Download Print deze pagina

Skoda KAROQ 2018 Instructieboekje pagina 47

Advertenties

De hulp van een specialist inroepen.
De bijrijdersvoorairbag is met de sleutelschakelaar buiten werking gesteld
brandt na het inschakelen van het contact 4 seconden.
Een van de airbags of gordelspanners is met het diagnose-apparaat buiten
werking gesteld
brandt na het inschakelen van het contact 4 seconden en knippert vervol-
gens nog 12 seconden
Melding: Airbag/gordelspanner uitgeschakeld.
Proactieve inzittendenbescherming
brandt en op het display in het instrumentenpaneel wordt een van de vol-
gende meldingen weergegeven
Proactieve inzittendenbescherming niet beschikbaar.
Melding:
of
Proactieve inzittendenbescherming: beperkte werking.
De veiligheidsgordel voor de bestuurder en de bijrijder moet worden vervan-
gen.
De hulp van een specialist inroepen.
ATTENTIE
Bij een storing van de veiligheidssystemen bestaat het gevaar dat de syste-
men bij een ongeval niet worden geactiveerd. Deze moeten direct door een
specialist worden gecontroleerd.
Bandenspanning
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 42.
Wijziging van de bandenspanning
brandt - bij een van de banden kan de bandenspanning veranderd zijn.
Meteen de snelheid verlagen en heftige stuur- en remmanoeuvres voorko-
men.
De wagen stoppen, het contact uitschakelen en de banden en de banden-
spanningen controleren
» pag.
287.
De bandenspanning zo nodig corrigeren of het betreffende wiel vervangen
» pag. 291
resp. de bandenafdichtset gebruiken
De bandenspanningswaarden in het systeem opslaan
» pag.
295.
» pag.
262.
Systeemstoring
knippert circa 1 minuut en brandt verder - er kan een storing in het systeem
voor bandenspanningscontrole zijn.
De wagen stoppen, het contact uitschakelen en de motor weer starten.
Als het controlelampje
na het starten van de motor weer knippert, is er een
systeemstoring.
Er kan voorzichtig verder worden gereden. Onmiddellijk de hulp van een spe-
cialist inroepen.
Losmaken van de accukabels
Als de accukabels zijn losgemaakt en weer zijn aangesloten, gaat na het inscha-
kelen van het contact het controlelampje
Na even te hebben gereden, moet het controlelampje doven.
Als na kort gereden te hebben het controlelampje niet uitgaat, is er sprake van
een storing in het systeem.
Er kan voorzichtig verder worden gereden. Onmiddellijk de hulp van een spe-
cialist inroepen.
Andere gevallen
Voor het gaan branden van het controlelampje
denen bestaan.
De wagen is eenzijdig beladen. De lading gelijkmatig verdelen.
De wielen van één as zijn zwaarder belast (bv. bij het rijden met een aanhang-
wagen of bij bergop of bergaf rijden).
Sneeuwkettingen zijn gemonteerd.
Een wiel werd verwisseld.
VOORZICHTIG
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld bij een sportieve rijstijl en op
gladde of onverharde wegen) kan het controlelampje
paneel vertraagd of helemaal niet gaan branden.
Remblokken
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 42.
brandt - de remblokken zijn versleten.
Er kan voorzichtig verder worden gereden. Onmiddellijk de hulp van een spe-
cialist inroepen.
branden.
kunnen ook de volgende re-
in het instrumenten-
Instrumenten en controlelampjes
45

Advertenties

loading