Infotainment met de hotspot van het externe apparaat verbinden
Het infotainment kan alleen met een hotspot met WPA2-beveiliging wor-
den verbonden.
›
Het contact inschakelen.
›
Indien het infotainment-WLAN niet ingeschakeld is, dan dit in het menupunt
→ → WLAN → WLAN → WLAN inschakelen.
Bij
» afb. 205
wordt een lijst met beschikbare of eerdere verbonden hot-
A
spots weergegeven.
De hotspot-lijst kan door aantippen van de functietoets
›
De hotspot kiezen en het wachtwoord ingeven.
Indien de hotspot niet zichtbaar is, dan kan de verbinding hiermee handmatig
tot stand worden gebracht.
›
De functietoets Handmatige instellingen aantippen.
›
De benodigde hotspot-parameters instellen.
›
De functietoets Verbinden aantippen.
Symbolen en functietoetsen in de lijst met beschikbare hotspots
205
Verbonden hotspot
Signaalsterkte van de verbonden hotspot
Wissen van de hotspot
Adviezen over de hotspot-verbinding
▶
Alleen de te verbinden hotspot ingeschakeld laten, de andere hotspots uit-
schakelen.
▶
Bij enkele hotspots duurt de verbindingsopbouw langer, het einde van de
verbindingsopbouw afwachten.
180
Infotainment
Afb. 205
Hoofdmenu van het infotain-
ment-WLAN
B
worden bijgewerkt.
» afb.
A
Bij onderbreking van de verbindingsopbouw opnieuw naar beschikbare hot-
▶
spots zoeken en de verbindingsopbouw herhalen.
▶
Niet-gebruikte hotspots wissen. Hierdoor wordt de voor de verbindingsop-
bouw benodigde tijd verkort.
Let op
Een verbinding van het infotainment Columbus met de hotspot van het ex-
■
terne apparaat is niet mogelijk, zolang zich in de externe module van het info-
tainment een simkaart met geactiveerde datadiensten bevindt of met het info-
tainment een telefoon via het Bluetooth
Een verbinding van het infotainment Amundsen met de hotspot van het ex-
■
terne apparaat is niet mogelijk, zolang een actieve verbinding met het
CarStick-apparaat bestaat.
Verbinding via WPS
Geldt voor het infotainment Amundsen.
Voor de verbinding via WPS hoeft geen toegangswachtwoord te worden inge-
voerd.
Infotainment met de hotspot van het externe apparaat verbinden
›
Het contact inschakelen.
›
Op het externe apparaat de hotspot, de zichtbaarheid ervan en de optie voor
de verbinding via WPS inschakelen.
›
Op het infotainment het WLAN in het menupunt
WLAN inschakelen.
›
De functietoets WPS snelverbinden (WPS-knop) aantippen.
Extern apparaat met de infotainment-hotspot verbinden
›
Het contact inschakelen.
›
De infotainment-hotspot in het menupunt
→ Mobiele hotspot inschakelen.
›
De functietoets WPS snelverbinden (WPS-knop) aantippen.
›
Op het externe apparaat de optie voor de verbinding via WPS inschakelen.
®
-profiel rSAP is verbonden.
→ → WLAN → WLAN →
→ → WLAN → Mobiele hotspot