloos signaal Scherm Communicatiestatus Wi-Fi-functie Sterkte van draadloos signaal Wi-Fi: Uitschakelen Geen verbinding Wi-Fi: Inschakelen Verbinden (Knippert)
Indicator Bluetooth-functie Bluetooth-functie Verbindingsstatus Scherm Bluetooth verbonden Anders dan [Uitschak.] Bluetooth niet verbonden [Uitschak.] Bluetooth niet verbonden Niet weergegeven...
Instellen In dit hoofdstuk worden menu-instellingen op het insteltabblad [ ] beschreven. rechts van titels geeft functies aan die alleen in Creatieve modi beschikbaar zijn. • Tabbladmenu's: Instellen • Kaarten selecteren voor opname/afspelen • Mapinstellingen • Bestandsnummering • Bestandsnaamgeving • Formatteren van de kaart •...
Pagina 896
• De camera resetten • Aangepaste opnamemodus (C1–C3) • Accugegevens • Copyrightinformatie • Overige informatie...
Kaarten selecteren voor opname/afspelen Opnamemethode met twee kaarten Opname-/afspeelemethode met twee kaarten Opname is mogelijk als kaart [ ] of [ ] in de camera zit (met uitzondering van bepaalde omstandigheden). Als er slechts één kaart is ingebracht, is het niet nodig om deze stappen te volgen.
Pagina 901
Selecteer de opnamemethode. apart • Selecteer [Inschak.] voor automatische configuratie van de opnamemethode voor foto's en video's. Foto's worden opgenomen op de kaart [ ] en video's op de kaart [ • Als de kaart [ ] niet is geplaatst, kunt u foto's vastleggen maar niet opslaan.
Pagina 902
-opn.opties Stel de opnamemethode voor foto's in. • Standaard • Neemt foto's op de kaart op die is geselecteerd in [ -opn./ weerg.]. • Auto. kaartwissel • Zelfde als [Standaard], maar bovendien schakelt de camera over naar de andere kaart wanneer een kaart vol raakt. Op dit moment wordt een nieuwe map aangemaakt.
Pagina 903
Opmerking Apart opslaan/Opsl. nr meerdere Beelden worden opgeslagen met hetzelfde bestandsnummer op de kaart Het aantal beschikbare opnamen dat wordt weergegeven in de zoeker en op het scherm Snel instellen is het aantal op de kaart met minder vrije ruimte. [Kaart* vol] wordt weergegeven wanneer een van de kaarten vol raakt en u geen opnamen meer kunt maken.
Pagina 904
-opn.opties Stel de opnamemethode voor video's in. • Standaard • Slaat video's op de kaart geselecteerd in [ -opn./weerg.]. • Auto. kaartwissel • Hetzelfde als [Standaard], maar de opname eindigt wanneer de kaart vol is. Wanneer u de opname hervat, schakelt de camera over naar de andere kaart voor opname.
Pagina 905
Waarschuwing Auto. kaartwissel De opname schakelt pas over naar de andere kaart wanneer de huidige kaart geen vrije ruimte meer heeft, en dan kunnen video's met een framerate van 179,8/150 fps worden vastgelegd. Dit gebeurt wanneer een van de sleuven een exFAT-geformatteerde kaart bevat.
Opname-/afspeelemethode met twee kaarten Met [ -opn.opties]/[ -opn.opties] ingesteld op [Standaard] of [Auto. kaartwissel] selecteert u de kaart voor opname en afspelen. Met [ -opn.opties] ingesteld op [Apart opslaan] of [Opsl. nr meerdere], of met [ opn.opties] ingesteld op [Opsl. nr meerdere], selecteert u de kaart voor weergave. Instelling via het menu Standaard/Auto.
Pagina 907
Opmerking Met [Prioriteit: ] ingesteld schakelt de camera over naar de voorrangskaart wanneer er kaarten in de camera worden geplaatst of verwijderd.
Mapinstellingen Een map maken De naam en een map wijzigen Een map selecteren U kunt naar wens mappen maken en selecteren waarin de vastgelegde beelden worden opgeslagen. U kunt ook de naam van mappen wijzigen. Een map maken Selecteer [ : Opn.functie+kaart/map sel.]. Selecteer [Map].
Pagina 909
Selecteer [Maak map]. Selecteer [OK]. Als u de map een andere naam wilt geven, selecteert u [Wijzig mapnaam].
Pagina 910
De naam en een map wijzigen Voer letters en cijfers naar keuze in. U kunt vijf tekens invoeren. Door [ ] te selecteren kunt u de input-modus wijzigen. Selecteer [ ] om één teken te verwijderen of druk op de knop < >.
Een map selecteren (1) Aantal beelden in de map (2) Laagste bestandsnummer (3) Mapnaam (4) Hoogste bestandsnummer Selecteer een map op het mapselectiescherm. Vastgelegde beelden worden opgeslagen in de geselecteerde map. Opmerking Mappen Een map kan maximaal 9999 beelden bevatten (bestandsnummers 0001-9999). Wanneer een map vol raakt, wordt er automatisch een nieuwe map gemaakt met een mapnummer dat één cijfer hoger is.
Bestandsnummering Continu Automatisch resetten Handmatig resetten Aan de vastgelegde beelden die in een map zijn opgeslagen, wordt een bestandsnummer toegekend van 0001 tot 9999. U kunt de nummering van de beeldbestanden wijzigen. (voorbeeld) (1) Bestandsnummer Selecteer [ : Bestandnr.].
Pagina 913
Stel het item in. Selecteer [Nummering]. Selecteer [Continu] of [Auto. reset]. Als u de bestandsnummering opnieuw wilt instellen, selecteert u [Handm. reset] ( Selecteer [OK] om een nieuwe map te maken waarna het bestandsnummer begint met 0001. Waarschuwing Als het bestandsnummer in map 999 het nummer 9999 bereikt, kunt u geen opnamen meer maken, zelfs niet als de kaart nog vrije ruimte heeft.
Continu Voor een continue bestandsnummering, ongeacht of u van kaart wisselt of mappen maakt Bestandsnummering is continu tot 9999, zelfs als u een kaart vervangt, een map maakt of de doelkaart verwisselt (zoals in → ). Dit is handig wanneer u afbeeldingen met nummers tussen 0001 en 9999 op meerdere kaarten of uit meerdere mappen in één map op de computer wilt opslaan.
Automatisch resetten Voor het herstarten van de bestandsnummering vanaf 0001 na het verwisselen van kaarten of het aanmaken van mappen De bestandsnummering wordt teruggezet naar 0001 als u een kaart vervangt, een map aanmaakt of de doelkaart verwisselt (zoals in →...
Handmatig resetten Voor het terugzetten van de bestandsnummering op 0001 of het beginnen met het bestandsnummer 0001 in een nieuwe map Wanneer u de bestandsnummering handmatig opnieuw instelt, wordt er automatisch een nieuwe map gemaakt en begint de nummering van de beelden die in die map worden opgeslagen bij 0001.
Bestandsnaamgeving Bestandsnamen registreren of wijzigen Bestandsnamen bestaan uit vier alfanumerieke tekens gevolgd door een viercijferig bestandsnummer ( ) en een bestandsextensie. U kunt de eerste vier alfanumerieke tekens wijzigen, die standaard uniek zijn voor elke camera en die u kunt instellen wanneer de camera wordt verzonden.
Pagina 918
Voer letters en cijfers naar keuze in. Voer vier tekens in voor Gebruikersinstelling 1 of drie voor Gebruikersinstelling 2. Door [ ] te selecteren kunt u de input-modus wijzigen. Selecteer [ ] om één teken te verwijderen of druk op de knop < >.
Pagina 919
Selecteer een geregistreerde bestandsnaam. Selecteer [Bestandsnaam] en kies vervolgens een geregistreerde bestandsnaam. Waarschuwing Een onderstrepingsteken (“_”) kan niet als eerste teken worden gebruikt. Opmerking Gebruikersinstellingen 2 Als u een opname maakt na het selecteren van “*** + beeldformaat” (zoals geregistreerd in Gebruikersinstelling 2) wordt een teken dat de huidige beeldgrootte weergeeft als vierde teken aan uw bestandsnaam toegevoegd.
Formatteren van de kaart Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd (geïnitialiseerd) met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren. Waarschuwing Wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd, worden alle beelden en gegevens van de kaart gewist. Zelfs beveiligde opnamen worden gewist; controleer dus of er geen beelden op de kaart staan die u wilt bewaren.
Pagina 921
Formatteer de kaart. Selecteer [OK]. Druk voor low-levelformattering op de knop < > om een vinkje [ ] toe te voegen bij [Low level format] en selecteer vervolgens [OK].
Omstandigheden waarbij de kaart moet worden geformatteerd De kaart is nieuw. De kaart is geformatteerd met een andere camera of een computer. De kaart is volledig gevuld met beelden of gegevens. Er wordt een aan de kaart gerelateerde fout weergegeven ( Low-levelformattering Voer een low-levelformattering uit als de schrijf- of leessnelheid van de kaart laag is of als u alle gegevens op de kaart volledig wilt wissen.
Automatisch roteren U kunt de instelling voor automatische rotatie wijzigen die beelden bij de weergave rechtop zet welke in verticale stand zijn opgenomen. Selecteer [ : Auto. roteren].
Pagina 924
Selecteer een optie. Roteert beelden automatisch tijdens het afspelen op zowel de camera als computers. Roteert beelden automatisch alleen tijdens het afspelen op computers. Beelden worden niet automatisch geroteerd. Waarschuwing Beelden die zijn vastgelegd met automatische rotatie ingesteld op [Uit], worden niet geroteerd tijdens afspelen, zelfs als u automatisch roteren later op [Aan] inschakelt.
Richtingsinformatie toevoegen aan video's Voor video's die zijn opgenomen met de camera in de verticale stand, kan richtingsinformatie die aangeeft welke kant omhoog moet, automatisch worden toegevoegd om afspelen in dezelfde richting op smartphones of andere apparaten mogelijk te maken. Selecteer [ : rotatiegegevens Rotatiegeg.
Datum/tijd/zone Als u de camera voor het eerst inschakelt of als de datum/tijd/zone opnieuw zijn ingesteld, gaat u als volgt te werk om eerst de tijdzone in te stellen. Door eerst de tijdzone in te stellen kunt u deze instelling gemakkelijk in de toekomst aanpassen als dat nodig is waarna datum/tijd aan de hand daarvan worden bijgewerkt.
Pagina 927
Selecteer de tijdzone. Als uw tijdzone niet in de lijst voorkomt, druk dan op de knop < > en stel het verschil met UTC in [Tijdverschil] in. Selecteer een [Tijdverschil]-optie (+-/uur/minuut) en druk vervolgens op de knop < >. Druk wanneer u klaar bent met het instellen van het item op de knop <...
Pagina 928
Stel de zomertijd in. Stel dit naar wens in. Selecteer [ ] of [ ] en druk vervolgens op de knop < >. Wanneer de zomertijd wordt ingesteld op [ ], wordt de tijd die u bij stap 3 hebt ingesteld één uur vooruit gezet. Als [ ] wordt ingesteld, wordt de zomertijd uitgeschakeld en wordt de tijd één uur teruggezet.
Pagina 929
Opmerking De tijd voor Auto uitschakelen kan worden verlengd terwijl het scherm [ : Datum/ tijd/zone] wordt weergegeven.
Videosysteem Stel het videosysteem in voor elke televisie die wordt gebruikt voor weergave. Deze instelling bepaalt de beschikbare framerates bij het opnemen van video's. Selecteer [ : Videosysteem]. Selecteer een optie. Voor NTSC Voor regio's waar gebruik wordt gemaakt van NTSC (Noord-Amerika, Japan, Korea, Mexico, enzovoort).
Help De grootte van de helptekst wijzigen Wanneer [ Help] wordt weergegeven, kunt u een beschrijving van de functie weergeven door op de knop < > te drukken. Druk opnieuw op de knop om het Hulp-scherm te sluiten. Draai aan het instelwiel < >...
Pagina 933
Voorbeeld: [ : Multifunctievergrendeling] < >...
Pagina 934
De grootte van de helptekst wijzigen Selecteer [ : Grootte helptekst]. Selecteer een optie.
Uitleg voor opnamemodus U kunt een korte beschrijving van de opnamemodus weergeven wanneer u schakelt tussen opnamemodi. De standaardinstelling is [Inschakelen]. Selecteer [ : Modusuitleg]. Selecteer [Inschakelen]. Draai aan het programmakeuzewiel. Een beschrijving van de geselecteerde opnamemodus verschijnt.
Pagina 936
Tik op [ De rest van de beschrijving verschijnt. Als u de modusuitleg van het scherm wilt wissen, drukt u op de knop < >. In de modus < >/< > kunt u het opnamemodus- selectiescherm weergeven.
Uitleg U kunt een korte beschrijving van de functies en items weergeven wanneer u de Snelle instelling gebruikt. Selecteer [ : Uitleg]. Selecteer een optie.
Pagina 938
Voorbeeldschermen (1) Uitleg Opmerking Als u een beschrijving wilt wissen, tikt u hierop of voert u verder handelingen uit.
Pieptonen Selecteer [ : Pieptoon]. Selecteer een optie. Inschak. De camera laat een pieptoon horen na het scherpstellen en als reactie op aanraakbediening. Uitschak. Schakelt het piepen uit voor de scherpstelling, zelfontspanner, sluiter en aanrakingsbediening. Opmerking Standaard is het volume voor aanraakbedieningen ingesteld op [0] (...
Volume Het is volume van camerageluiden kan worden aangepast. Selecteer [ : Volume]. Selecteer een optie. Pas het volume aan. Draai het instelwiel < > om het volume aan te passen en druk vervolgens op de knop < >.
Pagina 942
Pas het volume aan. Draai het instelwiel < > om het volume aan te passen en druk vervolgens op de knop < >. Opmerking U kunt het geluid van de ingebouwde microfoon of een externe microfoon op een hoofdtelefoon controleren als [ : Geluidsopname] is ingesteld op een andere optie dan [Uitschak.] en [Hoge framerate] is ingesteld op [Uitschak.].
Audiomonitoring U kunt kiezen welke audio tijdens video-opname voor hoofdtelefoonuitvoer wordt gebruikt. Om audioruis in audio-opname te verminderen configureert u [Audioruisonderdruk.] ( Selecteer [Audiomonitoring]. Selecteer een optie. Realtime audio (zonder NR) Audio-uitvoer zonder ruisreductie. Opgen. Audio (NR toegepast) Audio-uitvoer met ruisreductie. Waarschuwing Als u [Opgen.
Energiebesparing U kunt de timing aanpassen wanneer het scherm dimt en uitschakelt, wanneer de camera uitschakelt en wanneer de zoeker uitschakelt nadat de camera niet is gebruikt (schermdimmer, scherm uit, automatisch uitschakelen en zoeker uit). Selecteer [ : Spaarstand]. Selecteer een optie.
Pagina 945
Opmerking [Scherm gedimd] en [Scherm uit] worden gebruikt terwijl het opnamescherm wordt weergegeven. Deze instellingen zijn niet van toepassing tijdens menuweergave of beelden afspelen. Als tijdens menuweergave of beelden afspelen de tijd ingesteld in [Scherm gedimd], [Scherm uit] en [Uitschakelen] is verstreken, schakelt de camera uit. Om het scherm te beschermen schakelt het scherm 30 min.
Scherm- en zoekerweergave U kunt het gebruik van het scherm of de zoeker voor weergave opgeven om te voorkomen dat de zoekersensor onbedoeld wordt geactiveerd wanneer het scherm open is. Selecteer [ : Scherm-/zoekerweergave]. Selecteer een optie. AUTO1: Auto 1 ( : alleen scherm) Gebruik altijd het scherm voor weergave als het is geopend.
Pagina 947
Opmerking U kunt ook schakelen tussen de zoekerweergave en de schermweergave door op een knop te drukken die u hebt aangepast en toegewezen aan overschakelen. Met deze instelling ingesteld op [AUTO1] of [AUTO2], reageert de camera dienovereenkomstig op de zoekersensor. Met [AUTO1] ingesteld, reageert de camera niet op de zoekersensor wanneer het scherm is geopend.
Schermhelderheid Selecteer [ : Schermhelderheid]. Maak de afstelling. Met het grijsbeeld als referentie draait u aan het instelwiel < > om de helderheid aan te passen en druk vervolgens op de knop < >. Controleer het effect op het scherm. Opmerking Als u de belichting van het beeld wilt controleren, raden we u aan het histogram te raadplegen (...
Zoekerhelderheid Selecteer [ : Zoekerhelderheid]. Draai aan het < > instelwiel en selecteer [Auto] of [Handmatig]. Automatisch Druk op de knop < >. Controleer het effect in de zoeker tijdens het fotograferen. Handmatig Draai het instelwiel < > om de zoekerhelderheid aan te passen en druk vervolgens op de knop <...
Kleurtoon van scherm en zoeker Selecteer [ : Scherm-/zoekerkleurtoon]. Maak de afstelling. Draai aan het instelwiel < > om een item te selecteren en druk vervolgens op de knop < >.
Kleurtoon van zoeker verfijnen Selecteer [ : Zoekerkleurtoon fijnregelen]. Maak de afstelling. Met het grijsbeeld als referentie gebruikt u < > voor de aanpassing en vervolgens drukt u op de knop < >. Controleer het effect in de zoeker.
UI-vergroting U kunt menuschermen vergroten door met twee vingers te dubbeltikken. Dubbeltik opnieuw om de oorspronkelijke weergavegrootte te herstellen. Selecteer [ : UI-vergroting]. Selecteer [Inschak.]. Waarschuwing Gebruik camerabedieningsknoppen bij het configureren van menufuncties bij vergrote weergave. Bediening via touchscreen is niet mogelijk.
HDMI-resolutie Stel de uitgangsresolutie voor beelden in die gebruikt wordt als de camera met een HDMI- kabel wordt aangesloten op een televisie of extern opnameapparaat. Selecteer [ : HDMI-resolutie]. Selecteer een optie. Auto De beelden worden automatisch weergegeven met de optimale resolutie passend bij de aangesloten televisie.
Aanraakbediening Selecteer [ : Aanraakbediening]. Selecteer een optie. [Gevoelig] maakt het touchscreenpaneel gevoeliger dan [Standaard]. Selecteer [Uitschak.] om de aanraakbediening uit te schakelen. Waarschuwing Aandachtspunten voor bediening via het touchscreenpaneel Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals uw nagel of een balpen bij aanraakbediening.
Multifunctievergrendeling Geef aan welke camerabediening vergrendeld moet worden als de multifunctievergrendeling is ingeschakeld. Dit kan helpen bij het per ongeluk wijzigen van instellingen. Selecteer [ : Multifunctievergrendeling]. Selecteer de te vergrendelen camerabediening. Druk op de knop < > om een vinkje [ ] toe te voegen. Selecteer [OK].
Sluiter bij afsluiten U kunt instellen of de sluiter open of gesloten blijft als de aan-/uitschakelaar van de camera wordt ingesteld op < >. Selecteer [ : Sluiter bij uitschakelen]. Selecteer een optie. : Gesloten Sluit de sluiter. Normaal is dit ingesteld op gesloten om te voorkomen dat stof op de sensor terechtkomt wanneer u de lens verwisselt.
Sensorreiniging Reinig nu Automatisch reinigen Handmatig reinigen De sensorreinigingsfunctie van de camera reinigt de voorkant van de beeldsensor. Opmerking Plaats de camera rechtop op een bureau of een ander oppervlak voordat u begint te reinigen, voor de beste reinigingsresultaten. Reinig nu Selecteer [ : Sensorreiniging].
Pagina 958
Selecteer [Reinig nu Selecteer [OK] in het bevestigingsscherm. Opmerking Wanneer u de sensorreiniging een aantal keren herhaalt, wordt het resultaat niet echt beter. Merk op dat [Reinig nu ] direct na het reinigen mogelijk niet beschikbaar is voor selectie.
Automatisch reinigen Selecteer [Auto. reiniging Selecteer een optie. Draai aan het instelwiel < > om een optie te selecteren en druk vervolgens op de knop < >. Opmerking Wanneer ingesteld op [Bij uit] of [Inschak.], wordt de sensor gereinigd wanneer het scherm uitschakelt, ook wanneer het automatisch is uitgeschakeld.
Gebruik altijd een volledig opgeladen accu. De beeldsensor is zeer kwetsbaar. Wij raden u aan om fysieke reiniging van de sensor bij een Canon Service Center te laten uitvoeren. Selecteer [Reinig handmatig]. Selecteer [OK].
Pagina 961
Als het accuniveau laag wordt terwijl u de sensor reinigt, klinkt er een pieptoon als waarschuwing. Stop het reinigen van de sensor. Als er vuil blijft zitten dat niet met een blaasbuisje kan worden verwijderd, kunt u de sensor het beste door een Canon Service Center laten reinigen.
App-selectie voor USB-verbindingen Door de camera via een interfacekabel met een smartphone of computer te verbinden kunt u beelden naar de smartphone of computer importeren of overbrengen. Selecteer [ : Kies USB-verbindingsapp].
Pagina 963
Canon app(s) voor iPhone Selecteer dit als u een iOS-app gebruikt. U hebt een speciale kabel nodig om de camera met een smartphone te verbinden. Raadpleeg de website van Canon voor meer informatie. Waarschuwing Als de camera wordt gebruikt met [Videogesprekken/-streaming], krijgt de camera geen voeding.
De camera resetten De standaardwaarden voor de instellingen van de camera voor opname- en menufuncties kunnen worden hersteld. Selecteer [ : Camera resetten]. Selecteer een optie. Basis instell. Herstelt standaardinstellingen voor camera-opnamefuncties en menu- instellingen. Overige instell. Instellingen voor individueel geselecteerde opties die kunnen worden hersteld.
Pagina 965
Opmerking Aangepaste opnamemodi voor foto's worden gereset wanneer [Aangep. opnamemodus (C1-C3)] in [Overige instell.] is geselecteerd in de modus foto's maken, en aangepaste opnamemodi voor video's worden gereset wanneer deze optie is geselecteerd in video-opnamemodus.
Aangepaste opnamemodus (C1–C3) Automatisch bijwerken van opgeslagen instellingen Opgeslagen aangepaste opnamemodi annuleren U kunt de huidige camera-instellingen, zoals de opnamemodus, het menu en persoonlijke voorkeuze-instellingen registreren als aangepaste opnamemodi toegewezen aan de modi < > tot en met < >. U kunt verschillende functies registeren voor gebruik bij foto's maken of video-opnames.
Leg de gewenste items vast. Selecteer de aangepaste opnamemodus voor registratie en selecteer vervolgens [OK] op het scherm [Registreer instellingen]. De huidige camera-instellingen worden vastgelegd in de Aangepaste opnamemodus C*. Bij het maken van foto's wordt de geregistreerde opnamemodus aangegeven in het pictogram voor aangepaste opnamemodus (zoals in ], [ ], [ De pictogrammen van de aangepaste opnamemodi veranderen in...
Opgeslagen aangepaste opnamemodi annuleren Als u [Wis instellingen] selecteert in stap 2 kunnen de instellingen van elke modus worden hersteld naar de standaardinstellingen, zoals deze waren voorafgaand aan registratie. Opmerking U kunt opname- en menu-instellingen ook veranderen in de Aangepaste opnamemodi.
Accugegevens Accu's registreren in de camera Accu's labelen met serienummers De resterende capaciteit controleren van een geregistreerde accu die niet in gebruik is De geregistreerde accugegevens verwijderen U kunt de status van de accu die u gebruikt controleren. Door meerdere accu's voor de camera te registreren kunt u de resterende capaciteit bij benadering controleren, evenals de gebruiksgeschiedenis.
Pagina 970
(Rood): Aanbevolen wordt om een nieuwe accu te kopen. Waarschuwing Het gebruik van een originele Canon-accu van het type LP-E6NH/LP-E6N wordt aanbevolen. Als u een accu van een ander merk dan Canon gebruikt, zijn de prestaties van de camera mogelijk niet optimaal of kunnen er storingen optreden.
Pagina 971
Opmerking De sluiterteller geeft het aantal foto's weer dat werd genomen (video-opnamen worden niet meegeteld). Accugegevens worden ook weergegeven wanneer een optionele batterijgreep BG-R10 wordt gebruikt. Als voor de accu een communicatiefoutmelding wordt weergegeven, volgt u de aanwijzingen in het bericht.
Accu's registreren in de camera U kunt maximaal zes LP-E6NH/LP-E6N/LP-E6-accu's registreren in de camera. Als u meerdere accu's wilt registreren in de camera, volgt u voor elke accu de onderstaande procedure. Druk op de knop < >. Druk, als het scherm met accugegevens wordt weergegeven, op de knop <...
Accu's labelen met serienummers Het is handig om de serienummers op geregistreerde LP-E6NH/LP-E6N/LP-E6-accu's te vermelden. Dit kunt u doen met behulp van in de winkel verkrijgbare etiketten. Schrijf het serienummer (1) op een etiket van ca. 25×15 mm. Plak het etiket op. Zet de aan-/uitschakelaar op <...
Pagina 974
Waarschuwing Plak het etiket niet op een ander deel dan het deel dat wordt weergegeven in de illustratie bij stap 2. Anders kunt u door het verkeerd geplaatste etiket de accu mogelijk niet meer plaatsen of de voeding niet meer inschakelen. Als u batterijgreep BG-R10 gebruikt (afzonderlijk verkrijgbaar), laat het etiket mogelijk los wanneer u de accu herhaaldelijk plaatst in en verwijdert uit het batterijmagazijn.
Pagina 975
De resterende capaciteit controleren van een geregistreerde accu die niet in gebruik is U kunt de resterende capaciteit controleren van accu's die op dit moment niet in gebruik zijn, evenals hun laatste gebruiksdatum. Zoek naar het overeenkomstige serienummer. Zoek op het scherm met de accugeschiedenis naar het serienummer (1) van de accu dat overeenkomt met het serienummer dat op de accu is aangebracht.
De geregistreerde accugegevens verwijderen Selecteer [Verwijder info]. Selecteer in Accu's registreren in de camera de optie [Verwijder info] in stap 2. Selecteer de accugegevens die u wilt aanpassen en druk vervolgens op de knop < >. [ ] wordt weergegeven. Druk op de knop <...
Copyrightinformatie De copyrightinformatie controleren De copyrightinformatie verwijderen Wanneer u de copyrightinformatie instelt, wordt deze als Exif-informatie aan het beeld toegevoegd. Waarschuwing Als de vermelding voor “Auteur” of “Copyright” lang is, wordt deze mogelijk niet helemaal weergegeven wanneer u [Geef copyrightinfo weer] selecteert. Opmerking U kunt de copyrightinformatie ook instellen of controleren met EOS Utility (EOS- software,...
Voer tekst in. Gebruik het instelwiel < > of < > om een teken te selecteren en druk vervolgens op de knop < > om het in te voeren. Door [ ] te selecteren kunt u de input-modus wijzigen. Selecteer [ ] om één teken te verwijderen of druk op de knop <...
De copyrightinformatie verwijderen Wanneer u [Verwijder copyrightinfo] selecteert in stap 2, kunt u de ingevoerde gegevens voor [Auteur] en [Copyright] verwijderen.
Overige informatie Handleiding/software URL Selecteer [ : Handleiding/software URL] en scan de weergegeven QR-code met een smartphone om instructiehandleidingen te downloaden. U kunt ook een computer gebruiken om de website te openen via de weergegeven URL en software downloaden. Certificaatlogo weergeven Selecteer [ : Certificaatlogo weergeven] voor weergave van een aantal van de logo's van de cameracertificaten.
Persoonlijke voorkeuze/My Menu U kunt camerafuncties heel nauwkeurig instellen en de werking van knoppen en instelwielen aanpassen aan uw opnamevoorkeuren. U kunt ook menu-items en persoonlijke voorkeuzen die u regelmatig instelt, toevoegen aan de tabbladen van My Menu. • Tabbladmenu's: Persoonlijke voorkeuze •...
Tabbladmenu's: Persoonlijke voorkeuze Persoonlijke voorkeuze 1 Belichtingsniveauverhogingen ISO-stappen Snelheid van meting/ISO auto Bracketing autom. annuleren Bracketingvolgorde Aantal bracketed opnamen Veiligheidsshift Persoonlijke voorkeuze 2 Zelfde bel. v. nieuw diafr. Mtmth., AE vrgr. na schrpst. Sluitertijdbereik instellen Diafragmabereik instellen...
Pagina 983
Persoonlijke voorkeuze 3 richting vr. instel. tv/AV richting vr instellen tv/AV Schakelaar tijdens opnm. Knoppen aanpassen Wielen aanpassen Aangepaste instell. wissen Persoonlijke voorkeuze 4 Voeg bijsnijdinformatie toe Audiocompressie Standaardwisoptie Ontspan sluiter zonder lens Objectief intrekken bij uit Voeg IPTC-informatie toe...
Pagina 984
Persoonlijke voorkeuze 5 Wis pers. voorkeuze(C.Fn) Door [ : Wis pers. voorkeuze(C.Fn)] te selecteren wist u alle persoonlijke voorkeuze-instellingen.
Aangepaste functie-instellingen C.Fn1 C.Fn2 C.Fn3 C.Fn4 C.Fn5 U kunt camerafuncties aanpassen op het tabblad [ ], zodat deze aansluiten op uw opnamevoorkeuren. Alle instellingen waarvoor u de standaardwaarden wijzigt, worden weergegeven in blauw.
C.Fn1 Belichtingsniveauverhogingen Hiermee stelt u stappen van 1/2 stop in voor de sluitertijd, diafragmawaarde, belichtingscompensatie, AEB, flitsbelichtingscorrectie, enzovoort. 1/3: 1/3-stop 1/2: 1/2-stop Opmerking Als [1/2-stop] is ingesteld, wordt het volgende weergegeven. ISO-stappen U kunt de handmatige instellingen ISO-snelheid wijzigen in een hele stop. 1/3: 1/3-stop 1/1: 1-stop Opmerking...
Snelheid van meting/ISO auto U kunt de ISO-snelheidsstatus instellen nadat de meettimer is beëindigd in gevallen waarbij, voor ISO auto-bediening in de modi <P>/<Tv>/<Av>/<M>/<B>, de camera de ISO-snelheid heeft aangepast tijdens een meting of wanneer de meettimer actief is. : Auto herstellen na meting : Snelheid behouden na meting Bracketing autom.
Pagina 988
Aantal bracketed opnamen U kunt het aantal opnamen die worden gemaakt met AEB en witbalansbracketing wijzigen. Als [Bracketingvolgorde] is ingesteld op [0, -, +], worden de bracketed opnamen gemaakt zoals aangeduid in de tabel hieronder. 3: 3 opnamen 2: 2 opnamen 5: 5 opnamen 7: 7 opnamen (tussenstappen van 1 stop)
Pagina 989
Veiligheidsshift Als de helderheid van het onderwerp verandert en de standaardbelichting niet binnen het bereik van de automatische belichting valt, wordt de handmatig opgegeven instelling automatisch door de camera gewijzigd, zodat de standaardbelichting kan worden gebruikt. [Sluitertijd/diafragma] is van toepassing op de modi <Tv> of <Av>. [ISO-snelheid] is van toepassing op de modi <P>, <Tv>...
Pagina 990
C.Fn2 Zelfde bel. v. nieuw diafr. De maximale diafragmawaarde kan afnemen (het laagste f/getal kan toenemen) in de modus <M> (handmatige belichtingsopname) met de ISO-snelheid handmatig ingesteld (behalve wanneer ingesteld op ISO auto) als u (1) lenzen verwisselt, (2) een Extender bevestigt of (3) een zoomlens met een variabele maximale diafragmawaarde gebruikt.
Pagina 991
Mtmth., AE vrgr. na schrpst. Voor elke meetmethode kunt u instellen of u de belichting wilt vergrendelen (AE- vergrendeling) zodra op onderwerpen is scherpgesteld met 1-beeld AF. De belichting wordt vergrendeld terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt. Selecteer meetmethoden voor AE-vergrendeling en voeg een vinkje toe [ ].
Pagina 992
Diafragmabereik instellen U kunt het diafragmawaardebereik instellen. In de modi <Fv>, <Av>, <M> of <B> kunt u de diafragmawaarde handmatig instellen binnen het opgegeven bereik. In de modi <P> of <Tv> of in de modus <Fv> met de diafragmawaarde ingesteld op [AUTO] wordt de sluitertijd automatisch ingesteld binnen het opgegeven bereik.
Pagina 993
C.Fn3 richting vr. instel. tv/AV U kunt de draairichting omkeren waarin u het instelwiel moet draaien om de sluitertijd en de diafragmawaarde in te stellen. Keert de draairichting van het instelwiel < >, < > en < > in de opnamemodus <M>...
Knoppen aanpassen U kunt veelgebruikte functies toewijzen aan cameraknoppen die gemakkelijk te gebruiken zijn. U kunt verschillende functies, voor gebruik bij het maken van foto's of video's, toewijzen aan dezelfde knop. Selecteer [ : Knoppen aanpassen]. Selecteer een camerabediening. Selecteer een functie om toe te wijzen. Druk op de knop <...
Pagina 995
Opmerking De instellingen voor [ : Knoppen aanpassen] worden niet gewist, zelfs niet als : Wis pers. voorkeuze(C.Fn)] selecteert. Selecteer [ : Aangepaste instell. wissen] om de instellingen te wissen.
Pagina 1000
●: Standaard ○: Beschikbaar voor aanpassing : Classificatie ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ : Opn.functie+kaart/map sel. ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ * 1: Kan niet worden toegewezen als een functie die beschikbaar is bij video-opnamen. * 2: Kan niet worden toegewezen als een functie die beschikbaar is bij het maken van foto's. 1000...
Pagina 1001
Video's ●: Standaard ○: Beschikbaar voor aanpassing : False Color* ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ : Zebra* ○ ○ ○ ○ ○ ○ ○ : Movie-opname ● ○ ○ ○ ○ ○ ○ : Servo AF voor movies gepauzeerd* ○...